In een uur de wereld rond Een zwerftocht langs de stands Medisch Missie- Museum MAANDAG 19 OCTOBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT i WEEDE BLAD - PAG. 5 Een reis om de wereld in een uur of anderhalf laat Ekins ons dat eens na doen! Vreemde landen bezocht, als in een flitsbedreigd in de wouden van Zuid- Amerika door echte Indianen, achterna gezeten in de wouden -van Afrika door een troep negerinnen, gevochten in China, elanden geschoten in de bosschen van Ca nada en bokken overalDaarna terug naar Holland, dankbaar en voldaan, en thee gedronken in een cosy corner op het podium van de Stadsgehoorzaal. Om weer op -verhaal te komen. Dit is het korte verslag van een rond reis op de Alma. De Alma is een wereld potpourri of beter gezegd: een wereld hors d'oeuvre. Een warm hapje in de tent van een zwart opperhoofd, een koud lif- lafje opgepikt bij de Indianen van Noord- Amerika, een schepje hier-, een lepel daar van. Als men niet oppast, eet men zich een indigestie. De paters staan in hun winkels, en zij hebben het druk. Met open mond luistert ieder naar de verhalen van de missiona rissen, want zij die verre reizen doen, kun nen veel vertellen, en in ieder mensch leeft nog iets van de oude treklust, de zucht om vreemde landen te zien. De paters hebben het druk in hun winkels, doch vrees niet, dat zij den reeds van alle zijden belaagden en be klaagden middenstand nieuwe concur rentie aandoen. Het zijn winkeliers, die niets verkoopen. Sommige men- schen huiveren om naar de Alma te gaan; zij vreezen van alle kanten be stormd te worden om geld en nog eens geld. Dat is niet het geval. De Alma is er om belangstelling te wekken voor het Missiewerk. Men kan er loten koo- pen en speldjes, doch het is er geen roovershol, en, als men geen loten of een speldje koopt, is men op de Alma evengoed van harte welkom. Een bezoek aan de Alma is machtig inte ressant; wij hebben er uren rondgezwalkt, en ons uitstekend geamuseerd. Wat een hare snoeshanen zijn toch onze medebur gers op deze kleine aarde! Daar zijn b.v. de Congo-negers, waar aan de Kruisheeren hun stand gewijd heb ben. „Hebt u ook griezelige dingen? infor meerden wij bij den vertegenwoordiger van de eenige Nederlandsche kloosterorde. „En óf!!" was het bescheid. Te voorschijn kwam een zonderling instrument, bestaan de uit vijf kromme messen aan elkaar ge smeed. 'Negers beschermen bij een ge vecht het veege lijf met een schild. Doch dit instrument maakt ieder schild tot een onding. Het wordt tegen een rots gewor pen, zwaait door de lucht en treft den niets-vermoedenden neger in den rug! Het wapen was met smaak en zorg versierd Het is ons onbekend, of negers, na den strijd, vredespijpen rooken, maar als zij rooken, doen zij het uit enorme kalabas- sen. Het groote voordeel is, dat deze pijpen slechts eens per week gestopt behoeven te worden. En dan zagen we er nog dames- costumes, een bééldige sluier van gras, die om het middel wordt gedragen. Toen zijn wij maar vlug naar de Paters Montforta- nen gegaan De Montfortanen mogen, nu zij, evenals de Kruisheeren, zich onder de rook van Leiden hebben gevestigd, wel op onze bij zondere belangstelling rekenen. In hun tent zien wij Noord en Zuid vereenigd. Een ijsbeer, gereed tot den aanval, als een symbool van het koude Noorden, en de poot van een olifant (voor een heele oli fant was geen plaats!) als herinnering aan het Zuiden. Voor de Indianen hebben de paters een plaatjes-catchismus opgesteld. De Indianen-jongens behoeven geen vragen te leeren, de bofferds! Voor een Holland- schen jongen om jaloersch te worden! Hol- landsche jongens zullen in deze stand nog meer vinden, wat hun hart treft: een In- diaansche trom en andere voorwerpen uit het land van de geveerde opperhoofden. Ons eigen overzeesch gebied is op de Alma, tot onze groote spijt, slechts matig vertegenwoordigd. De Paters Dominicanen