DE LEIDSCHE COURANT
CORRESPONDETIEN.
Rie Castenmiller. Wel, wel
Rietje, ik kan wél zien, dat je veel van
bloemen houdt. Kom, ik zal je jouw versje
eens laten voordragen. En al zijn nu geen
bloemen meer in veld en hof en dreven,
toch wil ik jouw dichterlijke ontboeze
ming eens laten hoor en. Daar is Rie.
BLOEMEN.
Buiten bloeien mooie bloemen
Rozen, anjers enzoovoort
Bloemen overal in de huizen:
't Is een schat, die 't hart bekoort.
Bloemen, die zoo vroolijk kijken,
Bloemen, die zoo feestelijk staan.
Bloemen ov'ral in de huizen:
Ze staan zoo fleurig en voornaam.
Zoo zingt Rie en voor haar jaren en haar
doen, zingt ze mooi. Vinden jullie ook met?
Dag Dichteresje! Groet de Ouders van me!
Jet Vesseur, Oude Wetering.
Ja Jetje, zoo moet het zijn! Wie een versje
instuurt, moet het zelf „verzinnen" zooals
jij zegt. Dit eerste versje was niet slecht.
Laat het niet bij het eerste blijven. Dag
Jet! Veel groeten aan Vader en Moeder!
Tini Slingerland. Het komt mij
voor dat „Avondgroet aan Maria" niet uit
eigen pen gevloeid is. Laat mij dat eens
■hooren! Ik zal het bewaren, dat ik je ant
woord hoor. Dag Tini!
M i e n v. d. S a 1 m, Z'W oude. Wat
ik Tini hierboven zei, wil ik ook jou zeg
gen. Ik meen al vaker zoowat gelezen te
hebben. Toe Mientje, schrijf me eens, hoe
dat versje „ontstaan" is. Groeten thuis!
Lies de Heer, den Haag. Wat
heb jij met Maatje een mooi uitstapje ge
maakt. Wat 'n pracht-'kerk is dat? Weet je
wel, dat dit de oudste Kathedraal is van
hesi België? Er zijn niet veel kerken met
vijf torens. Zou er in den Haag wel één
zijn? Dag Liesje! Groet Moedertje van me!
Voor U beiden de hand!
Theo v. d. Wereld, Ou d-A d e. Ja
Theo, versjes-maken is zoo gemakkelijk
niet. Dat heb je nu zelf ondervonden. Het
is en blijft een quaestie van oefenen en
aanleg hebben. Dae Theo! Groeten thuis!
A n t j e K e i z e r-K 1 a a s e n. Zoo An-
tje en Gerar^, ook weer van de partij! Dat
is ferm! Eerst mijn dank voor het alleraar
digste kiekje en dank voor de bijdragen.
Ik zal jullie eens laten hooren, hoe Jantje
die morgen jarig is, beschreven wordt.
Vooraf onze beste groeten en wenschen voor
jullie drietjes! En de hand!
JANTJE.
Kleine Jantje was aan 't juichen
En hij riep: „wat gaat 't fijn!"
„Bent u ook met mij niet blijde,
Dat wij morgen jarig zijn?"
Moeder nam toen kleine Jantje
Op, met een wijde groote boog
En zij tilde hem heel lustig
Met een groote zwaai omhoog.
Daarna ging ze met kleine Jantje
Naar zijn stoeltje; zette hem neer
En vouwde beide zijn handjes
En dankten „Onzen Lieven Heer".
Gonnie Bey, Leiden. En hoe gaat
het nu met dit slecht, gure herfstweer. Maar
goed binnen blijven en oppassen voor kou
vatten! Ik zou ons klein? dichteresje nog
niet kunnen missen! Dag Gonnie! Beter
schap en de stevige vijf! En nu wil ik het
woord aan Gonnie geven en die zal jullie
eens vertellen van
JANTJES LEED.
't Was stil in huis
En zonder gedruis
Zat Jantje voor 't raam
Met 'n bleek gezicht
En oogjes dicht
En zijn handjes saam.
Zachtjes zat hij te weenen:
Moesje ging van hem henen!
„Ach kreet hij, lieve moesje,
Waarom bent u heengegaan
Naar den hemel heen,
U liet mij zoo alleen,
Mij met paatje, heel alleen"!
