Bedrijfsordening in land- en tuinbouw DINSDAG 8 DECEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 INSTOEHNGSONGELOK TE PRAAG Gistermiddag is de betonnen zoldering van de groote zaal der nieuwe Praagsche effectenbeurs ingestort. Slechts een deel van de arbeiders, die zich in de zaal be vonden, kon zich redden. De andere wer den bedolven. Tot dusverre zijn 20 arbei ders bevrijd, elf hunner zijn ernstig ge wond. NED. 00ST-1NDIE DE „VAN DER WUCK-RAMP". Aneta seint uit Batavia: Het onderzoek naar de oorzaken van de ramp met de „Van der Wijck" door de interne commissie na mens de K.P.M. benoemd, onder leiding van kolonel J. S. Sonnenberg van het de partement der Marine, zal eerstdaags be ëindigd zijn. Door deze commissie zijn ruim 30 getuigen gehoord. Het verzamelde feiten-materiaal zal waar schijnlijk vóór Kerstmis aan de directie van de K.P.M. in den vorm van een dossier worden aangeboden en eventueel ten dien ste gesteld worden van het hoofdkantoor voor de scheepvaart. Het onderzoek heeft tot dusverre uitge wezen, dat door het personeel van de „Van der Wijck" geen bepaalde fouten zijn ge maakt, waardoor de ramp zou kunnen zijn veroorzaakt. Het plaatselijk duikonderzoek zal heden worden voortgezet, na een dag oponthoud, daar bij het terugkeeren van de „Castor" uit Soerabaja, de kleine boeien, welke de uiteinden van het wrak markeerden, gesto len bleken te zijn. De openbare behandeling voor den raad van scheepvaart kan einde Januari tege moet worden gezien. LUCHTVAART MISLUKTE NOODLANDING VAN MILITAIR VLIEGTUIG. Geen persoonlijke ongelukken. Gistermiddag omstreeks half één moest een militair vliegtuig, bestuurd door den leerling-vlieger luitenant J. L. J. Swart- jes wegens een defect aan den motor een noodlanding maken te Lekkerkerk. De bestuurder trachtte het toestel veilig aan den grond te zetten, doch wegens de gladheid van het terrein slaagde hij hier in niet en kwam hij tegen een boom te recht, waardoor een der vleugels afbrak. De bestuurder, luitenant Swartjes en zijn mede-inzittende, de mecanicien, sergeant G. A. van Heere, kwamen er zonder letsel af. Het toestel, een verkenner van het type Fokker C. 1. werd zwaar beschadigd. He1 »zal ter plaatse gedemonteerd en naar Soes- terberg overgebracht worden. MERMOZ VERMIST. Tusschen Dakar en Natal. Sedert gistermorgen heeft men geen be richten ontvangen omtrent het vliegtuig dat door Mermoz bestuurd wordt en dat van Dakar naar Natal is vertrokken om 6.50 uur. Behalve Mermoz zaten in het toestel de piloot Pichaudou. de navigator Ezan, de marconist Cruveilher en de me canicien Lavidalie. Het toestel is het laatst gezien gistermorgen om 10.40 uur. Een vliegtuig is uit Dakar vertrokken om nasporingen te doen naar Mermoz en is om acht uur in den avond op zijn basis teruggekeerd. De nasporingen, die in de omgeving van de door Mermoz in zijn laatste telegram van 10.43 uur in den och tend opgegeven positie, op ongeveer 800 km. ten Zuiden van Dakar, werden verrichl zijn vruchteloos gebleven. In dit laatste te legram heeft Mermoz ook medegedeeld, dat een der motoren van zijn toestel was blijven stilstaan en dat de weersomstan digheden uitstekend waren. Het vliegtuig werd om een uur in den nacht te Natal verwacht. Ook hedenochtend 4 uur G.M.T. was nog niets vernomen omtrent Mermoz. HET VERONGELUKTE TOESTEL DER LUFT-HANSA. Wegens den grooten sneeuwval moesten de nasporingen in de overblijfselen van het nabij Grand Bornand verongelukte Duitsche vliegtuig worden opgegeven. Uit de zich aan boord bevindende papieren is gebleken, dat het toestel 29 November uit Stuttgart naar Lisabon is vertrokken, waar het den eersten