Het Parlement bijeen. De Pers over de Troonrede. WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 Hulde-betoon en gelukwenschen voor het Prinselijk paar De pers-beschouwingen zijn als de Troon rede zelf: ze zeggen niet veel. 't Kan ook niet anders. Een troostdrankje voor som mige liberalen. Aan de Maasbode ontleenen we: „In zijn aanpassingspolitiek handhaaft het kabinet bemoeienis met- en steun aan het bedrijfsleven. Wat het plagiaat van een van dr. Colijn's laatste redevoeringen „de verwijdering van onnoodig knellende ban den" beteekent in deze Troonrede, die toch ook over verbindend verklaren van bepalingen uit collectieve contracten ook in rijkswerken? gewaagt, is ons niet hel der, tenzij hier een troostdrankje voor som mige liberalen wordt bedoeld. Dat dit jaar de betrekkingen met andere Mogendheden weer „vriendschappelijk" heeten, stemt aangenaam, al hopen wij, dat de Regeering een weg zal weten te vin den om het jongste optreden van Duitsch- land, dat velen als een schennis van het Vestigingsverdrag zien, op waardige maar krachtige wijze te beantwoorden. Wij dis- crimineeren de Duitsohers niet en doen niets onrechtmatigs; wij mogen hetzelfde van Berlijn verwachten en moeten niet aarzelen eventueel een beroep te doen op den internationalen rechter". De „Maasbode" heeft het goed gezien, dat de bedoelde passage door de liberalen wordt gewaardeerd. Liberale persstemmen. De Nieuwe Rott. Crt. constateert zelfs van deze Troonrede: lest best. Na eerst met voldoening er op te hebben gewezen, dat in de Troonrede tweemaal het woord „aanpassing" voorkomt, schrijft het liberale orgaan: „Een goede kantteekening verdient ook de passus, waarin over de bemoeienis der overheid met het oeconomisch leven wordt gesproken. Hoewel deze bemoeienis in haar tegenwoordigen vorm en het verleenen van steun nog niet kunnen wordem gemist, zoo lang de oeconomische omstandigheden, ook in het buitenland, daartoe noodzaken, zal worden zorggedragen, dat in het be drijfsleven onnoodig knellende banden zul len worden verwijderd. Inderdaad, de boeien los, zoodra dit maar eenigszins mogelijk is. Alleen in deze be vrijding waarvoor men echter in hooge mate ook van het buitenland afhankelijk is ligt de voorwaarde voor het ontstaan van nieuwe spankracht, van nieuw initia tief, van nieuw leven". En het liberale Handelsblad schrijft o.m.: „Resumeerend zien wij in deze Troon rede het bewijs, dat in groote lijnen het regeeringsbeleid den eenmaal ingeslagen koers wil voortzetten. Ondanks tekortko mingen en afwijkingen, waarop wij in den loop der jaren critiek hebben moeten oefe nen, verheugen wij ons daarover. Het ka- binet-Colijn houdt een koel hoofd, en wei gert zich over te geven aan de mode van den dag, aan Arbeidsplaimen, oef corporatie ve toekomst-constructies, die den noodza kelijken zin voor de werkelijkheid hebben vergeten. Het regeeringsrecept blijft naar onze meening goed. Maar het moet krachtig bereid worden en even krachtig toegepast". De collectieve arbeidsovereen komst. Naar aanleiding van de aangekondigde wet, die de mogelijkheid wil openen van algemeen verbindend of onverbindend ver klaren van collectieve arbeidsovereen komsten sohrij-ft de T ij d: „De economische crisis heeft aan de stemmen, die in de Staten-Generaal de al gemeen verbindendverklaring van de crvl- lectieve contracten bij voortduring bepleit ten, het zwijgen niet kunnen opleggen. Maar de regeering, die het eerst aan de loonbepalingen uit die overeenkomsten placht te denken en van een algemeen ver bindendverklaring een verstarring van het loonpeil en een belemmering van haar