Het zilveren jubileum van onzen hoofdredacteur. Een hartelijke huldiging De heer Wilmer begiftigd met het gouden Kruis „Pro Ecclesia et Pontifice" 28ste Jaargang DINSDAG 1 DECEMBER 1936 No. 8587 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN OF ABONNEMENTSPRIJS bedraagt by voornit^et-'ing: V oor Leiden 19 cent pei weeis S 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonnè's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 H GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Het zilveren jubileum van onzen hoofd redacteur is hedenmorgen in tegen woordigheid van de gedelegeerd com missarissen, commissarisen, de directie, en het voltallige personeel der N.V. ,.De Leidsche Courant" op grootsche wijze herdacht. Ook de censor van „De Leidsche Courant", de zeereerw. Pater S. Smitz O.F.M. en Pasteer P. Koelman uit Utrecht waren aanwezig. Al deze waren reeds in de fraai versierde commissaris kamer aanwezig, toen de hoofdredacteur met zijn echtgenoote Mevr. E. Wilmer - Koelman door de commissie van ontvangst werden binnengeleid. Nadat de heer Mr. H. F. A. Geise namens de feest-commissie allen speciaal den jubileerenden 'hoofdredacteur en diens echtgenoote welkom had geheeten, gaf •hij allereerst het woord aan den president- commissaiis. REDE VAN DEN PRESIDENT COMMISSARIS. De President-Commissaris, Dr. H. J. M. Walenkamp, sprak allereerst den heer Wilmer als volgt toe: In de annalen van „De Leidsche Courant" zal de dag van 1 December 1911 als een gewichtige dag blijven geboekstaafd. Het was toch op dien dag, dat gij de ver antwoordelijke en gewichtige taak van Hoofdredacteur van „De Leidsche Cou rant" op U hebt- genomen, een taak, die gij sedert dien dag trouw en op uitnemende wijze hebt vervuld, vijf en twintig jaren lang, zoodat gij heden als zoodanig uw zilver jubileum herdenkt. Deze dag, geachte Jubilaris, biedt ons een welkome en zeldzame gelegenheid om openlijk aan U onze waardeering en dank baarheid te toonen. Als voorzitter van het college van com missarissen is het mij een aangename taak U van harte geluk te wenschen met uw Zilver Jubileum en U namens alle comm. onze oprechte en hartelijke dank te be tuigen voor al hetgeen, wat gij als Hoofd redacteur, in die 25 jaren, in het belang van „De Leidsche Courant" hebt gedaan. En dit is waarlijk niet gering! Wanneer wij toch „De Leidsche Cou rant" beschouwen wat zij was, 25 jaren geleden, en wat zij nu, dan mogen wij gerust verklaren, dat zij ontzaglijk is voor uitgegaan op velerlei gebied. Wat betreft uw aandeel in den arbeid en het streven om het Redactioneel gedeelte van „De Leidsche Courant" steeds op hoo- ger peil op te voeren, kunt gij gerust zeg gen: „quorum pars magna fui", want, inderdaad, wij weten allen, dat uw aandeel hierin zeer groot is geweest. Wie toch kan ze tellen, de tallooze pit tige, actueele driestarren waardoor gij da gelijks katholieke invloed liet inwerken op de publieke opinie en waardoor gij in deze dagen van geestelijke verwarring, voor lichting en leiding hebt gegeven in zoo vele moeilijke en ingewikkelde vraagstuk ken op godsdienstig, sociaal, politiek en cultureel gebied. Gij hebt daardoor als Hoofdredacteur uw stempel gedrukt op „De Leidsche Cou rant" en de mentaliteit van de lezers in goede richting gevormd. Uw dagelijksche journalistieke arbeid van 25 jaren gaat heden als een film aan ons oog voorbij en dan treft het ons hoe zeer gij beantwoordt aan de beschrijving van het beeld van den Katholieken Jour nalist, zooals de Paus dit heeft geschetst onlangs in een toespraak tot Romeinsche Journalisten. Zijn Heiligheid sprak van de hooge en gewichtige functie die zij