missioneeren op Curasao. Er is een na bootsing van een „cas di palu di mais" een hut, zooals de inlanders van het pO' troleum-eiland die bouwen. En er zijn Pa- ten het wel weten, doch aan niemand over brieven; hetgeen wij plechtig en met de hand op ons hart beloofden. Ik weet het nu maar ik zég het niet! De Chineezen zijn groote kunstenaars; van hun aardewerk en cloisonné kan men enkele fraaie voorwerpen bewonderen. Maar het leukst vonden wij toch een doo- de miniatuur-Chinees in een miniatuur- lijkkist. Chineezen zal dol op doodkisten; het is het mooiste geschenk wat men de zonen van het Hemelsche Rijk geven kan. Mgr. Timmers vertelde de pater geteld 46562 inlanders gedoopt. „En niet met de brandspuit", merkte de Pater van uit zijn Sinterklaas-baard op, „doch na een voorbereiding van vier jaar". Boven dien ontvangen er 94.000 op het oogenblik onderricht. De heilige ijver van de eer ste Christentijden heeft zich van de be volking meester gemaakt er zijn jonge neger-martelaren tot de eer der altaren verheven en dan doet het er weinig toe, of de heeren er met een kluitje zure bo ter in een kuiltje van hun kroeshaar rond- loopen, en of de dames een gewaad dra- De Paters Redemptoristen hebben o.a. een bloeiende missie is onze Zuid-Ameri- kaansche kolonie Suriname. Recht tot het hart ging de oproep in deze stand: Er zijn in het Koninkrijk der Ne derlanden 65 millioen heidenen. Katho lieken van Nederland ontwaakt!" Naar akeligheden behoefden we niet te vragen. De melaatschen-verpleging vergt in die gebieden een alles-opofferende lief de voor den mede-mensch. Onze hoogachting voor boschnegers is meters gestegen bij het zien van hun kun- TEMIDDEN VAN EEN WOELIGE DRUKTE VERTELLEN DE PATERS VAN HUN WEDERVAARDIGHEDEN. Foto Slegtenhorst. Strijd tegen Tropische ziekten Een der interessante afdeelingen van de tentoonstelling is het Medisch Missie Mu seum, dat in een der zij-zalen is onderge bracht. Het is ingericht door het Neder- landsch Medisch Missie-comité, dat zich ten doel stelt belangstelling op te wekken voor en steun te verleenen aan de Katholieke Medische Missie-actie, welke de missiona rissen helpen wil bij hun medischen ar beid in-missielanden. Met welke tropische ziekten de missiona rissen in hun missie-gebieden te kampen hebben, laat deze kleine tentoonstelling op een overtuigende en plastische wijze zien en bij het wandelen langs de afbeeldingen, platen, grafieken en moulages betrekking hebbend op vaak afzichtelijke ziektebeel den, wordt het duidelijk, welk een enorm arbeidsveld er ook in dit opzicht voor den missionaris braak ligt. Ongelooflijke hygiënische wantoestanden bevorderen de verspreiding van allerlei bacillen en belemmeren het stuiten van epidemieën. Ziekten, welke hier in de be schaafde wereld overwonnen zijn, of wei nig vat op de menschen hebben, omdat de bestrijding met succes ter hand genomen kan worden, kunnen in de missielanden on gestoord voortwoekeren uit gebrek aan hulpkrachten en hulpmiddelen. Welke ver woestingen zulke geesels aanrichten, waar van de namen als: cholera, buiktyphus, dy senterie, pest, pokken, slaapziekte, olifants ziekte, malaria* gele koorts, scheurbuik, mijnwormziekte, framboesia, melaatsch- heid, syphilis, tuberculose enz. genoeg zeg gen, blijkt uit hetgeen te aanschouwen is gelegd, overduidelijk. Al de bovengenoemde ziekten zijn in dit kleine bestek vertegenwoordigd,, hun ver schijnselen worden aanschouwelijk voor gesteld, de manier waarop zij ontstaan en zich voortplanten, wordt aangegeven, de gevolgen geschetst, hun verbreiding in kaart gebracht en hun bestrijding getoond. Wij zien ook hoe een Chineesche dokter zijn diagnose stelt en zijn practijk uit- cefent, waarbij wij ons niet langer verwon deren, dat de ziektekiemen in zijn omgeving een vroolijk en onbezorgd leventje leiden. Veel van wat hier getoond wordt, zal niet tot in de finesses voor allen