DE LEIDSCHE COURANT
Een hartelijk dankwoord!
Beste Kindervrienden,
Hier ben ik dan, om weer eens met U te
praten.
Waarover?
Wel natuurlijk over het St. Nicolaasfeest
Dat feest is dit jaar Ipijzonder prettig
gevierd.
Hoe dat zoo kwam?
O, daar hebben velen aan geholpen, om
het zoo goed te doen slagen.
Ik zal U er eerst eens iets van vertellen
De goede Sint kwam dan Zaterdagmor
gen met zijn voornaamsten knecht, Piet
op bezoek. Alle kinderen waren natuur
lijk dolblij! En daar klonk uit al die kin
dermonden Hem het welkom tegen:
„Wees welkom, Sinterklaas
..En ook gij, zwarte Pieterbaas!
Toen begon het feest.
Er was een heel program af te werken-
liedjes zingen, versjes opzeggen, enz. enz
Ik geloof, dat Sint Nicolaas nogal tevre
den was over de kinderen van de St. The-
resïaschool, want ze kregen allemaal een
cadeautje van Hem. In iedere klas ston
den geschenkjes.
Wie daarvoor gezorgd hadden?
Vele, goede menschen. die graag ande
ren weldoen. Milde geefsters en gevers,
groote en kleine, bekende en onbekende,
die geheel belangeloos, uit echte naasten
liefde, de kinderen van de St. Theresia
school een heerlijk feest hebben bezorgd
Vraag het maar eens aan Oom Wim,
want hij was er ook bij.
Er waren, poppen, serviesjes, kegelspel
auto's, boeken, een ledikant je, blokken-
doozen, verschillende spellen enz. enz.,
te veel, om op te noemen. Ook kleeren
waren er gebracht.
Van harte dank. ik U allen, namens alle
onderwijzeressen van de St. Theresia-
school voor alles, wat we gekregen hebben
Weest ervan overtuigd, dat uw gaven
gopd zijn besteed.
Maar enkele namen moet ik noemen.
Vooreerst Oom Wim. Hartelijk dank voor
alles, wat U zoo geheel belangeloos voor
onze school hebt gedaan. U hebt zelf ge
tuige kunnen zijn van de blijdschap en
dankbaarheid van onze kinderen.
Dan een dankwoord voor het Hoofd van
de R. K. Jongensschool Rapenburg voor
zijn aansporing en moeite.
De leerlingen van die school verdienen
ook extra genoemd te worden.
Nogmaals allen hartelijk dank!
Mocht U soms nog eens kleeren heb
ben: mantels, jurken, ondergoed, schoe
nen die uwe kinderen te klein zijn ge
worden: bij ons is alles welkom!
Wij kunnen alles gebruiken!
Nu, milde geefsters en gevers, ik neem
dan afscheid van U!
Tot het volgend jaar!
Mej. W. M. BEENAKKER.
Hoofd der St. Theresia-school
Oude Vest 193—195.
In aansluiting met het bovenstaande wil
ik ook mijn dankwoord voegen.
Dank aan het hoofd der school Rapen
burg 43, den heer Melief voor zijn bereid
willigheid om nog met een enkel woord
in de respectieve klassen onze „Oproep"
aan te bevelen; welk woord tot gevolg
heeft gehad, dat wij in staat waren een autc
vol pakjes aan de Theresiaschool te kun
nen afgeven. Dank n. t. ook. aan de andere
heeren dier school, die ons steunden en nog
eens onderstreepten en wezen op 't grooten
voorrecht te kunnen geven aan den mede
leerling, die zooveel missen moet.
Dank aan de Administratie van onze
Leidsche ourant, die de pakjes aan mijn
adres in ontvangst nam en deze moeite
met liefde voor mijn Nichtjes over had.
Namen mag ik niet noemen! Maar dan
ken mag ik wel. En dit doe ik dan uit de
volheid mijns harten. Allen, die ons de
kleine en groote pakjes bezorgden, zeg ik
namens de vele gelukkige Nichtjes van de
Theresiaschool hartelijk dank.
