De „inbraak" in het kasteel Nijenrode» GOSDS V.SGSN ilüSNGSfi VSLVAAR? WOENSDAG 4 NOVEMBER 1936 DE LEÏDSCHE COURANT fWEEDE BLAF) - PAG. 7 BOEREN ZIJN BRAVE MENSCHEN, MAAR Rede van oud-Boerenminlster Verschuur. Gistermiddag werd in de Harmonie te Groningen de jaarvergadering gehouden van de Gron. Mij. van Landbouw. Op deze vergadering heeft mr. Verschuur, oud-mi- nister van Economische Zaken, gesproken over „Enkele crisis-ervaringen", Spr. wees er dan op, dat de boer zich vaak niet zoo in de gemeenschap, in het nationaal leven plaatst als'wel gewenscht is. Als de boer eenigermate zich tegenover de industrie plaatst, dan is dat niet juist. Spr. ziet in den boer, in dezen tijd, ook een industrieel. Ziet de boer zich zoo, dan zal hij het gemakkelijker vinden zich in het geheel te plaatsen. Spr. wees in dit verband op de eerste contingenteering van vleesch uit Denemar ken in 1931. Een bandjir van rundvleesch richtte zich naar ons land en de prijzen kel derden. De contingenteering van den vleeschimport heeft Denemarken echter ten zeerste verbitterd en een deel van onzen export daarheen onmogelijk gemaakt. De industrie heeft daarbij geleden ten koste van den landbouw. Spr. heeft in zijn ministersloopbaan de ervaring opgedaan, dat tegen domheden niet te strijden is. De twee honderd mil- lioen voor landbouwsteun wordt door ve len beschouwd als steun van de regeering aan de boeren. Spr. wil dat echter alleen zien als regelend optreden om de prijzen omhoog te heffen. Als dat niet gebeurd was, zou het niet meer de moeite waard ge weest zijn om te verbouwen en te produ- oeeren. Er zijn na eenige maanden geen landbouwbedrijf meer geweest zijn. Daar om zijn voorwaarden gesteld en spr. vestigt daarop de aandacht om de juiste waarde van die 200 millioen in het licht te stellen. Overigens hebben de boeren ook niet al tijd gewaardeerd wat de regeering deed. Vooral het juk, dat op de boeren gelegd is, drukt hen zwaar. Dit is echter, bij samenwerking, niet anders mogelijk. Het zit dus niet in die aartsgemeene regeering, aldus spr„ maar in die samenwerking, waartoe de regeering u heeft meenen te moeten brengen. Bij de tarwe-regeling waren de klachten het minst. Een behoorlijk richtprijsje (applaus) en dan maar inleveren, en de regeering nam alles tot zich. De boeren gingen echter daarna ieder hoekje met tarwe bebouwen en toen maar 1/3 mocht worden beteeld, ging een licht gemurmureer op.... Er moest wel teeltbeperking komen. En er was ook reden, dat deze regeling niet aan de organisaties kan worden opgedragen. Menige organisatie zou zijn bezweken. Als dan ook in het rapport der commissie-Van Loon wordt gevraagd om de organisatie meer bevoegdheden te geven, dan dient wel bedacht, dat dit een krachtproef zou beteekenen voor de organisaties om eigen leden aan den band te houden. De boeren zijn brave menschen, maar moeten nog leeren ook een ander eens iets te gunnen. Die geest zou ook door de orga nisaties nog wel wat kunnen worden ver beterd Tot spr.'s teleurstellingen behoorden ook de teeltregeling voor rundvee en de af slachting. Dit is niet door de boeren vol doende behartigd. Men deed alles om de productie op te voeren en angstwekkend nam die toe. Spr. noemt voorts de afslach ting van hoogdrachtig vee. Wiens schuld is dat? Van de regeering! werd geroepen. Maar het was de schuld van de boeren! Een troost is echter, dat tenslotte de teeltregeling verbetering zal brengen. De goede vleeschprijzen zijn er echter een uit eindelijk gevolg van. Spr. wees voorts op de crisis-varkenswet, die wel geen vóór-crisis-prijzen bracht,, maar toch nog zorgde, dat de pry's boven het nulpunt bleef. In de crisis-maatregelen zit ook een op voedend karakter. Als de regeling vervalt, dan moet de