begrijpelijk zijn, maar één ding springt in bet oogden cat is de noodzaak, dat hier geholpen wordt. Duizenden sterven noodeloos aan afschu welijke ziekten en alleen omdat er niet ge noeg hulp is. Wie helpen kan, hij helpe. Dat is de onvermijdelijke conclusie van een bezoek aan het Medisch Museum. heeft al jarenlang een kist in zijn kast staan. „De Indianen van Zuid-Amerika" be weerde, tien meter verder-op, een Pater Augustijn „zijn vies van water". Toen de pater zich 's morgens wilde gaan was- schen, waarschuwden zijn parochianen hem: „Als je dood gaat, is het je eigen schuld!" De pater was blijkbaar, na zijn poedelpartij, niet gestorven we zullen tenminste maar niet veronderstellen, dat hij de raad van zijn kudde heeft opge volgd en vertelde smakelijk van zijn leven in Bolivia. Hij vertoonde ons een poema, een panter en felgekleurde koli- brietjes. Wanneer de inboorlingen dansen willen, make zij er een bal-masqué van: gruwelijke maskers van den „duivel" en den .zondebok", waarmede ook Jeroen Bosch zijn helle-tafreelen heeft gestoffeerd. De Norbertijnen van Heeswijk hebben een missie in het hart van Britsch-Indië. De bevolking, vooral de hoogere „kasten", hebben een hoog gevoel van nationale eigenwaarde, wat het apostolaats-werk niet vergemakkelijkt. Van de kunstzin der Hindoes en van het huiselijk leven der be volking weten de Paters, die een heel in teressanten stand hebben, aardige bijzon derheden mede te deelen. Wij hebben staan lezen in een exemplaar van de Veda, de heilige boeken, een zeer oud exemplaar, gegrift op palmblad, doch wij begrepen er niet veel van, al is het een Indo-germaan- sche taal, waaraan de onze verwant is. Onze voorkeur ging uit naar griezelig heden, en bij de Priesters van het H. Hart vonden wij in ruime mate, hetgeen wij zochten: een Aniota-moordenaar in ambts- costuum, gehuld in een luipaarden-huid, die zelfs over het hoofd was getrokken, als een masker van Ku-Klux-Klan en waar van de klauwen over de hand waren ge schoven. Deze moordenaars sluipen door de wilde wouden van het woeste Afrika en, wanneer zij een neger om zeep heb ben gebracht, takelen zij hun slachtoffer toe met de luipaarden-klauwen, alsof een roofdier de misdaad bedreven had. Bij nama-hoeden Volgens het oordeel van wijze van gummi.handaJ10e„en, om aan eenige jongedames, die in de nabijheid toekeken, staat zoo'n breedgerande hoed ons bijzonder kwiek. Na een meewarige het gerecht te ontsnappen! In alle boeken over Afrika kan men lezen van den draad- loozen dienst, waarmede de negers van het blik geworpen te hebben op het lijk van gehede were]ddeel met elkaar in verbin. een zeepaardje, hebben wij de filiaal-af- deeling van de Dominicanen aan de over zijde bezocht: godvruchtig knutselwerk van inwoners van Portorico, met de hand gesneden heiligen-beelden, waarvan en kele exemplaren door hun onhandige en stuntelige uitvoering zeer modern aan deden. Het volgende land, dat wij met een be zoek vereerden was China, waar o.a. de Paters Franciscanen apostelwerk verrich ten. Op den achtergrond van het winkeltje was een vlammend roode doek met gril lige Chineesche letterteekens gespannen. „Weet u ook wat die letters beteekenen?" vroegen wij argeloos. De pater verschoot van kleur. Wij moch ding staan: de gong, die in de donkere nacht geheimzinnig en eentonig dreunt door de wildernissen, een schrikwekkend en onheilspellend geluid. Zulk een gong kan men in deze stand bekijken, en tevens een idee krijgen van het vernielingswerk, I dat de grootste vijanden van de missionaris sen, de witte mieren, aanrichten. „In '23 is mijn heele kerk door witte mieren opgevreten en in puin gevallen" hoorden wij de pater nog zeggen, doch wij zwierven reeds verder en wel naar de Witte Paters van Kardinaal Lavigerie, die eveneens het hartje van Afrika tot terrein van hun zielen-jacht hebben uitverkoren. En dit met wonderbaarlijk