Dat wij ons aanbevolen houden voor
het volgend jaar, spreekt van zelf.
Ik wou voor nog zooveel, dat de vele
weldoeners eens zooals ik in de gelegen
heid waren geweest, het feest van St. Ni
colaas op die school bij te wonen.
Ik heb dit feest bijgewoond en kan er
dus over meepraten. Ik heb aan de ver-
eerende uitnoodiging van Mej. Beenakker
hoofd der school, gevolg gegeven en was
present, toen St. Nicolaas met den onaf-
scheidelijken Zwarten Piet met gejuich
werd ontvangen en met een toepasselijk
welkomstlied plechtig werd binnenge
haald.
Ik heb genoten; echt genoten. Bewonderd
de accurate afwerking van het groote
programma, dat met veel zorg en moeite
door de dames onderwijzeressen dier
school was ingestuurd.
Hoe keurig werden de liedjes gezongen
de gebeden opgezegd; de versjes gememo
reerd en hoe spontaan werd beterschap
beloofd, als het vermanende woord van den
goeden Sint ernstig klonk: „zult gij voor
taan beter oppassen en trouwer de H. Mis
bijwonen en braver zijn onder de les?"
En dan die onverbeterlijke Piet met zijn
onuitputtelijke zak! Nooit zag ik een waar
diger tweetal die moeilijke rol spelen. Mij
dunkt, dat de goede Heilige van uit de
hooge Hemelen dien morgen met welge
vallen heeft neergeblikt op St. Nicolaas
en op zijn trouwen metgezel, die zijn
.plaats zoo wonderlijk wel wisten in te ne
men en der traditie getrouw zooveel klein
tjes wisten blij en gelukkig te maken.
Inderdaad, dat feest zal ik niet licht ver
geten.
En nu denk ik nog eens aan de velen,
die het werk van ons allen zoo licht maak
ten en toch niet zullen genoemd worden,
maar hun antwoordt ik met het woord van
den dichter:
„Het goede zaad gaat stellig niet
verloren!
Hou vol! Strooi uit met volle hand!
Moog' hij die 't oogsten zal,
Des zaaiers naam niet hooren.
Het brengt zegen aan voor beter vader
land!" Oom Wim.
SCHOOISTERKE
door Nellie Hensing.
Vijf December 's middags 5 uur. De lan
taarns in alle straten der stad zijn al aan
Het is druk in de stad. Overal ziet men
moeders met kinderen, en allen dragen
groote pakken. Natuurlijk St. Nicolaas-
cadeaux. Ook ziet men hier en groepen
schooiertjes, die de stad in gaan, om ten
minste nog te genieten van de prachtige
uitstallingen in de winkels, want, ze ver
wachten niet veel cadeaux. Bij een por
tiek van een groote speelgoedwinkel staa'
Rietje Geerstra. In de stad beter bekend
onder den naam van schooisterke. Nie
mand bijna noemt haar bij d'er goeden
naam. Het is schooisterke voor en schooi
sterke na. Ze verkoopt lucifersdoosjes,
pakjes veters en naalden. Ze doet dit reedf
van haar zesde jaar af, en nu is ze elf. In
dien tijd heeft ze veel ervaring opgedaan
over verkoopen, en weet precies wanneer
ze half huilen moet of vriendelijk lacher
Haar kleeren zijn erg versteld. Ze heeft
een smal gezicht en daarin staan een paai
weemoedige blauwe kijkers Dit komt
omdat precies op haar zosde jaar haar
vader is gestorven aan 'n langdurige
ziekte, 't Gevolg hiervan was verhuizen
naar 'n straat :n 'n armoedige wijk van de
stad. Moeder ging voortaan uit werken en
zij, schooisterke deed het bovengenoemde
Zij was de oudste van vier kinderen,: en
dus is het voor haar moeder 'n heele toer
om daar voor te zorgen. Rietje was dus
ook een hulp in de huishouding, en brachl
soms nog aardig wat thuis. Vooral nu had
zij nogal hoop, om vat te verdienen. Maar
;„e had het mis, enkele dagen geleden had
had ze een zware kou gevat, waarvoor ze
feitelijk in bed moest blijven, maar toch
ging ze, vooral omdat ze de zorgen van
haar moeder kende. Doch nu kon ze niet
zoo goed roepen. Aan de feestelijk versier
de winkels stoorde zij zich niet, daar zij
geen één geschenk verwachtte. Ze riep de
menschen haar koopwaar aanprijzend toe
en werkelijk ze verdiende al wat. Aan
deze een pakje naalden en aan een ander
weer een doosje lucifers. Ze schoot al aar
dig op en maakte in zich zelve een besluit
te blijven staan, totdat ze uitverkocht was
Intusschen was er wind komen opzetten,
en binnen het half uur stond er 'n koude
gure Oostenwind.