Ik hou zooveel van U
En Paatje ook en allemaal
Wij hebben ook zooveel verdriet,
Kom terug bij ons
En blijf bij ons
Dan schreien wij ook niet.
Toosje v. d. Salm, Zoeter-
w o u d e. Toosje heeft een Volendammer-
tje geteekend en geprobeerd daarbij een
versje te maken. En omdat de kleine Toos
dat zoo keurig gedaan heeft, wil ik dit, tot
Lot van deze Correspondentie, eens laten
oren. Daar is Toosje!
VOLENDAM.
Houten klompen, in Volendam,
Houten klompen voor den man;
In elke klomp wat hooi:
Jonge, jonge! dat staat mooi!
Wijde broeken in Volendam,
Wijde broeken voor den man!
In elke zak een hand:
Wijde broeken staan parmant!
Rode baadjes in Volendam.
Rode baadjes voor den man,
Onder 't baadje een hart van goud,
Dat is iets voor jong en oud!
Wat zeggen jullie me daarvan? Ik zeg, dat
het mooi is! Dag Toosje! Veel grooeten aan
Vader en Moeder! Voor jou de hand.
Tot Vrijdag!
Jullie
Oom W i m.
Met aandacht lezen
Beste Neefjes en Nichtjes,
Nu kom ik eens een oogenblik met jullie
heel ernstig praten.
Ernstig? Ja, ja, ik meen het heusch!
Luistert goed toe en overweegt bij je
zelf even, wat ik nu zeggen ga.
Weten jullie nog van verleden jaar, toen
we samen, gij en ik een heele school blij
gemaakt hebben en met Sint Nicolaas voor
alle leerlingen dier school een cadeautje
hadden?
Wie herinnert zich dat nog?
Natuurlijk onze goeie vrienden van
school Rapenburg en de andere van ande
re scholen, die aan onze roepstem gehoor
gaven en een pakje met speelgoed of een
kleedingstuk ons ter hand stelden!
En wel voor die kinderen, die anders
wellicht niets op dat groote feest van den
grooten Bisschop zouden ontvangen heb
ben; natuurlijk, zij herinneren zich dat.
Is dat geen heerlijk idéé een minder be
deeld kind gelukkig te kunnen maken?
Is dat niet toonen, hoe dankbaar we zijn
voor het vele, dat wij uit de handen van
den goeden God ontvingen?
Wie zou nu niets kunnen missen?
Kijk eens het speelgoed na? Daar ligt
zooveel, waar je niet meer mee speelt.
Welnu.... geef dat ons! Kijk je boeken
eens na? Daar zijn er verscheidene, waar
je niet meer naar omkijkt. Welnu., geef
ze ons!
Kijk eens, of liever laat moeder eens de
kleerkast na zien Daar hangt zooveel, dat
je niet meer draagt, omdat het te klein ge
worden is. Welnugeef dat ons!
Geef ons dat voor die kleinen, die het
wél kunnen .gebruiken; die er wél mee
spelen; die er wél in lezen; die het wél nog
kunnen dragen.
Geef en geef uit liefde, en uit dank
baarheid.
Uit liefde tot den kleinen Jezus, die
iedere gift beschouwt als te zijn gegeven
aan Hem; tut dankbaarheid, voor wat Hij
U gaf meer dan een ander kind.
Dat heb ik te zeggen.
En waar moet het pakje bezorgd worden?
Stuur het aan: School Rapenburg 48,
Leiden of aan de Administratie Leidsche
Courant, Papengracht 32; of aan Mej.
Beenakker, Oude Rijn 79.
En nu ben ik uitgepraat en ik hoop, dat
mijn Neefjes en Nichtjes, die iets kunnen
afstaan van het te vele, dat zij hebben,
ook iets zullen sturen aan de bovenstaan
de adressen.
Nu geef ik het woord aan Mej. Beenak
ker, hoofd der Theresiaschool.
Oom W i m.
P.S. Terwijl ik dit schrijf, stapt een mij
ner vriendjes binnen en bezorgt me een
koffertje vol leuke dingetjes.
Dank je wel Chris!
Oom W i m.
