De monetaire koerswijziging
voor de Staten Generaal.
Mr. Trip geeft toelichting op
Egalisatiefonds
Stabilisatie hangt af van verdere
internationale ontwikkeling
WOENSDSG 30 SEPTEMBER 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
DE DRIE WETSONTWERPEN ZONDER HOOFDE
LIJKE STEMMING AANGENOMEN.
HOOGE DRUK IN TWEEDE EN EERSTE KAMER.
Uit het rapport der
af deeling en.
DE MAATREGELEN TEGEN
PRIJSOPDRIJVING.
Ontleend is aan het verslag der Tweede
Kamer over het wetsontwerp tot het ne
men van tijdelijke maatregelen tot het te
gengaan van prijsopdrijving:
Zich welbewust van de omstandigheid,
dat bij dit ontwerp door de regeering zeer
omvangrijke-bevoegdheden worden ge
vraagd en dat de bepalingen, op welker
overtreding straf wordt gesteld, menige
vraag openlaten, meende men algemeen,
dat in de gegeven omstandigheden een uit
voerige behandeling van de voorgestelde
regeling onjuist zou zijn en dat die rege
ling, zij het wellicht met een enkele wij
ziging, behoort te worden aanvaard.
Eveneens was men eenstemmig in zijn
oordeel, dat het, in het belang der geheele
bevolking gewenscht is, dat de bepalingen
van het ontwerp, zoodra dat kracht van
wet zal hebben verkregen, ee nscherpe toe
passing zullen vinden.
Gewezen werd op de omstandigheid, dat
dit ontwerp alleen betrekking heeft op de
binnenlandsche markt. Uiteraard zal
naar werd opgemerkt de regeering ook
ernstig aandacht aan de exportprijzen heb
ben te wijden. Trouwens ook wat de bin
nenlandsche markt betreft, zal mogelijk
kunnen blijken, dat nog andere maatrege
len dan de thans voorgestelde, noodzake
lijk zijn.
Gevraagd werd of het niet gewenscht
moet worden geacht, ook het in voorraad
hebben en houden van abnormale voor
raden, het z.g. „hamsteren" strafbaar te
stellen.
Enkele leden achtten het noodzakelijk, bij
deze gelegenheid als hun meening te ken
nen te geven, dat de wijziging van de
muntpolitiek het nemen van bijzondere
maatregelen in het belang van de land
bouwende bevolking noodzakelijk maakt.
Sommige leden meenden, dat het aanbe
veling zou verdienen, in artikel 1 niet al
leen het aanbieden en verkoopen, doch ook
het koopen van bepaalde goederen te noe
men, zoodat ook het koopen van goederen
boven den vastgestelden prijs strafbaar
wordt. Andere leden achtten zulk een aan
vulling van het artikel niet noodzakelijk.
Verscheidene leden vroegen, of het geen
aanbeveling zou verdienen de enumeratie
„groothandel, tusschenhandel en kleinhan
del" te doen vervallen. Zooals de redactie
thans luidt, zou de vraag gesteld kunnen
worden of het artikel wel betrekking heeft
op de transacties tusschen fabrikanten en
grossiers. Bovendien is het bij deze redac
tie wellicht niet mogelijk, voldoende op te
treden tegen prijsopdrijvende daden in den
z.g. „wilden" handel.
Aangedrongen werd op het opnemen van
een bepaling, welke waarborgt, dat het ne
men van maatregelen, als bedoeld in dit
artikel en in de artikelen 2 en 3, niet ge
schiedt dan na het hooren van de bestaan
de officieele adviescolleges en van de or
ganisaties van belanghebbenden.
Van andere zijde werd opgemerkt, dat
het thans voor het opnemen van zulk een
bepaling zeker niet het gewenschte oogen-
blik moet worden geacht.
