ALMA DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux; PAPENGRACHT 32, LEIDEN DE KONINKLIJKE FAMILIE IN BRABANT. 27 ste Jaargang DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1936 No. 8530 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent pei week2.50 per kwartaal By onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 V „De uiterste noodzaak". Er heerscht veel misverstand over wat wijlen dr. Nolens gezegd heeft inzake de befaamde „uiterste noodzaak". In uiterste noodzaak zou de Katholieke fractie der Tweede Kamer te vinden zijn voor samenwerking met de S.D.A.P. heeft dr. Nolens gezegd. Jawel maar de voorzichtige Nolens heeft méér gezegd dan dat! Nolens stelde drie voorwaarden voor de samenwerking: 1. er moest een geval van uiterste nood zaak aanwezig zijn; 2. de Katholieke fractie der Tweede Ka mer diende dan vrijwel eensgezind zich voor een tijdelijke samenwerking met de sociaal-democraten, tot steun aan een-prac- tisch program van regeeringspolitiek, uit te spreken; 3. één of meer andere partijen (dus fracties) zouden aan die kabinetspolitiek moeten meedoen. Die „uiterste noodzaak" van dr. Nolens doelde op omstandigheden, die zich wel 'ns zouden kunnen voordoen. Als zulke omstandigheden aanwezig wa ren, dan moesten nog twee voorwaarden vervuld zijn, vooraleer een samenwerking tusschen R.K. Staatspartij en S.D.A.P. zou tot stand komen. En die twee voorwaar den vooral de sub 2 genoemde leze men maar 'ns aandachtig, woord voor woord, en de conclusie ligt daar open voor ons, dat ook Nolens liefst niet een samen werking wilde leggen tusschen R.K. Staats partij en S.D.A.P. en deze zoo ver mo ge 1 ij k van zich afschoof. Het nooit en onder geen enkele omstan digheid en op geen enkele wijze op geen enkele wijze! heeft Nolens niet willen uitspreken. Zijn voorzichtigheid heeft hem klaarblij kelijk weerhouden, om een dergelijke uit spraak te doen. Wat wij volkomen begrij pen. V Rechtsche samenwerking De hierboven geciteerde woorden van cr. Nolens hebben o.i. hun waarde behou den al zouden we dezelfde gedachten mu anders formuleeren. Deze andere formuleering van dezelfde in uiteindelijke bedoeling: dezelfde gedachten moge we herhalen den wensch, dien wij gisteren neerschreven ons de R. K. Staatspartij schenken! Wy willen in verband met het vraagstuk van de samenwerking tusschen politieke partijen hier ook nog 'ns de stem van een ander overleden leider laten hooren. Op den Nederlandschen Katholiekendag te Maastricht in 1928 wees wijlen Mgr. Aengenent toenmaals nog professor aan het Theologicum te Warmond op de drie voudige taak van de politiek. Allereerst heeft de politiek na te streven het tijdelijke welzijn der burgers, m.a.w. het algemeene welzijn van tijdelijker. aard. De tweede taak, die de politiek volgens Katholieke opvatting heeft te vervullen, is de handhaving en verdere doorvoering van de Christelijke beginselen in het Staats bestuur. De derde taak van de politiek volgens Katholieke opvatting is te waken voor de vrijheid, de belangen en de rechten van de Katholieke Kerk. „Wanneer wij ons de vraag stellen", zoo vervolgde Mgr. Aengenent, „op welke wijze de verwerkelijking van Christus' Koning schap in het politieke leven het best be naderd kan worden, moet het antwoord luiden: door een samenwerking der Chris telijke partyen, omdat deze en deze alleen ook de tweede taak van de politiek met ons gemeen hebben, n.l. de handhaving en verdere doorvoering der Christelyke be ginselen in het Staatsbestuur. Iedere samen werking met andere politieke partijen, die niet op christelijke grondslag staan, moet natuurlijk dit element uit de politiek uit schakelen. Al zouden die andere politieke partijen zich om wille der samenwerking onthouden van een positieve