organisatie perfect zijn voor 100 pet. Jammer genoeg 'had het veredelings-in stituut voor de zuivel niet de belangstelling van betrokkenen. Het daarvoor uitgetrok ken millioen is by den grooten hoop ge voegd. Spr. is van oordeel, dat na dezen crisis tijd (het gloort aan de kim) de overheid zal gedwongen zijn een belangrijk deel van de bepalingen in stand te houden. Er zal een ongeregelde verhouding met de ver schillende landen komen, zoodat men in elk geval instituten voor den export moet be houden. Spr. meent nu, achteraf gezien, dat de Engelsche exportmarkt lange jaren is ver onachtzaamd. Als de coöperaties beter ge keken hadden, was dat niet gebeurd. Eenig regelend en controleerend werk van de overheid zal hierbij noodig zyn. Spr. concludeerde met den voorzitter, in zijn openingswoord, dat de regelingen nog' zoo kwaad niet waren. Spr. heeft het volk gediend, niemand naar de oogen ge zien, maar zich ook veel vijanden gemaakt. ELECTRIFICATIE SPOORLIJN DEN HAAG—UTRECHT Zonder tegenslag het volgend jaar Mei gereed. De werkzaamheden aan de electrificatie van de spoorlijn Den HaagUtrecht vor deren goed. Van Den Haag af is men begon nen met het zetten van palen van het bovengronsche net. Met het gieten van be tonnen voetstukken, alsmede het plaatsen der palen, is men thans tot en met Gouda gevorderd. Wanneer het werk in de wintermaanden geen tegenslag ondervindt door b.v. het optreden van strenge vorst, zal de totale electrificatie in Mei van het volgende jaar gereed komen. HET HUWELIJK VAN DE PRINSES. Prof. Obbink zal het inzegenen. Naar de (A.-R.) „Rotterdammer" ver neemt, zal het huwelijk van K. K. H. Prin ses Juliana en Z. D. H. Prins Bernhard op 12 Januari kerkelijk worden ingezegend door den hofprediker prof. dr. H. Th. Ob bink, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. HUWELIJKSGESCHENK VAN DE NEDERLANDSCHE SCHOOLJEUGD AAN PRINSES JULIANA. Men deelt ons mede: Van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werd toestemming ont vangen zijn naam te plaatsen aan het hoofd der lijst van autoriteiten, enz. die hun instemming betuigen met de plannen om de Prinses bij haar huwelijk een ge schenk van de Nederlandsche schooljeugd aan te bieden. Ook de directeur-generaal van het on derwijs heeft toestemming verleend zijn naam in deze lijst op te nemen. De volle dige lijst wordt binnenkort met een cir culaire aan de meer dan 9000 onderwijs inrichtingen, die ons land telt, toegezonden. Door deze opwekking hoopt het comité bij na 1% millioen leerlingen te bereiken. Als datum en uur voor de te houden inzameling zijn thans vastgesteld Dins dag 15 December, des ochtends 10 uur. Op dien dag en dat uur zal dus de ge- iheele Nederlandsche schooljeugd by alle takken van onderwijs van elke richting in de gelegenheid worden ge steld haar bijdrage te schenken. De voorzitter van het comité van de Ne derlandsche schooljeugd is als lid opgeno men in het algemeen comité voor het na tionaal geschenk, zoodat samenwerking en overleg met het algemeen comité ten volle verzekerd is. PRINS BERNHARD'S EERSTE JACHT IN NEDERLAND. De buit bestond uit 35 wilde zwijnen! In aansluiting op ons bericht in het blad van gasteren inzake de drijfjacht op de Ve- luwe kunnen we nog het volgende mede- deelen: Behalve de reeds genoemden maakten deel uit van het jachtgezelschap K. J. G. baron van Hardenbroek, mr. H. L. s'Jacob en jhr. C. E. J. M. Verheyen, eerste stal meester van H.M. de Koningin. De jacht, welke in de morgenuren gehouden is in de Gortelsche bosschen, stond onder leiding van den heer W. Brandtsma, Koninklijk jage-rmeester. In hoofdzaak bepaalde men zich tot jacht op wilde zwijnen. Het tal rijke andere door de drijvers opgejaagde wild liet men ongemoeid. In het