vov re NIEUWS Gramofoon vreemde talen DE PRINS WORDT NEDERLANDER Goedkeuring voor het huwelijk der Prinses „gevraagd". SUS* RIJKSPENSIOEN VERZiL KERING WOENSDAG 4 NOVEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 HOE WORDT HET WEER NEVELIG. DE BILT SEINT: Zwakke tot matige Zuidwestelijke tot Zuidelijke wind. Nevelig tot zwaar be wolkt. Aanvankelijk weinig of geen neer slag. Weinig verandering in temperatuur. Hoogste barometerst.: 766.3 te München. Laagste barometerst.: 739.0 te Vadö. De depressies zijn iets in diepte afgeno men, maar blijven zich nog van West naar Oost of Noordoost bewegen. Ook bij Valen- tia vertoont zich weer een daling. De hooge drukking trok zich verder uit het Zuidwes ten terug en neemt toe in Zuidoost en Oost. j_»e Britsche eilanden hebben opklareno weer met matige Westelijke wind en wei nig regen. Aan de Noorsche kust valt nog regen en sneeuw. De wind is tot krachtig afgenomen. Zweden heeft opklarend weer met sneeuwval, zoodat de vorst in enkele plaatsen tot streng is toegenomen. In Duitschland valt over een groot gebied motregen, in het Zuiden kwam lichte vorst voor. Frankrijk heeft weer grootendeels windstilte met betrokken lucht en mist in het Zuidoosten, de temperatuur is er ge stegen. Voorloopig is vrij zacht weer te verwach ten, afgewisseld door lichte regenbuien, waarschijnlijk zal de wind morgen wat toe nemen. LUCHTTEMPERATUUR. 11.3 gr. C. LICfcJl UP VOOR FIETSERS e. a. Van Woensdagnamiddag 4.54 uur tot Donderdagmorgen 6.35 uur. THE LINGUAPHQNE INSTITUTE SPUI 23-27 - AMSTERDAM van haar methode om door middel van de werkelijk te leeren spreken en verstaan op Donderdag 5 November a.s. 8.30 u. Café-Restaurant-„ln den ver gulden Turk'", Breestraat 84, Leiden TOEGANG VRIJ. HET RADIO-TELEFOON VERKEER MET NED.-INDIë. Een stijging met 291 procent in October. Zoowel de wijziging in de positie van den gulden als de tariefsverlaging van on geveer 50 procent, welke 1 October jd. in het radio-telefoonverkeer met Neder- landsch-Indië toepassing vond, zijn oor zaak geweest, dat dit een geweldige sprong naar boven maakte. In totaal werden in het radio-telefoon- verkeer met Ned.-Indië in October 782 ge sprekken gevoerd, waarvan 313 in Neder land en 469 in Indië werden aangevraagd. In October 1935 waren deze aantallen resp. 200, 90 en 110 en in September 1936 resp. 251. 116 en 135. Van de 313 hier te lande aangevraagde gesprekken hadden 217 betrekking op zake lijke en 96 op familie-aangelegenheden. Voor de in Indië aangevraagde gesprekken waren deze aantallen 306 resp. 163. De gemiddelde gespreksduur van de in Nederland aangevraagde zakengesprekken was 7.2 minuten en die van de familiege- sprekken 3.5 minuten. Van de in Indië aan gevraagde gesprekken resp. 7.5 en 3.8 mi nuten. Van de 782 in totaal gevoerde gesprek ken werden 617 van huis uit gevoerd en wel 237 in Nederland en 380 in Indië. Van Ned.-Indië uit werden gevoerd via Nederland 9 gesprekken met België, 8 met Duitschland, 5 met Engeland, 1 met Frank rijk en 2 met Zwitserland. In October 1935 werden slechts 3 gesprekken met het bui tenland gevoerd, n.l. 1 met België, Enge land en Zwitserland. In Nederland werden voorts 5 ver zamel- gesprekken (gesprekken waaraan meer per sonen in verschillende plaatsen deelnemen) gevoerd, 3 gesprekken tenslotte werden op gramofoonplaten vastgelegd. TOENEMING DER GOUDVOORRAAD IN DE VEREENIGDE STATEN. WASHINGTON, 4 November. (A.N.P.) Ondanks de onlangs gesloten monetaire overeenkomst met Engeland en Frankrijk, waarvan verwacht werd, dat hierdoor de goudvoorraad der Vereenigde Staten zou verminderen, bljjkt, volgens mededeeling van den minister van financiën, dat de goudvoorraad der Vereenigde Staten ge durende October met 199.648.500.65 dollar is toegenomen. Wetsontwerpen ingediend Bij