bekleeden n.l.: het centrum te zijn van uitstraling van het goede en van het christelijk leven. De Katholieke Journalist, zeide de Paus, moet zijn arbeid, zijn heilige en aan het goede gewijde activiteit, stellen in dienst van de waarheid en van de deugd. Het goed, dat hij op deze wijze tot stand kan brengen, is waarlijk niet te schatten. Neen, niemand is in staat te overzien het schitterend goed, te volgen dat spoor van licht, waarvan zoo ontelbaar vele zielen en geesten de weldaden ervaren. Niemand kan berekenen tot in welke ver verwijderde milieus de laatste weer kaatsingen doordringen van dat licht. De macht en de beteekenis der Katho lieke Journalisten is volgens den Paus, deze: dat zij woordvoerders zijn of beter, volgens een meer dorne uitdrukking, de luidsprekers, maar dan denkende luid sprekers, die de feiten, en de ideeën rond zenden over heel de aarde. En aan de feiten, die zoo vaak bron nen van gedachten zijn uitgangspunt en einddoel van talrijke bespiegelingen aan de feiten voegen zij toe de levende vorm van eigen gedachten. Zij kleeden de feiten onvermijdelijk in het gewaad van hunne persoonlijke vertolking en stellen ze in het licht van hunne eigen geestelijke visie. De Paus noemde de Katholieke Journa listen dragers van een groot mandaat, van een alleszins gewichtige zending. Duidelijk blijkt uit deze woorden van den Paus hoe verheven en gewichtig de taak is van den Katholieken Journalist en hoe deze, als beoefenaar van het Katho lieke Pers-apostolaat, vooral is aangewe zen om in dezen tijd, meer dan ooit; de arbeid van den Priester te verlichten, ja diens werk soms gedeeltelijk over te ne men. Geachte Jubilaris, met groote voldoening kunt gij heden terugblikken op uw jour- nalistieken arbeid van het verleden. Aan God alleen is het bekend, hoe ontzaglijk j veel nut gij daardoor hebt gesticht. Moge Hij U de kracht schenken om met dezelfde lust en ijver uwe verdienstelijke j en zegenrijke arbeid aan „De Leidsche Courant" voort te zetten. Ad muitos annos. Vervolgens richtte spr. het woord tot Mevrouw Wilmer met hartelijke geluk- DE JUBILEERENDE HOOFDREDACTEUR TIJDENS DE HULDIGING OP „DE LEIDSCHE COURANT." wenschen besluitend met den wensch: „Geve God dat gij béiden nog vele jaren voor elkander gespaard mogen blijven." Tenslotte bood Dr. Walenkamp namens het college van commissarissen een ge schenk in stoffelij ken vorm aan. AANBIEDING PAUSELIJKE ONDERSCHEIDING. Vervolgens sprak de zeereerw. Pater Pas toor S. Smitz O.F.M., die zeide zich zeiven te hebben afgevraagd, wat hij nog voor nieuws over den jubilaris zou kunnen zeg gen. De President-commissaris heeft hem reeds ten voeten uit geteekend en in het volle licht geplaatst. De Leidsche Courant van gisteren heeft den heer Wilmer reeds gehuldigd als een journalist van den eersten rang, die „velen tot gerechtigheid heeft on- cerwezen", „wiens werk den Meester looft", die „rustig staat te midden der golven", „wiens vlijtige handen weefden aan het weefgetouw". Toch, aldus spr., weet ik nog wel iets nieuws, n.l. Uwe groote verdiensten voor de Kath. zaak, zou groot, dat het Z. H. den Paus heeft behaagd U het gouden Eere- kruis „Pro Ecclesia et Pontifice" te ver kenen. Pastoor Smitz hechtte den jubilaris onder grooten bijval de onderscheiding op de borst en sprak daarbij den hoop uit, dat de jubilaris op het verleden en aan dezen dag nog lang met groote voldoening zou mogen terugzien. Pastoor Smitz feliciteerde ook Mevr. Wilmer met den wensch, van één nog lange en blijde toekomst. REDE VAN DEN DIRECTEUR VAN „DE LEIDSCHE COURANT". Hierop verkreeg de Directeur, de heer C. van Hamersveld, het woord: Het