bestrijding der Christelyke beginselen, in ieder geval zou men ze verwaarloozen en negeeren. Welnu, reeds de verwaarloozing en het negeeren ervan in het Staatsbestuur is een ramp voor het vaderland". Wellicht zou ook Mgr. Aengenent nu, on der andere omstandigheden, een ietwat an dere formuleering hebben gekozen. Maar zijn gedachten bevatten wat de strekking betreft ook waarheid voor het heden, 't Schijnt ons daarom goed ze nog 'ns in de herinnering te brengen. (Algemeene Leidsche Missieactie) 18-25 OCTOBER. IW Ieder koopt minstens één lot a 25 cent. 5917 De Katholieke pers in Nederland. PROF. Dr. TITUS BRANDSMA O.CARM. SCHETST HAAR BETEEKENIS. Prof. Dr. Titus Brandsma O.Carm., gees telijk adviseur van de Ned. R. K. Journa listenvereniging, heeft voor den K. R. O. een causerie gehouden over de katholieke pers in Nederland. De „Gelderlander" brengt er het vol gende verslag van: Voor onze pers, zoo begon Prof. Brands ma, hebben we gestreden en strijden we nóg. Blij zijn we met onze pers, dankbaar, maarniet voldaan. Onze idealen liggen altijd nog hooger. Spr. schetste hierna het karakter van de katholieke pers in Nederland: vrij en principieel. In geen land ter wereld is de dagbladpers zoo principieel als in Neder land. Dat is een ontzaglijk goed, al zijn dan misschien de tegenstellingen er wat door verscherpt. Maar toch veel liever dit dan de hopelooze vervlakking, die we in andere landen, waar geen principieele pers is, constateeren. De katholieke pers is opgegroeid uit de verdrukking. Lange jaren is laag op ons katholieken neergezien, men begreep ons niet en nóg heerscht er een verbijsterende onbekendheid met wat onder ons, katho lieken, hoog wordt aangeslagen. De neutrale pers gaf niet wat wy, ka tholieken, verlangden. Dingen, waarin wij belang stelden, werden niet vermeld of verkeerd voorgesteld. Zoo groeide de behoefte aan een eigen katholieke pers, die ten koste van groote offers is tot stand gekomen. Er is veel ge waagd voor de katholieke pers, er is veel verloren; maar er is ook veel goed be steed geweest. De katholieke pers is in den loop der jaren van groote beteekenis geworden. Zij stelt de katholieken in staat met elkaar mee te leven. Zij draagt er veel toe bij om het katholieke leven meer universeel te doen zijn, het quantitatief en qualitatief te versterken. Door hun eigen bladen leven de katho lieken het leven der kerk, maar ook heel het maatschappelijke, cultureele, sociale en politieke leven mee. De katholieke pers moet op alle gebied minstens even waardevolle inlichtingen en voorlichting geven als de andere bladen. Haar berichtendienst moet zich even ver uitstrekken. Slechts als de katholieke pers dat begrijpt, zal zij zich op den duur kun nen handhaven. Maar op dit gebied hebben de leidende krachten in de katholieke pers, directeu ren zoowel als redacteuren alle krachten in gespannen en het resultaat is zeer ver heugend. Spr. weidde hierna uit over de speciale taak van de katholieke pers in den tegen- woordigen tijd, nu de meest fundamen- teele waarden worden aangetast en aller lei nieuwe vragen zich aan ons opdrin gen. Nu vooral is er behoefte aan degelijke voorlichting, maar nu vooral ook blijkt de katholieke pers, als leiding gevend orgaan, onmisbaar. Al degenen, die leiding te geven hebben in onze dagen, de Paus, Bisschoppen, Pries ters, leiders op allerlei maatschappelijk gebied, zij allen doen een beroep op de pers, gebruiken haar als spreekbuis voor het geven van-de noodige voorlichting. Men beseft, vooral in onze dagen, dieper de waarde van de pers en als gevolg daar van is ook de waardeering voor de pers gestegen. Niet iedereen is 't altijd eens met wat de pers schrijft, men heeft wel critiek, Ter bijwoning van de manoeuvres. Groote belangstelling