de Tweede Kamer zijn twee wetsontwerpen ingediend genummerd resp. 227 en 228, waarvan het eerste inhoudt de goedkeuring van het hu welijk van H. K. H. Prinses Juliana en regeling van de toelating van ge tuigen bij de voltrekking van dit hu welijk, alsmede van eenige gevolgen van deze echtverbintenis. Het tweede wetsontwerp betreft de naturalisatie van Z. D. H. Prins Bern- hard, alsmede de regeling van eenige gevolgen dier naturalisatie. HET EERSTE ONTWERP. Het ontwerp van wet luidt als volgt: Wy Wilhelmina, bij de gratie Gods, Ko ningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo wij in overweging genomen heb ben, dat met het oog op artikel 17 der Grondwet het voorgenomen huwelijk van Onze beminde Dochter met zyne Door luchtige Hoogheid Prins Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei Godfried Pieter van Lippe-Biesterfeld wet telijke toestemming behoeft en dat het tevens wenschelijk is de toelating van ge tuigen bij de voltrekking van dit huwe lijk, alsmede eenige gevolgen van deze echtverbintenis te regelen; Zoo is het, dat wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Sta- ten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en ver staan bij deze: Artikel 1. Tot het huwelijk door onze beminde Dochter Prinses Juliana Louise Emma Maria Wilhelmina der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Hertogin van Mecklenburg, enz. enz. aan te gaan met Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Bern hard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei Godfried Pieter van Lippe- Biesterfeld, verleenen wij onze toestem ming. Artikel 2. Met afwijking in zooverre van het bepaalde bij de artikelen 20 en 131 van het burgerlijk wetboek zal het huwe lijk worden voltrokken in tegenwoordig heid van al dan niet binnen het Koninkrijk gevestigde meerderjarige getuigen, ten ge tale van twee of zooveel meer, als de Hooge Partijen zullen verkiezen. Artikel 3. Ten aanzien van zijne Door luchtige Hoogheid en van de kinderen uit voormeld huwelijk geboren, zullen in ge val Vein naamsverandering of naamsb ij voe ging. de artikelen 64 en 65 van het Bur gerlijk Wetboek niet van toepassing zijn. Artikel 4. Overal waar in wettelijke voorschriften de uitdrukking „Lid van het Koninklijk Huis", „Leden van het Ko ninklijk Huis", „Prinses van Ons Huis", „Prinsen van het Koninklijk Geslacht" of „de Vorsten van Ons Huis" voorkomt, zal daaronder mede begrepen zijn Zijne Door luchtige Hoogheid. Artikel 5. Deze wet treedt in werking met ingang van den dag van dien harer af kondiging. Memorie van Toelichting. De Memorie van Toelichting tot het wetsontwerp, welke onderteekend is door den Minister van Justitie, den heer Van Schaik, luidt als volgt: Het ligt in de bedoeling van Hare Ko ninklijke Hoogheid Prinses Juliana weldra gevolg te geven aan het voornemen met zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Bern hard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei Godfried Pieter van Lippe- Biesterfeld in het huwelijk te treden. Al vorens deze echtverbintenis wordt geslo ten, behoort, met het oog op artikel 17 der Grondwet hiertoe bij de wet toestemming te worden verleend. Artikel 1 der ingediende wetsvoordracht strekt om aan het aangehaalde grondwets artikel te voldoen. Ingevolge artikel 2 blijven buiten toe passing de bepalingen van de artikelen 20 en 131 van het Burgerlijk Wetboek, krach tens welke het aantal huwelijksgetuigen tot ten hopgste vier is beperkt en buiten het Koninkrijk gevestigde personen niet als getuigen worden toegelaten. Artikel 3 verleent ten aanzien van naamsverandering of naamsbijvoeging, welke de Koningin ten behoeve van den Prins of van de kinderen die uit het hu welijk geboren mochten worden, zou wil len toestaan, vrijstelling van de bij arti