December aankwam. Na een oponthoud te Saiamanca werd vervolgens Burgos bereikt Generaal Fau- pel werd met het toestel, dat 3 December naar Duitschland vertrok, vervoerd. In de gevonden papieren komt geen enkele aanwijzing voor omtrent het aantal pas sagiers. Alle gevonden papieren zijn ver zegeld en naar Parijs gezonden. Zij zullen door het ministerie van buitenlandsche za ken aan den Duitschen ambassadeur wor den overhandigd. Bij den prefect heeft heden een bijeenkomst plaats gevonden, waar de Duitsche consul, de afgevaardig den van de Lufthansa en een officier van het Duitsche minister1» van luchtvaart aanwezig waren, evenals een Officier van den generalen staf der Fransche lucht macht. De Duitsche vertegenwoordigers spraken hun grooten dank uit aan den prefect, de burgerlijke en militaire autori teiten en de bevolking van Grand Bornand voor de verrichte nasporingen. De slacht- j offers zullen Dinsdag naar Stuttgart wor- den overgebracht. MINISTER Dl. DECKERS Ontleend is aan het antwoord der Regee ring op het voorloopig verslag over boven genoemde begrootingen: Algemeen. Het loslaten van den gouden standaard en de depreciatie van den gulden hebben ten gevolge, dat ingrijpende veranderin gen in de ramingen zullen moeten worden aangebracht. In dit verband geeft de Minister een overzicht van de belang rijkste maatregelen, welke door hem zijn genomen. Landbouwbeleid. Ter verdediging van zijn beleid wijst de Minister er in de eerste plaats op, dat een bewindsman bij de behartiging van de hem toevertrouwde speciale belangen nimmer het algemeen belang uit het oog mag ver liezen. Voorts is als een kenmerk van juist regeeringsbeleid aan te merken, dat bij maatregelen ten behoeve van een deel van ons nationaal bedrijfsleven, niet op den voorgrond dient te staan, of de te nemen maatregelen den beoefenaren daarvan per soonlijk welgevallig zullen zijn doch of het in stand houden van dat deel van het be drijfsleven daardoor bevorderd zal worden. Dit standpunt, hetwelk ook ten aanzien van het landbouwbeleid heeft voorgezeten, heeft er ongetwijfeld toe geleid, dat, ten einde het land- en tuinbouwbedrijf in stand te kunnen houden, verscheidene regelingen zijn getroffen, welke aan den boer de be voegdheid om zijn bedrijf naar zijn per soonlijken wensch in te richten, voor een deel hebben ontnomen. Dat hierdoor een beleid te weinig voor de boeren zou zijn gevoerd, is een meening, die slechts kan ontstaan by hen, die de wijdere doelstel ling van de getroffen maatregelen uit het oog verliezen. Eert den boer. Zijn er naar de meening van den Mi nister, bezien van een economisch standpunt, beletselen aanwezig om de belooning van den agrarischen arbeid op te voeren tot het niveau van de be looning van anderen arbeid, zoo moge hierdoor toch geen voedsel worden ge geven aan de gedachte, dat van eenige miskenning van de waarde van den boerenstand sprake zou kunnen zijn. De talrijke maatregelen, welke door de regeering zijn getroffen om de beoefe naren van het land- en tuinbouwbe drijf in staat te stellen hun bedrijf uit te blijven oefenen, wijzen op een geheel anderen gedachtengang, waarbij aan de waarde van den land- en tuinbouw voor de Nederlandsche samenleving recht wordt gedaan. Dat niettemin op het platteland oor ver leend wordt aan zekere agitaties is dan ook terug te voeren tot het aanvaarden van hierbij lichtvaardig opgewekte verwachtin gen, waarvan iemand met eenig verant woordelijkheidsbesef toegerust, de verwe zenlijking niet zal voorspiegelen. Inderdaad is de opbrengst van tal van land- en tuinbouwbedrijven nog niet vol doende. De Minister verklaart, dat zoowel door