Het Parlement bijeen.
De Pers over de
Troonrede.
WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
Hulde-betoon en gelukwenschen
voor het Prinselijk paar
De pers-beschouwingen zijn als de Troon
rede zelf: ze zeggen niet veel. 't Kan ook
niet anders.
Een troostdrankje voor som
mige liberalen.
Aan de Maasbode ontleenen we:
„In zijn aanpassingspolitiek handhaaft
het kabinet bemoeienis met- en steun aan
het bedrijfsleven. Wat het plagiaat van een
van dr. Colijn's laatste redevoeringen „de
verwijdering van onnoodig knellende ban
den" beteekent in deze Troonrede, die
toch ook over verbindend verklaren van
bepalingen uit collectieve contracten ook
in rijkswerken? gewaagt, is ons niet hel
der, tenzij hier een troostdrankje voor som
mige liberalen wordt bedoeld.
Dat dit jaar de betrekkingen met andere
Mogendheden weer „vriendschappelijk"
heeten, stemt aangenaam, al hopen wij, dat
de Regeering een weg zal weten te vin
den om het jongste optreden van Duitsch-
land, dat velen als een schennis van het
Vestigingsverdrag zien, op waardige maar
krachtige wijze te beantwoorden. Wij dis-
crimineeren de Duitsohers niet en doen
niets onrechtmatigs; wij mogen hetzelfde
van Berlijn verwachten en moeten niet
aarzelen eventueel een beroep te doen op
den internationalen rechter".
De „Maasbode" heeft het goed gezien,
dat de bedoelde passage door de liberalen
wordt gewaardeerd.
Liberale persstemmen.
De Nieuwe Rott. Crt. constateert
zelfs van deze Troonrede: lest best. Na eerst
met voldoening er op te hebben gewezen,
dat in de Troonrede tweemaal het woord
„aanpassing" voorkomt, schrijft het liberale
orgaan:
„Een goede kantteekening verdient ook
de passus, waarin over de bemoeienis der
overheid met het oeconomisch leven wordt
gesproken. Hoewel deze bemoeienis in haar
tegenwoordigen vorm en het verleenen van
steun nog niet kunnen wordem gemist, zoo
lang de oeconomische omstandigheden,
ook in het buitenland, daartoe noodzaken,
zal worden zorggedragen, dat in het be
drijfsleven onnoodig knellende banden zul
len worden verwijderd.
Inderdaad, de boeien los, zoodra dit maar
eenigszins mogelijk is. Alleen in deze be
vrijding waarvoor men echter in hooge
mate ook van het buitenland afhankelijk is
ligt de voorwaarde voor het ontstaan
van nieuwe spankracht, van nieuw initia
tief, van nieuw leven".
En het liberale Handelsblad
schrijft o.m.:
„Resumeerend zien wij in deze Troon
rede het bewijs, dat in groote lijnen het
regeeringsbeleid den eenmaal ingeslagen
koers wil voortzetten. Ondanks tekortko
mingen en afwijkingen, waarop wij in den
loop der jaren critiek hebben moeten oefe
nen, verheugen wij ons daarover. Het ka-
binet-Colijn houdt een koel hoofd, en wei
gert zich over te geven aan de mode van
den dag, aan Arbeidsplaimen, oef corporatie
ve toekomst-constructies, die den noodza
kelijken zin voor de werkelijkheid hebben
vergeten. Het regeeringsrecept blijft naar
onze meening goed. Maar het moet krachtig
bereid worden en even krachtig toegepast".
De collectieve arbeidsovereen
komst.
Naar aanleiding van de aangekondigde
wet, die de mogelijkheid wil openen van
algemeen verbindend of onverbindend ver
klaren van collectieve arbeidsovereen
komsten sohrij-ft de T ij d:
„De economische crisis heeft aan de
stemmen, die in de Staten-Generaal de al
gemeen verbindendverklaring van de crvl-
lectieve contracten bij voortduring bepleit
ten, het zwijgen niet kunnen opleggen.
