Tewaterlating van een mijnenveger. ZIJN LAATSTE AVONTUUR De stapelloop van den mijnenveger .Abraham Crijnssen" van de werïf Gusto te Schiedam. Het schip verlaat de helling en bereikt zijn element Minister-president dr. H. Colijn woonde Woensdag de groote manoeuvres van het veldleger In Noord-Brabant, bij. Dr. Colijn met de legerautoriteiten De Noorsche kolenboot .Sirenes" In het dok te Amsterdam, waar de schade, opgeloopen bij de stranding te Callantsoog, opgenomen wordt De kruiser „De Ruyter", welke op 3 October door H. M. de Koningin officieel In dienst zal worden gesteld, is thans nagenoeg gereed. De schilders verrichten de laatste werkzaamheden Een overzicht van de landbouw- en veetentoonstelling, welke Woens dag te Alkmaar gehouden werd FEUILLETON Humoristische Roman van JOH. BRAND. (Nadruk verboden). 35) Een oogenblikje, interrumpeerde Emil terwijl hij den ander een waarschuwen den blik toewierp. Denk nu eerst eens even goed na, vóór je misschien te veel gaat zeggen. Je kunt nooit weten wat het gevolg is van alle mogelijke kletspraat jes.... Kestenberg scheen met zichzelf te over leggen. Hij had zich door zijn woede laten meesleepen, maar nu zag hij wel in, dat Emil gelijk had. Als hij een aanklacht in diende wegens afpersing, dan zou ook dat zaakje met die handteekeningen aan het licht komen en dan kor het wel eens ge beuren, dat hij schouder aan schouder met Emil in het beklaagdenbankje kwam te zitten. Want de doodgewaande graaf bleek nog in het land der levenden te ver- keeren en deze zou als getuige natuurlijk verklaren, dat hij de kwitanties niet on derteekend had.... Wat wou u zeggen? vroeg de briga dier. Ik? stotterde Kestenberg nu, e. niets, ik vergiste me. Maar ik wil wat zeggen, mengde nu burgemeester Lorenz zich in het gesprek. Heel Riesenau is door dezen oplichter be nadeeld. Op onze kosten heeft hij een goed leventje geleid, omdat wij in de verondenè stelling verkeerden met een echten graaf te doen te hebben. Daarom doe ik aangifte van. Halt! onderbrak Rolf den woorden stroom van den verbolgen magistraat. Wat denkt u daarmee te bereiken, burge meester? Ik geloof, dat u de solvabiliteit van onzen vriend Emil wat overschat. Uw aangifte kon hem misschien een paar we ken gevangenisstraf meer kosten, maar ook in dit geval zal blijken, dat men be zwaarlijk veeren kan plukken van een kikker. Ja, dat is alles goed en wel, maar. Hoe groot is de schade? Lorenz haalde een notitieboekje te voor schijn. Alles bij elkaar aan leeningen, leve ranties en voorschotten zevenhonderd-drie- en-twintig mark. Accoord, burgemeester, dat bedrag neem ik voor mijn rekening. Op het oogen- blik ben ik weliswaar niet goed bij kas, maar over een paar dagen Beste kerel, mengde Henry zich in het gesprek, permitteer, dat ik die kleinig heid even voor je in orde maak. Hij nam een chèqueboekje uit zijn bin nenzak. Ja, maar zoo eenvoudig gaat het toch niet, mijne heeren, meende de briga dier. Wij zijn er eindelijk in geslaagd de hand te leggen op een reeds meermalen veroordeelden oplichter, die ditmaal u als zijn slachtoffer heeft uitverkoren. Daar voor zal hij zijn gerechte straf moeten heb ben. Maar brigges, kwam Emil verwijtend, wees nu ook e,ens wat gezelliger en strijk je hand eens over je hart. De vier maan den, die ik nog te zitten heb plus den toe slag