bij het vertrek uit Utrecht. UTRECHT, 23 September. H. M. de Ko ningin, H. K. H. Prinses Juliana en Prins Bernhard zijn gisteravond vanuit Utrecht naar Riel vertrokken om heden de ma noeuvres bij te wonen. H. M. de Koningin kwam per auto van Het Loo, terwijl het Prinselijk Paar zich eveneens per auto van „Sperwershof' te 's-Graveland naar Utrecht had begeven. Reeds voor acht uut had zich langs den weg zeer talrijk publiek verzameld, dat op verschillende plaatsen, vele rijen dik stond. Op het Stationsplein en op het perron was het zwart van de menschen. Eerst kwam H. M. de Koningin aan, die vriendelijk dankte voor de luide toejuichingen. Eenigen tijd later ver schenen de Prinses en de Prins en toen werd het enthousiasme zoo groot, dat het publiek de afzettingen verbrak, waarbinnen de massa zoo zeer in be weging kwam, dat bloembakken op het bordes van het station werden omver- geloopen. Het hartelijk gejuich ging over in een: „Lang zullen ze leven", dat later op het perron nog eens herhaald werd. De extra koninklijke trein zette zich om 21.03 in beweging, waarbij nogmaals luid gejuich opklonk. Op het station te Tilburg. Het was in den loop van den avond te Tilburg bekend gewerden, dat H. M. de Koningin, de Prins en de Prinses met den trein uit Utrecht Tilburg zou passeeren, op weg naar de manoeuvres. Er hadden zich vry veel belangstellenden by het station verzameld, doch er werden slechts weinig personen tot de perrons toegelaten. Toen ds trein het station binnenreed, zag het weinig talrijke publiek voor een der ramen van het koninklijk rijtuig Prinses Juliana en Prins Bernhard. Onmiddellijk ging een hoeratje op. De menschen, die zich op het tweede perron bevonden, verbraken de af zetting en liepen door tot vlak voor de ra men, waarachter zich Prinses Juliana en Prins Bernhard bevonden, die vriendelijk het publiek toejuichten. Er maakte zich een groot enthousiasme van de aanwezigen meester. Het Wilhelmus en nog eenige an dere vaderlandsche liederen werd aange heven. In de weinige minuten, die noodig waren om den trein te rangeeren, was een geweldige geestdrift ontstaan. Men bleef hoera roepen tot de trein een minuut of zeven later naar Riel vertrok, waar de koninklijke familie op het stationsemplacement aldaar in het koninklijk rijtuig zou overnachten. De aankomst te Riel. Gisteravond om half elf precies stoomde de extra-trein het station Riel binnen. Heel Riel was uitgeloopen ten einde zoo moge lijk iets van de Koningin te zien. Allen werden echter door een sterke marechaus seebewaking onder commando van den dis trictscommandant uit Breda, kapitein van Alphen op een afstand gehouden. Prinses Juliana en Prins Bernhard zaten samen maar men begrijpt toch over 't algemeen dat de katholieke pers een groote roeping vervult en dat haar bestaan, haar bloei op hoogen prijs moet worden gesteld. Te betreuren valt dat enkelen zich nog buiten de leiding van de katholieke pers meenen te moeten stellen. Van beteekenis is ook, om de waarde der katholieke pers te bepalen, dat door haar andersdenkenden kunnen te weten komen, hoe onze leiders de dingen van den dag bezien. Men weet door de pers wat men aan ons heeft. En ontzaglijk veel vooroordeelen zijn door de pers reeds weggenomen. Door de pers hebben wij gelegenheid om, dag in dag uit, week in week uit, te getuigen voor wat ons het hoogste, het dierbaarste is. En daarom spreken we terecht van het apostolaat der katholieke pers. In het bezit van onze katholieke pers, zoo besloot spr., verheugen we ons van harte. We hebben haar zien groeien, zien wor stelen om haar positie stevig te bevestigen. Laten wij in ons zelf de geestdrift bewa ren om de katholieke pers steeds hooger op te voeren. Dat geve God! voor een der ramen van het salonrijtuig