kel 64 van burgerlijk wetboek voorge schreven openbaarmaking. Artikel 4 verzekert, dat de gemaal van de vermoedelijke erfgenaam van de kroon onder de in dat artikel genoemde uitdruk kingen zal worden begrepen. Naturalisatie. Het tweede ontwerp van wet luidt als volgt: Wij Wilhelmina, enz. Alzoo Wij in overweging genomen heb ben, dat redenen van staatsbelang het noodig maken aan Prins Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei Godfried Pieter van Lippe-Biesterfeld den aanstaanden gemaal onzer beminde doch ter, het Nederlanderschap te verleenen, tot hetwelk zijne Doorluchtige Hoogheid ook aanzoek bij ons heeft gedaan, en dat het dienstig is mede eenige gevolgen dezer naturalisatie te regelen; zoo is het, dat wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Sta- ten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en ver staan bij deze: Artikel 1. De hoedanigheid van Neder lander wordt bij deze verleend aan Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei Godfried Pieter van Lippe-Biester feld, geboren te Jena 29 Juni 1911, wo nende te 's-Gravenhage. Artikel 2. Zijne Doorluchtige Hoogheid is, van het oogenblik waarop Hoogstde- zelve de hoedanigheid van Nederlander verkrijgt, ingezetene van het rijk. Artikel 3. Op het aan deze wet ontleen de Nederlanderschap is, staande het hu welijk tusschen Onze beminde Dochter en Zijne Doorluchtige Hoogheid, artikel 7 der wet van 12 December 1892 (Staatsblad no. 268) op het Nederlanderschap en het in- gezetenenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 November 1936 (Staatsblad no. 685), niet van toepassing. Dit Nederlanderschap wordt na ontbin ding van het huwelijk verloren, zoowel ingevolge het bepaalde bij artikel 7 voor meld, als indien Zijne Doorluchtige Hoog heid den wil om den staat van Nederlan der niet langer te behouden schriftelijk te kennen geeft aan onzen Minister van Jus titie, die daarvan onmiddellijk aankondi ging doet in de Nederlandsche Staatscou rant. Verlies van het Nederlanderschap door Zijne Doorluchtige Hoogheid is op den staat van de uit dit huwelijk geboren kin deren niet van invloed. Artikel 4. Deze wet treedt in werking met ingang van den dag na dien harer af kondiging. Ontwerp toegelicht. De memorie van toelichting tot het ont werp van wet tot naturalisatie van Prins Bernhard luidt als volgt: Zal de voorgenomen echtverbintenis van Prinses Juliana voor Hare Koninklijke Hoogheid niet verlies van het Nederlan derschap ten gevolge hebben, dan dient Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Bern hard vóór de voltrekking van het huwe lijk als Nederlander te worden genaturali seerd. Alzoo hebben redenen van staatsbelang geleid tot de indiening van het hierbij aan geboden ontwerp van wet. dat tevens ge volg geeft aan den door den Prins uitge- drukten wensch, ook rechtens tot de Ne derlandsche gemeenschap te behooren. Door de voorgestelde naturalisatie zal ingevolge 25 van de Duitsche Nationali- teitswet voor Zijne Doorluchtige Hoogheid het huidig staatsburgerschap verloren gaan. Artikel 2 wordt voorgesteld op grond van de overweging, dat de gemaal der Prinses niet, zij het dan ook tijdelijk, van het in gezetenheid van het Rijk verstoken mag zijn. Het eerste lid van artikel 3 is dienstig, omdat het staatsbelang, waarmede deze naturalisatie is verknocht, tevens vraagt, dat staande het huwelijk het Nederlander schap door den gemaal der vermoedelijke erfgenaam van de Kroon niet kan worden verloren. Na ontbinding van het huwelijk zal, ingevolge het tweede lid van artikel 3 het Nederlanderschap ook verloren kunnen worden door een schriftelijke kennisgeving aan het hoofd van het departement, dat meer in het bijzonder is belast met de uit voering der wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap. In