voor mijn vroegtijdig vertrek zijn je zeker nog te weinig. Maar ik vind, dat het er voorloopig wel mee door kan Hij heeft gelijk brigadier, gaf Rolf toe. Alles is nu immers in orde. Ik acht mezelf niet in het minst benadeeld, u ont vangt de uitgeloofde premie, de burge meester en zijn brave gemeentenaren krij gen hun schade vergoed en waar dat alles vóór het indienen van de anaklacht gere geld is, staat er niet de minste aanleiding om een vervolging in te stellen.... En ik dan?! schreeuwde Kestenberg. Pardon, u heb ik heelemaal vergeten. Maar u bent er toch eigenlijk wel het bes te van allemaal afgekomen. Ik? Hoezoo? Nou, u kunt lachen, u hebt mijn rente. Lachen?.... jammerde Kestenberg. Mensch hou op! 'Ik zou kunnen huilen. Ik zou een voor een al mijn haren kunnen uit trekken uit ergernis over mijn stommiteit om zoo'n risico op me te nemen. U hebt er geen idee van, wat ik den laatsten tijd heb doorgemaakt. Uit angst voor mijn goeie geld. Nachten lang heb ik geen oog dicht gedaan. Ik ben er heelemaal grijs van geworden. Nu ja, dat is nu allemaal voorbij. Ik ben nu weer springlevend en dat hoop ik nog een tijd te blijven. Rolf wierp een zijdelingschen' blik op Mabel, die deze hartelijk beantwoordde. En welk beroep denkt u in de toe komst uit te oefenen, graaf, als ik vragen mag? informeerde Kestenberg belangstel lend. Hetzelfde, dat ik vandaag begonnen ben: autorenner. Om 's hemels wil! riep Kestenberg. Maakt u me alsjeblieft niet ongelukkig! Ik heb slappe zenuwen en een zwak hart. Moet ik nu voortaan weer dag en nacht in angst en vrees leven? Ik word er al ziek van, als ik er aan denk. Weet u wat, meneer de graaf? Laten we de zaak onge daan maken. Voor u is ze toch nooit voor- deelig geweest. Dat behoef je mjj werkelijk niet te zeggen, Dat is bij Kestenberg immers zoo de gewoonte! Enfin, wat moet je er voor hebben? Geeft u me maar, wat het mezelf ge kost heeft. Tienduizend met rente en on kosten, dat maakt bij elkaar.... Hij over legde. Geen denken aan, Kestenberg. Vijf duizend is me het grapje waard, geen cent meer. Wilt u me failliet hebben? Laten we er niet te lang over praten, Kestenberg. Wij hebben den brigadier al lang genoeg opgehouden. Ja of neen? In vredesnaam dan maar! Kesten berg liet zich geheel verslagen op een stoel vallen. Als u me nu persé wil ruinee ren. Zoo'n vaart zal het wel niet loopen, Kestenberg. Maar ik wil toch de voldoe ning hebben althans eens in mijn leven jou te hebben beet gehad! Dat zal een an der niet van zichzelf kunnen zeggen. Met één uitzondering, kwam Emil tusschenbeide, met een voldaan gezicht op zichzelf wijzend. Daarna reikte hij Rolf vriendschappelijk de hand ten af scheid. Meneer de graaf, mijn dank. U bent mijn vriend. Dat is niet iedereen gegeven. Die paar maanden zullen ook wel omko men en als u mij dan eens hoodig mocht hebben, over Emil Krause zult u steeds kunnen beschikken. Hij boog zich tot Rolf over en vervolgde op gedempten toon: Ik heb gelukkig nog een paar eigen schappen, waar u van zult opkijken. En een volgenden keer zal ik zeker niet zoo stom zijn om me daarbij te laten vangen, al was het alleen om u een pleizier te doen! En terwijl hij Rolf vriendelijk toeknikte ging hij met een blij gemoed den weg, dien het lot hem wees.... EINDE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5