Na de ramp van de „Lijster".
De gouden veder,
waarvan H. K. H.
Prinses Juliana zich
zoowel bij den on
dertrouw als bij het
onder teekenen der
huwelijksacte zal
H, K. H Prinses Juliana en 2. D. H. Prins Bernhard hebben Dinsdagavond
aangezeten aan het diner, dat door den vice president van den Raad van
State, jhr mr F. Beelaerts van Blokland, in .Huize Anjema" te den Haag
werd aangeboden. De aankomst der vorstelijke personen
De inzameling voor het geschenk der Nederlandsche school
jeugd aan H K. H. Prinses Juliana en Z. D. H Prins Bernhard.
De Rotterdamsche kleuters geven hun bijdragen
De kleine Prins Edward, zoon van den Hertog en de Hertogin van Kent, is
ihans een jaar oud Een interessante close up van den kiemen Prins, deze
week in den tuin der ouderlijke woning te Londen genomen
Op den verjaardag van den nieuwen Engelschen Koning
werden Maandag te Londen de gebruikelijke vreugdeschoten
gelost
Te Katwijk had Dinsdag de teraardebestelling plaats van den
K.L.M. mecanicien J. Verkerk, een der slachtoffers der ramp
van de .Lijster op Croydon. Zeer vele collega's en belang
stellenden woonden de droeve plechtigheid bij
bedienen
FEUILLETON
HELGA'S WEDDENSCHAP
Uit het Noorsch
SIGRID BOO.
(Nadruk verboden).
23)
Schiet jullie nu ook een beetje op!
zei ze tegen ons. Waar wachten jullie
eigenlijk op! (Olga' zelf heeft, tusschen
haakjes, gewacht tot haar vijf en dertig
ste).
In de alkoof, waar ik een groot deel
van den tijd zat te naaien aan Laurense,
was de stemming meer intiem. Daar kwa
men alle vrouwelijke gasten,ais ze het
een of ander opnieuw vastbinden moes
ten, en bekeken elkanders japonnen en
het maaksel, en vertelden, wat het goed
per meter had gekost. Daarbuiten en rond
om was het feest, maar de alkoof bood
warme gezelligheid. Daar was de vrij
plaats voor vrouwelijken drang tot mede
deelzaamheid, en in den loop van den
avond maakte ik kennis met verscheidenen.
Een oude, rimpelige vrouw kon haar
nieuwsgierigheid niet langer bedwingen:
Zeg, is het werkelijk waar, dat je in
een circus bent geweest?
Eerst nu begreep ik, dat dit dwaze ge
rucht ook was doorgedrongen tot het
dorp.
Zie ik er naar uit? vroeg ik.
Nee, ik vind dat j^ er echt degelijk
uitziet, zei ze eerlijk en verwonderd.
Tegen den avond werd er gedanst, en
ik deed een dansje met verschillenden.
Opstad leerde me den Rheinlander.
Opstad, zei ik, zoo gemoedelijk en
overredend als ik kon, ik vind, dat u
weer trouwen moest.
Hij glimlachte met heel z'n gezicht en
wilde graag verder ingaan op het onder
werp, naar het scheen.
Och, niemand wil me hebben, was het
tamelijk behaagzieke antwoord.
Niet zoo naar complimentjes visschen,
Opstad! vermaande ik. U moet trouwen
met een vriendelijke en goede vrouw, die
uw huishouden kan doen en voor u ko
ken, en zorgen voor uw kinderen.
Ja, jawel, zei Opstad en was het roe
rend met me eens. Hm! Ja, jawel
Een vreemde kan nooit die belang
stelling hebben voor het huishouden en de
kinderen als een eigen vrouw, vervolgde
ik.
Hij was het er nog steeds mee eens.
Ja, jawel, hem, ja, jawel.
Ja, ik geloof wel, dat dat voor mekaar
zal komen. Olene Svingen zal wel gauw
morte leveren aan bruid No. 30.
Het is leuk, voorzienigheidje te spelen.
Maar ik wil je niet in den waan brengen,
dat ik den heelen avond voor anderen
werkte. Vraag Lotten maar, dit zal het je
wel anders zeggen. Ytter dreigde me voort
durend, dat hij naar m'n geboorteplaats
zou gaan om uit te zoeken, wie ik eigen
lijk ben.
U voelt dus niet voor de circus-theo
rie, zei ik.
Nee, meer voor de wegloop-theorie,
zei hij.
Ik begin nu langzamerhand meer dan ge
noeg te krijgen van al die geheimzinnig
heid. De domme voorwaarden van die
weddenschap zullen me nog grijze haren
bezorgen. Maar toch wil ik volbrengen wat
ik gezegd heb, te zullen volbrengen. Daar
om zeg ik zelfs niets tegen mijn vriend.
Weet je, hij heeft een van de moeilijk
ste proeven, waaraan je een jongen man
kunt onderwerpen, glansrijk bestaan.
Toen we des nachts tegen een uur of vier
naar huis gingen, was hij noch melancho
liek, noch slaperig of halfdronken; ook
zong hij niet, evenmin geeuwde hij. Dus
behoeft die bittere nasmaak, dien ik on
vermijdelijk achtte na een late fuif, er
niet te zijn. In Jörgens gezelschap was het
nooit anders.