succes. In Ru anda en Urundi zijn er verleden jaar wei gen, dat, indien deze mode naar Europa overwaaide, het faillissement van alle con fectie- en coupon-magazijnen beteekende. Olifant-pooten schijnen een dankbaar onderwerp te zijn voor missie-stands. Wij hadden reeds twee pooten gezien, bene vens een olifanten-staartje (waarvan een smakelijk soepje gekookt wordt) en het eerste, waar wij bij de Congregatie van Mill-Hill naar uitkeken, was een olifants pootje. Het geluk was ons dienstig. Er was een poot, tenminste 'het onderste stuk van de onderpoot van een olifant. Maar er viel nog veel meer op te merken. „Een neger kleedt zich met wat hij heeft" doceerde een pater. Doch dat is niet veel! Het voornaamste kleedingstuk van een ne- ger-in-feestgewaad is zijn hoofddeksel, dat bestaat uit een enorme hoed van veeren, vellen of schelpen. Vooral het hoedje van apen-vel trok ons bijzonder aan en wij. kunnen niet anders zeggen, dan dat het ook den pater voortreffelijk stond. Iets héél aparts! Deze apenmuts wordt uitslui tend bij volle maan gedragen, hetgeen het effect niet weinig verhoogt. „Hebt u niets griezeligs?" was onze stereotype vraag. Gelukkig! Er bleek een koppensnellers-mes voorradig, waarvan wij het lemmet niet zonder aandoening hebben betast en bestreeld. De huiverenden ten spijt, moeten wij toch ook melding maken van eencol lecte-schaal. Is er iets griezeligers dan een collecte-schaal? Maar dit is er een, waar mede onze geloofsgenooten in Afrika be proefd worden. Katholiek-zijn en collecte schalen vormen een twee-eenheid. Wij hebben den pastoor wel eens met een ouwe knoop afgescheept, maar de negers maken het nog bonter; zij deponeeren op de schaal een eindje pruimtabak of een paar bananen. Daarvoor is de schaal zoo groot gemaakt. In de tent van de Paters van Scheut ontdekten wij een lap met Chineesch op schrift. Wéér informeerden wij naar de beteekenis van dat gekrabbel doch thans minder argeloos. Maar onze hoopvolle verwachting draaide uit op een bittere te leurstelling. De pater had niet het minste bezwaar tegen publicatie in de pers. Het opschrift beduidde: „Huis van den Heer des Hemels", de titel, die de Chineezen zelf aan onze missie-kerken hebben gegeven. Het was een tent vol wetenswaardig heden en curiositeiten. Practisch leek ons een gebedsmolen, die op de grenzen van Tibet gebruikt wordt. Het gebedje „Om- ma-ni-pat-me-hum" op een papiertje ge schreven, in het molentje geborgen en dan maar draaien. Allemaal draaien! Een beetje „eng" zij-n de Chineesche vrouwen schoentjes; het harer gebruik van de mis vormde vrouwenvoeten tap-dans- voetjes gaat langzaam-aan uit de mode. Gelukkig maar! Een tragische, bijzonderheid in deze stand: de bisschopsketting, een mes, en twee eet stokjes, van Mgr. Hamer, die als martelaar is gevallen. stig houtsnijwerk. Wist u, dat de thermos- fleschen eigenlijk door de Surinaamsche Idianen zijn uitgevonden? Telkens en telkens weer hadden wij om het hoekje gekeken bij de Paters van de Afrikaansche Missiën. Maar geen pater te bekennen. Blijkbaar was de missionaris op de vlucht geslagen voor zijn eigen stand: voor de afschuwelijke godsbeelden, die in het geheel niet verlokten om te aan- aanbidden. Toen de pater eindelijk kwam opdagen, bleek ons vermoeden juist te zijn. Het verhaal, dat hij opdischte, is zoo bloederig en naargeestig, zoo afschrikwekkend en afschuwelijk, dat het de krcon spant van alle sidder-histories, welke de paters op de Alma weten te vertellen. Vóór ons op de stand-toonbank lag een stevige knots, waarvan de kop onbeholpen was versierd met een menschen-gelaat. Dit is de be ruchte knots van Koning Behanzin uit Dahomey aan Afrikaansche Goudkust. Ieder jaar werden daarmede honderden slaven door Zijne Majesteit eigenhandig op het hoofd getikt. Na deze tik geen kik! Men zou denken, dat Koning Behanzin zelf getikt was, doch dat blijkt toch niet het