HET RAADSEL VAN HET ONBEWOONBARE HUIS. C^icbefic 'Sou/taut De herdenking van den Wapenstilstanddag in Engeland. Een overzicht van de indrukwekkende plechtigheid bij de Cenotaaf in Whitehall te Londen Een prachtig exemplaar op de internationale kattententoonstelling, welke te Croydon is gehouden De heer A. F. Smulders, bekende figuur in scheepvaartkringen, is te Schie dam overleden Koning Edward VIII van Engeland legt een krans aan den voet van de Ceno- taaftijdens de plechtige herdenking van den Wapenstilstanddag te Londen Het Duitsche s.s. Westernland" is Dinsdag in de haven van Southampton aangekomen met aan boord den eenigen over levende van de ramp der Duitsche vrachtboot .Isis" Franklin D. Roosevelt met zijn familie voor zijn woning tijdens het bekend worden van den uitslag der presidentsverkiezing, waarbij Roosevelt overwinnaar bleef FEUILLETON Naar het Engelscb bewerkt door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 42) „Ze ia in de villa, ze heeft den door gang gevonden, den doorgang naar de dichtgemetselde kelders, Jenny en ik had den het vroeger ontdekt, toen we kinderen waren." Er ging Julian een licht op; er was nu geen twijfel meer -an de identiteit van An nie Brown. „Annie! J ij bent Annie!" stelde hy vast. Haar gang werd trager. Zij kwam dichter bij hem en hy hoorde haar zeggen: „Ja.... Jenny en ik vonden den gehei men gang, jaren geleden, toen we verstop pertje speelden Jenny dorst er niet door, maar ik wel.... En vandaag heeft me vrouw Grey hem gevondenO, myn heer Julian, kom vlug alsjeblieft." Hij dwong haar tot spoed. Ze waren nu in den tuin van de villa. „Ik begrijp het niet. Waar is mevrouw Grey?" Ze liet zijn arm los. „Dat is het eenige, waar u naar vraagt.... Ja, ik.... ik weet het wel.... ik zal er u heen brengen, ik doe het voor u en omdat ik niet zoo maar een moord.kan laten...." „Een moord! Om 'shemels wil...." „Neen, we komen nog wel op tijd! Het moet!" Toen ze den hoek van het huis om kwa men, vonden ze de hall open en helder ver licht Er stond een groepje opgewonden menschen. Anne MiUer, Jenny, bitter schreiend, en de heer Miller, die het meis je streng en dringend ondervroeg. „Je hebt een gang gevonden, toen je een kind was, vlug, waar? Waar ging die gang heen? Naar het kasteel? Vlug, zeg op!" Toen Julian binnenkwam, maakte Jenny van de gelegenheid gebruik om naar de keuken te glippen. Miller deed een stap vooruit. „Annie Brown liep recht de trap op naar de deur van de kamer van miss Har riet, waar Amabel verscheidene nachten ge slapen had, en verschrikt was door de spo kerij. Daar keek ze om, en zag Julian en Miller vlak achter haar. Ze draaide het licht aan, ging de kamer in en deed de groo- te kast open. „Mijnheer Julian, uw lantaarn!" ver zocht ze. Hij gaf Julian die, en zag wat Amabel gezien had: de open ruimte en de trap. Annie daalde die af, de mannen volgden. Ze kwamen in een kelder waar alleen een paar pakkisten stonden. Annie ging naar een deur in de muur. „Hier", wees ze. Ze gooide de deur open: een andere kel der, met witte steenen muren en steenen vloer Drie lampen verlichtten het inte rieur. Een scherpe uitroep kwam over Mil ler's lippen. De inventaris liet den politie man niet in het onzekere omtrent het doel, waarvoor de onderaardsche ruimte werd ge bruikt. Na twaalf mranden ingespannen, maar vrijwel vruchteloozen arbeid van vele scherpzinnige geesten was het probleem der valsche bankbiljetten opgelost „Ik heb het!" riep hij triomfantelijk. Noch Julian, noch Annie hoorden het. Annie was lijkbleek tegen den muur ge vallen. Er stond een stoel midden in de ruimte, maar die stoel was leeg. In den hoek van den kelder lag iets op den grond, met een zeil bedekt. Het was Julian, die met den moed der wanhoop het dek