DINSDAG 22 SEPTEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE "BLAD - PAG. 8
DE VERSTREKKING IN NATURA AAN
WERKLOOZEN.
En de middenstand.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
Stumpel:
1. Is het juist, dat bij de voorgenomen
wijziging van de steunregeling voor werk-
loozen, het tevens in het voornemen der
regeering ligt over te gaan tot uitbreiding
van de verstrekking van levensmiddelen in
natura?
2. Is het de regeering bekend, dat tot
nu toe in vele gemeenten bij die verstrek
king in natura de middenstand bij de dis
tributie werd uitgeschakeld?
3. Is ook de regeering niet van oordeel,
dat daardoor aan den toch reeds in zoo
groote moeilijkheden verkeerende midden
stand een deel van den omzet is ontnomen
en dat het daardoor veroorzaakte nadeel
nu, bij de uitbreiding dier verstrekking, nog
belangrijk grooter zal worden?
4. Is de regeering bereid zoodanige
maatregelen te nemen, dat in den vervol
ge bij de verstrekking in natura de mid
denstand wordt ingeschakeld en dan tegen
een wel zeer matige, maar toch den ar
beid loonende vergoeding, daar het niet-
nemen van zoodanige maatregelen tot ge
volg zou hebben, dat steeds meer midden
standers den strijd om het bestaan zouden
moeten opgeven en daardoor op blij venden
steun van de overheid zouden worden aan
gewezen?
heeft de minister van sociale zaken ge
antwoord: Ad 1. en 2. de vragen 1 en 2
worden bevestigend beantwoord.
Ad. 3. Aangezien slechts levensmiddelen
in distributie zijn gebracht, die door de
werkloozen niet of slechts in geringe mate
zouden worden gebruikt, indien zij niet
door de distributie tegen lagen prijs te hun
ner beschikking worden gesteld, kan het
nadeel, dat de middenstand van de distri
butie ondervindt, ook slechts zeer gering
zijn.
Ad. 4. De regeering is in beginsel bereid
den middenstand bij de verstrekking in na
tura te betrekken. Den gemeentebesturen
wordt dan ook verzocht den middenstand
niet uit te schakelen.
Hierbij worde, in verband met het slot
slot van vraag 4, ter voorkoming van mis
verstand opgemerkt, dat de regeering niet
de meening kan'deelen, als zoude de dis
tributie, zoo zij buiten den middenstand om
geschiedde, van zoodanigen invloed kunnen
zijn, dat middenstanders zooals in de
vraag is gesteld den strijd om het be
staan zouden moeten opgeven.
ALMELO ZWAAR „GESTRAFT*.
Geen extra bijdrage uit het Werkloosheids-
subsidiefonds.
Door B. en W. van Almelo ls aan den
Raad overgelegd een schrijven van den
Minister van Binnenlandsche Zaken waar
bij wordt toegezonden een afschrift van
een gemeenschappelijke beschikking van
de Ministers van Binnenlandsche Zaken
van Sociale Zaken en van Financiën no
pens de afwijzing van het verzoek der ge
meente Almelo om toekenning van een
extra-bijdrage voor het dienstjaar 1935 uit
het Werkloosheidssubsidiefonds over het
jaar 1936.
Op grond van deze afwijzing zal de ge
meente over 1935 een schade lijden van
59.467.30 en over 1936 een schade van
280.300.—.
De afwijzing is geschied op grond van
het feit, dat niet is voldaan aan de voor
waarde, dat maatregelen zouden worden
getroffen, waardoor op de uitgaven van de
Secretarie en van de gemeentediensten en
-bedrijven een efficiente bezuiniging werd
verkregen.
In hun nota aan den Raad voegen B. en
W. hieraan toe, dat omtrent deze voor
waarde herhaaldelijk met Ged. Staten van
Overijssel werd gecorrespondeerd. Het
Gemeentebestuur heeft meermalen ver
zocht, in de gelegenheid te worden gesteld,
de bezwaren tegen de verschillende bezui
nigingsmaatregelen nader mondeling toe
te lichten.
Nog op 24 Augustus 1.1. verzochten B.
en W. aan Ged. Staten, te willen bevorde
ren, dat hun spoedig een onderhoud met
de Commissie van Overleg voor Begroo-
tings-aangelegenheden zou worden toege
staan.