Beste Kinderen,
Verleden jaar heb ik afscheid van jullie
genomen, toen ik je bedankte voor alles,
waarmee je zooveel- ouders en kinderen
gelukkig hebt gemaakt.
Ik schreef er toen bij enik hoop, tot
het volgend jaar.
Nu is 't alweer bijna St. Nicolaas, nog
maar een maand.
Zeg, we zouden dit jaar weer zoo graag
veel blijde kindergezichten zien, en jullie
kunt ons daarbij helpen. Oom Wim heeft
je geschreven op welke manier. Als je die
goede raad nu maar opvolgt, komt alles
in orde.
't Is zoo'n moeilijken tijd voor veel va
ders en moeders, die ook zoo graag hun
kinderen een prettig feest zouden gunnen.
Kom, ter liefde van den grooten Kinder
vriend. denk nog eens aan onze kinderen!
't Geeft zoo'n groote voldoening ande
ren te hebben welgedaan.
Mag ik dus weer op jullie rekenen?
Spreek er eens met je goeden Vader en
lieve Moeder over.
En bij voorbaat alvast bedankt, hoor!
In afwachting van de pakjes, die ge
stuurd zuller. worden.
Ik hoop heel veel!!!!
Mej. BEENAKKER,
Hoofd der Theresia-school.
VAN ZOO'N DAAD....!?
door Diederik.
Weder vraag ik uwe aandacht,
Voor wat weldra komen zal;
Waar de kind'ren naar verlangen,
Ook de grooten, zonder tal.
't Sinterklaasfeest gaat men vieren,
Als December is in 't land;
Wie kent niet de goede Bisschop,
Pieterbaas, die zwarte klant!?
Op dien dag, in veel gezinnen,
Zal er groote vreugde zijn;
Pepernoten en cadeautjes,
Suikergoed en marsepein.
Kortom allerhande zaken,
Die men maar bedenken kan;
Bieden allen, die het kunnen,
Op dien dag elkander an.
Maar helaas, niet allen kunnen
Maken hunne kind'ren blij;
Omdat midd'len hun ontbreken
Op dit Sinterklaasgetij.
En met droefheid in het harte,
Denken zij aan kindersmart;
Leege klomp en leege schoenen,
't Valt voor deze ouders hard.
Daarom komen wij U vragen,
Om uw hulp in dit geval;
Ze is noodig, onontbeerlijk,
Wat men wel begrijpen zal.
Zoekt in gaten en in hoeken,
Op den zolder, in uw kast
Naar wat speelgoed, and're zaken,
Ja?bij voorbaat dank al vast!
Aan den slag dus, zend veel zaken,
Aan Oom Wim. U welbekend;
Velen kunt U blijde maken,
Als U hen. veel dingen zendt!
Speelgoed, kleeren en óók gelden,
Alles kunt U bij hem kwijt;
Help thans mee. men' is U dankbaar,
Van zóó'n daad heeft U geen spijt!
WIE ZIJN JARIG?
Van 6 tot en met 12 November.
6 Nov.: Albert v. Berge Henegouwen. Hoo-
gewoerd 169.
7 Nov.: Jantje van Leeuwen, Julianastr. 19
7 Nov. Theresia v. d. Geest. Boterhuispol-
der, Oegstgeest 1.
7 Nov.: Hester Neuteboom, Noordestr. 1.
8 Nov.: Coba Ruitenbeek, Nico Beetsstr. 39
8 Nov.: Piet Vermin, Veurscheweg 36,
Voorschoten.
8 Nov.: Jan Luykx, Rijn- en Schiekade 29,
8 Nov.: Freddy Hakkaart, Lahgebrug 46.
8 Nov.: Theo Schamper, Hugo de Groot
straat 17.
8 Nov.: Otto v. d. Poel, Z'Woude, Wei
poort B 92.
8 Nov.: Nellie v. d. Poel, idem.
10 Nov.: Annie Noest, Paradijshof 2.
10 Nov.: Jan Post, Oude Singel 70.
11 Nov.: Marie Sessink Langeraar 4, Ter
Aar.