Maar de regeering, die het eerst aan de
loonbepalingen uit die overeenkomsten
placht te denken en van een algemeen ver
bindendverklaring een verstarring van het
loonpeil en een belemmering van haar aan
passingspolitiek duchtte, nam tegenover die
pleidooien altijd een afwijzende houding
aan. Wel heeft minister Slingenberg in het
begin van dit jaar in de Eerste Kamer de
toezegging gedaan, dat hij met een ont
werp tot algemeen verbindendverklaring
van de z.g. sociale bepalingen uit de collec
tieve contracten komen zou, „Maar verder
ben ik niet voornemens te gaan", voegde
hij er aan toe. Het feit evenwel, dat thans
ook de mogelijkheid van „onveibindend"-
verklaring van collectieve contracten wordt
genoemd, wekt de veronderstelling, dat in
tegenspraak met minister Slingenberg's
aankondiging in den Senaat, toch ook nog
de loonen in de regeling zullen betrokken
worden.
Dit klopt met het argument van 's mi
nisters ambtsvoorganger, prof. Slotemaker
de Bruïne, dat in dezen crisistijd vermoede
lijk meer collectieve contracten voor onver-
bindend-verklaring in aanmerking zouden
komen dan voor algemeen verbindendver
klaring. In beginsel komt aan de overheid
als hoedster van het algemeen belang zeer
zeker evengoed het recht tot onverblndend-
verklaring als dat tot algemeen verbindend
verklaring toe".
De socialistische pers,
De bladen der S.D.A.P. hebben voor de
Troonrede niet één goed woord over. 't Was
te voorzien; ook zelfs voor dat de rede werd
uitgesproken! Aan de beschouwing in be
doelde bladen ontleenen we:
„Het kabinet getuigt in de Troonrede
van zijn plan, om de noodlottige aanpas
singspolitiek onveranderd voort te zetten.
Hett verkondigt als resultaat van die poli
tiek gewettigde hoop op afnemen van den
druk, gelijk „in sommige takken van nij
verheid" reeds bemerkbaar zou zijn, waar
„opleving van het bedrijfsleven" voortge
vloeid zou zijn uit „de verdere doorwerking
van de aanpassing". Deze bewering is ech
ter in volstrekt strijd met de feiten. Voor
zoover er hier en daar iet of wat lucht
komt, is dit uitsluitend een gevolg van de
opleving buitenslands".
Een ohr.-hist. stem.
De slotsom van de Nederlander:
„Wanneer men deze troonrede naast het
zelfde staatsstuk van verleden jaar legt, treft
wel een frappant verschil.
Toen een stuk, dat mogen wij dit ger
manisme even gebruiken? toch een ze
kere „dadendrang" ademde. Thans een op
somming van tamelijk vage, algemeene
constateeringen, zonder veel uitzicht op we
gen, die regeering en volk hebben te gaan.
Zeker, wij kunnen het verstaan, dat het
huidige Kabinet na een drietal ontzaglijk
zware jaren vermoeid is en weinig moed
heeft om thans zijn laatste levensjaar in te
gaan. En wij zullen de laatsten zijn om den
bewindslieden persoonlijk daarvan verwij
ten te maken.
Maar dat mag ons niet weerhouden
en dat is het noodzakelijk wreede element
in de critiek te oonstateeren, dat van het
kabinet als zoodanig in deze Troonrede
weinig meer uitgaat".
Soberheid het kenmerk.
De antirev. Rotterdammer noemt
de inleiding tot de Troonrede reeds als een
lichtrand om donkere wolken. Het is echter
niet de eenige lichtstreep, waarop de aan
dacht wordt gevestigd.
„Op den donkeren zin, dat wij nog immer
leven in een zorgelijken tijd, volgt onmid
dellijk de dankbare betuiging, dat ons volk
moedig bleef worstelen om de moeilijkhe
den te overwinnen, en dat de inspanning
niet ongezegend bleef.
De korte zin, van wat nu volgt, is dit:
het laat zich aanzien, dat we het diepte
punt der crisis gepasseerd hebben en mo
gen hopen op langzaam herstel. Dit zal zich
ook hieraan openbaren, dat het bedrijfsle
ven langzamerhand van knellende banden
wordt vrijgemaakt. Het abnormale moet op
den duur weer wijken voor het normale en
de crisis-overheidsbemoeiing wordt langza
merhand onhoudbaar.