het staatsbelang wordt ook bepaald, dat eventueel verlies van den Staat van Nederlander door Zijne Doorluchtige Hoogheid, na ontbinding des huwelijks niet beinvloedt het Nederlanderschap van hen, die tot den troon kunnen worden ge roepen. VAN ONZE ADVERTEERDERS. VERLIEST GIJ WEL FENS 'N VULPEN HOUDER? De firma G. Wolfslag, Langebrug 54, maakt door middel van 'n annonce in ons nummer van heden bekend, dat zij een der meest moderne graveermachines in gebruik heeft genomen. Veel menschen raken hun vulpenhouder kwijt door verlies of diefstal. Wanneer de naam echter in den houder gegraveerd had gestaan, zou dit tot ge volg hebben, dat menigeen zijn vulpen weer terug kreeg. Ook voor verjaardagen, jubileums en andere gedenkdagen, waarbij een vulpen houder met inscriptie wordt aangeboden, krijgt het geschenk een persoonlijk cachet. ACADEM1EM1EUWS LEIDEN. Geslaagd: Candidaatsexamen Wis- en Natuurkunde, letter L, de heer E. J. Spier, Leiden; Doctoraal examen Wis- en Natuurkunde, hoofdv. Wiskunde de heer W. Eisberg, Nootdorp. Geslaagd voor het examen van apothe kers-assistent te Leiden mej. G. A. H, Vis, Noordwyk. mei TERUGBETALING VAN PREMIÉN bij vroeger overlijden is een algemeen begeerde VERSCHEURD NEDERLAND. Rede van W. van Gent voor de R.-K. Studentenvereenigin „S. Augustinus". Op uitnoodiging van de R.-K. Studenten- vereeniging „Sanctus Augustinus" alhier hield de heer W. van Gent (schrijvend on der den naam van Margites in verschil lende bladen), een rede over bovenge noemd onderwerp. Men kan, aldus spr., het verdeelde secta- rische Nederland op de eerste plaats be schouwen vanuit het standpunt van het katholieke volksdeel op zich, met zijn eigenaardige, historisch gegroeide positie en theologisch verantwoorde belangen. Een zekere mate van afscheiding zal dan steeds noodzakelijk blijken om de ortho doxe zuiverheid van leer en zeden te be waren. Maar èn uit paedagogisch oogpunt èn om redenen van apostolaat zal in dit stadium onzer emancipatie meer de door braak van het isolement op den voorgrond moeten staan, dan door een voortgezette voltooiing van het gebouw onzer eigen organisaties de katholieken tot ingemetsel- den van het ghetto te maken. Het gaat er om ons roomsche volk op te voeden tot meer zelfstandig denken en handelen, ook buiten de knusse wanden van kerk en ver- eenigings-lokaal, daarnaast het levend con tact met andersdenkenden te bevorderen om aldus een ongeorganiseerde apologie, die van het directe voorbeeld en de onbe wuste ideeënverspreiding tot stand te bren gen. Vanaf het standpunt van het nationaal geheel zijn er velen, die de verdeeldheid toejuichen, als teeken van leefkracht en groei. Verscheidenheid van initiatieven en onderlinge wedijver prikkelen de arbeids prestaties en verhoogen de cultuur. Maar gelijk in het economisch leven een onge breidelde concurrentie zichzelf ad absur- dum voert, zoo leiden in het nationale le ven de divergeerende landenzèn ten slotte niet slechts tot een verspilling van eco nomische en geestelijke volkskrachten, maar ook tot een verarming en verenging der cultuur. Men verrijkt zichzelf niet meer indien men anderen ignoreert of miskent. Men kan eigenlijk niet verdraag zaam heeten, indien men alleen zichzelf verdraagte wijl men de anderen zelden ontmoet. De ware verdraazaamheid is die, welke zich de principieele tegenstel lingen welbewust, niet in hooghartige ge borneerdheid het goede bij anderen ver werpt, doch naarstig zoekt naar wat allen gemeenschappelijk is. Staatkundige en cul- tureele ontwikkeling beweegt zich langs de groote lijnen van integratie en differentia tie. In dezen tijd zal do eerste dezer beide krachten op den voorgrond staan. Hier gaf spr. een karakteriseerende schets der groote Nederlandsche volks groepen: de Katholieken, de