11 Nov.: Ant. van Tol, Langeraar A 41.
11 Nov.: Wim Hartman, Rijndijkstr. 44.
11 Nov.: Piet v. Dijk, Izaak Dacostastr. 24.
11 Nov.: Marietje Hockx Willemstr. 36.
12 Nov.: Nellie Eling, Gasstr. 66.
12 Nov.: Nellie Salman, Rijndijkstr. 65.
12 Nov.: Frans Habraken, Molenstr. 27.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijsten wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen vóór den verjaardag. Wie, bij het ver
laten der school van deze lijst afgevoerd
wil worden, schrijve me ook minstens 14
dagen vóór den verjaardag.
Oom Wim.
WIE HEEFT BEDANKT VOOR
DEN ONTVANGEN PRIJS*
1. Fons Meiman, Wasstr. 8, Leiden.
2. Frans Bekkers, Peiikaanstr., Leiden.
3. Theo Fleur, Oude Rijn 106, Leiden.
4. Joop Snijers, Botermarkt, Leiden.
5. Irène Bernard, Kweekschool, A'dam.
6. Rika Simmerman, Pr. Hendrikstr; 74,
Alphen.
7. Marietje Droogh, Langeraar.
8. Lena Droogh, Langeraar.
9. Truus v. d. Geest, Leiderdorp.
10. Dora Slats, Noordwijk.
11. Betsy v. d. Geest, Oegstgeest;
12. Sisca Homan, Bijdorpstr. 15, Sassen-
heim.
13. Arie v. d. Voorden, Leiden.
14. Nelly v. d. Hoorn, Langeraar.
15. Toosje v. d. Salm, Zoeterwoude.
16. Cor van Diest, Sassenheim.
17. Janny Overdijk, Leiden.
18. Annie v. d. Tuyn, Leiden.
19. Catrientje van Dam Leiden.
20. Marietje Zwetsloot^ Leiden.
21. Corrie van Diemen, Z'Woude
22. Gretha Krol, Leiden.
23. Dora Kniest, Oegstgeest.
24. Piet v. d. Meer, Z'Woude.
In de „Correspondentie" kom ik op deze
briefjes terug.
Oom Wim.
(Voor de grooten).
EEN BRIEF.
Beste kinderen,
Vandaag wil ik eens met U spreken
over de gróóte liefde waarmede Jezus de
menschen en vóóral de kinderen be
mint.
Men zal misschien opwerpen, dat ik te-
zwaar op de hand ben; dat gij nog te jong
en te klein zijt om me te verstaan, om me
te begrijpen.
Neen! Neen! En nog eens neen!
Dat is niet zoo!
Juist, omdat gij jong en braaf zijt, zult
gij mij héél goed begrijpen.
Wilt gij weten hoeveel Jezus van U
houdt? Hoe gróót Zijn liefde is voor U?
Gaat dan met mij mee, dan kunt gij het
zien.
Kom maar mee! Wees niet bang!
Kom met me mee, en gij zult zien hoe
oneindig groot en diep de liefde is van
het Allerheiligst Hart van Jezus.
Kom maar mee, en als gij behoort tot
die jongens en meisjes die dikwijls de H.
Schoolmis verzuimen, 's avonds maar zel
den in het Lof komen en weinig te Com
munie gaan, dan zult gij begrijpen dat er
in uw leven véél moet veranderen.
Ach! De Liefde van het Allerheiligst
Hart van Jezus is zóó gróót!
Wat heeft Jezus ónze Held, ónze
Führer niet gedaan vóór ons, Zijn kleine,
domme en ondankbare kinderen!
We naderen weer het H. Kerstfeest; de
tijd waarin wij vieren de Geboorte van
Jezus Christus in de stal te Bethlehem.
Denk U eens in!
God God Zélf! in een beestenstal!
En waarom?
Uit Liefde!
Jezus verliet Zijn schoone Hemel uit
liefde voor alle menschen. Maar vóóral uit
liefde voor de kleinen. Uit liefde voor U;
speciaal voor U, Zijn kinderen, Zijn reine
lelies!
Als Hij gewild had, dan had Hij een
gouden wieg met zijden kussens kunnen
hebben.
Maar Zijn liefde voor de menschen. Zijn
liefde voor U en voor mij, is zóó oneindig,
zóór buitensporig groot, dat Hij. Zijn schoo
ne Hemel dat Hij alles prijs gaf, en
geboren werd in een stal. Ih een 'kribbe,
een voederbak van de beesten!. f«.