Veel is het niet, wat het zittende kabinet
nog op zijn programma heeft, maar, aldus
het blad: Het kabinet-Colijn houdt er niet
van om veel te beloven en weinig te geven.
Soberheid is steeds zijn kenmerk geweest".
De „onnoodig knellende banden".
Een paar rake opmerkingen uit de ka
tholieke Volkskrant:
„Als we lezen, dat „in het bedrijfsleven
onnoodig knellende banden" zullen wor
den verwijderd, is men geneigd te zeggen,
dat dit vanzelf spreekt en dat ze al eerder
hadden moeten zijn verwijderd: wie
wenscht onnoodig knellende banden?
Maar als men zich herinnert, dat van
zekere zijde alles knellende en onnoodig
knellende banden wordt geheeten, is men
niet geheel gerust, dat aan de industrieelen
niet te veel vrije armslag zal worden ver
leend geprobeerd te verleenen althans
ten nadeele van de arbeiders, die toch reeds
onder zoo zware druk leven".
Ons een raadsel.
Constateert de katholieke Gelder
lander bij de opmerking in de Troon
rede, dat de economische regeeringspolitiek
resultaat heeft opgeleverd.
„Hoe de Regeering gelukkig kan getui
gen, dat de betoonde inspanning niet zonder
vrucht is gebleven, is ons een raadsel, even
als de opmerking, dat het streven naar aan
passing „tot resultaten heeft geleid, die de
hoop wettigen, dat, bij verdere doorwer
king, de ondervonden druk allengs zal af
nemen".
Voor wie afnemen? zouden we willen
vragen.
Voor enkele ondernemingen, die vooral
door meer mechanisatie en rationalisatie
eenigen financieetlen vooruitgang hebben te
boeken? Onze volkshuishouding als geheel
bespeurt weinig of niets van een allengs
afnemen van den ondervonden druk. Men
zie slechts de in het afgeloopen zittingsjaar
nog steeds omhoog geloopen werkloosheids
cijfers".
Het belangrijkste staat er
niet in.
Ten slote nog een kort citaat uit een be
schouwing in de liberale Avondpost:
„Alles bijeen is dit zeer zeker geen be
langrijke Troonrede. En de toon lijkt ons
eenigszins mat. Wij hadden gaarne een iets
sterker geluid, ook van bemoediging, ver
nomen.
Het belangrijkste, wat parlement en volk
in de naaste toekomst zullen moeten doen,
staat er overigens niet in. Waken voor on
ze groote nationale vrijheden".
NIEUWE UITGAVEN
„Prinses Juliana verloofd".
Bosch en Keuning. Baarn,
Ook in de Libellenserie is als nr. 50 een
aardige uitgave versohenen aan de verlo
ving van Prinses Juliana gewijd. De uitga
ve brengt een verzameling van 42 foto's,
mooi gecombineerd en gereproduceerd en
een aantrekkelijk stukje proza over de
Prinses en haar Verloofde.
IN DE EERSTE KAMER.
„Het Is heerlijk in Nederland te mogen
leven".
In de vergadering van gisterenmiddag
van de Eerste Kamer heeft de griffier het
Kon. besluit voorgelezen, waarbij mr. W.
L. baron deVosv. Steenwljk opnieuw
is benoemd tot voorzitter van de Eerste
Kamer.
De voorzitter hield daarna de vol
gende rede:
De Koningin mocht het goed dunken
mij de leiding van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal gedurende het heden
aangevangen zittingsjaar op te dragen.
Dankbaar voor het door H. M. en door
den raad van ministers in mij gestelde
vertrouwen, aanvaard ik met te meer op
gewektheid mijn taak, daar ik, het zij met
groote erkentelijkheid getuigd, in het ver
leden u aller medewerking zoo ruim
schoots mocht genieten. Deze kan ik niet
ontberen. Zij was en blijft voorwaarde
ter richtige vervulling van mijn ambt.
Voor de toekomst doe ik daarop geen be
roep. Gedurende 7 jaren opgedane erva
ring is my alleszins voldoende waarborg.
Wel leven wij in een bewogen tijd.
Het kookt en kolkt allerwege.
