ALMA
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
De tuinbouw aan den rand
van den afgrond.
Dringend beroep van Katholieke tuin
ders op de Regeering.
27 ste Jaargang
DINSDAG 22 SEPTEMBER 1936
No. 8528
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
By onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 93S, REDACTIE IS I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
Dit nummer bestaat uit
drie bladen.
V Donker en licht.
Verleden week heeft de Voorzitter der
Eerste Kamer, mr. W. L. Baron de Vos van
Steenwijk, de eerste bijeenkomst dier
Kamer geopend met een rede, welke wij
toen hebben gepubliceerd.
Maar wij willen er toch nóg 'n keer even
de aandacht naar richten.
Hier is zij:
„Wel leven wij in een bewogen tijd.
Het kookt en kolkt allerwege. Golven
en brandingen gaan over een goed deel
van ons werelddeel.
Wij zien in meer dan één land het
recht met voeten getreden, de geloo-
vigen in de uitoefening van hunnen
godsdienst belemmerd, ja vervolgd,
een nieuw heidendom; hier, de gods
dienstloosheid ten troon verheven, daar,
de vrijheid van meeningsuiting volko
men weggevaagd. Weer elders, woedt,
opgehitst van buiten af, burgeroorlog.
Zoo schudt de samenleving op hare
grondvesten.
Hoe zwaar de buien ook zijn, waar
doorheen de loods het schip van Staat
naar veilige haven «tuurt, voor die
rampen heeft God ons tot hiertoe ge
nadiglijk willen behoeden, en den
zegen, het hooge goed van den rechts
staat geschonken, waarin onder den
scepter van Oranje met handhaving van
het gezag, onze volksvr ij heden veilig
zijn.
Dat trezoor zal de natie zich niet laten
ontrooven.
Het is heerlijk in Nederland te mogen
leven.
Blijve te midden van vele wankelin
gen de Eerste Kamer der Staten-Gene-
raal onbewogen, rustig. Niet, dat zij de
teekenen der tijden minder zou ver
staan. Zij geve er zich volkomen reken
schap van, overwege ze terdege. Maar,
in alle kalmte en bezonkenheid. Zij late
zich niet in verwarring brengen, zij
sta in de moeilijke tijden pal, bezwijke
niet.
Voor geen enkel rumoer. Van welke
zijde ook. Vast zij haar wil, zich zelve
te zijn.
En drijve God haar aan, om, met on
bezweken trouw Neerland's welgefun-
deerde staatsinstellingen verdedigende,
den zoo gewichtigen arbeid, waartoe
zij bij Koninklijken monde dezen mid
dag is opgeroepen, naastiglijk te ver
vullen".
Men leze dit pittige proza goed.
Er staat niet in, dat ons Nederlandsche
Volk niet door rampen zou zijn getroffen.
Natuurlijk staat er dat niet in.
Een zeer groot deel van ons volk is ge
troffen door de ramp, de ontzettende ramp
van de werkloosheid of" door een daling
van inkomsten, welke een voor staat
en stand passend en vereischt stoffelijk
bestaan uiterst moeilijk, zoo al niet onmoge
lijk gemaakt Over hen, die me en en,
dat ze 't slecht hebben, terwijl hun niets
meer is ontnomen, dan het overtollige of
slechts nog maar een deel ervan, zoodat zij
eigenlijk overvloedig dankbaar moes
ten zijn over hen spreken wij hier niet.
Een zeer groot deel van ons volk ligt ge
drukt onder een ontzettende ramp maar
daarnaast moet met oprechte en innige
dankbaarheid erkend, dat ons volk gespaard
is voor vele rampen, die andere volken
bovendien hebben getroffen....
Wij moeten ons het bezit van dat
trezoor dien schat diep bewust zijn!
't Is verklaarbaar, als dat bewust-zijn on
derdrukt en teruggedrongen wordt door de
tegenslagen en narigheden, welke wij op
materieel terrein beleven 't Is ver
klaarbaar. Maar, als wij ons omhoog
werken, om, recht staande, de werkelijk
heid vóór ons te zien, zooals deze is, dan
zullen wij óók erkennen, dat ons volk geze
gend is boven andere volkeren!....