prijsaregelend optreden, waar zulks noodig blijft, als door het geven van doeltreffende voorlichting aan de land- en tuinbouwbe drijven zal worden betracht ook het berei ken van het secundaire doel van de land bouwcrisismaatregelen, het loonend maken van de productie, naderbij te brengen. be teekent de devaluatie een voordeel voor den landbouw? De minister meent zich te moeten aan sluiten bij de leden, die van oordeel zijn, dat van de depreciatie voor den landbouw in zijn geheel geen groote voordeelen te verwachten zijn, indien deze niet gepaard gaat met een ruimer handelsverkeer. Zal de depreciatie van den gulden tot prijsstijging ln den landbouw leiden? Een ingesteld onderzoek wijst uit, dat bij een muntrepreciatie van 20 pet. de ver hooging van de productiekosten voor het akkerbouwbedrijf, tengevolge van het duurder worden van kunstmest e.d., slechts 3 a 4 pet. beloopt. Bij de veehouderijbe drijven en de gemengde bedrijven is de stijging, veroorzaakt door den duurderen aankoop van voedergranen, uiteraard aan zienlijker. Deze is gelegen tusschen 8 en Groote plannen van Minister Deckers, Inschakeling van de Jandbouw-organisaties. Nog géén opheffing der crisis-maatregelen. Vereenvoudiging van voorschriften. 15 procent. Deze verhooging van de pro ductiekosten is, voorzoover zij niet door prijsstijging van het eindproduct werd ver goed, door andere maatregelen gecompen seerd. De heffing op granen. Ter nadere toelichting van het door de Regeering ingenomen afwijzende stand punt ten aanzien van de verlaging van monopolieheffing op granen wordt in de eerste plaats gewezen op de functies, die deze heffingen vervullen, n.l. dat zij eener- zijds een prijsoptrekkende werking oefenen op het in het binnenalnd verbouwde pro duct. waardoor het mogelijk kan worden toeslagregelingen voor zulk een product op te heffen, en anderzijds dienen om gelden te verkrijgen teneinde daaruit het ver- leenen van steun aan andere onderdeelen van den landbouw mogelijk te maken. Ook al zouden derhalve de gewijzigde omstan digheden in den akkerbouw een vermin dering wettigen van de gelden, noodig voor den steun aan den akkerbouw, dan zou zulks geen reden zijn de monopolieheffin gen op granen te verlagen, zoolang uit de inkomsten daarvan mede de steunverlee- ning aan andere onderdeelen van den land bouw, zooals b.v. den tuinbouw, bestreden moet worden. Voorts heeft als overweging gegol den, dat een daling van de prijzen van voedergranen een stimuleerende wer king op de melkproductie zou oefenen, hetgeen, gezien de nog steeds te groote melkproductie, ten zeerste ongewenscht moet worden geacht. Voorts moet niet worden voorbijgezien, dat met behulp van de inkomsten uit de monopoliehef fingen door de Regeering maatregelen kunnen worden genomen om prijsver- hooging tegen te gaan. Zoo worden de maatregelen om den broodprijs op peil te houden, welke ongeveer 10 millioen gulden vorderen, uit deze monopolie heffingen gefinancierd. Zal de depreciatie van den gulden leiden tot opheffing van crisismaatregelen? Of een belangrijk deel van het crisisap paraat zou kunnen verdwijnen, indien de gulden kon worden gekoppeld aan het pond, valt naar de meening van den Minis ter te betwijfelen. Hoewel van een liquidatie der landbouw crisismaatregelen nog geen sprake kan zijn, zal toch, waar mogelijk, naar opheffing dezer maatregelen moeten worden ge streefd Devaluatie en vaste lasten, pacht en hypotheek. De Regeering wijdt bijzondere aandacht aan de gevolgen van het prijsgeven van den gouden standaard, voor zoover zij de vaste lasten betreffen. Ten aanzien van de hypotheken hoopt de Minister, dat de feiten zich zoo