Golven en brandingen gaan over een
groot deel van ons werelddeel.
Wij zien in meer dan een land het recht
met voeten getreden, de geloovigen in de
uitoefening van him godsdienst belem
merd, ja vervolgd, een nieuw heidendom
hier, de godsdienstloosheid daar ten troon
verheven, de vrijheid van meeningsuiting
volkomen weggevaagd.
Weer elders woedt, opgehitst van bui
ten af, burgeroorlog.
Zoo schudt de samenleving op haax
grondvesten.
Hoe zwaar de buien ook zijn, waardoor
heen de loods het Schip van Staat naar
veilige haven stuurt, voor die rampen
heeft God ons tot hiertoe genadiglijk wil
len behoeden, en den zegen, het hooge
goed, van den rechtstaat geschonken,
waarin onder den scepter van Oranje,
met handhaving van het gezag, onze volks
vrijheden veilig zijn.
Dat trezor zal de natie zich niet laten
ontrooven.
Het is heerlijk in Nederland te mogen
leven.
Blijve te midden van vele wankelingen
de Eerste Kamer der Staten-Generaal on
bewogen, rustig.
Niet, dat zij de teekenen der tijden min
der zou verstaan. Zij geve er zich volko
men rekenschap van, overwege ze ter
dege, maar, in alle kalmte en bezonken
heid. Zij late zich niet in verwarring
brengen, zij sta in deze moeilijke tijden
pal, bezwijke niet. Voor geen enkel ru
moer, van welke zijde ook.
Vast zij haar wil zich zelve te zijn.
En drijve God haar aan om met onbe
zweken trouw Neerland's welgefundeerde
staatsinstellingen verdedigende, den zoo
gewichtigen arbeid, waartoe zij bij Ko
ninklijken monde hedenmiddag is opge
roepen, naarstiglijk te vervullen.
Deze rede, door de Kamerleden staande
aangehoord, wordt met applaus beant
woord.
De voorzitter stelt voor, de Troon
rede te beantwoorden met een adres van
antwoord.
De heer Mend els (S.D.) verklaart
mede namens zijn politieke vrienden om
redenen, welke de Kamer bekend mogen
worden verondersteld, geacht te willen
worden, te hebben tegen gestemd.
Het voorstel van den voorzitter wordt,
zonder hoofdelijke stemming, aangeno
men; tegen zijn de Soc.-Dem.
IN DE TWEEDE KAMER.
„Hij make haar leven gelukkig door zijn
wederkeerige liefde".
De voorzitter, mr. P. J. M. Aalberse,
heeft gisteren aan het begin der vergade
ring van de Tweede Kamer de volgende
rede gehouden:
Heeft ons volk met het Koninklijk huis
getreurd in dagen van droefenis en rouw,
thans stijgt jubel op uit onze harten, nu
vreugde is opgebloeid in het Koninklijk
gezin.
De boodschap van de Koningin, ons me-
dedeeling doende van de verloving van
Prinses Juliana met Prins Bernard van
LippeBiesterfeld, is een blijde bood
schap, blijde, zoo als dat eens was de tij
ding van de geboorte van de Prinses.
Het Nederlandsche volk verheugt zich
in het jonge geluk van het verloofde paar,
aan hetwelk het in eerbiedige hartelijk
heid zijn beste wenschen biedt. Het ver
heugt zich niet minder, wijl in het zorge
lijke leven onzer Landsvorstin deze blijde
lichtstraal is gevallen. Zij, die altijd heeft
meegeleefd met het wel en wee van ons
volk, heeft ervaren, hoe diep-innig dat nu
ook meeleeft met Haar vreugde.
Wy Nederlanders heeten koel te zijn,
omdat wij schromen de warmte onzer ge
voelens onder woorden te brengen. Thans
heeft men gehoord, hoe ook wij kunnen
juichen. Eerbied en liefde, in diepsten oor
sprong voortkomende uit de historische
verbondenheid tusschen het huis van
Oranje en het Nederlandsche volk, heb
ben alom geestdriftige uiting gevonden.
Nu onze Prinses hem uitverkoos, treden
wij Prins Bern hard vol vertrouwen tege
moet. Hij make haar leven gelukkig door
Zijn wederkeerige liefde, dan zullen ook
wij Hem onze warme toegenegendheid
blijven^ schenken.