Tot hun groote verwondering werd ech
ter inplaats van een antwoord op dit ver
zoek thans een afwijzende beschikking
der drie bovengenoemde bewindslieden
ontvangen.
Door het Gemeentebestuur is bereids een
audiëntie bij den Minister van Binnenland
sche Zaken aangevraagd.
Men zal zich herinneren dat de Raad
onlangs de voorstellen van B. en W. tot
verlaging der loonen en salarissen van het
gemeentepersoneel, welke op aanwijzing
van den minister waren ingediend, heeft
verworpen en dat de meerderheid van B.
en W. niet bereid was gevolg te geven aan
de uitnoodiging van het desbetreffend K.
B. om deze verlagingen door te voeren.
ONZE HANDELSBETREKKINGEN MET
DENEMARKEN.
Mislukte besprekingen over bloembollen en
Deensche visch.
De Scandinavische correspondent van de
„N. R. Crt." meldt:
Volgens het Kopenhaagsche blad „Poli-
tiken" zijn de sedert eenigen tijd tusschen
de Deensche en de Nederlandsche regeering
gevoerde besprekingen over uitvoer van
bloembollen naar Denemarken in ruil voor
verlichting van den invoer ten onzent van
Deensche visch en Deensch rund vleesch
thans mislukt. Men is in Denemarken onte
vreden over het feit, dat het contingent
voor Deensche visch elke maand binnen
weinige dagen opgebruikt raakt en dat het
contingent voor vleesch vrijwel ongebruikt
blijft, aangezien de geboden prijzen de
Deensche exporteurs niet kunnen bevredi
gen. In het belang van de visschers van
de Westkust had men te Kopenhagen ge
hoopt een zoodanige regeling te kunnen
treffen, dat het vischcontingent vergroot
werd en dat de visch direct in de Neder
landsche havens aangevoerd kon worden,
waardoor de onkosten kleiner en de ver
dienste grooter zou worden, maar een der
gelijke regeling achtte men in Den Haag
niet aanvaardbaar.
Wat de bloembollen betreft, die wij, in
ruil voor de door Denemarken gevraagde
maatregelen, naar Denemarken hadden
kunnen exporteeren doordat de Deensche
valuta-centrale dan de daarvoor benoodigde
valuta-consenten beschikbaar had gesteld
meldt „Politieken", dat het ging om
bloembollen ter waarde van 755.000 Deen
sche kronen en dat de kweekers en het pu
bliek nu zullen moeten trachten het zonder
kersttulpen te stellen, tenzij de besprekin
gen om door een particuliere ruiltransactie
een partij bollen te kunnen importeeren te
gen de verwachting in tot positieve resul
taten zouden leiden.
ONZE TUINBOUWEXPORT.
Stijging van het kwantum, maar daling van
den prijs.
Het eigenaardige feit doet zich voor, dat
de export van onze tuinbouwproducten in
de afgeloopen maand zoowel is gestegen als
gedaald.
De geëxporteerde hoeveelheid producten
was n.L niet onaanzienlijk hooger dan in
dezelfde maand van het vorig jaar, daar
entegen was de opbrengst der producten
heel wat lager.
Er werd in Augstus totaal 60.841.000 kilo
aan tuinbouwproducten naar het buiten
land gezonden, tegen 53.017.000 kilo in de
zelfde maand van het vorig jaar. Daaren
tegen was de opbrengst thans f 3.364.000 te
gen ƒ3.662.000 in Augustus van het vorig
jaar.
Deze ongunstige verhouding is in hoofd
zaak te wijten aan het feit, dat de export
naar Duitschland enorm terugliep, terwijl
de betalingsmoeilijkheden zich eveneens
geducht lieten gelden.
Onze tuinbouwexport naar Duitschland
verminderde ni, van 25.914.000 kilo in
Augustus 1935 tot 16.353.000 kilo in dit jaar,
terwijl de waarde terugliep van 1.711.000
tot slechts 942.000 in dit jaar; een vermin
dering dus met niet minder dan 45 pet.
Alleen naar België was eenige toename
van onzen export, n.l. voor een waarde van
131.000 tegen 95.000 in het vorige jaar.
Hooge onderscheiding voor Bruno Walter.