Welke zijn de diensten vroeg men
waaraan in art. 2 is gedacht? Heeft de re
geering hierbij het oog op diensten, die
door openbare of private instellingen of
door particulieren tegen een bepaald ta
rief worden bewezen? Is hier ook gedacht
aan arbeidsloonen?
Verscheidene leden meenden te moeten
verklaren, dat zij tegen deze bepaling ern
stig bezwaar zouden moeten maken, in
dien zij ook op diensten bewezen door de
lagere publiekrechtelijke organen en op
arbeidsloonen betrekking zou hebben.
Gevraagd werd, hoe de positie zal zijn
van fabrikanten en grossiers, die in ver
schillende gemeenten leveren.
Welke burgemeester zal te hunnen op
zichte de bevoegde zijn?
Ook zou men gaarne vernemen, wat ge
schiedt, wanneer de burgemeester nalatig
blijft, het betreffende artikel uit te voe
ren.
DE MAATREGELEN DER REGEERING
INZAKE DE MONETAIRE POLITIEK.
Blijkens het verslag der Tweede Kamer
inzake de beide wetsontwerpen betreffen
de het goudembargo en het stabilisatie
fonds kon men zich in de gegeven omstan
digheden vrij algemeen met den maatre
gel tot opschorting van den gouden stan
daard vereenigen. De indiening van deze
wetsontwerpen achtte men dan ook de logi
sche consequentie van het besluit van de
regeering.
Enkele leden deelden dit standpunt niet.
Zij verklaarden zich principieele tegen
standers van devaluatie, die zij des te ver
derfelijker achtten, nu ons land reeds zoo
zeer de nadeelen van de deflatie heeft on
dervonden. Intusschen ontkende een aantal
dezer leden niet, dat de voorgestelde maat-
regelen een logisch gevolg zijn van het
Koninklijk Besluit van 26 September j.l.
Deze leden betreurden bovendien, dat de
volksvertegenwoordiging practisch niet in
de gelegenheid zal worden gesteld, deze
uiterst belangrijke ontwerpen, aan een
diepgaand onderzoek te onderwerpen, al
vorens over de aanneming daarvan te be
slissen.
Van verschillende zijden werd opge
merkt, dat deze wetsontwerpen tal van
vragen oproepen, waarover men gezien
den beperkten tijd van voorbereiding
niet in bijzonderheden kon treden. Toch
meende men op een aantal punten reeds
thans in het bijzonder de aandacht te moe
ten vestigen.
Zoo merkte men allereerst op, dat de
regeering den gulden voorshands nog niet
aan het goud wil vastkoppelen, doch daar
entegen den koers van den gulden voor-
loopig zwevende wil houden. Men zou het
voor het bedrijfsleven van groot belang
achten, indien de regeering eenige aanwij
zingen zou kunnen geven omtrent de pun
ten, binnen welke zij zich voorstelt, het
koerspeil van den gulden door middel van
het egalisatiefonds te brengen.
Voorts merkte men op, dat de regeering
haar standpunt zal moeten bepalen ten
aanzien van de te verwachten winst, welke
uit de her-waardeering van den goudvoor
raad van de Nederlandsche Bank zal
voortvloeien. Menwas zich er wel van
bewust, dat volgens het octrooi van de Ne
derlandsche Bank de winst voor 7/8 ge
deelte aan den staat ten goede komt, doch
achtte het redelijk, dat deze extra-winst
geheel ten bate van de gemeenschap zal
komen.
Als derde punt stelde men de vraag, of
de regeering voornemens is, maatregelen
te treffen ten aanzien van waardevermeer
dering van goederenvoorraden, van koers
winsten en van eventueele winsten van
particulieren op goudvoorraden. Zullen ten
aanzien van deze goudvoorraden maatrege
len worden getroffen?
In de vierde plaats vestigde men er de
aandacht op, dat de regeering maatrege
len ?al moeten treffen ten aanzien van
goud, goudwaarden en goudenmuntclausu-
les in loopende overeenkomsten.