De menschen vluchtten hun huizen in
Schooisterke echter bleef op haar post,
enkel drong zij dicht in de portiek en riep
vandaar uit haar koopwaar aanprijzen, de
menschen toe. Di^wn'l- sch~~t -o -
hoestbui zoo erg, dat zij er hoog rood van
werd. Sommige menschen zeiden: „Kind
ga toch naar huis." Maar zij ging niet. Lie
ver bleef zij totdat ze niet meer kon staan
van moeheid. Langzaam echter overmande
haar 'n gevoel van slaperigheid.. En nog
langzamer zeeg zij eindelijk neer in een
diepen slaap. De nacht was geweldig
koud, de wind wakkerde aan tot een
storm, zoo erg als er in langen tijd niet
was geweest. Dien ochtend heerschte in
het huis van vrouw Geerstra groote onge
rustheid. Rietje was nog niet thuis. Het
werd nog erger toen er een zieke-auto
voor het huis stilhield. Voor er gebeld was
werd nog erger toen er een zieken-auto
en kwam er een politieagent en een dok
ter binnen. Heel voorzichtig legden de
heeren haar het geval uit. Ze hadden het
schooisterke gevonden in de portiek, en
haar naar het ziekenhuis gebracht. Daar
was geconstateerd dat ze 'n levensgevaar
lijke longontsteking had en dat ze niet
lang meer zou leven. De dokter had ge
zegd, dat ze naar huis gebracht moest
worden. En zoo was gebeurd. Rietje werd
gebracht en op bed gelegd. Nog maar één
maal sloeg zij haar oogen op en glimlachte
zwakjes Toen sloot zij haar oogen. En
schooisterke was er niet meer. En terwijl in
andere huizen de kinderen vroolijk en blij
waren was het in 't huis van de Geer-
stra's gedrukt stil. Er hing een groot wit
laken voor het raam. dat beduidde dat ei
een doode was en dat St. Nicolaasdag
voortaan een droeve herinneringsdag zou
zijn, die lang in het geheugen zou blijven
liggen.
WIE ZIJN JARIG?
Van 11 tot en met 17 December.
11 Dec.: Corrie v. d. Poel, Weipoort B 92
Zoeterwoude.
11 Dec.: Rietje van Alphen, Leiderdorp.
11 Dec.: Philomine Frissen, Schelpenk. 60
11 Dec.: Koos v. d. Poel, Zwarteweg,
Oud-Ade.
12 Dec.: Willem Hölcher, B 193, R'veen.
12 Dec.: Piet Hoogervorst, C 108, Ter Aar
12 Dec.: Nico v. d. Poel, B 92, Weipoort
Zoeterwoude.
13 Dec.: Eugène Gulje, v. Slingerlandsw. 8
13 Dec.: Ploon Bakker, Wald. Pyrmontstr
no. 125.
13 Dec.: Piet Versteeg, Leeuwerikstr. 1.
13 Dec.: Frans Savelkoul, Tiebzoel Siegen
beekstraat 21.