Met ontroering hebben wij geluisterd
naar de juist door hun eenvoud zoo diep
treffende woorden, door de Koningin per
soonlijk tot alle ingezetenen des rijks ge
richt.
Zij moge overtuigd zijn, dat de wensch,
die opwelde uit haar hart, ook de onze is
die tweevoudige wensch, dat Prinses
Juliana en Prins Bernhard, door het sma
ken van een groot eigen gelijk in ruime
mate de kunst mogen verstaan, anderen
gelukkig te maken en tot een zegen te
zijn en veel, zeer veel, voor ons volk in al
zijne geledingen te doen.
En wij hebben met Haar mee gebeden,
dat God hen daartoe sterken moge.
Minister C o 1 ij n, voorzitter van den
ministerraad, zegt dat de raad van minis
ters zich van ganscher harte aansluit bij
de woorden, door den voorzitter gespro
ken. Spr. besluit met de bede, dat God met
Zijn rijken zegen deze verbintenis zal ze
genen tot heil van het jonge paar, tot ze
gen ook van volk en Nederland (luid ap
plaus).
De Kamer besluit, den brief waarin van
de vorstelijke verloving mededeeling
wordt gedaan, met een brief te beantwoor
den.
De geloofsbrieven van het nieuw be
noemd verklaarde lid, den heer M. F. Co-
hen (V. D.) worden in handen eener com
missie gesteld.
De minister van Financiën, de
heer Oud, biedt de rijksbegrooting aan,
vergezeld van de millioenennota.
Hierna wordt besloten tot toelating van
het benoemde lid van de Kamer, den heer
M. F. Cohen, die door den voorzitter
wordt beëedigd en zitting neemt.
De voordracht voor het
voorzitterschap.
De Kamer gaat vervolgens over tot het
opmaken van een voordracht ter benoe
ming van een voorzitter der Kamer. Voor
de eerste plaats worden uitgebracht 88
stemmen, waarvan 82 op den heer Aal
berse (R. K.), 2 op den heer de Visser (C.
P.), 2 op den heer van Dijk (A. R.), 1 op
den heer Bierema (Lib.) en 1 blanco.
Voor de tweede plaats worden uitge
bracht 88 stemmen, waarvan 63 op den
heer van Dijk (A. R.), 20 op den heer
Vliegen, 1 op den heer Duymaer van
Twist (A. R.), 1 op den heer van den
Tempel en 3 blanco.
Voor de derde plaats komen uit de bus
81 briefjes. Uitgebracht blijken 61 stem
men op den heer Vliegen (S. D.), 3 op den
heer Bierema (Lib.i), 1 op den heer de
Geer (C. H.), 1 op den heer Joekes, 1 op
den heer van den Tempel (S. D.), 14
blanco.
De voordracht luidt dus:
1. Prof. Aalberse; 2. de heer van Dijk;
3. de heer Vliegen.
Deze voordracht zal aan de Koningin
worden aangeboden door een commissie,
bestaande uit den voorzitter, mevrouw
BakkerNort en de heeren van Kempen,
van Baren, Donker, van Poll, Krijger,
Bakker, Schaepman en Vervoorn.
Interpellatie-aanvraag over de
steunregeling.
De heer Kupers (S. D.) vraagt een
interpellatie aan over de wijzigingen, die
gebracht zijn in de steunregeling.
In de volgende vergadering zal hierover
worden beslist.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag 1 uur.
DE MICA 1936
De drie landelijke Middenstandsbonden
(Kon. Ned. Middenstandsbond, Ned. R. K.
Middenstandsbond en Ned. Chr. Midden
stands Bond1) besloten dit jaar, zooals dit
geschiedde in 1935, weer een Mlddenstands-
CAmpagne te houden en wel van Zaterdag
10 tot en met Zaterdag 24 October 1936.
Een landelijk uitvoerend Mica-comité
werd benoemd, bestaande uit de heeren J.
P. de Brabander, voorzitter; A. de Moor,
secr.-penn.; C. den Blanken; J. van Driel
en P. v. d. Linde.