In de vijfde plaats werd de vraag ge
steld, of niet maatregelen zullen moeten
werden getroffen tot aanpassing van loo-
nen, salarissen en pensioenen aan een
eventueele verhooging van de kosten van
hel levensonderhoud.
Ten slotte meende men, dat maatregelen
tegen het aankoopen en in voorraad hou
den van groote goederenvoorraden door
„hamsteraars" niet achterwege bullen mo
gen blijven.
Met de voorgestelde vorzieningen ten
aanzien van de wisselkoersen op het bui-
tenla' d kon men zich over het algemeen
vereenigen. Ook die leden, die het be
sluit tot het loslaten van den gouden stan
daard afkeurden, achtten, nu dit besluit
eenmaal door de regeering genomen is, de
in dit wetsontwerp voorgestelde maatrege
len noodzakelijk.
Sommige leden gaven aan de regeering
in overweging, naast het egalisatiefonds
ook een wisselcentrale te stichten, ten ein
de speculatie door aankoop en verkoop
van wissels, door particulieren zooveel mo
gelijk tegen te gaan.
De besprekingen.
SPREEKTIJD VAN 5 MINUTEN.
De vergadering van de Tweede Kamer
werd te 7.10 heropend.
De verslagen der afdeelingen over de drie
ingediende wetsontwerpen (verbod van uit-
voed van gouden munt en goud-muntmate-
riaal, instelling van een stabilisatiefonds,
tijdelijke maatregelen tegen prijsopdrijving,
werden door den griffier en de commiezen-
griffier voorgelezen.
Besloten wordt tot onmiddellijke behan
deling in deze vergadering, terwijl de
spreektijd op 5 minuten per spreker wordt
bepaald.
HET GOUDUITVOERVERBOD.
Aan de orde is het ontwerp inzake den
gouduitvoer.
Minister Oud antwoordt, dat het niet in
de bedoeling ligt, thans een koers voor den
gulden te bepalen. De winst op den goud-
uitvoer voor de Nederlandsche Bank zal
eerst kunnen worden vastgesteld nadat de
finitief omtrent de pariteit is beslist. Voorts
zal deze ten bate van het rijk moeten wor
den gebracht, na aftrek van het ponden-
verlies, dat destijds is geleden.
Van de omstandigheden zal verder af
hangen, of maatregelen tot aanpassing van
loonen en pensioenen noodig zijn. Maatre
gelen tegen hamsteren acht de regeering
niet noodig.
Terugwerkende kracht Ier strafmaat
regelen acht spr. waarschijnlijk niet noodig.
De heer deVisser (Comm.) protesteert
tegen den gang van zaken, die de groote
massa zal treffen. De mogelijkheid voor be
hoorlijke discussie is niet aanwezig. De
communisten kuinnen devaluatie, noch de-
flatiepolitiek aanvaarden.
De heer Sneevliet (Rev. Soc.) is van
oordeel, dat de behandelinig dezer materie
hier ongunstig afsteekt bij die in de Fran
sche en Zwitsersche parlementen. De re
geering heeft een verleden van verwaarloo-
zing der belangen van de breede massa's.
Ze heeft gegoocheld met begrippen en
schijn-successen behaald. Voor honderddui
zenden werkloozen blijft de benadeeling
bestaan.
Het wetsontwerp wordt zonder hoofde
lijke stemming aangenomen, met aantee-
kening, dat de heer Sneevliet en de Com
munisten tegen zijn.
EGALISATIE-FONDS.
Aan de orde is het ontwerp tot instelling
van een egalisatiefonds.
Minister Oud verklaart, dat het niet de
bedoeling is, een wisselcentrale te stichten.
Later moet worden uitgemaakt, wat te doen
met de winst op den goudvoorraad van de
Nederlandsche Bank.
