De arbeid aan Leidens nieuwe raadhuis. Achter de schutting Fundeering en gaat het werk gestadig voort, onderbouw zijn gereed. ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Een nieuwe episode in den Stadhuisbouw aangevangen. Problemen, welke de oude gevel stelde EEN KIJKJE OP HET BOUWTERREIN. Aan de Breestraat rijst nu al jaren èen houten schutting omhoog, welke geen sieraad is voor deze toch altijd tot de voor naamste van de stad behoorende straat. Boven die schutting steken brokstukken van den gemutileerden ouden gevel uit, mistroostige herinneringen aan den ramp van Leidens stadhuis. Men kent die schutting, men weet welk een verwoesting daar achter is schuil ge gaan en men loopt er thans voorbij, erin berustend, dat hij er nog wel eenigen tijd zal blijven staan. Langzaam aan verrijst er echter achter die, nieuwsgierige oogen afwerende, houten planken een nieuw en modern raadhuis. Er wordt gewerkt en gestaag gewerkt en eens zal een nieuwe glorie van Leiden's be volking zich ontdoen van die houten belem meringen en zich vertoonen als de bekende legendarische vogel Phenix, die verjongd uit zijn asch placht op te staan. Zooals onze lezers zich herinneren zullen, Is onlangs de bouw van het beton-skelet onderhands opgedragen aan de N.V. Wer- nink's Beton Mij., die bereids met de werk zaamheden is aangevangen. Hiermede is een nieuwe periode van den Stadhuisbouw ingetreden en is wederom een mijlpaal be reikt, welke een terugblik op. de reeds ver richte werkzaamheden rechtvaardigt. De architect van het nieuwe Leidsche raadhuis, de heer C. J. Blaauw, heeft ons dezer dagen in de gelegenheid gesteld, den reeds gedanen arbeid in oogenschouw te nemen en heeft ons daarbij een inzicht ge geven in de moeilijkheden van de voorbe reiding van dezen belangrijken bouw. De voorbereiding. Deze voorbereiding geschiedt in het Bouwbureau, dat vlak tegenover het bouw terrein aan de Breestraat in October 1934 is opgericht. De plannen waren toen reeds klaar en vastgesteld in overleg met het Gemeentebestuur; het kwam er nu op aan, deze uit te werken, het systeem van ven tilatie, verwarming en verlichting te ont werpen (een der eerste werkzaamheden, daar hiermede reeds in de fundamenten re kening moet worden gehouden), voorts de fundeeringswijze vast te stellen en een on derzoek te doen naar de fundeering van den ouden gevel. Met dien ouden gevel moest terdege rekening worden gehouden, daar hij tot iederen prijs behouden moest blijven en niemand voorspellen kon, hoe hij zich houden zou. Men begon met de gronden achter den gevel te ontgraven en de bestaande gewel ven weg te breken. Daarbij bleek, dat hij op „staal" gefundeerd was," d.i. op een ver harden onderlaag van aarde, zonder onder- heiïng; slechts hier en daar werden korte palen aangetroffen. Daar de grondslag vrij breed was ,is het gelukt, om betrekkelijk dicht achter den gevel nog eenige kelders te formeeren, wel ke bestemd konden worden voor diverse installaties en als reserve voor de archief ruimte. Die was een meevaller, welke bo vendien nog het voordeel bood, dat de on- ven worden. Hierbij deed zich het vraagstuk, voor, hoe dat te doen zonder de oude resten in puin te heien. Men had aanvankelijk ge dacht, dat de betonpalen wel „gepulst" zouden moeten worden, doch alvorens daar toe over te gaan, wilde men toch eerst eens 'n proef nemen met de zooveel goedkoopere manier van heien. Op 5 Juni van het vorige jaar werd voorzichtig een proefpaal in den grond geheid; de gevel stortte niet in, er traden zelfs geen trillingen van beteekenis op. Daarna werd langzamerhand de gevel genaderd en het ging goed; tot zelfs vlak achter den gevel kon geheid worden zon der dat de gevel noemenswaardige scheu ren vertoonde. Gekozen werden nu de bij zonder massieve schok-betonpalen en daar van zijn er 835 met een draagvermogen van 30 ton elk den grond in gedreven. Van deze Geen historische vondsten. Nu wij todh bezig zijn aan een hartélooze vernietiging van sprookjesverhalen, kunnen wij meteen nog eens bevestigen, dat er bij de graafwerkzaamheden in de bestaande en blootgelegde kelders geen enkele histori sche vondst is gedaan. Er zijn louter fun deeringen gevonden en geen geheime gan gen. Ook is er geen spoor gevonden van de