13 Dec.: Keesje v. d. Voet, Boerhaavestr
17, Voorhout.
14 Dec.: Jan Impelmans, Waalsstraat.
14 Dec.: Dora Hoogervorst, C 108. Ter Aar
14 Dec.: Gonnie Schouten, Maredijk 87a.
14 Dec.: Martha Egberts, Nieuwveen.
15 Dec.: Jacqueline Zoet, A 34 O. Wetering
15 Dec.: Jac. Webbers, Lindestr. 18.
15 Dec.: Alie Kniest, Abspoelweg 5, te
Oegstgeest.
15 Dec.: Marietje Plasmeijer, Rosmalen,
Oud-Ade.
16 Dec.: Jopie Bronsgeest, Zeemanslaan 57
16 Dec.: Kees Goddijn, Witte Singel 102.
16 Dec.: Wim Hoogduin, Zoeterw.weg 45
16 Dec.: Johanna van Graas, Leimuiden.
16 Dec.: Marietje Kroft, Korteraar.
16 Dec.: Marietje van Meurs, Hazerswoude
17 Dec.: Marietje Hoogeboom, Hoogmade.
17 Dec.: Stientje Nieuwenhuizen, Lan-
geraar.
17 Dec.: Eef van Ruiten, R'veen B 203.
17 Dec.: Leo van Tol, Haarl.weg 95a.
17 Dec.: Fritsje v. Dijk, Julianastr. 48 Lisse
17 Dec. Coba Averdieck, Oude Singel 148
18 Dec.: Janna Stolwijk, Rietv. 13, H'woude
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen vóór den verjaardag. En wie bij
het verlaten der school van deze lijst wil
afgevoerd worden, schrijve me ook min
stens 14 dagen voor den verjaardag.
Oom Wim.
EEN PRETTIGE
SINT NICOLAASAVOND.
door Cor van Diest.
„O Moeke, luister toch eens even! U
weet wel, die rijke Mevrouw Verhage van
villa Renate op den Parkweg geeft dit jaar
weer een kinderfeest, waar Sint Nicolaas
zelf ook komt, met zijn knecht. Tien kin
deren, die 't meest hun best gedaan heb
ben mogen er komen. En bedenk toch eens
Moeke, ik mag er ook naar toe!" En aar
zelend voegde ze er bij: „U vindt 't toch
wel goed, Mams".
Lotti had een kleur van opwinding toen
ze op den middag van den 4en December
met dit blijde nieuws thuis kwam. O, ze
wist 't nog wel; vroeger was bij haar thuis
ook alles heel anders! Toen kwam Sint
Nicolaas bij haar thuis en was 't bij haar
ook feest. Nu, sinds een paar jaar, kon 't
geen feest meer zijn; ze was nu met Moeke
alleen; ze woonden in een veel kleiner huis
dan vroegei en Moeke had 't nu altijd erg
druk om den kost te verdienen.
Nu ook, toen ze een paar weken geleden
thuis had gezegd dat Sint Nicolaas weer
gekomen was, (ze had hem zelf gezien!)
was Moeke weer verdrietig geworden en
had gezegd, dat Sint Nicolaas hun kleine
huisje toch niet zou kunnen vinden. En
nu had de Juffrouw van haar klas haar
ook uitgekozen om naar 't feest te gaan
bij Mevrouw Verhagen. O, 'als Moe 't nu
maar goed zou vinden.
Heel lang bleef Moeder besluiteloos
staan; toen nam ze haar meiske in de ar
men en vroeg: „zou mijn kindje 't dan zoo
prettig vinden daarheen te gaan?" „O,
Moeke", juichte Lotti, „als U 't goed vindt,
zou ik het heerlijk vinden!" Maar kalmer
voegde ze er aan toe: „als U er verdrietig
om bent, ga ik maar liever niet".