Naar het „Hbld." verneemt, heeft het H.
M. de Koningin behaagd, den dirigent Bru
no Walter te benoemen tot grootofficier In
de Orde van Oranje Nassau ter gelegenheid
van zijn zestigsten verjaardag, als blijk van
waardeering voor de groote diensten, door
hem aan het Nederlandsche muziekleven
bewezen.
D« burgemeester van Gulpen overleden.
Op 28-jarigen leeftijd is gisteravond plot
seling overleden de heer mr. E. J. C. Mares.
De heer Mares was eerst Zaterdag j.l.
geïnstalleerd als burgemeester van Gul
pen. Daarvoor was hij werkzaam aan de
provinciale griffie te Maastricht.
DE PAUS ZAL EINDE DEZER MAAND
TERUGKEEREN.
VATICAANSTAD, 22 Sept. (A. N. P.).
De Paus zal einde dezer maand' te Vati
caanstad terugkeeren, na een verblijf van
drie maanden op zijn zomerverblijf te
Castel Gandolfo.
WAARDEERING VOOR DE VROEGERE
KATHOLIEKE CULTUUR.
Van Protestantsche zijde.
Ten bewijze van de groei eener nieuwe
bewustwording in de jonge Protestantsche
letterkunde ten aanzien van de aloude be-
teekenis der Katholieke cultuur in ons land
en van hetgeen zij aan kunstschatten ver
wierf, is het niet onaardig, in het Septem
ber No. van „Opwaartsche Wegen" het op
de eerste blz. ge,plaatste vers te lezen.
De dichteres daarvan, Jo KalmijnSpie
renburg, schreef dit vers „naar aanleiding
van de ontbloting van beeldhouwwerk en
muurschildering in de oude Buurtkerk te
Utrecht" en zij deed het met blijkbaar on
geveinsde ontroering Zonder de concluisie
te willen trekken aldus de „Gelderlan
der", dat deze ontroering méér is dan een
literaire, mag men toch aannemen, dat hier
contactpunten waarneembaar zijn, die op
een grooter geestesgebied aansluiten, dan
tot dusverre voor den Protestantschen lite
rator in het algemeen mogelijk bleek,
waar het waardeering van de Katholieke
cultuur betrof.
Het vers volgt hierondert
Geschonden schoonheid, onder zware
lagen
van kalk moedwillig eeuwenlang verhuld,
wordt door een vaste hand met groot
geduld,
met klop op klop, bevrijd en losgeslagen.
Den beeldenstorm de schuld van deze
schade.
Een lieflijk engelengelaat bleef ongedeerd
en glimlacht, ons zachtzinnig toegekeerd,
bewaard als door bijzondere genade.
Aan een van de pilasters komt, wat later,
een zeldzaam fresco, zwaar beschadigd,
bloot,
waarop de helf Christoffel, reuzengroot,
een Kind draagt op zijn schouders
over 't water.
O Kleuren, die geen eeuwen gloed
benamen!
Verheven kostbaarheid door ons vernield,
omdat een ander daarvoor heeft geknield!
Wij moeten ons wel, hoofd voor hoofd,
nog schamen.
HET KATHOLISICME IN
DENEMARKEN.
Uit een interview met Johannes
Joergensen.
Een medewerker van het katholieke dag
blad „De Standaard" uit Brussel had een
onderhoud met den grooten Deenschen let
terkundige en vurigen Katholiek Johan
nes Joergensen, die het jongste congres
van Mechelen bijwoonde.
Na ojxi. uiting te hebben gegeven aan
zijn bewondering voor de grootsche gods
dienstige plechtigheid, die na gemeld Con
gres te Brussel plaats had, had de Deen
sche schrijver het over den toestand van
de Kerk in zijn vaderland.
Ik heb in Denemarken heel veel
vrienden, zegde hij. Het vervult me met
dankbaarheid, wanneer ik zie, hoe het Ka
tholicisme er veld wint. U weet, dat een
Vlaming, Mgr. Brems, Bisschop is van die
kleine kudde. Zoowat een per honderd De
nen behoort nu tot de Katholieke Kerk.