aan passingspolitiek duchtte, nam tegenover die pleidooien altijd een afwijzende houding aan. Wel heeft minister Slingenberg in het begin van dit jaar in de Eerste Kamer de toezegging gedaan, dat hij met een ont werp tot algemeen verbindendverklaring van de z.g. sociale bepalingen uit de collec tieve contracten komen zou, „Maar verder ben ik niet voornemens te gaan", voegde hij er aan toe. Het feit evenwel, dat thans ook de mogelijkheid van „onveibindend"- verklaring van collectieve contracten wordt genoemd, wekt de veronderstelling, dat in tegenspraak met minister Slingenberg's aankondiging in den Senaat, toch ook nog de loonen in de regeling zullen betrokken worden. Dit klopt met het argument van 's mi nisters ambtsvoorganger, prof. Slotemaker de Bruïne, dat in dezen crisistijd vermoede lijk meer collectieve contracten voor onver- bindend-verklaring in aanmerking zouden komen dan voor algemeen verbindendver klaring. In beginsel komt aan de overheid als hoedster van het algemeen belang zeer zeker evengoed het recht tot onverblndend- verklaring als dat tot algemeen verbindend verklaring toe". De socialistische pers, De bladen der S.D.A.P. hebben voor de Troonrede niet één goed woord over. 't Was te voorzien; ook zelfs voor dat de rede werd uitgesproken! Aan de beschouwing in be doelde bladen ontleenen we: „Het kabinet getuigt in de Troonrede van zijn plan, om de noodlottige aanpas singspolitiek onveranderd voort te zetten. Hett verkondigt als resultaat van die poli tiek gewettigde hoop op afnemen van den druk, gelijk „in sommige takken van nij verheid" reeds bemerkbaar zou zijn, waar „opleving van het bedrijfsleven" voortge vloeid zou zijn uit „de verdere doorwerking van de aanpassing". Deze bewering is ech ter in volstrekt strijd met de feiten. Voor zoover er hier en daar iet of wat lucht komt, is dit uitsluitend een gevolg van de opleving buitenslands". Een ohr.-hist. stem. De slotsom van de Nederlander: „Wanneer men deze troonrede naast het zelfde staatsstuk van verleden jaar legt, treft wel een frappant verschil. Toen een stuk, dat mogen wij dit ger manisme even gebruiken? toch een ze kere „dadendrang" ademde. Thans een op somming van tamelijk vage, algemeene constateeringen, zonder veel uitzicht op we gen, die regeering en volk hebben te gaan. Zeker, wij kunnen het verstaan, dat het huidige Kabinet na een drietal ontzaglijk zware jaren vermoeid is en weinig moed heeft om thans zijn laatste levensjaar in te gaan. En wij zullen de laatsten zijn om den bewindslieden persoonlijk daarvan verwij ten te maken. Maar dat mag ons niet weerhouden en dat is het noodzakelijk wreede element in de critiek te oonstateeren, dat van het kabinet als zoodanig in deze Troonrede weinig meer uitgaat". Soberheid het kenmerk. De antirev. Rotterdammer noemt de inleiding tot de Troonrede reeds als een lichtrand om donkere wolken. Het is echter niet de eenige lichtstreep, waarop de aan dacht wordt gevestigd. „Op den donkeren zin, dat wij nog immer leven in een zorgelijken tijd, volgt onmid dellijk de dankbare betuiging, dat ons volk moedig bleef worstelen om de moeilijkhe den te overwinnen, en dat de inspanning niet ongezegend bleef. De korte zin, van wat nu volgt, is dit: het laat zich aanzien, dat we het diepte punt der crisis gepasseerd hebben en mo gen hopen op langzaam herstel. Dit zal zich ook hieraan openbaren, dat het bedrijfsle ven langzamerhand van knellende banden wordt vrijgemaakt. Het abnormale moet op den duur weer wijken voor het normale en de crisis-overheidsbemoeiing wordt langza merhand onhoudbaar. Veel is het niet, wat het zittende