Dat de dankbaarheid voor wat ons volk
bezit, ondanks alle ellende, onder ons
levendig moge blijven!
Wij moeten bidden en werken, om
den toestand van ons volk geestelijk en
oeconomisch te verbeteren een toestand,
die onder vele opzichten schreeuwt en
schreit om verbetering!
Maar wij moeten óók bidden en wer
ken, om het goede, wat ons volk inder-
Pauselijk Vermaan tot
eenheid.
Ter gelegenheid van het Katholiek Con
gres te Mechelen heeft Z. H. de Paus een
eigenhandig schrijven gericht aan Z.
Em. Kardinaal van Roey, waarin de H.
Vader o.m. het volgende zegt:
„Gij geeft er u rekenschap van, dat op
het oogenblik, waarop krachten van het
kwaad zich vereenigen om den storm
loop te beginnen, de verspilling en de af
zondering van Katholieke krachten een
uiterst groot gevaar zou zijn en dat het
volstrekt noodzakelijk is, en zelfs een
strenge verplichting, de gelederen te slui
ten en elkaar de hand te reiken. Zoo noo-
dig moet beroep gedaan worden op de
schatten van de geestelijke wilskracht, die
de mannen van goeden wil kunnen vinden
in de christelijke deugden, teneinde de of
fers te brengen, die door de gemeenschap
pelijke zaak worden geëischt".
De wereld
in vogelvlucht
De strijd in Spanje duurt nu reeds twee
maanden en wanneer men thans het ge
vechtsterrein overziet, kan men in Spanje
vyf fronten onderscheiden. Op vijf punten
concentreeren zich n.l. de gevechten n.l.
om Bilbao, dat tot 25 September 's nachts
om 1 uur bedenktijd heeft gekregen; om
Oviedo, bij Toledo, waar de nationalisten
trachten him in het Alcazar belegerde ka
meraden te ontzetten; aan het Talavera-
front in het centrum en bij Malaga.
Het centrale front is wel het meest be
langrijke, in verband met de nabijheid van
Madrid. Het is duidelijk, dat een inne
ming der hoofdstad den nationalisten een
aanzienlijk voordeel zou opleveren.
Het centrale front omvat twee sectoren:
ten Noorden en Noordwesten van Madrid,
in het Guadarrama-gebergte, heeft de
frontlinie sedert den eersten dag geen noe
menswaardige verandering ondergaan, en
zij dient uitsluitend als beschermingslinie
voor de opstandelingen, wier eenige actie
van belang gericht schijnt te zijn op het
dorp Lozoyuela, dat de groote drinkwater-
reservoirs voor de voorziening van een ge
deelte van Madrid beheerscht. De strijd aan
het front in de bergen zal van dag tot dag
een langzamer en moeilijker verloop heb
ben, als gevolg van de koude, die reeds zijn
intrede begint te doen en die de thermo-
emter in het midden van den winter tot
15 20 graden onder nul zal doen dalen.
Bij Arenas de San Pedro begint de sec
tor van Talvera in het dal van de Taag,
dat een idealen invalsweg vormt, waar
langs de opstandelingen Madrid moeten
aanvallen. De opstandelingen trachtten den
halven cirkel, dié Madrid omsluit, te ver
nauwen.
Te Genève is de „strijd" om de Abes-
sijnsche delegatie nok nog niet beslist. Zoo
als men weet, willen verscheidene mogend
heden Italië gaarne weer terug hebben in
den Volkenbond, maar anderen en met
name de Oslo-staten en Nederland wen-
schen zich niet zonder meer neer te leg
gen bij een afwijzing der Abessijnsche de
legatie. Het gaat om twee kwesties: le be
staat er nog een onafhankelijk Abessynië
en 2e zijn de te Genève aanwezige gedele
geerden de rechtmatige vertegenwoordigers
van dezen onafhankelijken staat?
Over deze twee vragen, wil men het ad
vies van het Haagsche Hof inwinnen. Men
gelooft echter, dat reeds een besluit tot
raadpleging van den Daag voldoende zal
zijn om Italië te laten wegblijven Toch is
dit een logische weg en geheel in overeen
stemming met het Volkenbondspact. De
Negus is inmiddels per vliegtuig naar Ge
nève gekomen. Hij heeft de hoop nog niet
opgegeven, om althans nog een stuk van
zijn rijk te redden.
daad! nog bezit, waarmede het boven
andere volken bevoorrecht is, te behouden!