ligt nog zeer versch in ons geheu gen, dat wij het zilveren jubileum van de Leidsche Courant vierden. En nu, geachte jubilaris gedenkt ook u vandaag een on afgebroken 25-jarige verbintenis aan de courant het meerendeel dezer jaren als hoofdredacteur. Kunnen velen onzer zich de courant en speciaal de Katholieke cou rant van vóór 25 jaar nog voorstellen? De Katholieke pers van Nederland, van Lei den was toen pas in opkomst. W'j allen kun nen nu constateeren wat er van gewor den is. Wij mogen het gerust zonder onbe scheiden te zijn zeggen: zij behoeft voor de niet-Katholieke pers niet onder te doen. In die 25 jaren is een achterstand tegenover de andere blaien vlot ingaloopen. Een ieder begrijpt, dat zoo iets niet vanzelf gaat. Daar is voor noodig geweest krachts inspanning, energie en opoffering. Daar waren mannen voor noodig, gesneden uit het hout waaruit de jubilaris van vandaag gesneden is. Hij had als hoofdmotief en heeft die nog: „De Leidsche Courant" groot te maken, niet voor hem zelf maar voor anderen en om de Katholieke zaak te die nen. Zichzelf hééft hij daarin niet gezocht. Dezer dagen verzocht hij me nog dezen dag toch zoo kalm mógelijk te doen voor bijgaan en vooral niet ophemelende rede voeringen te houden. Geachte jubilaris, ik weet zeker dat u reeds een terugblik hebt gedaan in de voor bije jaren. En als u het resultaat ziet van dat werk zult u zeker tevreden zijn. 't Is vandaag op den kop af 7 jaar dat ik met u samenwerk. Gretig grijp ik de gelegenheid van vandaag aan om u mijne groote waar deering voor uw werken aan „De Leidsche Courant" te betuigen. Ik zie u eiken dag opnieuw de courant formeeren met een ernst en toewijding alsof u uw eerste num mer maakte. Maar dan met een routine en ondervinding van tientalen jaren. Eiken dag opnieuw met ernst den Katholieken van Leiden en ruime omgeving wijzend en leidend. U doet dat als eenvoudig mensch met een zacht bezadigd woord. Voor dit alles breng ik u myn hulde, hoogachting en waardee- ring. Ook u mevr. Wilmer, die met den jubila ris mede-jubileert mijne hartelijke geluk- wenschen. Ik zou aan de werkelijkheid te kort doen wanneer ik hier zou gaan bewij zen het hoe en waarom hiervan. Een ieder begrijpt, dat ook u een groot aandeel hebt door opoffering, welke u zich voor de goe de zaak getroostte,, in het succes van den jubilaris. Nog vele jaren wensch ik u beiden, u als echtgenoote van den jubilaris en de jubi laris als hoofdredacteur van „De Leidsche Courant". DE GELUKWENSCR DER REDACTIE. Namens de Redactie voerde Mr. H. F. A. Geise het woord. Hooggeachte Jubilaris en mevrouw, Ieder jubileum beteekent een mijlpaal in iemands leven, een door de omstandig heden vanzelf aangewezen moment om den blik achterwaarts te wenden op den af- gelegden levensweg; een oogenblik om met jubel te denken aan een stuk arbeid, dat gelukt is. Een jubileum veronderstelt, dat er reden is tot jubelen, dat er reden is tot verheu genis, tot gelukwensch. Met het volste recht mag ik zeggen, dat er inderdaad alle reden is tot groote blijdschap, tot vol doening, tot waardeering en tot dankbaar heid. Ik behoef de verdiensten, die gij, mijn heer Wilmer, U in de vijf-en-twintig jaren van uw journalistieken arbeid aan „De Leidsche Courant" hebt verworven, niet meer te schetsen. Voor uw staag en stug werken tot het groot maken van de oorspronkelijk met zulke wankele jeugdige schreden in het openbare leven tredende „Leidsche Cou rant" heeft onze president-commissaris reeds zijn groote waardeering op voortref felijke wijze betuigd en hij wist. dat hij sprak namens ons allen. Het gouden kruis, dat gij voortaan moogt dragen, is de erkenning