zullen ont wikkelen, dat ontwerpen van wat tot ver mindering van den druk der hypotheek schulden niet zullen behoeven te worden ingediend. Het zou, naar de Minister meent, niet van goed beleid getuigen, indien de wetgever bij dalende markt bepalingen zou vaststel len met de betrekking tot de rente van loopende credieten. Een nieuwe landbouw-ultvoetwet. Een nieuw ontwerp van landbouwuit- voerwet verkeert in zoodanig stadium van voorbereiding, dat het eerlang het depar tement zal kunnen verlaten. Versterking van den buitenlandschen voorlichtingsdienst wordt ook door den Mi nister van zeer groot belang geacht, in ver band waarmede een tweetal landbouwkun dige ingenieurs in opleiding zijn genomen. Wijze van uitvoering der land bouw-crisismaatregelen. Van de resultaten van den arbeid der commissie-Van Loon heeft de Minister met belangstelling kennisgenomen. Aanvanke lijk is op twee punten zijn bijzondere aan dacht gevallen. In de eerste plaats heeft het zijn aan dacht getrokken, dat verschillende eco nomische kringen van het bedrijfsleven bij het voorbereiden van belangrijke landbouwcrisismaatregelen niet steeds voldoende zijn ingeschakeld. De Minister overweegt de werkwijze van de centrale commissie te wijzigen. Het tweede punt, dat in het rapport der commissie-Van Loon de bijzondere aan dacht verdient, betreft de vraag of de uit voering der landbouwcrisismaatregelen, met inachtneming van bepaalde voorwaar den, niet meer gedecentraliseerd behoort te geschieden. De commissie beatnwoordt deze vraag bevestigend. De minister sluit zich in beginsel hierbij aan. Nieuwe organen. Wanneer, zooals de Minister uiteen- .zet, dat het geval is, het toepassen van .„•.teeltregelingen in den land- en tuin bouw voorloopig niet kan worden ge mist, dan rijst de vraag, welke instantie met de uitvoering daarvan moet wor den belast. Het komt den Minister voor, dat deze taak moet worden opgedragen aan organen, te vonmen uit de verte genwoordigers van het bedrijfsleven, die beter gefundeerd zijn in de uit het vrije bedrijfsleven opgekomen vereeni- gin gen dan de uit den aard der zaak vluchtige getimmerten der crisisorgani saties. Voor deze bedrijfsorganen in den land en tuinbouw ziet de Minister ook nog ande ren arbeid weggelegd. Zij zullen tevens kunnen worden ingeschakeld bij de bevor dering van den uitvoer. Bij den scherpen strijd, dien de expor teurs van tal van landen op de verkleinde wereldmarkt voeren, is het van het grootste belang, dat Nederland een product van de beste hoedanigheid kan aanbieden. De zooeven bedoelde bedrijfsorganen vin den hier een vruchtbaar arbeidsveld. Ook op nog andere wijze kunnen de genoemde bedrijfsorganen den uitvoer van land- en tuinbouwproducten bevorderen. In vele landen zijn, ter bescherming van den national en land- en tuinbouw, maatregelen genomen, die tot strekking hebben den be oefenaren van deze bedrijven een bepaalde prijs te verzekeren. Bij onzen uitvoer moet daarmede rekening worden gehouden. Exporteert Nederland tegen lagere prijzen dan in het land, waarheen wordt geëxporteerd gewenscht wordt geacht, dan derft het Nederlandsch nationaal inkomen niet alleen noode- loos inkomsten, maar loopen wij boven dien het ernstige gevaar, dat het land waarheen wordt geëxporteerd, uit vrees voor dumping onzen uitvoer gaat belemmeren, zoo niet afsnijden. Zoolang de internationale economische verhoudingen zijn als thans het geval is, zullen de bedrijfsorganen nuttig weit kun nen doen door er aan mede te werken, dat de uitvoer onder zoodanige omstandighe den plaats vindt, dat een onheil, als waar op hier is gewezen, kan worden afgewend. Ook bij het doen