Bij het beheer van het egalisatiefonds
heeft de minster van financiën niet alleen
het laatste, doch ook het eerste woord te
zeggen. Dit is ook met den president der
Ned. Bank overeengekomen, die adviseert.
Het wetsontwerp wordt zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
PRIJSOPDRIJVING.
Aan de orde is het ontwerp tegen prijs
opdrijving.
De Minister van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart, de heer G e 1 i s s e n, acht
nog andere maatregelen tegen prijsopdrij
ving waarschijnlijk. De maatregelen zullen
met kracht worden toegepast. Onder de
maatregelen vallen groot- zoowel als tus
schen- en kleinhandel. Spr. stelt prijs op
goede adviezen en staat niet afwijzend tegen
een advies-college.
In art. 2 is aan de arbeidsloonen niet ge
dacht.
Spr. kan geen omschrijving geven, thans,
van „onredelijke" prijsopdrijving. De uit
drukking is duidelijk genoeg. De wet zal
ook redelijk worden toegepast, ook wat be
treft in beslag-nemingen.
De minister van binnenlandsche zaken zal
onwillige burgemeesters op de hem eigen
wijze aan de ooren trekken (gelach).
Onder huur wordt in dit wetsontwerp
„pacht" niet begrepen. De werking van de
crisispachtwet zal worden verlengd. De wer
kingsduur van de wet is vooralsnog be
doeld tot 1 April 1937.
De heer Vervoorn (Plattel.) acht het
wetsontwerp nog door niets gemotiveerd.
De boeren hebben er geen belang bij. Spr.
zal tegenstemmen.
De heer de Visser (Comm.) vreest
weer ernstige benadeeling van de groote
massa. Zijn fractie dient een amendement
in om landbouwers, die nadeelige gevolgen
der devaluatie ondervinden, schadeloos te
stellen.
Het amendement wordt niet voldoende
ondersteund en komt dus niet in behande
ling.
Hetzelfde geschiedt met een gelijksoor
tig amendement dezer fractie betreffende
de gepensionneerden en degenen, die loo
nen enz. trekken, werkloozen en anderen,
die nadeel van deze wetten zullen ondervin
den.
Minister Gelissen wijzigt, op aandrang
van de commissie van rapporteurs, den da
tum 1 April 1937, bovengenoemd, in 1 Maart
1937.
Het wetsontwerp wordt zonder hoofde
lijke stemming aangenomen (tegen de heer
Vervoorn).
De vergadering wordt te 8.10 uur ver
daagd tot Woensdagmiddag 1 uur.
De wetsontwerpen in
de Eerste Kamer.
Nadat de Tweede Kamer haar werkzaam
heden had beëindigd, ving de vergadering
van de Eerste Kamer aan.
Achter de regeer in gst af el hadden alle
departementshoofden plaats genomen, be
halve minister De Graeff.
De voorzitter dringt op spoedige tot
standkoming van de drie ingediende en
door de Tweede Kamer heden aangenomen
wetsontwerpen aan.
Minister Col ij n legt daarna een
verklaring af, vrijwel gelijk aan die welke
hij 's middags in de Tweede Kamer had
voorgelezen.
De vergadering wordt daarna een uur
geschorst.
Te 5 voor elf wordt de vergadering voort
gezet.
De griffier doet voorlezing van het voor-
loopig verslag inzake de maatregelen te
gen gouduitvoer, waarin enkele leden hun
afkeuring uitspraken tegen de verandering
in de monetaire politiek en meenden, dat
deze het aftreden van dit kabinet tengevol
ge had moeten hebben.
Minister Oud wijst op de verande
ring welke Zaterdag heeft plaats gehad.
Toen Zwitserland het Fransche voorbeeld
volgde, vërandere de toestand voor Neder
land. De zeer deskundige adviezen van den
president van de Nederlandsche Bank stelt
spr. in dit opzicht hooger dan het inzicht
van de ongenoemde Kamerleden, en mr.