kabinet nog op zijn programma heeft, maar, aldus het blad: Het kabinet-Colijn houdt er niet van om veel te beloven en weinig te geven. Soberheid is steeds zijn kenmerk geweest". De „onnoodig knellende banden". Een paar rake opmerkingen uit de ka tholieke Volkskrant: „Als we lezen, dat „in het bedrijfsleven onnoodig knellende banden" zullen wor den verwijderd, is men geneigd te zeggen, dat dit vanzelf spreekt en dat ze al eerder hadden moeten zijn verwijderd: wie wenscht onnoodig knellende banden? Maar als men zich herinnert, dat van zekere zijde alles knellende en onnoodig knellende banden wordt geheeten, is men niet geheel gerust, dat aan de industrieelen niet te veel vrije armslag zal worden ver leend geprobeerd te verleenen althans ten nadeele van de arbeiders, die toch reeds onder zoo zware druk leven". Ons een raadsel. Constateert de katholieke Gelder lander bij de opmerking in de Troon rede, dat de economische regeeringspolitiek resultaat heeft opgeleverd. „Hoe de Regeering gelukkig kan getui gen, dat de betoonde inspanning niet zonder vrucht is gebleven, is ons een raadsel, even als de opmerking, dat het streven naar aan passing „tot resultaten heeft geleid, die de hoop wettigen, dat, bij verdere doorwer king, de ondervonden druk allengs zal af nemen". Voor wie afnemen? zouden we willen vragen. Voor enkele ondernemingen, die vooral door meer mechanisatie en rationalisatie eenigen financieetlen vooruitgang hebben te boeken? Onze volkshuishouding als geheel bespeurt weinig of niets van een allengs afnemen van den ondervonden druk. Men zie slechts de in het afgeloopen zittingsjaar nog steeds omhoog geloopen werkloosheids cijfers". Het belangrijkste staat er niet in. Ten slote nog een kort citaat uit een be schouwing in de liberale Avondpost: „Alles bijeen is dit zeer zeker geen be langrijke Troonrede. En de toon lijkt ons eenigszins mat. Wij hadden gaarne een iets sterker geluid, ook van bemoediging, ver nomen. Het belangrijkste, wat parlement en volk in de naaste toekomst zullen moeten doen, staat er overigens niet in. Waken voor on ze groote nationale vrijheden". NIEUWE UITGAVEN „Prinses Juliana verloofd". Bosch en Keuning. Baarn, Ook in de Libellenserie is als nr. 50 een aardige uitgave versohenen aan de verlo ving van Prinses Juliana gewijd. De uitga ve brengt een verzameling van 42 foto's, mooi gecombineerd en gereproduceerd en een aantrekkelijk stukje proza over de Prinses en haar Verloofde. IN DE EERSTE KAMER. „Het Is heerlijk in Nederland te mogen leven". In de vergadering van gisterenmiddag van de Eerste Kamer heeft de griffier het Kon. besluit voorgelezen, waarbij mr. W. L. baron deVosv. Steenwljk opnieuw is benoemd tot voorzitter van de Eerste Kamer. De voorzitter hield daarna de vol gende rede: De Koningin mocht het goed dunken mij de leiding van de Eerste Kamer der Staten-Generaal gedurende het heden aangevangen zittingsjaar op te dragen. Dankbaar voor het door H. M. en door den raad van ministers in mij gestelde vertrouwen, aanvaard ik met te meer op gewektheid mijn taak, daar ik, het zij met groote erkentelijkheid getuigd, in het ver leden u aller medewerking zoo ruim schoots mocht genieten. Deze kan ik niet ontberen. Zij was en blijft voorwaarde ter richtige vervulling van mijn ambt. Voor de toekomst doe ik daarop geen be roep. Gedurende 7 jaren opgedane erva ring is my alleszins voldoende waarborg. Wel leven wij in een bewogen tijd. Het kookt en kolkt allerwege. Golven en brandingen gaan over een groot deel van ons werelddeel. Wij zien in meer dan een land het recht met voeten getreden, de geloovigen