van concessies bij onder handelingen kunnen de bedrijfsorganen wellicht een nuttige uitvoerende taak ver vullen. Moet worden aangenomen, dat voor de bovengenoemde bedrijfsorganen een be langrijke taak kan zijn weggelegd, dan rijst de vraag, op welke wijze deze organen moeten worden samengesteld. Naar de mee ning van den minister moeten deze orga nen niet van bovenaf door de overheid worden opgelegd, maar van onderop uit het bedrijfsleven zelf worden opgebouwd. De sterk ontwikkelde organisaties in den land- en tuinbouw bieden een mogelijkheid de bedrijfsorganen op de juiste wijze sa men te stellen. Aan de belangen van in dustrie en middenstand zal daarbij ook moeten worden gedacht. Voorts zal aan de overheid als hoedster van het algemeen be lang op afdoende wijze de gelegenheid moe ten worden gegeven om te waken tegen on juiste beslissingen. De organen zullen ver moedelijk meer in aantal moeten zijn. De taak der teeltregeling zal uit den aard der .zaak meer gewestelijk moeten worden be keken, terwijl de exportkant meer een na tionaal karakter moet hebben. Ook op dit laatste gebied zal vermoedelijk met een bedrijfsorgaan niet kunnen worden vol staan. De taak der bedrijfsorganen vloeit reeds gedeeltelijk voort uit hetgeen bo ven omtrent hun noodzakelijkheid werd opgemerkt. Zij zullen op economisch terrein werkzaam zijn. Voorop zal moe ten staan de uitvoerende taak der be drijfsorganen. Als zoodanig zullen zij in een nuttig „zelf doen" aan de uitvoe ring van wetten en algemeene maat regelen van bestuur voor land- en tuin bouw moeten medewerken. Hierbij be hoeft het evenwel niet te blijven. Naast de uitvoerende taak kan hun ook, mits op voorzichtige wijze, een regelende taak worden toevertrouwd. Men kan zich zulks in dezen vorm denken, dat bepaalde besluiten onder bepaalde voorwaarden door de overheid verbin dend worden verklaard. De Minister ontveinst zich geen oogen- blik, dat bij een uitwerken van deze plan nen nog ernstige moeilijkheden zullen moe ten worden overwonnen. Al deze moeilijkheden ontslaan in tus schen den Minister niet van de plicht voor de ontwikkeling van den land- en tuin bouw de richting te wijzen, welke hij de juiste acht. Vandaar, dat aan zijn departe ment wordt gewerkt aan een uitwerking van de hier ontwikkelde algemeene gedach ten, om tot concrete voorstellen te komen. Vermoedelijk zullen deze beteekenen een wijziging van de Landbouw-crisiswet, wel ke voorloopig de draagster kan worden der bedrijfsorganen, die aanvankelijl geheel op den crisisarbeid ingesteld, straks ook nog een taak zullen blijken te hebben, wanneer meer gestabiliseerde verhoudingen zijn in getreden. N at uurbescherming. Enkele maanden geleden zijn Interdepar tementale besprekingen geopend met het doel een wettelijke regeling te ontwerpen, welke slechts bescheiden eischen aan de schatkist zal stellen. De Minister zal de tot stand koming van zulk een regeling met alle kracht bevorderen. Landbouw-crisisfonds. De Minister heeft reeds een onderzoek doen instellen naar de productiekosten van de verschillende landbouwproducten. Zoo dra over voldoende vaststaande gegevens kan worden beschikt, zal hij gaarne nagaan of de richtprijs voor peulvruchten gewij zigd behooren te worden. Het systeem van steunrverleening aan het riet brengt mede, dat in de eerste plaats getracht wordt, de cultuur in stand te hou den. Voorts tracht de minister voor riet af zetgebied te zoeken of te reserveeren, op dat deze cultuur uiteindelijk weer een eco nomische basis krijge. Ten aanzien van de rundveeprijzen moge worden opgemerkt, dat deze, vergeleken met dezelfde periode van het vorige jaar, een zeer