't Was Moeder aan te zien dat ze inwen
dig met zich zelf streed; maar dan nam
ze een kloek besluit. Ze mocht 't haar
meiske immers niet weigeren! 't Kind had
toch zoo bitter weinig de laatste jaren.
Lotti was uitgelaten van vreugde nu
Moeder haai toestemming gegeven had; ze
kuste haar Moeder innig.
Den volgenden dag om zes uur zouden
de kinderen in de villa zijn. Moeder had
haar Lotti extra verzorgd dat ze er in de
puntjes uitzag en had haar vermaand toch
vooral vriendelijk en beleefd te zijn. Pre
cies op tijd waren de kinderen in de gezel
lige huiskamer van Mevrouw Verhage. Me
vrouw deed wat gezellige spelletjes met
hen; daarna werd wat gezongen. Onder-
tusschen waren ze ook onthaald op allerlei
lekkernijen; de kinderen genoten volop.
Maar 't glanspunt van 't feest zou nog
komen.
Plotseling werd er lang en hard, heel
hard gebeld De kinderen hielden den adem
in en waren zoo stil, zoo stil als muisjes.
Ze waren zoo geschrokken van dat-ruwe
bellen.
„Kom kinderen", verbrak Mevrouw de
stilte, „laat ons nu, terwijl Sint Nicolaas
binnen komt een hartelijk welkomstlied
zingen!" En toen de dienstbode den hoogen
gast in de kamer leidde, natuurlijk gevolgd
door zijn zwarte bediende, klonk, welis
waar wat- beverig een welkomstlied hem
tegen.
Mevrouw begroette haar hoogen gast,
ook namens de kinderen en bracht Hem
naar zijn stoel. Nu mochten de kleinen één
voor één Sint Nicolaas een hand geven,
't Was wei wat angstig, want ja, ze waren
toch ook wel eens ondeugend geweest.
Maar 't viel erg mee, want Sint sprak tegen
elk kind toch vriendelijk, gaf wel eenige
vermaningen of prees een ander weer en
zoo hadden ze allen een beurt gehad.
Nu kwam de groote zak te voorschijn en
kreeg ieder een mooi cadeautje en eenige
versnaperingen. Wat juichten de kinderen,
telkens als één van hen zijn geschenkje
mocht aannemen.
Daarna stond de goede Sint weer op en
zei dat hij nu andere kinderen blij ging
maken. Hij gaf de kinderen nog eenige ver
maningen om steeds vlijtig te leeren en
gehoorzaam te zijn en vooral goed te bid
den. Vooral moesten ze goed bidden voor
hun weldoeners, die net zoo goed met hun
meenen. Allen beloofden het trouw te doen.
Daarna kregen ze nog een tractatie en was
't feest weer afgeloopen. Eén voor - één
namen ze afscheid van Mevrouw en be
dankten haar nog eens oprecht voor de
prettige Sint Nicolaasavond die ze genoten
hadden.
STROOIAVOND
door Sisca Homan.
„Sinterklaas kapoentje, gooi wat in mijn
schoentjeDaverend klonken de
liedjes uit zeven kinderkelen door de ka
mer, toen mevrouw jongma de kamer bin
nenkwam met een groote ketel dampende
chocolade.
„Hé Manus, komt Sint Nicolaas nu nog
niet?" vroeg de tienjarige Olga. „Niet zoo
ongeduldig meiske," .waarschuwde Moeder,
„de goede Sint is niet zoo jong meer en
heeft nog zoo veel te doen vanavond. „Ikke
nog niet naar bed, ikke op Niklaas wach
ten", vleide de driejarige Willy in haar
grappig kleutertaaltje. „Pas maar op, dat
de Zwarte Piet je niet in de zak stopt,
klein Gansje", plaagde Benny, een leuke
krullebol vah 9 jaar. „Willy niet stout, hé
Manus", vleide de kleine kleuter weer.
„Houd je maar bedaard, Benneke", raadde
de 12-jarige Marianne haar broertje: „als
straks Sint Nicolaas binnen komt kruip je
zelf in een hoek!" Pfff deed Ben, „wat je
zegt zusje; ik ben niet zoo kinderachtig.
