De ontploffingsramp te St. Chamas. Ter gelegenheid van het 5e lustrum van Unitas Studiosorum Rheno Trajeetina te Utrecht, werd Woensdagavond aan den rector magnificus, prof. Ringers, een serenade hij fakkellicht gebracht Een groep uit den optocht m t „Mareoni", een der paarden van den Engelschen Koning, (op den voorgrond) maakt een fout tijdens de ruiter wedstrijden, welke deze week te Wolverhampton zijn gehouden Een serie snelle booten, in Engeland gebouwd voor gebruik op tropische meren en rivieren in samenwerking met de Imperial Airways werd deze week te Southampton beproefd Het m.s .Ystroom dat te Krimpen aan den iJssei voor rekening van de Hollandsche Stoomboot Mij. gebouwd werd, maakte Woensdag een technischen proeftocht op de Noord- ree De .Ystioom' op den Nieuwen Waterweg -k;; De ontploffings- rampte St. Chamas nabij Marseille. Een overzicht van de door de explo sie verwoeste ge bouwen. waar tien tallen slachtoffers den dood vonden De vroegere trein-veerboot van Enkhuizen naar Stavoren, wordt thans te Zaltbommel bij de Scheepsbouw Mij Meyer Co. omgebouwd tot een zeewaardig passagiersschip voor rekening van een buitenlandsche regeering Het demonteeren der rails FEUILLETON HELGA'S WEDDENSCHAP Uit het Noorsch door SIGRID BOO. (Nadruk verboden). 5) Maar net zou een slecht begin zijn, toe te geven aan die verleiding. In gedachten zag ik de gevolgen; en als men slechts duide lijk de gevolgen ziet van zijn handelwijze, dan is men gered bij alle mogelijke en on mogelijke situaties. Het as niet zoozeer de ring, waaraan ik dacht, als wel mijn prestige. Dat zou in zekere kringen gewel dig lijden onder een terugtocht op het hui dige tijdstip. Nee, mer~i dit keer zou niet ik degene zijn, die een grooten mond had opgezet om een figuur als modder te slaan. Met deze trotsche zekerheid stapte ik in de taxi en hotste naar de Munkedamsvei, waar mijn toekomstige patroon z'n woon plaats had. Grete, het past een modern, nuchter jong meisje niet, te fantaseeren over de toe komst, en zich van alles voor te stellen. En toch, tot m'n schande moet ik bekennen, dat juist dit het was, waaraan ik me be zondigde. De herinner me nog duidelijk, hoe ik me het huis van den directeur Lis- by had gedacht, tn den geest had ik voor mij gezien een kleine, bruin steenen villa met de voorzijde naar de zon en de fjord gekeerd, met eschdoorn* bij den ingang, met blauwgeruite keukengordijntjes en in de kamers gordijnen van crème tule. mei een stoep van granië' en een koperen brie venbus, Lach niet. En natuurlijk stopte de taxi voor een huurkazerne, grauw-wit, van het fameu ze type uit het jaar negentig; en het huis nummer sloot door duidelijkheid allen twij fel uit. Door een donker, tochtig slop van een ingang sleepte ik mezelf en m'n kof fers de stoep op, die flauw verlicht was en sporen toonde van vele menschenvoeten. Op de eerste verdieping bleek :k er te we zen. Op een visitekaartje, dat met een pu naise op een deur geprikt was, stond in dun damesschrift: Ëugen Lisby. Dat moest hij zyn, m'n baas. Zonder een moment te aar zelen, schelde ik aan; want zooals ik later aan tante Aleksandra -chreef, wil men vooruit in de wereld, dan moet men zich geen seconde bedenken. Maar tante Alek sandra iets mee te deelen van de eigen, duurgekochte wijsheid, geeft allemaal niets. M'n kind, je bent op den verkeerden weg, schreef ze terug. Op het oogenblik, dat de deur openging, en ik een donker, armelijk entrée voor me zag, zou het me, eerlijk gezegd, heel wat waard geweest zijn, indien ik op den ver keerden weg was geweest. Maar dat was ik niet; tenminste niet in zooverre ik be ter gedaan zou hebben met den keuken ingang te nemen, als ik me niet sterk ver giste in de gelaatsuitdrukking der huis vrouw, toen ik mezelf voorstelde als de nieuwe hulp in de huishouding. Het eerste, wat me door de gedachten schoot, toen ik mevrouw Lisby aanzag, was de romanphrase: „haar gezicht droeg de sporen van vroegere schoonheid" Diep In de bleeke vetlaag, die haar persoon om gaf zag men daarvan duidelijke sporen. Haai oogen waren ongetwijfeld eenmaal de heerlijkste vergéetmenieten geweest, die wenkbrauwen waren ook thans nog git zwart, de mond klein en goed gevormd; maar verder lag er iets antieks over de heele verschijning. Ze droeg het haar in een hooge kuif, haar figuur was precies een zandlooper en heel 't massieve lichaam rustte op een paar kleine, hoog-gehakte schoentjes met minimaal