De toestand in ons vaderland is d o n k e r,
maar er is óók licht. En wij mogen niet
alléén in dedonkerte schouwen, hoezeer
ook de persoonlijke omstandigheden, waar
in zeer velen verkeeren, den geest dóór
heen dringen.
Wij mogen dat als Christenen zeker niet
doen!
Journalistenkring
en N.S.B.
Protest tegen grievende
bejegening
Het bestuur van den Nederlandschen
Journalistenkring zendt ons het volgende
communique:
In de jongste vergadering van het be
stuur van den Nederlandschen Journalis
tenkring is het feit besproken, dat de Ne
derlandsche pers van de zijde der Natio-
naal-Socialistische Beweging voortdurend
en stelselmatig op de meest grievende wij
ze wordt beoordeeld.
Als recente voorbeelden werd gewezen
op de laatst-verschenen nummers van het
weekblad „Volk en Vaderland", waarin de
algemeene leider der N.S.B. zonder eenig
redelijk motief spreekt van een „knechten
pers", die „een bron van verwording" is ge
worden, die „noch eerlijk" en „noch onaf
hankelijk" is en die er zelfs niet tegen op
ziet „de berichtgeving te vervalschen".
Het Kringbestuur, hoewel niet geloovend,
dat deze ongemotiveerde en grievende ver
oordeeling onzer pers daardoor een einde
zal nemen, meent verplicht te zijn, toch
(Algemeene Leidsche Missieactie)
18-25 OCTOBER.
8V Ieder koopt minstens één
lot a 25 cent. 5914
voor nmaal een zeer ernstig protest te
gen een dergelijke bejegening te publicee-
ren. Het spreekt daarbij de verwachting uit,
dat de groote meerderheid van het Neder
landsche volk dit optreden van de zijde
der N.S.B. op zijn juiste waarde zal weten
te schatten en, in weerwil van alle mee-
ningsverschillen, vertrouwen zal blijven
stellen in een pers, welke er steeds naar
streeft, ons volk op eerlijke wijze in te
lichten, hetgeen door alle tot oordeelen be
voegde objectieve buitenstaanders ook
steeds is erkend.
Het kringbestuur verzoekt ons volk te
willen bedenken, dat het streven der N.S.
B. zelf er juist op gericht is, een politiek
systeem in te voeren, waarin van een vrije,
van de Regeering onafhankelijke pers, geen
sprake zal zijn.
Onder leiding van den heer J. Ph. Ver
heggen is heden in de groote zaal van den
Dierentuin te 's-Gravenhage een buitenge
wone vergadering gehouden van den Ka
tholieken Nederlandschen Boeren- en Tuin-
dersbond.
Dringend beroep op regeering
en volk.
In zijn openingsrede verklaarde de heer
Verheggen, dat deze buitengewone verga
dering is belegd met het doel een dringend
beroep te doen op regeering en volk, om
de groote beteekenis van den tuindersstand
en den tuinbouw voor volk en staat te er
kennen en die maatregelen te treffen, die
doelmatig en noodzakelijk zijn om dit
zwaar geteisterd bedrijf voor den uiteinde-
1 ij ken ondergang te behoeden.
Het is noodig, dat de nooden van onze
tuinders nog eens duidelijk worden aange
wezen. Niet zoozeer voor u zelf, tuinders
uit alle deelen van ons land, maar hoofdza
kelijk voor het niet-agrarische gedeelte van
de Nederlandsche bevolking en ook voor
de regeering, die helaas nog niet voldoende
schijnen te weten hoe hoog de nood geste
gen is en hoezeer wij zijn aangekomen aan
de laatste minuten van den tijd, waarin
redding althans voor een deel van onzen
tuinbouw, nog mogelijk kan zijn.
Na de overtuiging geuit te hebben, dat
aan de willicht overkropte gemoederen niet
op onbeheerschte wijze zou worden gege
ven, heette spr. de gasten in de vergade
ring welkom.