Het is een schoone vooruitgang aangezien
de vrijheid van godsdienst pas in 1848 werd
geproclameerd en te dien tijde slechts en
kele honderden vreemdelingen katholiek
waren. De Vlaamsche priesters en klooster
zusters hebben groote verdiensten aan dit
bekeeringswerk. De Zusters van Berlaar,
bijvoorbeeld, zijn heel gaarne gezien.
Aan het interview ontleenen wij nog het
volgende:
Worden er ook Deensche geestelijken
vormd?
Op het oogenblik zijn er twintig
priesters en studenten in de theologie. De
oudste priester is nu 35 jaar.
De protestanten zijn beminnelijk in hun
omgang met Katholieken, maar veel be
langstelling voor godsdienstige aangele
genheden kennen zij niet. Velen staan vol
eerbied tegenover het katholicisme. Van
bekeeren is echter zelden sprake.
Neemt het aantal bekeeringen toe?
Stellig. Wat ons hoopvol de toe
komst doet afwachten, is de invloed door
de Katholieke Actie van uw land uitge
oefend op onze jeugd. De jonge Denen, die
hier komen studeeren, geraken diep onder
den indruk van wat wordt gedaan door de
K. A. J. en andere organisaties. Ze blijven
er mee in voeling, eens terug in Denemar
ken.
AANBESTEDING WEGENBOUW.
Vanwege den Rijkswaterstaat is heden
aanbesteed het maken van een viaduct van
gewapend beton met bijkomende werken
onder Linschoten in gedeelte Woerden
Utrecht van rijksweg no. 12 's-Gravenbage
UtrechtDriebergen. Laagste inschrijver
was A. J. Verhaal, te Dreischor, voor
95.997.—.
RECHTZAKEN
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Ontsierende reclame?
Voor den Leidschen kantonrechter, Mr. F.
Ligtenberg, diende gistermorgen een zaak
betreffende ontsierende reclame, waarvan
de uitspraak niet van belang ontbloot zal
zijn en mogelijk verstrekkende gevolgen
kan hebben.
Aan A. L. v. d. G., caféhouder te Voor
schoten, was volgens de dagvaarding ten
laste gelegd dat hij te Voorschoten op 29
Juni 1936, als eigenaar of gebruiker van een
weiland en schuren staande op dat wei
land, gelegen aan den Haagweg, in het lan
delijk deel der gemeente op dat weiland en
aan die schuren negen borden bestemd en
gebezigd tot reclame heeft gehad zonder
daartoe vrijstelling te hebben bekomen van
Ged. Staten van Zuid-Holland.
De verdachte, die een gemachtigde had
gestuurd, verkocht reeds gedurende een
viertal jaren olie en benzine o.a. van de N.V.
de Bataafsche Import Mij. en van de N.V.
Beverol fabrieken. Bovendien is hij agent
van verschillende verzekerings-maatschap-
pijen. Zoowel van die oliemaatschappijen als
van de dito verzekeringen heeft hij reclame
borden aangebracht op zijn terrein.
Als eerste getuige a décharge werd ge
hoord een inspecteur der N.V. Beverol fa
brieken, die verklaarde, dat verdachte de
olie van de Mij, die hij (getuige) vertegen
woordigt, reeds vier jaar verkoopt. Een
tweetal borden, doelende op deze olie, zijn
aan het perceel aangebracht.
Evenzoo verklaarde een vertegenwoordi
ger van de Bataafsche Import Mij.
De gemachtigde voert aan, dat het ver
bod voor den verdachte niet geldt, aange
zien hij de producten waarvoor hij reclame
maakt, ter plaatse verkoopt.
Het O.M., waargenomen door Mr. Bak
hoven, gaat betreffende de olie met den
gemachtigde mee. Wat de verzekerings
reclame aangaat, hier acht spr. de tenlaste
legging wettig en overtuigend bewezen. Op
dat perceel wordt het bedrijf van verzeke
ring niet uitgeoefend, dat gebeurt op de
desbetreffende kantoren. Ook staat de ver
dachte niet ingeschreven in het handels
register Verder maakt de Mij. de reclame
en niet de agenten. Dit punt is dus straf
baar. Eisch 10 subs. 4 dagen.
De gemachtigde voerde ter verdediging
aan, dat de verdachte wel degelijk op zijn
terrein het bedrijf van verzekeringsagent
uitoefent in casu de Nederlanden van 1845
en de Auto Onderlinge.