Christelijken, uiteenvallend in de „Rekkelijken" en de „Preciesen", de Vrijzinigen de Marxis tische groepeeringen, waarbij de opmer king werd gemaakt dat meer dan een sta tische hier een dynamische beschouwing op zijn plaats is, die rekening houdt met nieuwe ontwikkeling en tendenzen en niet slechts de zuiging, uitgeoefend door het eigen beginsel bespreekt, maar ook de zuiging uitgaande van beginselen der an deren. De extremistische bewegingen, als anti-papisme en communisme, werden hier verwaarloosd, omdat zij op het oogenblik veeleer een caricatuur vormen van stroo mingen, die echter ondergronds sterk aan wezig zijn en wel eens tot gevaarlijke door braak zouden kunnen komen» Voorts werd opgemerkt, dat samenwerking en toenade ring veeleer aan den top dan aan de basis zou moeten geschieden en een Nederland sche oplossing eerder zou komen langs fe- deralistischen weg dan via de methodes der absolute gelijkschakeling. De cultureele verscheurdheid der natie besprekend, beschouwde spr. deze vooral op het terrein van het onderwijs en de jeugdopvoeding. Om hier een evenwicht tusschen de krachten van integratie en dif ferentiatie te bevorderen en de pacificatie gedachte te voltooien werd hier bepleit: de opheffing van de heillooze tegenstelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs. Er zou voortaan slechts gesproken kunnen worden van een nationaal onderwijs, maar vrij geledend en zich ontwikkelend over eenkomstig de nu eenmaal bestaande gods dienstige en ideologische verschillen in ons volk. Op den duur zou langs den weg van functioneele decentralisatie een ruime autonomie dier afzonderlijke groepeeringen van onderwijs kunnen tot stand komen, die als publiekrechtelijke lichamen erkend en ieder onder het oppertoezicht een er eigen, zichzelf besturende universiteti voor het hun bestemde deel de schoolopvoeding zou verzorgen, met slechts een financieele en technische controle van staatswege. Daarnaast zou moeten komen als top-or- gaan, een raad van concentratie en samen werking, die door toezicht op leermidde len, onderwijsmethodes en geest van on derwijzend personeel ware verdraagzaam heid zou bevorderen door een zekere ge lijkmaking niet in nivelleerenden doch in emineerenden zin de overname van nieuwe onderwijsmethodes in de hand werken en voor wat het Hooger Onderwijs betreft tot onderlinge kennisname zou verplich ten door uitwisseling van leerkrachten en een meer ambulant studentendom. Voor de jeugdbeweging zou een derge lijke hervorming kunnen worden doorge- voerd, waarbij één Nationale Jeugdbewe ging de federale samenvatting zou vor men van alle organisaties op confessionee- len of ideologischen grondslag. Twee ty pische vormen van staatsopvoeding zou den dan op later en rijper leeftyd de jeugd opvangen: de verplichte arbeidsdienst en de algemeene dienstplicht in het leger. Bij de politieke verscheurdheid, zeide spr., dat deze kon worden beëindigd het zij door een concentratie van goeden wil van de bestaande partijen uitkomend tot de vorming van een nationale regeering, die de noodzakelijke hervormingen tot stand brengt door een revolutie of evolu tie van boven af, hetzij door een volksbe weging, die door een revolutie van bene den een volksdictatuur tot stand brengt. Drie politieke problemen staan thans op den voorgrond: technische reorganisatie van regeeringsapparaat en volksvertegen woordiging en beiderlei verhouding tot el kaar; het vraagstuk der gezagshandhaving in hoeverre n.l bepaalde politioneeele en autoritaire methodes zullen moeten worden overgenomen om extremistische bewegin gen te bestrijden; het scheppen van een nieuwen nationalen volksgeest en leeken- moraal van staatswege. Drie practische eischen van het oogenblik: actieve neu traliteitspolitiek door samenwerking met