z.g. Vischkapel, welke daar vermoed werd. Nu moeten we eerlijk zijn en toegeven, dat er voor onderzoekingen in die richting ook geen tijd en gelegenheid was. Misschien is er dus nog wel een geheime gang, waar van oude verhalen spreken, maar er is in ieder geval niets ontdekt, wat op het be staan van zoo'n gang zou wijzen. Dat hier de oude Vischkapel moet heb ben gestaan, wilde men afleiden uit het z.g. Vischpoortje, dat aan de Vischmarkt stond. Het blijkt thans, dat wij dit poortje voortaan niet zullen behoeven te missen. Het zal aan de Breestraat een doorgang af sluiten, welke daar naast de oude raadhuis- gevel zal komen te liggen. In de oorspronkelijke opzet is n.l. een wijziging van beteekenis aangebracht. HOE HET THANS IS. Een kijkje op het terrein van den Stadhuisbouw. Uit deze schijnbaar onordelijke nieuwe stadhuis verrijzen. massa moet het derbouw nu op één niveau geordend kon worden. Hoewel de onderbouw van den ouden ge vel dus vrij stevig bleek, was men toch niet van plan om deze oude fundeerings wijze ook voor den nieuwbouw na te vol gen; er moesten palen in den grond gedre- HOE HET EENS WAS, voordat de vlammen hun verwoestend werk deden. palen zullen er 58 het gewicht van den to ren torsen. Inmiddels was men op 26 April 1935 be gonnen met het sloopen van de huizen aan de Vischmarkt en een half jaar later met het neerhalen van de perceelen aan de Ko- renbeurssteeg. Op 23 November was alles gesloopt. De huizen aan de Korenbeurs- steeg konden langer blijven staan dan die aan de Vischmarkt, omdat daar, zooals men weet, een open plein wordt aangelegd en er daar dus niet geheid behoefde te worden. Onder den grond. Wanneer men thans een kijkje neemt op het bouwterrein is er boven den grond nog weinig te zien. Op het aanstaande plein liggen planken en palen en ander gereed schap opgestapeld en op de plek, waar eens het monumentale raadshuisgébouw zal verrijzen, ligt een betonnen vloer met wat houten staketsels. Onder den grond is evenwel onder lei ding van de firma Hillen en Roosen heel wat arbeid verricht. Wij zijn in de kelders afgedaald, ruime lichte kelders en overal beton en nog eens beton. Eén ding hebben wij gemist en dat was de charme van de oude donkere lage gewelven onder de eeuwenoude gebouwen, gewelven waar men „raadskelders" van kan maken. Daar is het zoo heerlijk grie zelig donker; men verwacht ieder oogen- blik een geheime gang te zullen ontdek ken of een mysterie van eeuwen her tegen te komen. Niets daarvan in deze moderne kelders; alles is van nuchter „zakelijk" beton, er zijn geen geheimzinnige donkere hoeken, alles is ruim en overzichtelijk. Zelfs de diepste put, die zich op een diepte van 8 M. onder het niveau van de Breestraat be vindt, beschikt nog ruimschoots over toe voer van licht en lucht van buiten af. Zelfs de laatste glimp van geheimzinnigheid moe ien wij hier helaas doen verdwijnen, want in deze onderaardsche diepte wordt geen safe aangebracht en komen geen kluizen met meters dikke deuren, zooals een hard nekkig vertelsel in de stad wil geweren, maar hier komt een hoogst prozaïsche ver warmingsketel. De toevoer van kolen zal hier zeer practisch worden ingericht; de brandstof zal van buiten af, door een poort je, worden aangevoerd en in bunkers ge stort en vervolgens via een worm-wiel naar de vuren worden getransporteerd. Aanvankelijk wilde men den ouden ge vel zóó restaureeren, dat hij aan de zijde van de Maarsmansteeg verlengd zou wor den met een concierge-woning, doch daar van is afgezien. De gevel wordt thans aan de linkerzijde op gelijke wijze afgesloten als aan de rechterzijde met een muur en tusschen deze muur en het naastgelegen huis, vroeger in hum bij den heer Tim merman, wordt een doorgang gemaakt van 1.80 M. breedte en deze doorgang wordt afgesloten met het bekende en fraaie oude Vischpoortje. Aldus wordt een aan beide zijden volkomen evenwichtige gevel opge bouwd, waarnaast het oude poortje een uitstekend geschikte plaats verkrijgt. De uitbouw, welke aan de rechterzijde geprojecteerd was, n.l. aan de zijde van de Korenbeurssteeg, is tevens iets gewijzigd. Oorspronkelijk was het de bedoeling om daar de brandweer onder te brengen, maar intusschen is, zooals bekend, besloten om van de aangekochte