Koninklijk jachtslot te Gortel gebruikte het jachtge zelschap de lunch. Inmiddels waren daar tot veler verras sing per auto gearriveerd H.M de Konin gin en H.K.H. Prinses Juliana, die zich op de hoogte kwamen stellen van de resultaten der jacht. By aankomst der vorstinnen blie zen vier trompetters welkomstfanfares. De Koningin en Prinses gebruikten de lunch met het gezelschap, doch toen na beëindi ging daarvan de jagers zich naar Uddel begaven om daar de jacht voort te zetten, reden de Koningin en de Prinses terug naar het Koninklijk paleis Het Loo. In den loop van den middag veranderde het aanvankelijk zoo gunstige weder. Een dichte fijne regen viel, welke het verblijf in de bosschen en heidevelden, minder aan genaam maakte, doch Prins Bernhard en zijn gezelschap lieten zich hierdoor niet afschrikken en zetten de jacht onvermoeid voort. Te Uddel had de heer J. C. E. C. N. Mulder, Koninklijk houtvester, de leiding van de jacht, die zich evenals des morgens bepaalde tot het jagen op wilde zwijnen, die de meute had opgespoord. De vallende duisternis maakte ten slotte een einde aan het jachtvermaak. Een rijke jachtbuit was het resultaat van Prins Bern hardt eerste jacht in Nederland op grof wild. Er werden n.l. onder meer 35 wilde zwijnen neergelegd.' Goedkeuring van een verdrag met België. Ingediend is een wetsontwerp tot goed keuring van het op 15 Mei 1936 te 's-Gra- venhage tusschen Nederland en België ge sloten verdrag betrefferde den onderstand en de terugleiding van behoeftigen. Het onderhavige verdrag is in zijn groote lijnen de bevestiging van de reeds sedert jaren in beide landen ten aanzien van de weder- zijdsche onderdanen gevolgde practijk. Het aan het verdrag ten grondslag lig gende humanitaire beginsel om hem, die hulp behoeft, deze aanstonds, zonder on derscheid van nationaliteit, te verleenen, verzet er zich geenszins tegen, om den arm lastigen vreemdeling, wiens gezondheids toestand daarvoor geen beletsel oplevert, zoo spoedig mogelijk naar zijn eigen land terug te zenden. Tenzij gezondheids- of andere redenen van humanitairen aard zich daartegen ver zet, kan dientengevolge elk der partijen te allen tijde zonder meer overgaan tot de uitleiding van den armlastigen onderdaan of oud-onderdanen van de andere party. RIJK AAN VITAMINEN PHOSPHATEN, IJZER EN KALK IS TEN HOEVE'S ROGGEBROOD EN DAAROM UITERST VOEDZAAM EN BOVENDIEN LICHT VERTEERBAAR vraact uw bakker.' GEBR. TEN HOEVE DEN HAAG ROTTERDAM TEL.333298 TEL.S3949 BENOEMINGEN TOT BURGEMEESTER. Aan het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de begrooting Binnenlandsche Zaken voor 1937 ontleenen wij het vol gende: Het had de aandacht van eenige leden getrokken, dat meermalen personen tot burgemeester benoemd worden, die reeds op gevorderden leeftyd zijn, terwijl an derzijds de regeering voor sommige ande re categorieën van ambtenaren het pension- neeren op 60-jarigen leeftijd bevordert. Men achtte dit niet consequent. Vooral de benoeming van gepensionneer- de overheidspersonen of ambtenaren stuit te op bezwaren. In dit verband werd gewe zen op de gemeenten Roermond, Wormer- veer en Breda. Andere leden konden zich daarmede geenszins vereenigen. De drie meer spe ciaal bedoelde ambtsdragers zijn personen nog in de kracht van hun leven. Juist door dat zij in het burgemeestersambt, hetwelk relatief zeer laag gesalarieerd wordt, be kleed en. Voor anderen is deze lage sala- rieering niet zelden een belemmering. Voorts betreurde men de herbenoeming van de burgemeesters, die voor hun ambt weinig of niet geschikt zijn gebleken. Het belang van de gemeente dient te praeva- leeren boven dat van den betrokken bur gemeester. Door eenige leden werd de vraag gesteld, welk standpunt de minister inneemt