Trip achtte de situatie door de houding
van Zwitserland totaal veranderd.
De Regeering heeft het monetaire vraag
stuk altijd gezien in het licht van de eco
nomische verhoudingen. Zij heeft vastge
houden tot het uiterste, haar standpunt is
niet gewijzigd, maar zij moest wel, want
onze monetaire politiek moet mede wor
den bepaald door hegeen in het buitenland
gebeurt.
Nederland heeft in 1914 gemobiliseerd,
ook door de omstandigheden in het buiten
land. Had zij dit soms moeten nalaten?
Spr. meent, dat de Regeering goed heeft
gedaan.
De kwestie van de goudclausule moet nog
eens precies worden nagegaan om te zien
of maatregelen noodig zijn. Is dit het geval,
dan zal hij niet aarzelen die te treffen. De
strafbepalingen zullen niet van terugwer
kenden aard zijn.
De heer VanEmbden (V.D.) zegt al
tijd een tegenstander van devaluatie te zijn
geweest. Handhaving van goede trouw heeft
voor spr. daarbij het zwaarst gewogen. De
Nederlandsche Regeering heeft haar waar-
digiheid niet prijsgegeven, zooals andere sta
ten deden. Slechts noodgedwongen heeft
de Regeering dezen maatregel genomen.
Het zou spr. zelfs niet verwonderd hebben
als onze Regeering na de Fransche gevolgd
was.
Wat het ontwerp betreft, spr. adviseert
de Regeering wijziging te brengen in de
wet van 5 Augustus 1914, en verruiming
van haar bevoegdheden.
De heer Van Vessem (N.S.B.) wijst
op de verméerdering der werkeloosheid, bij
het vorig jaar vergeleken. Toch gaat dit
Kabinet niet heen. Het zou den gaven gul
den handhaven, en heeft offers gevraagd.
Maatregelen, die de regeering tot dusver
geschuwd heeft, gaat zij thans niet meer
uit den weg. Dat de regeering tot den maat
regel zou zijn gedwongen, aanvaardt spr.
niet. Spr .wijst op uitspraken van mr. Trip
en andere autoriteiten n. a.v. de devaluatie
in Frankrijk, die zi. veel belangrijker was
dan de Zwitsersche. Heeft de bankier
Mannheimer Zaterdag soms invloed uitge
oefend? (Teekenen van afkeuring). Spr. be
schuldigt de regeering van onbeheerschte
politiek en noemt de genomen maaregel be
treurenswaardig voor de armsten van ons
volk. (Spr. is zeer slecht te volgen). Wer-
keloozen, rentetrekkers en kleine spaarders
worden er door getroffen. Spr. keurt dezen
maatregel af.
Minister Oud brengt den heer Van Emb-
den dank en zegt toe de verruiming van de
wet van Augustus 1914 onder de oogen te
zullen zien.
De heer Van Vessem heeft geen rekening
gehouden met hetgeen spr. heeft geant
woord op het voorloopig verslag. Waartoe
dan de schriftelijke voorbereiding? Dit ka
binet heeft alles gedaan om den gouden
gulden te handhaven en de N. S. B. heeft
het niet gesteund. Zij heeft het kabinet ver
guisd en zijn werk bemoeilijkt.
Wij zyn ook thans geen muntvervalschers.
DE WERKING VAN HET EGALISATIE
FONDS.
De president der Nederlandsche
Bank, mr. L. J. A. Trip, heeft een
onderhoud toegestaan aan het A.N.
P., naar aanleiding van de voor
genomen instelling van een agali-
satiefonds.
