De Zesdaagsche te Rotterdam ^c£cidóclie(2oii^cmt Op den Rijksstraatweg naar Muiden worden vanwege het Ondernemingsgeest en vakkennis hebben de „ïerong Blanda', een oor- Departement van Waterstaat verkeerstellingen gehouden. spronkelijk tropische vrucht, op Europeesche tafels gebracht, nu ze in Holland- Een post aan de Vinkebrug sche kassen gekweekt wordt Pijnenburg en Wals, een der favoriete koppels in den Zesdaagsche, welke Vrijdagavond te Rotterdam in de Nenyto-hal is aangevangen, even voor den start Een Haagsche poelier heett voor zijn winkel de jachtbuit uitgestald, welk® Prins Bernhard op de deze week bij Gorsel gehouden jacht geschoten heeft Champignonkweek te Diemen. De eerste oogst is begonnen. Ongeveer 60.000 K G. champignons zullen ieder jaar geplukt kunnen worden De commandant van den Amerikaan- schen torpedojager .Poitef", die te Amsterdam is aangekomen, gaat aan den steiger der Holland-Amerika Lijn van boord FEUILLETON HET RAADSEL VAN HET ONBEWOONBARE HUIS. Naar het Engelsch bewerkt door THEA BLOEMERS. (Nadruk verboden). 38) „Riep u, mevrouw?" vroeg ze. Amabel zei het eerste wat haar voor den mond kwam, een onberedeneerde uiting van haar angst om alleen te zijn. „Als er soms iemand komt, laat dan maar boven." Toen ging ze snel naar de zitkamer. Daar bleef ze een volle minuut staan na denken met de oogen op de deur gericht. Daarop deed ze de deux dicht en begon haar regenmantel te repareeren. Het kost te haar moeite, zoo beefden haar vingers, en toen de schrik afnam, groeide haar ver warring. Ze daoht dat ze Jenny de geheime trap achter de oude kast had zien opko men, en direct daarna had ze Jenny in de hall beneden met de lamp bezig gezien. Het was niet mogelijk, het kón eenvoudig niet! De persoon in de hall was Jenny. Wie was dan die andere? Zij herinnerde zich het verhaal van Agaath. Die had Jenny midden in den nacht op den drempel tusschen de twee kamers zien staan! Het was één en al be klemmend mysterie. Toen gingen Amabel's gedachten uit naar Julian met een zoo hevig verlangen, dat ze zich nauwelijks kon bedwingen om niet meteen het huis te -erlaten en aan het stationnetje op zijn terugkomst te wachten. Het was pas half vier. Het zou nog min stens drie uur duren, vpor hij terugkwam. Het vooruitzicht van deze drie uren in dit huis drukte als een zwaarder last dan die van zes maanden te voren ooit gedaan had. Het geluid van een aanrijdende auto stoorde haar gepeins. Er werd gebeld en ze hoorde Jenny door de hall gaan! Zij vroeg zich af wie de bezoeker kon zijn, maar het was een opluchting voor haar, dat ze ge zelschap zou hebben, wie het dan ook mocht zijn. Een oogenblik 1 ter kwam Bronson bin nen, glimlachend en joviaal. „Neen, laat u geen thee brengen. Ik kan maar even blijven. Heusch, mevrouw Grey, in een minuut ben ik klaar. Ik heb thuis nog verschillende zakelijke aangele genheden af te handelen, maar ik heb An gela beloofd even bij u aan te gaan. U weet dat ze weer thuis is?" „Ja, ik zag haar van het station komen. U zult wel blij zijn, dat ze weer thuis is." „Dat spreekt vanzelf! En mijn bezoek staat in verband met Angela's thuiskomst. Ze wil morgen een soort theefuif geven, waarbij we allemaal weer jong moeten worden en kinderachtige spelletjes doen. U komt toch ook, is 't niet? En miss Miller natuurlijk? En mijnheer Forsham, die lo- geeren toch bij u?" „Ik weet niet of ik wel kan", antwoordde Amabel met een lichte aarzeling. Bronson schudde het hoofd. „Kom, kom, mevrouw Gréy, ik kan heusch' geen weigering aannemen. We re kenen speciaal op u, omdat u zeli een doch ter hebt: dus u zult die nieuwe spelletjes van de jongelui wel kennen, Angela heeft haar hart gezet op die spelletjes ze be weert, dat het de groote mode is tegen woordig oan een gezelschap prettig bezig te houden. Er was er één bij, dat ik heel leuk vond. Angela heeft geprobeerd het mij uit te leggen, maar ik weet