ten aanzien van burgemeesters, die zich aan een grove verkeersovertreding schuldig maken. Vindt de minister hierin geen aan leiding bedoelde burgemeesters van hun functie te ontheffen? Sommige leden vestigden de aandacht op de rede welke de Burgemeester van Bre da gehouden heeft bij de aanvaarding van zijn ambt, in welke rede hij zich waar schuwend richtte tegen een bepaalde poli tieke partij. Men was van oordeel, dat ge noemde burgemeester ten deze ontactisch is opgetreden. Andere leden echter verklaarden, dat naar hun meening den burgemeester te de zer zake geen blaam treft. INSCHRIJVING VAN ZWARE MOTOR RIJTUIGEN. De A.N.W.B. verzoekt de volgende rec tificatie van zijn bericht, zooals dat in ons blad van 30 October j.L werd opgenomen, te willen vermelden. By nadere informatie aan het bureau 1 voor inschrijving van zware motorrijtuigen is gebleken, dat ingevolge de met ingang van 1 November van kracht geworden nieu we bepalingen, de vroeger voorgeschreen oranje-wit-blauwe platen aan voor- en ach terzijde van ingeschreven motorrijtuigen en aahangwagens niet meer inge voerd behoeven te worden. Het is dus gewenscht deze oud-model platen, welke ten aanzien van het ryden belangrijke restricties voorgeschreven, van de voertuigen te doen verwijderen. De inschrijvingsbewijzen van het oude model, waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken, blijven tot nader order van kracht. Men behoeft dus voor nog geldig zijnde oud-model in schrijvingsbewijzen niet direct een nieuw-model aan te vragen. De in de oud-model bewijzen vermelde wieldrukken en maximum snelheden zijn echter niet meer van kracht, aangezien deze maxima nu in het reglement worden opgesomd en voor ieder gelijk zijn gewor den. In afwijking verder van hetgeen in ons vorig bericht vermeld werd zij medege deeld, dat slechts voor die bewijzen van inschrenving, waarvan de geldigheidsduur op 1 November 1936 afliep, herinschryving volgens de nieuwe voorschriften moet wor den aangevraagd en verkregen. Alle voertuigen welke breeder zijn dan 2.10 M. moeten zijn voorzien van de in de gewijzigde motor- en rij wielbeschikking aaangegeven ronde witte platen met rooden rand, in het midden voorzien van een zwar te B. Dit teeken geeft dus aan dat het be treffende voertuig niet mag rijden op B- wegen. Na de pauze. Na de pauze staat verdachte M. Onnes terecht. Hij verklaart thans in Duitschland te wonen. De advocaat-genraal heeft 19 getuigen doen dagvaarden, de verdediging negen. Verdachte blijft by zijn verklaring, zoo als hij die heeft afgelegd voor de recht bank. „Ik ben volkomen onschuldig". „Ik heb aUes naar waarheid verteld, ik ben volkomen onschuldig", zegt verdachte. Het Hof begint weer met het verhoor van inspecteur Posthuma. Bij zijn arrestatie had Onnes aanvankelijk verklaard absoluut van niets te weten. Pas later heeft hij ver teld, dat de inbraak door Koning was ge- ensceneerd en deze hem had willen chan- teeren. President: „Dus verdachte, u blijft er bij, dat ook de twee schilderijen van u zijn ge stolen behalve de vijf schilderstukken, die eigenlijk aan Goudstikker toebehoorden. Inspecteur Posthuma verklaart dan, dat verd. hem gezegd had, dat hij ongeveer zes ton aan kunstvoorwerpen bezat. Hy had echter behoefte aan liquide middelen. Nog vele vragen stelt de president de zen getuige: over de bij den detective Jo- hanknegt gevonden twee miniaturen, de huiszoeking by Koning, de dreigbriefjs bij W gevonden, het optreden van „Lange Willem", enz. Was het een neger of een mulat? Veel nieuws levert dit verhoor niet op, het is een herhaling van de verklaringen die voor de rechtbank zijn afgelegd. De president laat zich dan door verd. uitleggen waar de schilderyen in het kas teel hingen en hoe