,.En nu gaan we eerst eens een lekker kopje
chocolade drinken en dan zingen we nog
wat, onderhand zal Sint Nicolaas wel ko
men", kwam Moeder tusschenbeide. Ze
had heel wat te stellen om haar jolig
troepje wat kalm te houden. Nadat een
kopje chocolade met een fijn stukje ban
ketletter zich heerlijk had laten smaken,
ging moeder aan de piano zitten. Zie de
maan schijntzette ze in en aldra stond
het groepje om haar heen en zongen allen
flink mee. Andere versjes volgden; waar
lijk 't scheen of de goede Sint de familie
Jongma vergeten was. Rudi, een leuke
bengel van 7 jaar, die altijd graag op zijn
jongere zusjes Fanny en Molly, een twee
ling paste, en niets liever deed dan met
haar te gaan wandelen, of spelen keek al
heimelijk eens op de klok. Wat werd het
laat voor de kleintjes, ze zouden misschien
in slaap vallen, dacht hij. Eindelijk....
toen Moeder inzette: „Daar wordt op de
deur gelopt", werd plotseling met hevig
lawaai aan de bel getrokken. Ze hoorden
Mientje, 't dienstmeisje, vlug naar de deur
loopen en even later werd de kamerdeur
opengeworpen en kwam de goede Sint ge
volgd door zijn zwarte knecht binnen.
Angstig, een weinig onder den indruk, de
den de kinderen eenige stappen achteruit
en allen waren muisstil. Mevrouw Jongma
was vlug opgestaan en verwelkomde St.
Nicolaas bijzonder hartelijk. Daarna liet
ze den goeden bisschop plaats nemen, dicht
bij de kachel. De kleine Willy trad het eerst
op St. Nicolaas toe, en met een allerliefst
„dag meneer Niklaas, ikke is Willy" stak ze
den heiligen Man haar handje toe. „Ikke
is altijd zoet", sprak ze met haar lief
stemmetje. Sint streelde haar blonde kop
je en beloofde haar heel wat moois te ge
ven. Daarna vroeg Sint aan Mevrouw of
ze nog al tevreden was over de kinderen.
„O ja, Mijnheer Sint Nicolaas. 't is een
woelig groepje, maar niemand is erg on
deugend", was haar antwoord. „Zoo dat
hoor ik graag", hernam Sint het woord.
„Piet strooi maar flink en vannacht zul
len we ze wel goed bedenken. Maar Benny,
is die nogal gehoorzaam? Ik heb op school
klachten over hem gehoord; ik geloof dat
hij zyn lessen niet altijd goed kent. Kom
eens hier, Benny; ben je zoo'n woelwater
op school en vergeet je wel eens je les te
leeren? Beschaamd liet Ben het hoofd
hangen en wist niet v/at te antwoorden.
Moeder deed 't maar voor hem. „Ja Mijn
heer Sint Nicolaas, hij is wel wat erg
speelsch, maar hij he.eft beloofd zijn best
te gaan doen, nietwaar jongen?" „Welnu",
sprak Sint, zorg er voor dat ik volgend
jaar geen klachten behoef te hooren. Nu
zou ik graag nog een liedje van jullie
willen hooren en dan moeten we verder;
vannacht zal ik je allen goed bedenken.
Benny was blij dat 't zoo goed voor hem
afliep. Spontaan zongen allen het versje
dat Moeder op de piano begeleidde. Piet
strooide onderhand kwistig zijn lekker
nijen. Daarna namen allen afscheid van
den heiligen bisschop en deed Moeder hem
uitgeleide. Piet keerde zich bij de deur
nog eenmaal om, wierp nog een handvol
lekkernij door de kamer en rende zijn
meester achterna. Spoedig daarna waren
de kleintjes naar bed en in diepe rust;
droomend van de pret.