draagvlak. Blijk baar spookte het schoonheids-ideaal van het begin dezer eeuw haar door het hoofd. Ze ontving me vriendelijk, hoewel ze zich tegelijk blijkbaar had voorgenomen, duidelijk den nadruk te leggen op den af stand tusschen meesteres en personeel, zoodat ik hierover geen seconde in twij fel behoefde te verkeeren. Ik werd dade lijk naar een kleine, hooge en donkere keu ken gebracht, waai een keukenkrukje voor me werd neergezet. Mevrouw sprak den heelen tijd buitengewoon druk en inten sief tegen me, levendig bijgestaan door haar kinderen, die de een n-. den ander bin nenkwamen en zich om haar heen dron gen 'om de nieuwelinge te bezichtigen. Gelukkig liep het gesprek niet over mijn huishoudelijke bekwaamheden. Het betrof, ja, wat betrof het eigenlijk? Meer dan een derde snapte ik er niet van. Om te be ginnen praatte ze zoo razend vlug en ge jaagd, dat ze voortdurend oyer haar eigen woorden struikelde; in de tweede plaats scheen ze uit te gaan van de veronderstel ling, dat ik volkomen op de hoogte was van haar familieaangelegenheden en noem de ze ooms en tantes en neven en nichten en vrienden en iedereen enkel bij hun voor naam, en ten derde leidden de, nieuwe om geving en al die starende oogenparen me min of meer af. Maar zooveel begreep ik dan toch, dat deze woning slechts een tijdelijk verblijf was, Het huis was te klein en te donker6 de buurt veel te gewoon Vergeet niet, hoe jullie het gewend bent, had Ella ge zegd. En Hans vond, dat z» er geen dag langer moesten blijven. Mikael wilde hen met alle geweld bij zich hebben in zijn groote villa op VinJeren, maar Eugen wil de er niet van hooren, buiten de stad te wonen. Het was wel wat veel verlangd, dat ik zou weten wie Ella, Hans en Mikael wa ren, twee minuten nadat ik in huis was, maar ik hield me goed en liet niets mer ken en glimlachte bij irderen naam, dien ze noemde, als teeken van herkenning. De kwestie was, dat ze juist vanuit De nemarken hier gekomen waren; haar man had daar de positie van directeur van een fabriek bekleed. Ze waren nog niet geheel op orde. Zelf voelde ze het meest voor een aardig klein, alleenstaand huisje, ergens in Frogner. Hun meubelen hadden ze ver kocht in Denemarken, omdat ze niet zoo veel wilde meesleepen ->n omdat ze graag eens wat nieuws had, meer modern. Dus leefden ze momenteel nogal spartaansch. Het klonk bijna als een verontschuldi ging tegenover mij, en ik haastte me, m'n beleefden glimlach te over wisselen voor een begrijpenden. Daarop deelde ze me mee, dat zij en haar man thans alle meubelzaken van de stad afliepen om iets te vinden, wat goed genoeg was, Als ze iets kocht, moest het eerste-klas wezen, want massa-fabrikaat kon ze niet om zich heen verdragen. Ze had gedacht de eetkamer in donker eiken met buffet. Nu volgde een lange uiteenzetting over meubelen en andere gebruiksvoorwerpen, en ik vrees dat m'n glimlach een Ietsje vager werd. Aangezien ik mij tot dusver in onverloofden staat had bevonden, had ik vrijwel nooit over meubelen en zoo ge dacht. Bovendien had ik nog altijd m'n mantel aan en kreeg ik het langzamerhand knap warm. Ook had ik honger. Van de meubelen kwarr ze op de op voeding van de kinderen. Het moest vast een eeuwige tijd geleden zijn, dat ze met een volwassene rad gesproken, haar woordenvloed was meer dan onrustbarend. Waar waren Ella, Hans, Mikael en Eugen dan al dieD tijd geweest, dacht ik. Wat betreft ..Eugen" zou ik daar gauw ge noeg achter komen, daar ze me vertelde, dat haar man voor zaken op reis was ge weest. maar misschien morgen thuis thuis kwam. Vluchtig sprak ze over het eten en het huishouden. Ze leefden eenvoudig en gezond; overdaad, van welken aard dan ook, verkoos ze niet in haar huis. En ter wijl ze midden in dit onderwerp was, vroeg ze op een toon, die geen tegen spraak duldde: Ja, u nebt zeker gesoupeerd? Ik had noch gedineerd, noch gesou peerd. maar het leek mij op dat oogen blik dat ik, door dit te bekennen, een groote tactloosheid zou begaan; dus glim lachte ik, ja. dank u, dat had ik. Ja. ik wil met alle genoegen wat voor u klaar zetten, zei ze. met een stem, die-heel wat beminnelijker klonk. Maar als u per se niets wilt hebben. Het is trouwens ook r.iet gezond, zoo laat op den avond nog te eten Nee. dat is het ook niet, glimlachte ik en was het met haar eens. vond dat het moeilijk was maar den eersten avond den besten al tegen te spreken (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5