uwer verdiensten voor de Kerk en voor de Eeuwige Waar heid, waarvan de Kerk de hoedster is en de Katholieke pers een der trouwste die naren. Wat kan ik aan deze hulde toevoegen dat grootere waarde heeft? Wat ik wel kan, is U de gevoelens van waardeering overbrengen van hen, die het zich tot een eer en een voorrecht rekenen, uw mede werkers te zijn. U ziet hier in deze kamer bijeen: perso nen, die allen in min of meer nauw ver band uw medewerkers zijn, maar wan neer ik een toespeling zou mogen maken op een passage uit een der brieven van St. Paulus dien grooten apostel van de pen en voorbeeld aller Katholieke journa listen dan zou ik willen zeggen: Zijn zij medewerkers, wij redactie-leden zijn het meer; in veel arbeid, in beslommeringen overvloedig, in bekommernissen bo ven mate in nachtwaken in hitte en koude. Weliswaar kunnen wij met Sint Paulus niet gewagen van gevaren op. reis, gevaren onder roovers, schipbreu ken en dergelijke maar de hitte van den dagelijkschen arbeid hebben wij ge zamenlijk gedragen, gezamenlijk plannen gemaakt, gezamenlijk zitten piekeren en gezamenlijk onze vreugden beleefd. Juist in den gezamenlijken arbeid leert men elkanders geestelijken inhoud ken nen, leert men elkanders kracht waardee- ren, elkanders karakter hoogachten. Dat was in bijzondere mate met U het geval, met U, die ons wist te leiden bij ons werk. Van een leidersbeginsel was nog geen sprake toen op de redactie van „De Leid sche Courant" dat systeem reeds in prac- tijk werd gebracht. Niet in den zin, waar in dat tegenwoordig wordt opgevat in de diverse dictaturen, want onder een dicta tuur hebben wij nooit gestaan. Uw leidersbeginsel maakte eiken vorm V3n dictatuur volmaakt overbodig, en als wij, leden der redactie, één punt naar vo ren mogen halen, waarvoor wij U speciaal on?e waardeering en onze dankbaarheid willen betuigen, dan is het de wijze, waar op gij als hoofdredacteur leiding hebt ge geven. Het was nimmer: „Sic jubeo, sic volo", maar al tij 1 éen tactvol wijzen in de goede richting, vaaJc zelfs zender woorden door zelf vóór te gaan; altijd erep uit om liever te overtuigen dan tc dwingen Mijnheer Wilmer, wees ervan overtuigd, dat wij uw leiding het moge dan niet eiken dag opnieuw géioond worden, maar vandaag mag dat blijken dat wij uw leiding en uw voorbeeld ten zeerste weten té waardeeren Die waardeering moge vandaag een stof- felijken vorm aannemen in het geschenk, dat wij zoowel aan U als aan mevrouw Wilmer aanbieden. Het redactie-werk vraagt offers, van onszelf en van onzen vrijen tijd, vraagt op offering vaak van de gezelligste uren aan den huiselijken haard. Het geschenk, dat wij den jubilaris mo gen aanbieden, zij tevens een hulde aan de stille medewerking en de opofferingen van haar, die aan zijn zijde recht heeft op een zeer voornaam aandeel in dezen ju beldag. Wilt gij er eenige symboliek in zoeken, dan zou ik erop willen wijzen, dat naast de sierlijkheid van uitvoering de waarde vooral gelegen is in het materiaal, dus in het innerlijke gehalte. Dat moge voor U het symbool zijn, dat de waarde van dit geschenk gelegen is in de innerlijke sympathie voor uw persoon en voor uw echtgenoote. WAT ANDERE BLADEN SCH KIJVEN De „Nieuwe Leidsche Courant" schrijft c m.: Zooals wij reeds met enkele woorden hebben gemeld zal morgen, 1 December, de heer Th. J. B. Wilmer gedurende 25 jaar onafgebroken werkzaam zijn als hoofdredacteur van de R.K. Leidsche Cou rant. De heer Wilmer is een prominente figuur in het leven van onze stad. Het is uit den aard der zaak vooral de Roomsch-Katho- lieke kring, die van zijn arbeid heeft ge profiteerd, in de eerste plaats reeds