Ministerieel bezoek in Eindhoven. HELGA'S WEDDENSCHAP 3)e Êcicbohe (&ou/iwnt Voor den aanvang van de landen-tenniswedstrijden Nederland Frankrijk in de Apollohal te Am sterdam. V.l.n.r.Broese van Groenau. voorzitter N.L.T.B.Jean Borotra; de gezant van Frankrijk baron de Vitrolles en Hughan Rotterdamsche padvindsters bezig met het vullen der bloempotjes, welke Dins- dag in de Maasstad zullen worden verkocht ten bate van het nationaal fonds voor de aanbieding van een huwelijksgeschenk aan H. K. H. Prinses Juliana en Prins Bernhard Marix Loevensohn heeft Zondag afscheid genomen als solo-cellist van het Amsterdamsch Concertgebouw-orkest. - Na de uitvoering van het concert huldigde prof. dr. Willem Mengelberg den scheidenden musicus namens het orkes» met een krans De ministers Gelissen en Deckers heb ben Zaterdag een bezoek gebracht aan de Philipsfabrieken te Eindhoven. Tijdens het bezichtigen van de bedrijfsschool. Geheel rechts dr. A. Philips Een bngeisch hangoorkonijn en een Engelsche vechtkriel, die beiden een eersten prijs verwierven op de natio nale tentoonstelling der pluimvee- en konijnenfokkersvereeniging .Ornis' te Amsterdam Een schermutseling voor het doel van C.V.V. tijdens den voetbalwedstrijd welke Zondag tegen Blauw Wit in het stadion te Amsterdam werd gespeeld FEUILLETON Uit het Noorsch door SIGRID BOO. (Nadruk verboden). 8) Op een middag, dat ik op m'n knieën de W.C. te boenen lag, kwamen Tutt en Sofie, die met de controle belast waren, op bezoek. Sofie kreeg schetsboek en pot lood uit haar tasch en vereeuwigde de si tuatie. De teekening stuurden ze aan Jör- gen, die ze beslist in een lijstje achter glas aan den muur gehangen heeft. Die jeugd van tegenwoordig, foei: Mevrouw Lisby was ten zeerste geimponeerd door Tutt's bontmantel en draaide het oude verhaal af, dat ze uit Denemarken kwamen en dat ze daarom nog niet op orde waren, maar dat ze nu plan hadden, een eigen villa te la ten zetten het wachten was enkel /)p de teekeningen van den architect, en ze hoopte, dat de twee hun bezoek zouden hervatten, enz. enz. Toen ze aan de Ches terfield fauteuils was en de antieke kast, steunde ik onwillekeurig zoo luid, dat ze meenden dat ik niet goed was en me dwon gen twintig kamferdruppels te nemen. Maar Sofie, die volgens eigen zeggen verloofd is met de bedoeling, een huwelijk aan te gaan en niet zouals gewoonlijk enkel maar zoo'n beetje verloofd om te kussen en zoo, gevoelde oprechte belangstelling en ik geloof dat ze uren lang redeneerden over een slaapkamer in rose en een sa lon in goud en deuren met ingelegde pa- neelen en gebeeldhouwde stoelen en ser vetten in filet en alle mogelijk dingen, die behooren tot het rijk der vrouw. Maar het was niet veel, wat ik van de wereld te zien kreeg in die dagen; wat dat betreft had ik evengoed in de gevangenis kunnen zitten. Slechts één keer was ik bij oom en tante in de Incognitostraat. Het zijn toch wel beschaafde menschen, bij wie je bent? vroeg tante. Ja zeker, zei ik, ze denken er over in Frogner een villa te laten zetten met parketvloeren en cen trale verwarming. En olsof dit voldoende bewijs was van hun beschaving, toas tan te hierdoor gerustgesteld. Op den dag af zes weken bleef ik in deze betrekking, mijn geest en ziel leden er misschien door wie zal het zeggen mijn handen en nagels verdroegen het absoluut niet, maar mijn figuur voer er wel bij; dat is zoo slank geworden als een naald, tip top. Maar wat heb ik daaraan, nu ik me voor een jaar heb verbonden en niemand heb om me mooi voor te ma ken? De economische zijde van de zaak zag er een tijdlang treurig uit. De 25 kronen die ik volgens de voorwaarden van de weddenschap mee mocht nemen als een soort vasten ondergrond, waren spoedig opgebruikt gedurende de magere dagen der familie Lisby, en de hoop op eenig sa laris verdween ook langzamerhand. Maar weet je wat er toen gebeurde? Ja. Den dag voor m'n vertrek won me vrouw Lisby 5000 kronen in de loterij. Vanaf het oogenblik, dat ze het in de krant zag, was haar gezicht dat eener ko ningin. Ze bood me dadelijk de betrek king van dame van gezelschap bij haar aan, maar om verschillende redenen meende ik te moeten bedanken voor deze groote eer. Inplaats daarvan vroeg ik een getuig schrift, en in de blijde stemming van het oogenblik