Daarna verklaarde de voorzitter de ver
gadering voor geopend.
Meer ingrijpende maatregelen
van de Regeering gevraagd.
De heer G. W. Kampschöer uit
Monster behandelde als eerste spreker „de
beteekenis van den tuindersstand en den
tuinbouw voor volk en staat".
Spr. begon met een uiteenzetting te ge
ven van het aandeel dat de tuinbouw heeft
in de bebouwde oppervlakte van ons land.
Die oppervlakte van 2.326.618 H.A. wordt
steeds sterker bezet met kassen.
Deze intensiteit brengt met zicih mee
groote werkgelegenheid niet alleen in het
tuinbouwbedrijf zelf, doch ook in die be
drijven, welke met de cultuur of wel met
den afzet der producten in verband staan.
Uitvoerig ging spr. hierop in en meende
ten slotte dat deze tak van bedrijf niet ge
mist kan worden; erger nog, dat het gemis
van den 'tuinbouw onnoemelijke schade zou
berokkenen aan ons nationaal volksbestaan.
Daarvan zijn wij allen overtuigd, zei spr.,
en wij hopen, met ons de regeering.
Daarom late zij geen middel onbeproefd
om ons tuinders te redden. Wij zijn erken
telijk voor hetgeen tot nu toe voor ons is
gedaan. De tuinbouw zelf heeft de uiterste
offers gebracht door aanpassing en teelt
beperking. Maar dit is niet voldoende ge
weest. Slechts het wegnemen, althans het
verminderen van de internationale export-
belemmeringen, verbetering van de clea-
ring-overeenkomst met Duitschland en
sterke verlaging van de vaste lasten, die
bijzonder zwaar op het bedrijf drukken,
kunnen den tuinbouw op de been houden.
Deze tak van volkswelvaart verkeert in
zeer grooten nood. Zware zorgen drukken
den tuinder. Menig tuinder is niet in staat
zijn gezin het hoogst noodzakelijke te ver
strekken, daarbij komt de last van do
groote financieele verplichtingen, die hij
niet meer dragen kam en niet kan nakomen.
Gelet op de groote beteekenis van den
tuinbouw voor Nederland, mogen wij ver
trouwen, dat de overheid al het mogelijke
zal trachten te doen om deze te behouden.
Spr. eindigt met den wensch, dat de regee
ring die maatregelen zal kunnen nemen,
waardoor de Nederlandsche tuinbouw en
de nijvere tuindersstand voor den onder
gang bespaard mag blijven.
Slechts bedrijfsordening had
chaos kunnen voorkomen.
Als tweede inleiders trad op de heer mr.
H. van Haastert, die als titel van zijn
rede had gekozen: „De ontwikkeling van
den tuinbouw vóór de ramp (18901930)".
Spr. gaf een schets van de ontwikkeling
van den tuinbouw tusschen de vorige en de
huidige crisis, dus tusschen ongeveer
en ongeveer 1930 en de oorzaken dezer
ontwikkeling.
Tusschen de jaren 1880 en 1890 valt het
begin van de groote landbouwcrisis. Toen
ons landbouwende volk van den eersten
schrik was bekomen, kwam men langzaam
maar zeker tot het inzicht, dat onzen land
bouw over stag moest.
Ook de zich in gunstigen zin ontwikke
lende conjunctuur blies ons den wind in
de zeilen en zoo zien we den landbouw en
met name diens onderdeelen: veehouderij
en tuinbouw in een snel tempo een groote
vlucht nemen naar een steeds hoogere ont
wikkeling.
Spr. gaf vervolgens een groot aantal cij
fers om deze ontwikkeling aan te toonen.
Vervolgens behandelde spr. de oorzaken,
die tot dezen formidabel en groei van de
tuinbouwproductie hebben geleid. Na de
débacle van 1880 hebben onze boeren en
tuinders, gesteund door onderwijs en voor
lichting, die de Staat toen op steeds groo-
ter schaal ging geven, hunne bedrijven ge
rationaliseerd, op de hoogte van hun tijd
gebracht. Daarbij ia men niet in het
minst in den tuinbouw den weg der spe
cialisatie opgegaan. Speciale teelten werden
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Generaal Mola zou bevel gegeven hebben
om in den nacht van 25 September den
aanval op Bilbao te openen. (2de blad).