geval. Deze slaven werden v'óóruitgezon- den naar de Eeuwigheid, om straks den Koning, na zijn verscheiden, te dienen en te verzorgen. Officieel is het gebruik af geschaft doch in het geheim worden deze lugubere practijken nog steeds toege past. Bloederig zijn ook de andere gebruiken van deze volken. Het wonderlijke is, dat hun kunst-uitingen werkelijk bewonderens waardig zijn en het wonderlijkste van alles: onze dansmuziek is uit deze con- trein afkomstig. Na met spanning gevolgd te hebben: „hoe J. Pietersen van wieg tot graf voortdurend aan de missie dacht", (een stand van Verkenners en K. J. C.) ons blocnote dicht-klapten, een kopje thee opslurpten (welverdiend!) en de Al ma den rug toekeerden. Lezers, die mee- nen, dat wij iets vergeten hebben te no- teeren, worden vriendelijk verzocht, de re dactie daarvan onkundig te laten. Er is namelijk meer vergeten (met opzet!) dan opgeteekend, hetgeen, bij" den rijken over vloed van materiaal, niet anders mogelijk was. MELANIA-LIEFDEWERK. Achter in de zaal rechts, treft men den ingang van een aparte afdeeling, welke ge organiseerd is door het Melaniadiefdewerk en door de Missie-naaivereeniging St. Fran- ciscus Xaverius, waar men de getuigen ziet van het nijvere werken der dames, die de Missionarissen steunen met het vervaardi gen van kleeding en misgewaden. Wij komen op deze afdeeling nog nader terug. STAND DER R'DAMSCHE LLOYD. In de .vestibule links voor de hoofdin gang der groote zaal treft men een stand aan van de R.damsche Llyod, die zijdelings iets met missie-arbeid te maken heeft. De Rotterdamsche Lloyd heeft nl. op haar schepen uitstekend gezorgd voor de priesters, die met haar schepen reizen. Op de groote passagiersschepen van deze maatschappij zijn vaste altaren gebouwd, met alle benoodigdheden waarvan de priester zich bij het het opdragen van het H. Misoffer te bedienen heeft. Doch ook op de vrachtschepen, die passagiers-accomo- datie hebben, is voor de reizende priester gezorgd. Aan boord van deze schepen bevindt zich nl. een Mis-koffer, die alles bevat wat noodig is. De stand, die er keurig uitziet, toont hoe uitstekend dit onderdeel van de zorg der maatschappij ten opzichte van haar passagiers is ingericht. Letterlijk aan alles wat voor de H. Bediening van den priester vereischt wordt, is gedacht. De priester be hoeft zelf niets mee te brengen; hij vindt alles voor hem aan boord gereed gemaakt, en Misgewaden, paramenten, altaardwalen, Mis-kelk, Mis-boek, alles is tot in de punt jes verzorgd. De president-directeur van de R'damsche Lloyd, de heer W. Ruys, was Zondagmid dag bij de opening der tentoonstelling aan wezig, zonder dat hij evenwel werd opge merkt. Zijn keurige en smaakvol inge richte stand zal evenwel des te meer zijn opgemerkt, niet in het minst door de missionarissen. MISSIE-OPROEP UIT HET VATICAAN. Mgr. Costantini voor de radio. Stefani meldt uit Vaticaanstad d.d. 17 October. Zaterdagavond om 18.30 uur heeft mgr. Costantini, secretaris van de II. Congregatie voor de voortplanting des geloofs, een radio-oproep tot de katholie ke wereld gericht ten gunste van den Mis sie-Zondag. In zijn oproep noodigde de prelaat de geloovigen uit, voor een oogenblik de oogen af te wenden van de ellende in Eu ropa en te schouwen naar het heerlijk werk van goedheid, menschelijke en christelijke beschaving en de gedachten te richten naar de bewonderenswaardige mis sionarissen, die het goede zaad zaaien on der alle volken der wereld, negentien eeu wen lang reeds en die een eenig en gewel dig leger vormen in gehoorzaamheid aan Rome. Deze missionarissen, die overal ter we reld worden aangetroffen, zoowel in de Poolgebieden als in die van den Equator, onder de volken van oude beschving en meer primitieve volken, worden wezen lijk geholpen door den aalmoes der mis sievrienden, aldus de prelaat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5