gunstig beeld vertoonen. Sedert het midden van dezen zomer heeft de Minister bij voortduring maatregelen genomen om de varkensprijzen te doen stij gen. Te dien einde zijn sedert begin Juli ongeveer 60.000 varkens boven het zouter- gewicht uit de markt genomen. Voor het jaar 1937 is een verdergaande inkrimping van het aantal biggen in voorbereiding. Door de contingenteering van den varkens invoer in Engeland en de vrij wel geheele afsluiting van de overige markten voor varkens, is het niet wel mogelijk om de bemoeiingen met den baconexport te staken. Hoewel de Minister van meening is, dat de melkprijs ondanks de verschillende re- geeringsmaatregelen aan den lagen kant is, wil het hem toch niet voorkomen, dat het noodzakelijk zou zijn, een richtprijs van 6 cent te bereiken. Hij acht het juister te trachten aan de hand van de bestaande maatregelen en de voorhanden zijnde mid delen den totalen melkprijs op te voeren, zonder zich daarbij te binden aan een be paalden richtprijs. De boter-export naar Engeland. De Minister kan zich niet vereenigen met de opmerking, door sommige leden ge maakt, dat de export van boter naar Enge land slechts is te beschouwen als een soort reclame, en in elk geval beperkt dient te worden. Integendeel, hij moet er op wijzen, dat deze boterexport op het oogen blik de eenige mogelijkheid biedt om onze zuivelproductie in stand te houden. Be schikbaarstelling van deze boter tegen lageren prijs in het binnenland zou consequenties medebrengen niet alleen ten aanzien van den melkprijs, maar ook ten aanzien van het gebruik van andere vetten, die slechts in het uiter ste geval aanvaardbaar zouden zijn. By den Minister bestaan geen voorne mens de margarineproductie verder belang rijk te beperken. Hij meent, dat dit noch in het belang van de landbouwers, noch in het belang van ons internationaal handels verkeer zou zijn en strijdig met de belan gen van Nederlandsch-Indië. De consumptie-melk-regeling. De Minister is voornemens, ln de consumptie-melkregeling, zeer groote vereenvoudiging aan te brengen. Het ligt niet in zijn voornemen, oon zijn bemoeiingen in het consumptie- melkgebied in het Westen des lands ge heel op te heffen. Wel wenscht hij een stelsel, dat opheffing der regeeringa- bemoeiingen binnen betrekkelijk kor ten tijd mogelijk zal maken, doordat de zonder eenigen twijfel in een moei lijke positie veikeerende veehouders in het Westen des lands beter in staat zui den worden gesteld hun eigen belan gen te verdedigen. Het huidige stelsel van melkdistributie heeft niet zijn instemming. De minimumprijzen van tuin bouwproducten. De wenschelijkheid van verhooging der minimumprijzen voor de gewassen van den tuinbouw bij den verkoop op de veilingen wordt bestudeerd; hieromtrent werd op nieuw om advies verzocht aan de betrok ken instanties. Zonder op dit advies te wil len vooruitloopen, moge reeds nu worden opgemerkt, dat een verhooging der mini mumprijzen tot een zoodanig peil, dat aan de tuinders onmiddellijk bij verkoop vol doende inkomsten zouden worden gewaar borgd, niet wel mogelijk is. Visscherij. Hoewel bij enkele onderdeelen van het visscherij bedryf wel eenige verbetering valt te bespeuren, moet worden toegege ven, dat de toestand in de visscherij, zoo wel de zee- als de zoetwatervisscherij, nog te wensch en overlaat, zoodat steunmaat regelen niet gemist kunnen worden. Bij het afsluiten van handelsverdragen worden de belangen van de visscherij zoo veel mogelijk in het oog gehouden. Dat nog altijd te veel buitenlandsche visch hier te lande wordt ingevoerd, kan niet worden toegegeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 6