groot ze waren. De ge stolen stukken waren kleine schilderijen. President: Kunt u begrijpen, waarom de verhuizers steeds spraken over „De Ne gerjongen". Verdachte heeft er een verklaring voor: „Ik heb Koning indertijd mijn verzameling laten zien. Koning zal onthouden hebben, dp het een klein stuk van Frans Hals was: zeer kostbaar. President: „Maar de Mulat is van Hals, en niet de Negerjongen. Verdachte: Juist; met „negerjongen" be doelden ze waarschijnlijk „de mulat". Uitvoerig bespreekt de president dan met de assuradeuren de kwestie van de verze kering. Het rapport, het onderzoek van de verzekeringsmaatschappij, de uitbetaling, een dading van ƒ72.000.de terugbezor ging enz. Getuige was er van overtuigd geweest, dat inderdaad een inbraak had plaats ge had, temeer daar hy later het goed in het bezit van derden aantrof. Een zieke getuige. Even wordt de gang van de vrhooren on derbroken. Getuige M. (een der verhui zers) is verschenen. Vanmorgen was hij ziek. Hij mag op een stoel voor het Hof gaan zitten. Eerst wordt hij gehoord als getuige tegen Onnes, daarna tegen Koning. Ook deze getuige heeft geen nieuws. Pres.: Ik vind het vreemd, dat jullie al les konden onthouden. Die instructies, die van Koning afkomstig waren, waren via Witbraad en Mees Gerritsen bij jullie ge komen. Hoe wisten jullie b.v. wat er pre cies moest worden meegenomen. Voor de kou!! Een duidelijk antwoord kan hij op deze vraag niet geven; getuige praat er wat om heen en beroept zich op het sterke geheu gen en het groote bevattingsvermogen van het trio. Pres.: En waarom hadden jullie by je „werk" handschoenen aan? Verhuizers hoe ven toch geen handschoenen te dragen. Getuige: Voor de kou. Pres.: Kom nu; was 't niet om geen vin gerafdrukken achter te laten? Getuige (mét zelfkennis): Misschien macht der gewoonte, edelachtbare. De president vraagt of het waar is, dat hij na de behandeling van de zaak door de rechtbank aan Koning verteld heeft, dat een hunner (de verhuizer Gr.), toen zij het kasteel binnengekomen waren, een ver keerde trap opgegaan was, die naar het slaapvertrek van Onnes leidde en dat deze toen door kloppen op de muur gewaar schuwd had, dat ze daar niet zijn moesten. Getuige: Ik herinner me wel zoo iets.... Gr. was verkeerd geloopen en toen hoorde ik een soort geklop. De president geeft er zyn bevreemding over te kennen, dat de getuige noch tegen den rechter-ocmmissaris, nooh bij zyn ver hoor voor de rechtbank over dit geluid heeft gesproken. Pres.: Hebt u Onnes misschien dien nacht nog gezien ook? Getuige: Nou, edelachtbare, nou moet u me niet in de maling nemen. Pres.: Ik vraag het, omdat die verkla ring van je zoo heelemaal nieuw is. Verd. Onnes kan dat gebons niet verkla ren, misschien hebben ze zelf gestommeld. De zaak-Onnes wordt voor een oogenblik geschorst om dezen verhuizer ook te lioo- ren tegen Onnes. Hij herhaalt zijn verklaringen en de be handeling van de zaak-Koning wordt dan voor onbepaalden tijd geschorst. In de zaak tegen Onnes hoort het Hof vervolgens den vertegenwoordiger van as suradeuren, den heer Top. De uitbetaling was, volgens hem, vooral geschied op grond van het rapport van den deskundige van der Dussen. Assuradeuren hadden ƒ72.000 als dading betaald, nadat een deel van het goed door den detective Johanknegt was teruggebracht. Pres. (tot verd.): Toen Koning bij u kwam en zooals u zegt u vertelde, dat hij den inbraak had laten plegen, hebt u tegenover de verzekering gezwegen. Verd. geeft dit toe. Hij was bang geweest voor chicanes van de verzekering. Nadat nog eenige vertegenwoordigers van de verzekering zijn gehoord, wordt de zitting geschorst tot hedenochtend 10 uur. HET VERHOOR VAN HEDEN. Vanmorgen zette het Gerechtshof, ge presideerd door