St. Petrus-kerk een brandweerkazerne te maken en zoodoende kon deze bestemming vervallen. De twee staldeuren aan de Breestraatzijde, daar in het oorspronkelijke plan gedacht voor het m- en uitrijden der brandspuit, kunnen nu, gelukkig, ook prijs gegeven worden en ver vangen door ramen, hetgeen de harmonie met'den ouden gevel niet weinig ten goede zal komen. Over een jaar. Voordat alles evenwel overeind staat, zal er nog heel wat arbeid verricht moeten worden. Op het oogenblik is Wernink's Beton Mij. aangevangen met het maken van het beton- skelet. Deze werkzaamheden zullen één jaar duren; op 31 Augustus ji. is men be gonnen, op 31 Augustus 1937 zal men der halve klaar moeten zijn. Wanneer dat werk gereed zal zijn, zal men het geheele ge bouw in z'n opzet en contructie volledig voor zich zien. Om een eventueele herha ling van den brand te voorkomen, wordt thans alles in beton uitgevoerd, tot zelfs de daken toe, die ook geheel gesloten (dus niet alleen de balken) in beton worden uit gevoerd. Wat dat alles aan beton zal kos ten, kan men eenigszins nagaan, wanneer men weet, dat alleen aan de fundeering en den onderbouw niet minder dan 1700 M3. beton en 204.000 K.G. beton-ijzer is ver werkt. Wanneer dat beton-frame klaar is, wordt daar omheen een bekleeding van rooda baksteen en natuursteen aangebracht, wel ke de eigenlijke architectuur van het ge bouw zal uitmaken. Naar architect Blaauw meent, zal men eind 1938 of begin 1939 klaar zijn met deza werkzaamheden. Dan zal het stedelijk pa leis zich voor de oogen der Leidsche bur gerij vertoonen in den staat der voltooiing. De inwendige inrichting zal dan echter nog een aanvang moeten nemen, zoodat het wel tegen 1940 zal loopen, voordat het nieuwe Leidsche stadhuis volledig in gebruik kan worden genomen. Komt er weer een carillon? Als typeerend staaltje, hoe vanaf het eer ste moment van de fundeeringswerkzaam heden reeds alles vooruit 'bekeken moet worden, wees de heer Blaauw ons twee betonzuilen in wording aan, welke iets meer van elkander verwijderd waren dan oorspronkelijk op de teekening het geval was geweest. Dat was gedaan om eventueel de groot oude Bourdon, een klok met een middellijn van 2.05 M. te kunnen doorlat ten, wanneer later besloten mocht worden tot herstel van het aloude carillon. Daartoe is nog niet besloten dat hangt van de beschikbare financiën af maar het ligt wel in de bedoeling, het carillon later weer te doen aanbrengen en in alles is daarmede nu reeds rekening gehouden, o.a. zooals gezegd, met de afmetingen der doorgangen, waarlangs in de toekomst da klokken in den toren omhoog geheschen moeten worden. De kosten van een nieuw klokkenspel worden geschat op 30 k 35.000 gulden. Welke milde Leidenaar verzekert ons, door een gift ter grootte van dit be drag, dat de vroolijke klanken van het ca rillon wederom onze hoogtij-dagen zullen opluisteren? Van het oude carillon is niets meer over gebleven, dan versmolten klokspijs en ver bogen stangen. Wellicht zal deze klokspijs nog eens worden omgegoten in nieuwe klokken, zoodat het dan zijn zal alsof het oude torenspel weer tot nieuw leven zal zijn herboren. Ook met de liften is vanzelfsprekend reeds rekening gehouden. Aanvankelijk had men zich in de groote gang een z.g. „pater-noster-lift" gedacht, doch van dat denkbeeld is men toch maar afgestapt we gens de gevaren, daaraan verbonden. Er zal voor voldoende liften gezorgd worden. Ten slotte bunnen wij nog mededeel en, dat op de binnenhof die in werkelijkheid heusch niet zoo klein van afmetingen is, als men gemeend heeft aan de hand van de gegevens op den plattegrond een bron is geboord, welke het koelwater voor de machines leveren zal. Dat zijn de werkzaamheden achter da schuttingen aan Breestraat, Korenbeurs- steeg en Vischmarkt; werkzaamheden, wel ke niet in overhaasting maar met groote zorgvuldigheid worden uitgevoerd. Het komt er ten slotte niet op aan of het nieu we Leidsche stadhuis een maand eerder of later gereed komt; het is een gebouw, dat voor de eeuwen bestemd is en geslachten lang de trots van Leidens burgerij zal moe ten zijn, zooals het oude raadhuis dat eens was vóór den brand. HOE HET WORDEN ZAL, als de bouw voltooid zal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5