Op elke plaats, waar een agent wordt aan
gesteld, wordt het verzekeringsbedrijf uit
geoefend. Er zijn in Nederland duizenden
agenten, die elk op hun beurt reclame ma
ken voor hun maatschappij. Door deze bor
den acht spr. de landelijke schoonheid aller
minst geschaad.
Indien verdachte onverhoopt strafbaar
mocht worden geacht, dan zal het tenzeer-
ste op prijs worden gesteld, indien in het
vonnis wordt vermeld, ten aanzien van
welke borden verdachte geoordeeld wordt in
overtreding te zijn.
Spr. concludeert: tot niet ontvankelijk
verklaring van het O.M., omdat in de dag
vaarding met is gesteld de laatste zin van
artikel 1 van de verordening tot het weren
van ontsierende reclame, als primair ten
laste gelegde, en subs, tot vrijspraak.
Uitspraak over 8 dagen.
Politieagent aangereden.
A. J. N., wagenvoerder der N.Z.H.T.M.,
woonachtig te L e i d e n, heeft op de Hooge-
woerd te Leiden als bestuurder van een
stadstram nagelaten de snelheid van deze
tram te verminderen toen hij een muziek
gezelschap inhaalde.
Het muziekgezelschap liep rechts van den
weg, terwijl de tram in dezelfde richting
zich voortbewegende het linkergedeelte van
den weg bereed.
De agent van politie B., die met de mu
ziek meeliep, was toen door de tram ge
raakt geworden.
Een getuige verklaarde, dat de agent een
beweging naar links had gemaakt, waar
door de tram hem had aangereden.
Het O.M. zeide, dat de trambestuurder
achter den stoet had behoor en te blijven
zoodat de verdachte wel degelijk het ver
keer in gevaar heeft gebracht. Alle ver
zachtende omstandigheden in aanmerking
nemende zal spr. geen hooge boete vragen.
Eisch 5 subs. 2 dagen.
Uitspraak over 8 dagen.
Roekelooze wielrijder.
J. R. te Leiden heeft met zijn racefiets
met een veel te groote snelheid over de
Haarlemmerstraat te Leiden gereden en
was toen zonder deze snelheid te verminde
ren de Janvossensteeg ingereden. Door deze
roekelooze manier van rijden was hij tegen
het linker trottoir terecht gekomen en ten
val gekomen.
De ambtenaar vond zulk een manier van
rijden zeer gevaarlijk, temeer daar het op
een drukken Zaterdagavond was gebeurd.
Eisch en uitspraak 10 subs. 4 dagen.
Onvoorzichtig gepasseerd.
H. v. W„ koopman te Delft, moest terecht
staan, omdat hij met zijn auto rijdende op
den Veursche weg te Voorschoten, ge
tracht heeft een stilstaande vrachtauto te
passeeren terwijl tegenliggend verkeer
zulks niet toeliet.
Een ernstige botsing met den tegenligger
was dan ook niet uitgebleven. Na een twee
tal getuigen gehoord te hebben was de
eisch 10 subs. 4 dagen. Uitspraak conform.
Groenten wagen omvergereden.
S. V. te Delft heeft te Katwijk aan
Z e e als bestuurder van een vrachtauto den
doorgang niet vrijgelaten voor een groen -
tenwagen, die voor hem van rechts kwam.
De gevolgen bleven niet uit. De groenten-
wagen, werd deerlijk gehavend. De aange-
redene stelde zich civiele partij voor een
bedrag van 40.50. Bovendien was bij aan
houding gebleken, dat de remmen van de
auto van den verdachte niet behoorlijk
werkten. Bij een snelheid van 35 K.M. kwam
de auto eerst na 28 M. tot stilstand.
Eisch 2 X f 10 subs. 2X4 dagen met toe
wijzing van de civiele vordering. Uitspraak
conform.
Aangehouden werd de zaak tegen zekeren
A. Z., die verstek liet gaan. Deze niet ver
schenen verdachte had in kennelijken staat
van dronkenschap een auto bestuurd te
Oegstgeest.
Daar een getuige niet was opgekomen
werd de zaak 8 dagen aangehouden.
ZEELTTROMMELS GELICHT.