Was de deelname in 1935 reeds bevre
digend, die van 1936 overtreft haar voor
gangster belangrijk en nog dagelijks mel
den zich uit alle deelen van het land mid-
denstandsvereenigingen aan, die alsnog zul
len meedoen aan deze Middenstandscam
pagne.
Tijdens de Mica staan natuurlijk in al de
honderde deelnemende plaatsen tal van at
tracties op het program: versieringen, ver
lichting van gebouwen, muziek, wedstrijden;
elders weer etalage-wedstrijden, reclame
optochten enz.
Als algemeene, landelijke attractie wordt
aan de Mica-1936 verbonden een Micca-
puzzle-wedstrij d
Over het geheele land zal het publiek bij
alle deelnemende middenstanders (kenbaar
aan een Mica-raam-affiche) bij eiken con
tanten aankoop van 50 cent aan artikelen
een puzzle-deeltje of, zooals dit heet, een
„Mica-tje" gratis ontvangen.
12 Verschillende Mica'tjes worden uitge
geven.
Het publiek kan gemakkelijk 12 verschil
lende mica'tjes krijgen, daar elk Mica'tje in
gelijke hoeveelheden wordt aangemaakt;
bovendien zullen overal „ruilbeurzen" wor
den ingericht om het publiek gemakkelijk
gelegenheid te geven „gelijke" mica'tjes te
ruilen.
De 12 verschillende Mica'tjes kunnen als
'm geheel worden geplakt op een „oplos-
sings-formulier", welk formulier gratis bij
den leverancier te krijgen is.
Dit oplossingsformulier wordt dan verder
ingevuld en ingeleverd bij het plaatselijk
Mica-secretariaat.
Aan dezen puzzle-wedstrjjd is 'm zeer
groot aantal prijzen verbonden. Ten eerste
worden er tal van „plaatselijke prijzen" aan
verbonden. Elk plaatselijk Mica-comité zal
de plaatselijke prijzen nader bekend maken;
die plaatselijke prijzen zullen ook plaat
selijk geëtaleerd worden.
Daarnaast of daarboven zijn aan de Mica-
NED. OOST-INDIE
De nieuwe G. G. te Batavia
De aankomst van den gouverneur-generaal.
Aneta seint uit Batavia:
Een stroom van autoriteiten en genoo-
digden richtte zich heden reeds in de vroege
morgenuren naar Tandjong-Priok tef bij
woning van het, hoogstens eenmaal in de
vijf jaar voorkomend, zeldzame schouwspel
van de aankomst van een nieuwen gouver
neur ^genera al De feestelijke stemming
werd nog verhoogd door de vele nationale
vlaggen, welke in den frisschen morgen
wind uitwapperden, alsmede door het feit,
dat de te Tandjong-Priok liggende schepen
van het eskader, de schepen der gouverne
mentsmarine en vele andere vaartuigen,
waren gepavoiseerd De aanwezigen bekort
ten zich het wachten door de fraaie evolu
ties te volgen, welke werden verricht door
de aanwezige vliegtuigen van den marine-
vliegdienst en van de luchtvaartafdeeling,
waarvan het machtige geluid der motoren
zich, toen de „Johan van Oldenbarnevelt"
het eskader passeerde, vermengde met het
gedonder der saluutschoten, dat als een ver
wijderd onweer boven Batavia verstierf.
Terwijl de „Johan van Oldenbarnevelt"
langzaam voorbijvoer, bracht elk oorlogs
schip het voorgeschreven saluut, terwijl de
bemanningen dier schepen langs de dekken
stonden opgesteld en joelden.
De nieuwe gouverneur-generaal, jhr. mr.
Tjarda van Starkenbongh Stachouwer, die
zich op het bordes van de brug van de
„Johan van Oldenbarnevelt" bevond, nam
telkens de houding aan en salueerde de oor
logsschepen.
Klokslag 7 uur werd de verbinding van
de „Johan van Oldenbarnevelt" met den
wal tot stand' gebracht.
De nieuwe gouverneur-generaal, mevrouw
van Starkenborch en haar oudste dochter
wachtten in de muzieksalon de oommissie
van ontvangst af. Deze commissie werd; door
den adjudant van Vreeswijk aan de familie
voorgesteld.