België en een krachtige versterking dei- defensie; doorvoering van het beginsel der Rijkseenheid, economisch en politiek; ar beid voor ons geheele volk niet slechts door een stimuleerende conjunctuur-politiek, maar ook, om psychologische redenen door invoering van den verplichten arbeids dienst. Om deze hervormingen, waarvoor zeer impopulaire maatregelen noodig zijn, door te voeren, wordt de democratie haar laat ste kans geboden: de vorming eener extra parlementaire regeering, waaraan verte genwoordigers van alle groote partijen zouden meewerken onder krachtige, doel bewuste leiding en met een eigen politiek en sociaal program, dat het goede aan de programma's van alle partijen ontleent. Een nieuwe christelijke coalitie-regeering, zooals Baron van Wijnbergen wil, heeft het groote nadeel de socialisten weer in de oppositie te werpen, die zich juist den. laatsten tijd in een zeer gunstigen nationa len zin ontwikkelen. De oppositie zou juist moeten komen van de extremistische groe- peeringen> als heilzame druk die tot aan eensluiting der groote democratische par tijen voert. Zoolang de democraten nog vertrouwen hebben in het gezond verstand van den Nederlandschen burger behoeven zij niet bevreesd te zijn voor een gewel digen aangroei der extremisten. Is dat vertrouwen niet meer aanwezig, dan is ook de democratie in ons land een overwonnen standpunt. Dus: eenheid door democratie, maar van. een zich hervormende democratie. Samen werking met de socialisten, maar niet on der roode, doch onder nationale signatuur. Nationale eenheid, boven staatkundige ver deeldheid, doch niet als bleek en bloede loos fantoom, opgeroepen om de netelige vraagstukken uit den weg te gaan, en den weg van den geringsten weerstand te kie zen, doch met een eigen staatkundigen in houd. Tot hen, die meenen, dat de sociaal de mocraten niet bereid zouden zijn als „ge hangenen" in een dergelijke nationale re geering te treden, zeide spr., dat hier de historische wet bewaarheid kan worden, dat slechts het grootste gevaar de demo cratieën tot aaneensluiting dringt. Dit ge vaar is hier: bedreiging vanuit het Oosten van een Aziatisch of Pruisisch despotisme, de dreiging uit het Zuiden van anarchie en ontbinding; als meer direct gevaar, dat ons zelfstandig volksbestaan bedreigt, de militaire dreiging, hetzij vanuit het Oosten of Zuiden. Spr. besloot met de verwachting, dat om het tempo der ontwikkeling te verhaas ten, de jeugd de leiding in handen zal nemen. Naast frissche daadlust zal echter de militaire bereidheid tot het offer op den voorgrond moeten staan. Misschien in den mystieken zin van de idealistische strevin gen der huidige jeugd, dat zij geroepen is tot het martelaarschap Hetzij dat de Ker kelijke Overheid de Katholieke jeugd op een gegeven moment voor de keuze stelt tusschen vaderlandsliefde en haar liefde voor de Kerk, waardoor haar slechts over blijft de vlucht in de Katholieke Actie: het zij dat de Staat de nationale jeugd niet het offer van haar werken vraagt, doch het offer van hun leven op het slagveld. Maar hetzij wij verwezenlijken of verwachten, hetzij wij streven of sneven, moge steeds het ideaal der menschheid van grooter een heid voor oogen staan en mogen wij leven of sterven met de bede van Christus op de lippen: dat zij allen één zijn, „ut unum sint". Op deze rede volgde een korte gedach- temvisseling, waarna den heer van Gent door den praeses dank werd gebracht voor zijn uiteenzetting. Gisteren heeft de 39-jarige A. L„ die op de Hooglandsche Kerkgracht behulpzaam was balen op te hijschen, een der balen met een gewicht van 80 K.G. op het lichaam gekregen, doordat een staaldraad brak. Met een lichte hersenschudding werd de man naar het Acad. Ziekenhuis vervoerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 2