in een druk gesprek gewikkeld. Van de Koningin was niets te zien. Eenige minuten nadat de trein was aan gekomen, arriveerde op het perron de com mandant van hét veldleger, luitenant-ge neraal Röell, vergezeld van zijn adjudant en kapitein Koopman van de politietroepen. Zij begaven zich in den trein waar generaal Röell zijn opwachting maakte bij de Konin gin en waarna hy zich geruimen tijd met de andere, zich in den trein bevindende autoriteiten onderhield. De inspecteur eerste klas der Nederland- sche Spoorwegen, de heer Ram bonnet uit Breda, heeft op de locomotief de reis van Utrecht af meegemaakt. De Koninklijke Familie bracht den nacht in den trein door. Hartelijke ontvangst door de Brabantsche bevolking. De laatste dag der manoeuvres in Noord-Brabant is opgeluisterd door een bezoek van H. M. de Koningin door het Westelijk gedeelte van het manoeuvrege- bied. De groote verrassing van dit bezoek was, dat de Koningin vergezeld werd door Prinses Juliana en Prins Bernhard, zoodat de bevolking van Westelijk Noord-Bra bant een onverwachte gelegenheid kreeg om het jonge paar voor de eerste maal te begroeten, wat met echt Brabantsche har telijkheid geschiedde. Zooals kort tevoren bekend was gewor den, zou de koninklijke trein vanmorgen te 7.12 uur aan het station EttenLeur aankomen. Ondanks het vroege uur, had den zich reeds vele menschen uit den om trek voor het landelijke stationnetje ver zameld. Ter begroeting waren aanwezig de commandant van het veldleger, luite nant-generaal jhr. Roëll, die de Koningin, en de commandant der lichte brigade, ge- neraal-majoor Fabius, die de Prinses en Prins Bernhard zouden rondleiden. De koninklijke auto's arriveerden kort voor aankomst van den trein, die reeds vroeg was vertrokken van het rustiger emplacement bij Riel, ten zuiden van Til burg, waar de nacht in de koninklijke rij tuigen was doorgebracht. De trein komt aan Precies op tyd kwam de trein aan en de Koningin was de eerste, die op het per ron stapte, waar zij door de wachtende hee- ren werd begroet. Zij was gekleed in een grijs mantelpak, evenals Prinses Juliana, die onmiddellijk na de Koningin uit den trein kwam, gevolgd door Prins Bern hard, die blootshoofd was en een bruin colbertcostuum droeg. Het gevolg bestond uit freule Schimmelpenninck van der Oye, hofdame der Koningin, freule van Heemstra, hofdame der Prinses, vice-ad- miraal Bauduin, chef van het Militaire Huis, generaal-adjudant De Jonge van Halen, kapitein Phaff, adjudant der Ko ningin en luitenant Van Kimschot, ordon nansofficier. De Koningin met haar hofdame nam in de eerste auto plaats waarvan de kap was geopend, terwijl Prinses Juliana en Prins Bernhard plaats namen in de daarachter rijdende gesloten auto. Toegejuicht door de voor het station verzamelde bevolking zétte de stoet zich in beweging en begon de tocht door het veronderstelde „oorlogsgebied". Het weer werkte prachtig mede. Op het „slagveld". Elke verlaten zandweg, elk vredig hei depad bleek op zijn bermen, in zijn grep pels of achter zijn akkermaalshout het ge vaar te verbergen in de gedaanten van knielenden, met het geweer in den aan slag, of de mitrailleuse in gevechtspositie, opgestelde witte of roode troepen. In de dorpen en op den straatweg was het bo vendien een druk verkeer van met groen gecamoufleerde auto's, trekkende afdee- lingen, ordonnansen te fiets, te paard of op den motor, terwijl men overall in het bosch of op de patrouilleerende of tirail leer ende secties tegenkwam. Door dit ge bied, waar men herhaaldelijk het knallen der geweerschoten of het ratelen der ma chinegeweren hoorde, bewoog zich de ko ninklijke stoet die ten Zuiden van Etten voor de eerste maal halt hield bij een commandopost der roode troep waar den hoogen bezoekers een