Op het moment, dat de nieuwe vertegen
woordiger van H. M. de Koningin voor de
eerste maal den bodem van Ned.-Indië be
trad, barstte een luid enthousiast gejuich
los, terwijl de muziek op plechtige wijze het
Wilhelmus speelde, dat door alle aanwezi
gen staande werd aangehoord.
Jhr. en mevrouw van Starkenborgh be
gaven zich vervolgens, gevolgd door hun ge
zelschap, over de uitgelegde roode looper
naar de gereedstaande salonrijtuigen. Om
zeven uur vijftien vertrok de extra-trein
naar Batavia.
In de hoofdstad heerschte reeds overal
ontzaggelijke drukte, toen de trein, waar
van de locomotief aan beide zijden met
vlaggen versierd, precies op den vastgestel-
den tijd, het station binnenreed. Ook hier
werd; de nieuwe gouverneur-generaal ont
vangen door een commissie van ontvangst.
Onmiddellijk nadat de trein tot stilstand'
was gekomen, hief het wachtend publiek
op spontane wijze een driewerf hoera aan,
terwijl wederom de saluutschoten dreun
den.
Bij het verlaten van het station, waar
voor een eerewacht stond opgesteld, speel
de een muziekcorps het Wilhelmus, dat door
zijne excellentie stram salueerend werd
aangehoord. Vervolgens nam jhr. van Star
kenborgh plaats in een met vier paarden
bespannen rijtuig, waarop aan alle kanten
het publiek in geestdrift losbarstte, waar
bij tusschen de enthousiaste uitroepen door
klonk: „Welkom gouverneur-generaal Tjar
da", hetgeen door den nieuwen gouverneur-
generaal met buigingen naar alle kanten
werd beantwoord.
Langs den geheelen weg van het station
naar het paleis aan het Koningsplein ston
den (manschappen der infanterie, kust- en
luchtdoelartillerie, in groot tenue, en haie
opgesteld.
Ook voor het paleis aan het Koningsplein
'bevonden zich drommen toeschouwers, die
getuigen wilden zijn van het moment, -waar
op de aftredende gouverneur-generaal zijn
ambtsopvolger op de trappen van het pa
leis'welkom zou heeten.
Een zeer indrukwekkend moment Was
het toen de koets, terwijl wederom het Wil
helmus werd gespeeld, voor de trappen van
het paleis stil hield en de eerste voorstelling
over en weer geschiedde. Jhr. de Jonge
heette zijn opvolger zeer hartelijk welkom.
Na korten tijd vertrokken de echtge-
nooten van de beide gouverneurs-generaal
naar den Volksraad, waarbij ook zij door
het publiek op zeer hartelijke wijze werden
toegejuicht. Even later werden zij gevolgd'
door een afdeeling cavalerie, waarachter het
galarijtuig reed waarin de beide gouver
neurs-generaal waren gezeten, terwijl de
stoet gesloten werd door de volgauto's.
1936 tal van landelijke prijzen verbonden,
waarvan we noemen: een land- of week
end huis -f 1000 grond, een luxe-auto,
een salon-ameublement, 'n huiskamer-
ameublement, een slaapkamer-ameuble
ment, radio, motorfiets, Jaarsma-haard,
waardebonnen van f 100.50.25.
tientallen rijwielen enz.
Het spreekt wel vanzelf dat ook een be
schrijving van al die prijzen nader door een
zoogenaamde ,prijzen-courant'zal geschie
den.
De prijzen-reeks zal geregeld worden uit
gebreid; de nieuwe uit te loven prijzen zul
len telkens bekend worden gemaakt door
middel van bulletins.
Dit alles gevoegd bij de vele andere at
tracties, die in voorbereiding zijn, belooft
de Mica-1936 over het geheele land uitste
kend te slagen en zal ongetwijfeld het doel
van deze Mica: „het publiek in geheel Ne
derland weer eens een duidelijk beeld geven
van de prestaties van den Ned. midden
stand" worden bereikt.
De leuze „koop en laat werken bij den
middenstand" zal gedurende de Mica-weken
het onderwerp van den dag zijn.