terugsloeg. Amabel's blik ontmoette den zijne. Zij dag gebonden, met een prop in den mond. Haar oogen ke ken strak en lijdend. Hij noemde haar naam, lichtte haar op en begon de prop te verwijderen, te haastig in zijn namelooze opluchting, om iets nders op te merken. Miller echter zag de deur in den an deren muur half opengaan en het gezicht van Bronson verschijnen. Annie Brown gilde. De deur werd dichtgeslagen en ge sloten. Julian keek op. „Wat was dat?" „Bronson. Laat hem haar gaan, ik heb mijn mannen op den uitkijk". Hij wendde zich tot Annie, die tegen den muur stond te snikken. „Waar komt die gang uit?" „Zoek maar", antwoordde ze. Miller keek donker. „We moesten hier maar gauw weg zien te komen. Hoe moeten we met mevrouw Grey?" „Ik kan wel loopen", zei Amabel zacht. Nu ze 'den arm van Julian om zich heen voelde, trok de wolk om haar geest op maar die wolk was héél zwart geweest! Ze gingen den terugweg naar de zitka mer en Amabel keek met een zonderlingen blik naar het vuur, dat zt drie uren tevo ren had opgestookt. Het scheen eeuwen ge leden, dat ze dat had gedaan, met de ge dachte, hoe nat Julian zou zijn, als hij kwam. Julian zette haar in een stoel en knielde naast haar. Annie Brown legde nog steeds schreiend haar hoofd op haar armen. Miller, op den drempel staande, blies op een fluitje. Politie-agenten kwamen de trap op. Hij gaf bevelen. Na een poosje hiel Annie het hoofd op. „Mijnheer Julian", riep ze. Hij keek op en zag hoe vaal haar gezicht stond, hoe smeekend h..ar oogen. „Ik heb haar gered", zei Annie. „Maar ikkunt u niets voor mij doen?" Miller kwam naar hen toe met een som ber gezicht. „Ik heb bevel mademoiselle Lemoine te arresteeren", zei inspecteur Miller. Ze hief het hoofd op en keek hem aan. „Als ik haar niet had willen redden, had ik al lang weg kunnen zijn." Er kwam een man binnen, die Miller iets toefluisterde. „Ze hebben Bronson", zei deze toen. „Dat is één troost. Wat mademoiselle Lemoine betreft, wat ze zooeven gedaan heeft, zal natuurlijk veel verschil maken." Ze greep zich vast aan Julian's arm en snikte krampachtig. „Gilbert zal 't me nooit vergeven", bracht ze uit. „We hadden kunnen vluchten, maar ik kon hem geen moord laten doen, is t wel? ik heb hem verraden en hij weet het ik ben ?ijn vrouw maar toch zal hij me vermoorden...." „Zy'n vrouw?" stiet Julian uit. „Ja.... we zijn getrouwd, omdat hij vond, dat hij dan veiligei wasen ik deed het om moedermaar hij wou het niet eens voor Angela vetenik was niet goed genoeg v-or Angela.... en om mij dacht hij nietO!" Haar gezicht veranderde Ze keek naar de deur. Julian en Miller keerden zich om. De deur was geopend. Op den drempel, in een flanellen nachtkleed, leunend tegen den deurpost, stond juffrouw Brown. Ju lian snelde naar haar toe en ondersteunde haar. „Ik hoorde de stem van myn Annie", zei de oude vrouw zwak, „en toen ben ik ge komen." In de gang stond Jenny te snikken, maar in de kamer zelf waren allen stil. Amabel had de oogen vol tranen, Miller beet op zijn lip. Annie Browr kwam rustig naar - „Hier ben ik, moeder", zei ze. En plot seling, op haar knieën, omvatte ze de oude vrouw, bitter snikkend. „Ssst, Annie", zei de oude vrouw. „Huil maar niet, kindje.... Moeder is nergens boos om, schat." „Ze willen me naar de gevangenis bren gen, moeder", zei Annie, als een kind. „De gevangenis?" zei juffrouw Brown. Haar lippen trilden. Ze zag Julian aan, maar vond geen troost. „De gevangenis, Annie? Wat heb je gedaan?" Zwygenniemand gaf haar antwoord. „Wat heeft ze gedaan? Als ze er spyt van heeft, kunt u dan niet een goed woord je voor haar doen, mijnheer Julian? U zult haar niet in den steek laten, hè? Wil nie mand me zeggen wat ze gedaan heeft?" (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5