Hij zei zelfs niet: Fijn, aanstonds te
gaan maffen. Kun je iets grievenders den
ken dan dat je cavalier er naar verlangt,
te gaan maffen? Daarentegen meende hij:
Het is eigenlijk dom naar bed te gaan, zoo'n
prachtigen nacht als deze. Dus wandelden
we voort, Astrid, Lotten, Ytter, Frigaard en
ik, en beklommen een hoogte in de buurt,
in plaats vein naar huis te gaan om nog
een ongelukkige paar uren te slapen. Een
zonsopgang te zien op een mooien. helde-
deren ochtend, is altijd min of meer een
gebeurtenis, jammer, dat er jaren tus
schen verloopen.
Maar den volgenden avond was het heer
lijk te gaan slapen.
Meneer en mevrouw Bech stelden alle
bei groot belang in de bruiloft en wilden,
dat ik er ze uitvoerig verslag van zou
doen. Alsof ze niet alles hadden kunnen
hooren van Lotten en rtstrid. De rede van
den Noord-Amerikaan stelden ze bijzonder
op prijs, en ik heb die nu zoo dikwijls
oververteld, dat m'n geweten er werke
lijk door bezwaard is. Hij bedoelde het zoo
goed. Mevrouw Bech genoot ook van het
verhaal over Anne Lien, de vrouw van een
boerenarbeider, die een tijdje moest gaan
liggen en op mijn vraag, wat haar scheel
de, antwoordde: O, ik heb zoo'n spijsver
tering! Anne meende blijkbaar dat spijs
vertering een ernstige maagkwaal was.
Bech was in een stralend humeur en
grinnikte vortdurend bij alles, wat ik ver
telde. Tot slot zei hij: Als u er zoo bij
zonder slag van hebt, iedereen na te doen
en ze er tusschen te nemen, dan imiteert
u bijv. mij ook wel eens in de keuken?
Nee, ik vloek niet, antwoordde ik, me
nog een van z'n temperamentvolle uit
vallen levendig herinnerend. M'n antwoord
was eigenlijk vreeselijk brutaal, maar het
ontviel met voor ik er erg in had. De baas
keek een beetje weifelend, slechts half in
z'n schik; maar mevrouw Bech lachte har
telijk, en zei, dat ie dat in z'n zak kon ste
ken.
Nu loopt Laurense's wekker af en roept
ons tot arbeid, leven of dood. Op, op ka
mermeisje, keukenmeisje!
Die wekker heeft een buitengewoon al-
armeerend geluid, en het is iederen och
tend Laurense's eerste daad, hem onder
haar kussen te stoppen. Nu is het spekta
kel geëindigd en Laurense draait zich met
slaperig knippende oogen naar mij om:
Haar verwondering, dat ik op dit uur van
den dag zit te schrijven, is enorm.
Nee, nu geloof ik niet, dat we Paschen
nog beleven zullen! Laurense meent voort
durend, dat het einder der wereld nabij
is; maar toch weet ik niemand, die langer
vooruit zorgt. Als ze weckt en jams maakt,
en inlegt in het zout, is ze geen oogen blik
bevreesd, dat al die goede dingen onge
bruikt zullen blijven; en als ze een nieuw
kleedingstuk koopt, is dit minstens bere
kend voor tien jaar. Dus zal die telkens
weerkeerende angst voor het voortbestaan
der wereld wel een zoo maar zeggen zijn.
Het is jammer, dat je m'n brave col
lega op dit oogenblik niet zien kunt. In
zwart sitsen onderrok en wit nachtjak
met borduursel aan hals en polsen stapt
ze statig naar onze geëmailleerde wasch-
kom. Ze kan maar niet begrijpen, hoe ik
den moed heb, zoo schaamteloos bloot te
staan als ik me wasch. In tijden dat er ge
tornd werd aan mijn goeden naam, is het
vooral dit ontbreken van „fatsoen" ge
weest, wat Laurense's vertrouwen aan het
wankelen heeft gebracht.
Ik had een kleinen strijd met haar uit
te vechten, toen het er om ging, te sla
pen met open ramen. Laurense noemde al
le ziekten op, die ze zeker zou krijgen:
longontsteking en bronchitis en rheuma-
tische koortsen en keelaandoening en
ischias en nog veel meer. Toen ze zich toch
gewonnen gaf was het met de berusting
van een, die voor en ieder in den dood
gaat; en den eersten morgen nadat we
met open ramen geslapen hadden, was ze
werkelijk verbluft over het feit, dat ze
nog leefde. Maar nu Als ze nu bij een
ander geweest is, komt ze bij me en fluis
tert me vertrouwelijk toe: Nee zeg, je
had de lucht daar eens moeten ruiken. Na
tuurlijk slapen ze met de ramen pot
dicht!
Waarop Laurense bezorgd het hoofd
schudt om zooveel onverstand.
Nu kijkt ze trouwens naar me door een
masker van zeepschuim: Moet jij de eet
kamer aan kant hebben om acht uur?
Ja, dat moet ik; en daarom is het zaafe
subiet op te houden, 't Ga je goed.
Je Helga.
(Wordt vervolgd).