Op de vraag, wat hierbij het uitgangs
punt is geweest, antwoordde mr. Trip, dat
met geredeneerd heeft: wanneer er zich
zulke internationale omstandigheden voor
doen op monetair gebied als thang, kunnen
wij den gulden, losgemaakt van het goud,
niet eenvoudig de beweging van vraag en
aanbod laten volgen. Zulks kan niet, om
dat er in de wereld reusachtige bedragen
aan kort geld zijn, welke heen en weer
trekken en omdat er bovendien na het
gouduitvoerverbod een speculatieve bewe
ging is te verwachten. Om de, gevolgen
daarvan voor onzen gulden te mitigeeren,
moet men kunnen ingrijpen. Dat is ook de
basis geweest van het Engelsche egalisatie
fonds. Wij willen den tred, het koersver
loop van den gulden op den laajgen duur
niet bedwingep. maar de schommelingen,
die het gevolg zijn van het heen en weer
trekken van het korte geld en van specula
tieve operaties zooveel mogelijk voorko
men.
Op het oogenblik is de pariteit van den
gulden, volgens de muntwet, onveran
derd. Of er aanleiding zal zijn, deze te her
zien en wanneer dat zal geschieden, hangt
af van de omstandigheden. In Engeland is
sinds Maart 1935 het Engelsche pond tegen
over de goud-valuta en den dollar tamelijk
stabiel gebleven. Dat heeft de Engelsche
regeering bereikt met behulp van het ega
lisatiefonds. Intusschen zou zich de moge
lijkheid kunnen voordoen, dat Engeland
wijziging in den pondenkoers bracht, wan
neer de Engelsche regeering bleek, dat het
pond te hoog was komen te staan. Zulks
zou het geval zijn, wanneer het bleek, dat
de betalingsbalans van Engeland een defi
cit vertoonde, dat niet was. aan te merken
als een gevolg van het terugtrekken van
kort geld, maar op den duur aanwezig bleef.
In dat geval dys, zou het pond bij de te
genwoordige Engelsche politiek, naar bene
den moeten, maar wanneer er door het
fluctueeren van het korte geld tijdelijk een
te sterke druk op het pond komt, dan ver
betert het egalisatiefonds den koers.
De regeling van den gulden
koers.
Op de vraag, of het dan niet gewenscht
is, dat er ten aanzien van onzen gulden
zoo spoedig mogelijk vastheid komt, was
het antwoord, dat men den tweeden dag
na den monetairen maatregel van onze re
geering, zeker niet kan vergen, dat er vast
heid bestaat. Het is volkomen begrijpelijk,
dat men eerst zegt: wy willen nu eens zien,
hoe het met den gulden gaat. Over een lan-
geren duur gerekend kan men zeker calcu-
De gulden staat ook in deze dagen als geen
andere valuta. Die kroon zal de heer Van
Vessem ons niet van het hoofd halen! roept
spr. uit.
De heer Van Vessem is niet op de hoog
te. De devaluatie-voorstanders zijn door dr.
Colijn nooit onvaderlandslievende schob-
bers genoemd, wel zij, die het niet kon
schelen welke monetaire politiek werd ge
voerd, als ze er maar voordeel uit haalden.
Spr. citeert het strooibiljet van de N. S. B.
en noemt den schrijver daarvan een onva
derlandslievende schobber. (Stemmen: zeer
juist!)
De beslissing is der regeering ontzaglijk
zwaar gevallen. Het belang van het land
heeft alleen gewogen.
Welk een karakter moet men zelf hebben,
om iets anders van de Regeering te durven
veronderstellen! (Zeer juist). Wij hebben
niets anders voor oogen gehad dan het be
lang van het land.
Het doet spr. pijn, als er wordt gespro
ken zooals hier vanavond is gedaan (ge
roep: ach welnee!). Er zijn oogenblikken,
dat het partijschap moet wegvallen. Doch
er zijn twee groepen, die staan buiten de
gemeenschap van land en volk. De commu-
nsiten en de N.S.B.'ers. Spr. vertrouwt, dat
het Nederlandsche volk zal weten aan wel
ke zijde het zijn belagers zal moeten zoe
ken. (Hartelijk applaus).