schreef ze me er een, dat me toegang moest verleenen tot den keizer van Japan zelf. Het liep over van lofuitingen en wemelde van daverende adjectieven. Ik kan ie zwart op wit laten zien, dat ik ben „een meester in de kookkunst", „buitenge woon flink en betrouwbaar" en daarnaast „zeldzaam beminnelijk in den omgang". Dat laatste heeft ongetwijfeld betrek king op de vele uren, die ik aan haar bed heb gezeten en geluisterd heb naar haar woordenvloed. M'n loon kreeg ik en het geleende geld ook. Dat de betaling hiervan niet eerder gebeurd was, vond volgens me vrouw Lisby enkel z'n oorzaak in vergeet achtigheid. Echt vervelend, dat ik zul ke dingen vergeet, zei z* ik hoop, dat u het me niet kwalijk neemt. Wat ik dan ook niet deed, aangezien ze nu eenmaal geschreven had, dat ik „zeldzaam bemin- op aankomt? vroeg ik ten laatste, nelijk in den omgang" was. Toen ik de familie Lisby voor goed ver liet, had ik hetzelfde bevrijdende gevoel als wanneer men uit een donkere mijn In het daglicht en de frissche lucht komt. Wel deed het pijn te denken aan die lieve kin deren, die gedoemd waren, daar voor goed te blijven; de oudsten begonnen al de kleur hunner omgeving aan te nemen. Je had kleinen Toto moeten zien; hij was zoo rond en zacht als een oal en had teentjes van marsepein. Naar aanleiding van de winst in de loterij kreeg hij een teddybeer, zoo groot als hij zelf. Ik zou liever gezien heb ben, dat ze hem wat kousen en onderbroek jes had gegeven, want die had hij hard noodig. Om Toto en de andere kinderen zou ik willen, dat er iets kwam van de villa in Frogner, maar dat is al even onwaar schijnlijk als dat ik met den kroonprins zal trouwen om een voorbeeld te noe men. Toen ik vandaag van het verhuur kantoor kwam, ontmoette ik Toto's ma ma, in een fijnen bontmantel van bisam. Ze was geweldig goed te spreken, ze kwam n.l. van een verkooping, waar ze twee an tieke zilveren candelabres had gekocht voor den spotprijs van vijfhonderd kro nen. Ik wil een zaal hebben in ons nieu we huis, zei ze, met een echte zaal met groote spiegels, candelabres en stoelen langs de wanden. Ik heb reeds een nieuwe betrekking aan genomen. Den volgenden keer dat je een brief krijgt, komt die van het kamermeis je Helga op Vingergaard, vier mijlen bui ten Oslo; landeigeaar Bech en echtgenoo- te. Zestig kronen per maand, eerstdaags ben ik wat je noemt een goede partij. Het is bijna een onbeschaamdheid van me, zoo'n langen brief te schrijven; maar waar een arm dienstmeisje tijd heeft ge vonden om te schrijven, kun jij, die gou vernante bent en dus bijna tot de hoogste klasse behoort wel tijd vinden, dien te lezen. Het ergste is, dat ik m'n fijnste papier aan je verdaan heb. weinig ver moedend, toen ik begon, dat m'n brief eer dergelijken omvang zou gaan aannemen. Als ik moet voortgaan met het schrij ven van uitvoerige rapporten, zaJ het het beste wezen, dat ik probeer, eenige rie men folio te krijgen. Ja, ja, het ga je goed. Morgen vertrek ik naar Vingergaard. Ik droomde vannacht» dat de zoon des huizes Adalbert heette. Ik hoop voor hem, dat het niet zoo is. Je Helga. Vingergaard, 24 Sept. 2e rapport Lieve Grete, Er is geen zoon! (corr.: van laatste op merking vorig rapport). En zoo er een geweest was enfin. Een mensch wordt nu eenmaal niet naar verdienste beloond in deze wereld- Om bij het begin te beginnen, ik «tapte af aan een klein dorpsstationnetje en werd oogenblikkelijk aangehouden door een chauffeur, die mijn koffers nam en vroeg naar den vrachtbrief van m'n linnenkast. Bijna verlegen zeide ik, dien niet te heb ben. Daarna stapten we in een auto, precies zoo een als mevrouw Lisby wilde koopen zoodra ze haar eigen villa had, groen ge lakt, deftig geluidloos voortglijdend. De chauffeur was bijna even mooi als de auto; hij was zoo knap. dat ze hem eigen lijk niet los rond mochten laten loopen. Maar onderhoudend was dit heerschap niet. Het eenige waarop hij me behoorlijk ant woordde was, aan wie de verschillende bui tens toebehoorden. Als ik daarentegen met list en handigheid een en ander over onze meesteres te weten trachtte te komen, zei hij enkel ja, en nee, en ik weet het niet. Weet u eigenlijk we) iets. als het er op aankomt? vroeg ik ten laatste. (Wordt verv-alfld).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12