HOE WIM TOCH ST. NICOLAAS
VIERDE.
door Piet Snijers.
't Was weer December, de maand van
't St. Nicolaasfeest. Wimpie liep door de
vele straten met winkels en mooie uitstal
lingen. Wat zou hij toch graag zijn klomp
neerzetten, maar hoe kon dat nu, moeder
was hard ziek en de heele nacht moest de
kachel voor haar branden, en door een
rookend schoorsteen kon de Sint immers
niet rijden. Vader was een jaar geleden
ernstig gewond geworden; de bijl was in
zijn knie geschoten, want hy was hout
hakker. Toen kon hij niet meer werken
voor moeder en Wim. De dokter schreef
versterkende middelen voor en hoe kon dat
nu verdiend worden?
Vader werd steeds zwakker en zwakker
en spoedig was hij naai den hemel gegaan.
Nu was Moeder met Wim over.
Moeder probeerde met naaien den kost
te verdienen, dat was tot nu toe goed ge
gaan. Maar moeder was door het harde
werken ziek geworden. Wim paste eiken
cag goed cp zijn moeder. Maar alles wat
de dokter zei dat moeder noodig had, ja
dat had hij niet.
Op een avond, 't was drie dagen voor
St. Nicolaas, zei zyn moeder: „Wim wat
zou een eitje me goed doen, maar je weet
het, we hebben haast niets meer; hier heb
je m'n laatste kwartje, haal bij den bak
ker maar een brood, Dan kunnen we samen
nog een boterham eten, en danGod
alleen kan hier nog uitkomst brengen".
Dikke tranen rolden over zyn wangen.
Wim liep de deur uit en was op straat.
Toen hij voorbij de kerk kwam ging hy er
even binnen, dat had moeder hem zoo ge
leerd. Hij ging op de achterste bank zit
ten en bad: „Lieve Jezus, breng toch uit
komst. Maak moeder toch beter".
Nog lang bleef hij zitten. Toen stond hy
op. Hij was stil en voelde zich geheel ver
laten. Toen opeens bleef hij stokstijf staan,
lag daar niets op den grond, hij bukte zich
en raapte het op. 'n Taschje. Snel deed hij
het open. Wat zou er in zitten, 'n Kerkboek,
'n zakdoek, 'n spiegeltje; verder alles wat
in zoo'n taschje hoort. Maar aan de zijkant
van het taschje zat een klein zakje; hij
keek er in. Geld, veel. Wat zou zijn zieke
moeder dat goed kunnen gebruiken. Maar
het was net of 'n stem hem van binnen
zei: „is dat van jou, mag je dat wel heb
ben?"
Snel bedacht hij zich, toen liep hij ferm
in de richting van het politiebureau.
Een dienstdoende agent vroeg wat hij
kwam doen. Wim zei tegen de man dat
hij een taschje gevonden had.
„O",zei de man, „nu zal ik je eens gauw
bij den eigenaar brengen".
De agent liep hem voor, waar een nette
deftige dame vertelde, dat zij een taschje
verloren had met minstens 50 bij zich.
Toen zij Wim zag binnenkomen, zei ze:
..zoo vent, heb jij m'n taschje gevonden?
Da's kranig, hoor! Ga jij maar eens met
me mee hoor, jij krijgt wat van me".
Op straat vertelde hij van zijn zieke
moeder. Toen zij de dame, dan ga ik even
mee naar je moeder.
Toen Wim met de dame thuis kwam,
wist moeder niet wat ze zag. En toen den
volgenden dag een meisje met een mand
met allerlei levensmiddelen aan kwam
dragen met een complimentje van Me
vrouw v. Balen, dankte zei God voor zyn
wondere redding.
Met St. Nicolaas stond de tafel vol met
lekkers en speelgoed.
Door de goede verzorging van Mevrouw
beterde moeder gauw en kon ze by Me
vrouw komen werken.
Zoo maakte de Sint dus weer een moe
der en kind gelukkig.