Het ontwerp wordt goedgekeurd z. h. s.
met aanteekening van tegenstemmen van
de N.S.B.'ers.
Inzake het tweede ontwerp dat tegen
de prijsopdrijving brengt minister Ge-
lissen de memorie van antwoord uit. Spr.
zegt o.a. te hopen, dat de burgemeesters
van hun bevoegdheid een goed gebruik zul
len maken, anders moet er een beroepsin
stantie komen.
Het ontwerp wordt z. h. s. aangenomen.
Het derde ontwerp betreffende het
egalisatiefonds wordt z. h. s. en zonder
discussie aangenomen.
De vergadering wordt te kwart voor
twaalf gesloten.
latiepunten vaststellen en in verband daar
mede den guldenkoers zooveel mogelijk re
gelen.
Kan men dan niet, zoo luidde een volgen
de vraag aan mr. Trip, den gulden het
koersverloop laten volgen van een der an
dere groote valuta's, met name van het
pond?
Mr. Trip antwoordde: Evenmin als er op
het oogenblik een vaste verhouding bestaat
tegenover het goud, kan men zich binden
aan een vaste verhouding tegenover het
pond. Wij moeten nu eerst de ontwikkeling
der dingen aanzien.
Op de vraag, of er dan niet na zekeren
tijd een oogenblik is gekomen, waarop men
met het oog op den dan ingetreden toestand,
waarin de gulden niet langer belangrijke
schommelingen vertoont, zal kunnen over
gaan tot stabilisatie, luidde het bescheid:
dat hangt er van af, in hoeverre de toestand
internationaal rijp is om tot stabilisatie te
komen. Engeland weigert vooralsnog tot
internationale stabilisatie mede te werken,
o.a. omdat de-oorlogsschulden nog niet ge
regeld zijn en bovendien, omdat het eerst
eens wil zien, hoe het met Frankrijk gaat.
De werking van het fonds.
Vervolgens deelde mr. Trip enkele bij
zonderheden mede, omtrent de werking
van het egalisatiefonds. Wij kunnen den
gulden alleen steunen, door buitenlandsche
valuta te verkoopen. Deze kunnen wij krij
gen door ze op de markt te koopen en ze
daarna te verkoopen. Dit koopen zal in het
begin moeten geschieden, omdat er dan nog
geen pondenvoorraad in het fonds aanwe
zig is, maar bovendien kan de Nederland
sche Bank bijspringen met haar goudvoor
raad. Zooals de heer A. Plate, vroeger com
missaris van de Nederlandsche Bank, zeide:
„Het is geen stroo, wat in je kelders ligt,
je hebt goud, om het te gebruiken".
Waarom zoo vroegen wij vervolgens
was het noodig, dat het egalisatiefonds
door de regeering werd ingesteld en bij de
wet bekrachtigd? De Nederlandsche Bank,
die tot nu toe gezorgd heeft voor de hand
having van de pariteit van den gulden te
genover de buitenlandsche valuta's, was
daartoe toch ook in den vervolge in staat
geweest, ook zonder dit fonds?
Mr. Trip antwoordde: De Nederlandsche
Bank, die het beheer over het fonds heeft
en de operaties uitvoert, blijft zeker in deze
een hoofdrol spelen, maar, wanneer het
fonds niet bestond, zou men onmiddellijk
moeten devalueeren. Ik moet mijn goud
blijven berekenen op den wettelijken koers.
Hetzelfde is het geval in Engeland. De Bank
of England houdt haar pond nog steeds op
de oude waarde van 12.10. Maar ook daar
is het egalisatiefonds een regeeringsinstel-
ling.
Moet er dan geen herwaarding van den
goudvoorraad plaats hebben, volgens den
thans ingetreden toestand? luidde een vol
gende vraag.
Op het oogenblik antwoordde mr.
Trip dat de definitieve stabilisatie komt.