De Volkenbond en de toelating der
Abessijnsche delegatie. (2de blad).
Communistische agitatie in Oostenrijk.
(2de blad).
BINNEJILAND.
Een buitengewoon congres van den Ka
tholieken Nederl. Boeren- en Tuindersbond.
(lste blad).
De Nederlandsche Journalistenkring pro
testeert tegen de grievende bejegening door
de N.SJJ. (lste blad).
Onze handelsbetrekkingen met Denemar
ken. (2de blad).
Te Broek op Langendijk is in den afge-
100pen nacht een jongeman, die met ande
ren een veldwachter lastig viel, doodge
schoten. (Gom. Ber. 3de blad).
De „Sirenes" hedenmorgen vlot gekomen,
(Gem. Ber. 3de blad).
bepaalde streken gedreven: opeenhoo-
ping van bekwaamheden, ervaringen en
onderzoekingen voerden de productie ge
weldig op.
Daar kwam bij, dat de bevolking van
Nederland zich voortdurend sterk uitbreid
de: op nagenoeg eenzelfde oppervlakte leef
den in het volkstellingsjaar 1909 ruim
5.858.000 zielen en in 1930 reeds 7.936.000.
Die verkleining van het bedrijfsoppervlak
en die bedrijfsintensiveering waren moge
lijk mede door betere arbeids- en bedrijfs-
methoden, maar, ook wat den tuinbouw
betreft, vooral door de samenwerking, coö
peratief in aankoopvereenigin gen, afzet-
coöperaties, veilingen, enz.
Daar kwam nog bij, dat wij de conjunc
tuur mee hadden.
Een geweldige vergrooting van de tuin
bouwproductie en een verklaarbare drang
daarheen. Alles ging kort voor en ook na
den oorlog. Maar het ging slechtszoo
lang het ging. De tuinbouw verkeerde, on
danks alle welvaart, in een buitengewoon
gevaarlijke positie.
Eenzelfde gevaarlijke positie als waarin
onze veehouderij was komen te verkeeren,
maar juist omgekeerd. De veehouderij toch
stond met haar kop in het buitenland, de
tuinbouw als ik het zoo zeggen mag
met zijn staart. De veehouderij was totaal
afhankelijk van het buitenland wat haar
grondstoffen betreft en de tuinbouw wat
zijn afzet aangaat, de tuinbouw was dus
en is trouwens nog een bij uitstek specu
latief bedrijf.
Onze tuinbouw heeft nagenoeg alles ge
zet op één kaart, de buitenlandsche kaart
en hoewel dit te begrijpen en te billijken
was, is en blijft het toch een gevaarlijk
spel op die manier.
Een tweede fout als men wil een fout,
voortvloeiend uit de zooeven gesignaleerde
fout is deze door zóó strak den blik ge
richt te houden op den export en alleen
maar aan export en uitbreiding daarvan te
denken, heeft men de binnenlandsche
markt wel wat al te veel over het hoofd
gezien, wat al te zeer uit het oog verlo
ren. Productie en export waren bijna de
zelfde begrippen geworden. En men ver
gat, dat buiten de enkele honderdduizen
den buitenlandsche afnemers op min of
meer grooten afstand, vlakbij 7 8 mil-
lioen binnenlandsche afnemers zich bevon
den. Er is geproduceerd en nog eens ge
produceerd, maar men vergat bijna, dat
met een organisatie van de productie een
organisatie der distributie gelijken tred
moest houden. Het buitenland was
het troetelkind, het binnen
land het stiefkind.
Hier ziet men, waartoe een ordelooze, om
niet te zeggen chaotische economie leiden
kan en leidt.
Spr. besloot met als zijn meening uit te
spreken, dat z.L de welvaart slechts door
een geordend stelsel zal terugkeeren.
Betere voorwaarden voor den
tuinbouw gevraagd bij Duit-
sche handelsbesprekingen.
Tenslotte sprak de heer J a c. Groen
over: „De tuinbouw in de crisis, hoe hij ge
slagen werd en aan den rand van den af
grond gebracht, en wat er gedaan moet