mr. Joh. M. Jolles, de be handeling voort van de strafzaak tegen M. Onnes van Nyenrode. Gisteren heeft het Hof een aantal getuige a charge gehoord, doch het verhoor van den kroongetuige Koning, die Onnes beschuldigt den gefin geerd en inbraak op touw te hebben gezet, werd vastgesteld op hedenochtend. De be langstelling is nog grooter dan gisteren. Eerst stelde de president enkele vragen. „Kunt u verklaren, verdachte Onnes, waar om u steeds samenkomsten had met Ko ning op zulke vreemde plaatsen. Verdachte: U zult hebben opgemerkt, dat die bijeenkomsten plaate hadden n a de chantage. Maar u bleef toch steeds goede vrien den met den man, die u wilde chanteeren. Verd.: Ja, op beleefde wijze wilde ik hem aan zijn verstand brengen, dat ik niet op zyn chantage in wilde gaan. Thuis wilde ik hem echter niet meer ontvangen. Van „geheime plaatsen" is echter geen sprake. Een tweede vaag stelt de president dan: „U hebt Koning een juweel gegeven om te beleenen, nietwaar?" Verdachte geeft dit toe: „Het sieraad was eigendom van verd.'s vrouw doch werd nooit door haar gedragen. Dan wordt getuige Koning voorgeroe pen. De kroongetuige, die verd. zoo zwaar beschuldigt. Aarzeling bij het afleggen van de eed. Getuige heeft er bezwaar tegen den eed af te leggen. „Waarom?" vraagt de president. Verdachte heeft een wonderlijke reden: „Ik heb altijd de waarheid gezegd, mis schien is 't beter nu te gaan liegen. Ik ben door de verdedigers op de grofste wijze be- leedigd. Na eenig heen en weer praten legt hij de eed af. Pres.: Is het waar wat u steeds hebt gezegd, dat Onnes u heeft verzocht bij hem in te breken. Getuige: Ja, zóó is het en niet anders. Verdachte beschrijft dan wat er bij zijn eerste bezoek op het kasteel is gebeurd. Er werd over inbraak gesproken en toen had Onnes gezegd: „Ik wou, dat ze maar inbraken; als je wat mee wilt nemen, stop je zakken maar vol. In den loop van het gesprek had Onnes zijn voorstel duidelij ker omlynd. „Hij smeekte me ten slotte hem op die wyze te helpen aan 50 k 60.000 gulden". Onnes had een uitvoerig plan voor ge tuige ontworpen: ,,'t Is alles heel eenvou dig", had hy gezegd. „Ik zet alles klaar, en je wandelt er heel kalm mee weg in de richting Utrecht". Hij wees me den weg langs het kanaal. Maar zegt Koning dat heb ik nooit gewild. Zelf dacht ik er inet over. Prijs geven aan de hyena's. Pres.: Was er toen al sprake van een be looning? Getuige: Onnes wilde uit me halen wat er te halen was om me dan prijs te ge ven aan de hyena's. Koning zet zijn verhaal voort: „Toen ik iemand gevonden had, die 't wel wilde op knappen, bood Onnes 50000 aan, maar dat was Witbraad te weinig. „U begrijpt", had Onnes tegen getuige gezegd, „er moeten ook een paar stukke.n van Goudstikker bij zijn. Dat zijn nogal kostbare doeken, maar anders loopt 't in 't oog." Verdachte geeft toe, dat bij het bezoek van Koning gesproken is over de verzeke ring. „Je mag wel oppassen voor dieven", had Koning opgemerkt. „Ik zei toen" aldus verd. „dat ik daar niet zoo erg bang voor was, omdat het kasteel steeds goed gesloten was ën bovendien was ik voor verkoopprijzen verzekerd. Pres.: Een inbraak zou dus voordeel op kunnen leveren. Terugkomende op de verklaringen van Koning, merkt verd. op, dat hij nooit ge zegd kan hebben: „Steek maar in je zak wat je wilt". De verzekering zou dan im mers niet uitbetalen. Koning heeft ook verklaard, dat Onnes tegen hem zei: „Je moet dan de minia turen uit de lijstjes nemen. Ook dat is on mogelijk, zegt verdachte, want.... de mi niaturen hadden geen losse lijsten. Pres.: Van die schetsteekening, is daar niets van waar? Verd.: Geen woord. Koning heeft alle gelegenheid gehad om de situatie goed op te nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 7