overzicht werd ge geven van de positie der roode, zoowel als der witte troepen, welke uiteenzetting bijna tegelijkertijd practisch werd geïllu streerd door een aanval op de roode stel lingen door de witte troepen, die echter werden teruggedreven. Via de stellingen onder Sprundel ging het verder naar Rucphen, waar in de kom Dit nummer bestaat uit drie bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Het Alcazar te Toledo door de regee ring-stroepen bezet. (2de blad). De Abessijnsche delegatie te Genève toe gelaten. (2de blad). Nieuw en gevaarlijk incident met Japan te Sjanghai. (2de blad). Spoorwegongeluk bij Lourdes eischt 14 dooden. (Buitenl. Ber., 2de blad). BINNENLAND. H. M. de Koningin, Prinses Juliana en Prins Bernard hebben de manoeuvres In Brabant bijgewoond. (1ste blad). De stand der groenten- en fruitteeltge wassen. (2de blad). De dader van den moord te Rotterdam heeft bekend. (Gem. Ber., 3de blad). De wereld in vogelvlucht Te Genève is gebeurd, wat niemand ver wacht had. Gisteravond heeft n.l. de Vbl- kenbondsassemblée besloten, geen beroep te doen op het Haagsche Hof van Internatio nale Justitie te den Haag en de Abessijn sche gedelegeerde toe te laten. Een besluit, dat omprincipieele redenen toejuiching verdient. Weliswaar werd daardoor Italië buiten gesloten, maar dat is tenslotte niet de schuld van den Bond, maar van Italië zelf, dat den Bond wilde dwingen tot toe geven in een kwestie, waarin niemand kan toegeven zonder z'n prestige te verliezen. Italië heeft de Abessijnsche hoofdstad wel bezet en de keizer van Abessynië vertoeft wel in het buitenland, maar een groot deel van Abessynië is nog onafhankelijk en er zijn aanwijzingen, dat er een Abessijnsche. regeering in Gore is. Op z'n allerminst is het dus aan twijfel onderhevig of er nog een onafhankelijk Abessynië bestaat. En volgens het huishoudelijk reglement wordt bij twijfel een delegatie toegelaten derhalve werden de Abessijnen toegelaten. Uit Spanje komt het bericht, dat het Al cazar thans door de regeeringstroepen be zet is. Het heeft lang geduurd, maar dat de val van de vesting eens moest volgen, als de nationalisten er niet spoedig in slaagden om Toledo te bereiken, was te voorzien. Voorts heeft zich in Sjanghai een ge vaarlijk incident voorgedaan met Japan ners. Zulke incidenten hebben zich den laatsten tyd vaak voorgedaan en het had er allen schijn van, dat deze de inleiding moesten zijn voor een verdere Japansche actie in China. Tot nu echter is daar nog niets van gekomen. Het jongste incident te Sjanghai wordt nu evenwel met zooveel ophef door Japan behandeld, dat het oogen- blik van losbarsten niet ververwijderd meer schijnt te zijn. van het dorp, dat in het bezit der witte troep bleek te zijn, de bij de manoeuvres aanwezige militaire attaché's der vreemde mogendheden waren aangekomen, die hier aan het koninklijk gezelschap werden voorgesteld. Zoowel de Koningin als de Prinses en Prins Bernhard onderhielden zich eenigen tijd met de buitenlandsche attaché's, waar na de majoor Rees, die hier het commando voert, een overzicht van de positie zijner troepen gaf. Buiten Rucphen stapte de Koningin nog eenige malen uit den auto om verschil lende stellingen in oogenschouw te ne men. Telkens als het hooge gezelschap de auto's verliet, droeg een sergeant der gre nadiers den koninklijken veldstandaard met de vorstelijke personen mede. Ter hoogte van Schijf werd de aandacht getrokken door zwaar brommen van mo toren en toen men omhoog keek zweefde, tot ieders verrassing, het uit Zuid-Ame- rika terugkeerende luchtschip „Hinden burg"- in de blauwe lucht om geleidelijk waziger wordend in de nog omhoog stijgen de nevels in Oostelijke richting te ver dwijnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1