Terzake van wederrechtelijke toeëige-
ning van een of meer zeelten, althans vis-
schen, heeft de 30-jarige losse werkman M.
J van L. uit Zoetermeer zich gister
middag voor de Rotterdamsche Rechtbank
te verantwoorden gehad. Verdachte was
niet verschenen.
Getuige P. Gouweleeuw, kistenfabrikant
te Berkel verklaarde het vischrecht gepacht
te hebben van het Boezemwater langs de
Lendscheiding in den polder te Bleiswijk.
In gezelschap van zijn broer en van ze
keren Van Bergen Henegouwen had getui
ge in den avond van den twaalfden Juni
omstreeks zes uur tien katoenen zeelttrom
mels in het water gelegd en deze met be
hulp van een stok in den grond vastge
maakt. Drie dagen later trof getuige drie
zijner trommels op den walkant aan, waar
in zich vier zeelten bevonden. Uit de om
standigheid, dat de trommels nat waren en
de zeelten nog leefden, leidde getuige af,
dat de trommels korten tijd voor zijn
komst uit het water gehaald moesten zijn.
Op ongeveer 70 a 80 meter van de plek,
waar hij de zeelttrommels had gevonden,
zag getuige twee personen staan, die later
zekere Br. en verdachte bleken te zijn.
Vergezeld van zijn broer en van Van
Bergen Henegouwen ging getuige op den
achttienden Juni weer naar de zeelttrom
mels kijken. Vijf trommels achter elkaar
bleken losgehaald en waren vermoedelijk
gelicht, want getuige vond er geen visch
meer in. Aan de omgewoelde waterplan
ten kon getuige zien, dat niet lang gele
den iemand zich by de zeelttrommels had
opgehouden. Op den weg naby den zes
den trommel bevonden zich weer Br. en
van L., die, zich ontdekt ziende, onmid
dellijk het hazenpad kozen. Getuige ach
tervolgde de vluchtelingen en hield hen
staande. Van L., die tot het middel nat
was, had vijf zeelten bij zich en een scha
kel. Hij gaf toen toe, dat hij een trommel
gelicht had. Hij voegde getuige toe: Als je
er een politiezaak van maakt, zal ik zorgen,
dat je geen enkele visch meer vangt; dan
stroop ik alles af.
Getuige H. Gouweleeuw, broeder van
den vorigen getuige, legde een korte ver
klaring af, welke overeenstemde met de
mededeelingen van den eersten getuige.
De substituut-officier van justitie, mr.
H. A. J. Reumer, achtte het bewijs van
den diefstal geleverd door verdachte's
eigen opgave en de verklaringen van de
gehoorde getuigen. Daar verdachte her
haaldelijk met de justitie in aanraking is
geweest en meermalen schuldig is ver
klaard aan diefstal, vorderde mr. Reumer
verdachte's veroordeeling tot het onder
gaan van een gevangenisstraf van een
maand.
Uitspraak B October.
„N. R. Crt."
BURGEMEESTER VAN HAARLEM TOT
2500 GULDEN BOETE VEROORDEELD.
Wegens veroorzaken van dood door
schuld.
i Het Gerechtshof te Amsterdam wees he-
j den arrest in de strafzaak tegen den bur
gemeester van Haarlem, den heer C.
Maarschalk, die wegens veroorzaken van
dood door schuld door de Rechtbank te
Haarlem was veroordeeld tot 25Ö0 gulden
boete, subs. 50 dagen hechtenis. Bovendien
had de rechtbank de intrekking van het
rijbewijs voor den tijd van één jaar gelas.t
De procureur-generaal had bevestiging van
het vonnis gerequireerd.
Verdachte was op den Haarlemmerweg
in botsing gekomen met een motorrijder,
doordat hij met zijn auto aan de linkerzij
de van den weg had gereden. De motorrij
der was bij dit ongeluk op slag gedood.
De burgemeester voerde aan, dat hij rechts
had gereden, doch dat de motorrijder bij
het uitwijken voor een andere auto een
zwaai naar links had gemaakt.
Het Gerechtshof bevestigde het vonnis
der Rechtbank en veroordeelde verdachte
tot 2500 gulden boete subs. 50 dagen hech
tenis. Het Hof gelaste echter niet de in
trekking van het rijbewijs, zoodat deze
bijkomstige straf vervalt.