niet ze ker, of ik het goed onthouden heb. Mis schien kunt u me ..elpen, het is een schrijf- spelletje." Terwijl hij sprak, ging hy naar het bu reautje. „Mag ik even? Ik wou eens probeeren of ik het nog kan." Zonder haar antwoord af te wachten, nam hij de bloc-note, die op het blad van de schrijftafel lag en een pen, en schoof zijn stoel wat dichter naar Amabel, met het papier op de knie. „Het is zóó: ik schrijf eerst een zin en dan schrijft u er een." Hij keerde zich om, doopte de pen in en schreef boven aan het papier: „Ik kan het niet langer uithouden." Lachend liet hij haar den zin zien. „Dat zei ik vanmiddag tegen Angela", legde hy uit. „Kind, zei ik, nu geen andere spelletjes meer, anders loop ik vandaag nog weg. Ik kan het niet langer uithouden. Zoo" hij draaide de bloc-note onderste boven en stak haar Amabel toe. „Nu schrijft u denzelfden zin aan het andere einde van het papier." Hij gaf haar de pen. Amabel, blij met af leiding, voldeed lachend aan zijn verzoek en schreef wat hij geschreven had: „Ik kan het niet langer uithouedn." Wonderlijk toe val, flitste het even door haar bewustzijn, dat het juist deze zin moest zy'n, die ze schreef, de woorden pasten zoo volkomen bij haar gemoedumning. En ondanks haarzelf beefde haar hand licht, terwijl zy schreef. „En nu?" zei ze opkijkend. „Ja, verder weet ik het juist niet meer", verklaarde Bronson. „Ik moest nog iets schrijven en dan het papier weer om draaien en dan moest u nog iets schrijven en dan moet het papier opgevouwen wor den. Neen, ik weet het heusch niet meer. Ik had juist zoo'n hoop, dat u mij wegwijs kon maken." „Neen, ik weet het ook niet", antwoordde Amabel. „Ik heb dit spelletje nooit eerder gedaan." Hij nam het schrijfbloc weer van haar aan en legde het terug op het bureautje. „Enfin, Angela moet het ons morgen dan nog maar eens uitleggen." Hij scheurde het gebruikte blad af en ging er mee naar het vuur. „Dus u komt, mevrouw Grey?" „Als ik kan", zei Amabel, „maar zeker weet ik het niet, want ik moet misschien naar de stad". Bronson scheurde een strook van het blad papier af en keek in het vuur, terwijl het verbrandde; wat verstrooid, naar het scheen. Het was als wilde hij weggaan, zonder goed te kunnen scheiden. „Kom", klonk het eindelijk, „ik zal heusch eens weg moeten. Mag ik even bel len om het meisje? Mijn chauffeur is naar de keuken gegaan, om wat water voor den radiator, misschien wou hij wel even graag blijven, net als ik!" Lachend stak hij haar de hand toe. Ze drukte die en belde om Jenny Amabel hoorde Bronson's zwaren tred op de trap en in de gang. De voordeur ging open en weer dicht. De auto reed weg. Ze keek op haar horloge. Het was even over vieren. Nog twee en een half uur voordat Julian kwam! En het zou donker der worden en kouder en stiller in huis, en de gedachte aan de donkere kast en wat er achter lag, zou haar tot een obsessie worden Ze nam een boek en trachtte te lezen. HOOFDSTUK XXXIL Amabel kon haar gedachten niet bij haar lectuur houden. Zij sloeg de eene bladzijde na de andere om, maar de woor den en zinnen drongen niet tot haar door. Toen ze weer op haar horloge keek, was het bij half vijf. Kort daarop kwam Jenny met de thee. Amabel zei niet meer dan het hoog noo- dige tegen Jenny. Ze wachtte maar in het donker en ging eindelijk naar het raam om naar buiten te zien in den regen. Ju lian zou wel nat zijn als hy kwam. Ze keer de zich om en ging het vuur wat opsto ken. Haar boek liet ze verder maar lig gen dat gaf-toch niets. Ongeveer tien minuten later hoorde ze de telefoon. Terwijl ze opsprong, klonk de bel nog eens. Julian was weer terug! Hy had zeker een vroegeren trein ge nomen. Wat hartelijk om direct op te bel len. Ze had het licht in de slaapkamer aan gelaten. De deur van de kast stond op een kier. Was de telefoon maar in een andere kamer geweest. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9