door zijn leiderschap van het dagblad, dat in het Roomsche leven zoo'n invloedrijke plaats inneemt en voorts door zijn func ties in allerlei kerkelijke en sociale in stellingen, waaraan hij gaarne zijn uitne mende arbeidskracht gegeven heeft. Ook buiten den Roomsch-Katholieken kring echter heeft de heer Wilmer bekendheid, in hoofdzaak door zijn veeljarig lidmaat schap van den Leidschen gemeenteraad, waarin hij een zeer gezaghebbende plaats inneemt als voorzitter van de R.K.. Raads fractie, en waarin zijn altijd weloverwogen oordeel, zijn voorzichtig beleid dikwijls van doorslaande beteekenis is. Ondanks zijn veelomvattenden arbeid op ander terrein is de heer Wilmer echter boven alles journalist gebleven. De wijze, waarop hij dag in dag uit zijn voorlichting geeft, ook hier steeds voorzichtig en wel overwogen,, maar met een scherp inzicht in en een bijzonder fijn aanvoelen van de dingen, geniet in breeden kring groote waardeering. In de pers-polemiek toont de heer Wilmer zich een fijnzinnige strijder, die alle ruwe gevechtsmiddelen vermijdt, maar met een hoffelijke en toch scherpe en doordringende ontleding van de feiten, zijn aanval en verdediging opzet, minder om ?yn tegenstanders tot capitulatie te dwingen, dan wel om zijn lezers een hel der inzicht te geven in wat van dag tot dag de aandacht vraagt. Bij de vele gelukwenschen, die den heer Wilmer ongetwijfeld zullen bereiken, voe gen ook wij ons hartelijk en welgemeend proficiat. Geachte heer Wilmer, ik verzoek U dit blijk van waardeering, U aangeboden na mens Redactie en Administratie waar van de aanbieding ons mogelijk is ge maakt door de hulp van den directeur en de medewerking van den chef der druk kerij wel te willen aanvaarden. Hierna bood spr. het geschenk van direc tie, redactie en administratie aen, bestaan de uit een groot sierstuk van Saksisch por- celein. TOESPRAAK NAMENS DE ADMINISTRATIE De héér B. Somers sprak vervolgens na mens de administratie. In het leven van de menschen in het al gemeen en in dat van het individu in het bijzonder komen zoo nu en dan gebeurte nissen voor, die méér dan onze gewone aandacht vragen. Het ambtelijk leven is betrekkelijk maar arm aan zulke buiten gewone voorvallen, zoodat het niet te ver wonderen valt, dat de attentie, die er aan verleend wordt vérband houdt met het aantal. Immers, wanneer uw 12)4-jarig ju bileum niet onopgemerkt voorbij ging, verleend wordt, verband houdt met het grootsche wijze te huldigen bij uw zilveren jubileum. Van verschillende achtenswaardige zij den is de loftrompet gestoken over uw persoon, zoowel als over uw werk, heeft men waardeering geuit over alles, wat door u is verricht en zullen wellicht nog meerderen zich beijveren hunne gevoelens van vreugde met uw jubileum in hartelij ke bewoordingen van gelukwenschen te vertolken. Het moet voor u toch wel een groote voldoening zijn zooveel woorden van lof en waardeering te hooren toespre ken, zooveel blijken van sympathie te mo gen ontvangen, ja wat nog meer zij: met een onderscheidingen te worden vereerd van het hoogste kerkelijk gezag. Nu moge het waar zijn wat het spreek woord zegt: spreken is zilver, zwijgen is goud, maar dan geloof ik mij toch in goed gezelschap te bevinden als ik mij beroep op de Genestet die zijn gedicht „Aan ieder een" begint met: „Als u 't hart tot spreken dringt, zoo spreek". Gevolg gevende aan dien drang, en hoe eenvoudig het dan ook moge zijn, wil ik u wel zeggen, en nu spreek ik namens de geheele Administratie, ónze felicitatie, ónze gelukwensch is er niet minder gemeend om. Zy, als wier vertegenwoordiger il-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1