Hoeveel ontbering, kou en honger heeft
Jezus daar in de Kribbe niet gele
den. uit liefde voor ons?
En wat heeft Hij verder nog willen lij
den voor ons?
Denk eens aan de geeseling! Aan de
doornenkroon!
Jezus werd in een kribbe geboren, op
een Kruis genageld, onder de grootste en
hevigste pijnen is hij gestorven!
Dat alles heeft Jezus geleden uit liefde
voor ons! Is dat nog niet genoeg?
Oóó! Waaróm zijn wij toch zoo onver
schillig en ondankbaar?
Hoe komt dat toch?
Hoe is het toch mogelijk dat er zooveel
jongens en meisjes zijn, die je zoo dik
wijls in de H. Schoolmis mist?
Béste kinderen, denkt toch eens wat min
der aan genot en pleizier; eens wat méér
aan Jezus!
Zie Jezus daar hangen aan Zijn Kruis!
Bloedend van liefde voor U!
Zijn-Leven en Zijn bloed gaf hij vóór
U! Zóó groot is Zijn liefde voor U, dat Hij
voor U stierf!
Mijn kind zoo roept Jezus U dage
lijks toe -Mijn kind, ik heb U-zoo-'-lief
Bemin Mij toch!
Jezus bedelt als het ware om uw liefde.
„Ik heb U tóch zóó lief!"
Dagelijks wacht Jezus op ons in Zijn H.
Tabernakel. Dagelijks wacht Hij daar! Vol
liefde! Vol verlangen om al Zijn schatten,
al Zijn genade, om heel Zijn groote. liefde
te gevenaan ons.
En dikwijls krijgt Hij niets dan ondank.
O, zóó vurig verlangt het H. Hart van
Jesus dat wij komen om Hem in óns hart
te ontvangen!
Maar hoevéél dagen zijn er reeds voorbij
gegaan? Dagen die het Allerheiligst Hart
van Jezus telkens wéér opnieuw teleur
stelde, omdat wij niet kwamen en wég
bleven??
Kind, wat is uw zieltje toch véél, véél
waard als Christus de Zoon van God!
stierf om uw ziel te redden van de „eeu
wige" dood?!
Wij móéten een groote, onbeperkte lief
de hebben voor Jezus Allerheiligst Hart.
Héél ons leven, heel ons jónge leven, moet
één danklied zijn!
Als een van jullie met de wedstrijd een
prijsje wint, dan ben je dankbaar!
En dat is te begrijpen!
Als ik jullie allen een móói leesboek zou
sturen, dan zou je dat fijn vinden en jullie
zouden allen beginnen met mij een brief te
schrijven om me te bedanken!
Jezus houdt véél méér van U!
Hij wil je véél méér geven dan een
móói boek!
Ja! Hij heeft je reeds zóóvéél gegeven!
Hij heeft jegegeven, brave katholieke
ouders. Uw ouders hadden Keidenen kun
nen zijn, dan hadden jullie God. niet .ge
kend en waren jullie misschien nóojt in
(Voor de grooten).
VAN TWEE BROEDERS
Een oorspronkelijk verhaal door
Oom Wim.
VII.
Wat gedaan is, is wel overwogen Ca-
rolus. De gravin en ik hebben het wel en
wee van alle kanten bekeken en laat ik
er bij zeggen, dat het ook mij aan het hart
gaat, dat hij hier vandaan moet. Maar het
moet. Het moet voor zijn bestwil Het
moet voor zijn eigen geluk en toekomst.
Hij moet een harde leerschool doorloopen,
opdat hij zien kan, dat het leven meer is,
dan zang en spel, zooals hij zegt.
U kunt gelijk hebben vader, maar als
hij nu eens niet wennen kan in den vreem
de, of slechte vrienden treft, of den drang
zijner avontuurlijken aard volgt en
vlucht naar onbekende oorden. Wat dan?
Daar is rekening mee gehouden! Onze
maatregelen zijn wel getroffen! Het toe
zicht zal scherp zijn, en de vrijheid be
perkt. En dan? Wat zou hier van hem te
recht komen? En ik wil, dat hij eenmaal
aan Konins hof vergeet, dat zijn oudste
broer het recht tot opvolging bij zijn ge
boorte erfde en niet hij. Daar aan 't Hof
ligt voor hem „de toekomst", en van hem
hangt het af, of hij de Koningsgunst waar
dig is en verdient of niet.
Ik geloof, dat U zich vergist, vader!
Het is geen jaloerschheid, in zake opvol
ging als wettige graaf van Weebrich, die
hem naar vrijheid drijft. Het is eerder
zijn aard, de drang naar het vreemde, het
nieuwe, het avontuurlijke, geloof ik en
dat is het.wat hem de studie doet min
achten en verwaarloozen.
Goed dan Carolus! Hoe het dan zij:
Gij blijft, hij gaat.
Ik eerbiedig uw wil, vader en
blijf.
De erfgraaf van Weebrich heeft wel
gesproken en hiermede is ons onderhoud
afgeloopen, mijn zoon. Dag Carolus!
Dag, vader!
Reeds vroeg in den morgen van den
volgenden dag staan de rijtuigen vpor,
die "Antonio" met" zijn koffers, "verder zul-
len brengen.- Van hier tot de: eerste pleis
terplaats is zes uur.
Het afscheid van Antonio was kort, maar
hartelijk. Er werd niét veel meer gespro
ken. .Wat te spreken was geweest, was den
vorigen dag reeds gezegd.
De rijtuigen zetten zich in beweging An
tonio is weg!
Het leven op het slot Weebrich gaat zijn
gewone gang. Wel is het 'n beetje stiller
geworden en klatert en schalt de heldere
lach van Antonio niet meer door de hoo-
ge gewelven van die ruime zalen en gan
gen, maar overigens wordt zijn gemis niet
zoo heel erg gevoeld, of het moest Caro
lus zijn, die het vertrek van Antonio
zwaar drukte, omdat beide broeders van
elkaar hielden, trots beider verschil van
karakter en aanleg.
En hoe denkt mijn Gouverneur over
Antonio's toekomst?
Wat zal ik hierop antwoorden,Heer
Carolus! Met tact en toezicht is bij An
tonio nog veel te bereiken. Hij is handig
en scherpzinnig en als hij wil en in
goede handen valt kan uit hem nog een
groot staatsman groeien, al is hij eerder
voor „veldheer' in de wieg gelegd.
Ik dank U, mijn Meester, voor de gun
stige meening omtrent mijn broeders toe
komst. U begrijpt wel, dat zijn vertrek
mij zwaarder valt, dan ik dacht; en daar
bij hij was eerder wild dan slecht te noe
men. God geven, dat hem een goede Ge
nius door het leven leide, en hij zich
steeds herinnere de plaats waar een graaf
van Weebrich dient te staan.
Laat alles aan den goeden God over,
heer Graaf! Een .graaf van Weebrich mag
vallen, maar opstaan zal hij tevens. Een
roemrijk voorgeslacht moge het bewijs
zijn, voor de woorden, die ik sprak. Ik zie
zijn toekomst niet somber in!
Ik kan uw meening niet deelen. Ik
weet het niet. Het is mij te moede, alsof
het huis Weebrich een ongeluk dreigt' Ik
kan het niet verklaren wat het is. Sedert
mijn broeder weg is, wordt ik vaak ge
kweld door angstige droomen en altijd en
altijd weer is mijn broeder het middelnunt
van al mijn droomen. Ik zal vader en
moeder niets zeggen. Dat zou ze slechts
kunnen bedroeven. En toch?
En toch moet U die dwaze gedachten
uit uw hoofd zetten heer Carolus. We moe
ten altijd leven bij de werklijkheid. Droo
men is bedrog.
God geve, dat het zoo ware!
Hoop en vertrouw, Carolus! Het
goede in zijn jeugdig h^irt gezaaid, kan
niet verloren zijn. maar eenmaal opschie
ten tot rijpe vruchten van zegen en "eluk.
Zoo zij het mijn Meester, zoo zij het!
(Wordt vervolgd).
den Hemel gekomen! Daarom Wees
d^- -T aan Jezus en blijf Hem trouw!
•olgenden keer!
WILLY HARDEBOL.