in de uitoefening van him godsdienst belem merd, ja vervolgd, een nieuw heidendom hier, de godsdienstloosheid daar ten troon verheven, de vrijheid van meeningsuiting volkomen weggevaagd. Weer elders woedt, opgehitst van bui ten af, burgeroorlog. Zoo schudt de samenleving op haax grondvesten. Hoe zwaar de buien ook zijn, waardoor heen de loods het Schip van Staat naar veilige haven stuurt, voor die rampen heeft God ons tot hiertoe genadiglijk wil len behoeden, en den zegen, het hooge goed, van den rechtstaat geschonken, waarin onder den scepter van Oranje, met handhaving van het gezag, onze volks vrijheden veilig zijn. Dat trezor zal de natie zich niet laten ontrooven. Het is heerlijk in Nederland te mogen leven. Blijve te midden van vele wankelingen de Eerste Kamer der Staten-Generaal on bewogen, rustig. Niet, dat zij de teekenen der tijden min der zou verstaan. Zij geve er zich volko men rekenschap van, overwege ze ter dege, maar, in alle kalmte en bezonken heid. Zij late zich niet in verwarring brengen, zij sta in deze moeilijke tijden pal, bezwijke niet. Voor geen enkel ru moer, van welke zijde ook. Vast zij haar wil zich zelve te zijn. En drijve God haar aan om met onbe zweken trouw Neerland's welgefundeerde staatsinstellingen verdedigende, den zoo gewichtigen arbeid, waartoe zij bij Ko ninklijken monde hedenmiddag is opge roepen, naarstiglijk te vervullen. Deze rede, door de Kamerleden staande aangehoord, wordt met applaus beant woord. De voorzitter stelt voor, de Troon rede te beantwoorden met een adres van antwoord. De heer Mend els (S.D.) verklaart mede namens zijn politieke vrienden om redenen, welke de Kamer bekend mogen worden verondersteld, geacht te willen worden, te hebben tegen gestemd. Het voorstel van den voorzitter wordt, zonder hoofdelijke stemming, aangeno men; tegen zijn de Soc.-Dem. IN DE TWEEDE KAMER. „Hij make haar leven gelukkig door zijn wederkeerige liefde". De voorzitter, mr. P. J. M. Aalberse, heeft gisteren aan het begin der vergade ring van de Tweede Kamer de volgende rede gehouden: Heeft ons volk met het Koninklijk huis getreurd in dagen van droefenis en rouw, thans stijgt jubel op uit onze harten, nu vreugde is opgebloeid in het Koninklijk gezin. De boodschap van de Koningin, ons me- dedeeling doende van de verloving van Prinses Juliana met Prins Bernard van LippeBiesterfeld, is een blijde bood schap, blijde, zoo als dat eens was de tij ding van de geboorte van de Prinses. Het Nederlandsche volk verheugt zich in het jonge geluk van het verloofde paar, aan hetwelk het in eerbiedige hartelijk heid zijn beste wenschen biedt. Het ver heugt zich niet minder, wijl in het zorge lijke leven onzer Landsvorstin deze blijde lichtstraal is gevallen. Zij, die altijd heeft meegeleefd met het wel en wee van ons volk, heeft ervaren, hoe diep-innig dat nu ook meeleeft met Haar vreugde. Wy Nederlanders heeten koel te zijn, omdat wij schromen de warmte onzer ge voelens onder woorden te brengen. Thans heeft men gehoord, hoe ook wij kunnen juichen. Eerbied en liefde, in diepsten oor sprong voortkomende uit de historische verbondenheid tusschen het huis van Oranje en het Nederlandsche volk, heb ben alom geestdriftige uiting gevonden. Nu onze Prinses hem uitverkoos, treden wij Prins Bern hard vol vertrouwen tege moet. Hij make haar leven gelukkig door Zijn wederkeerige liefde, dan zullen ook wij Hem onze warme toegenegendheid blijven^ schenken. Met ontroering hebben wij geluisterd naar de juist door hun eenvoud zoo diep treffende woorden, door de Koningin per soonlijk tot alle ingezetenen des rijks ge richt. Zij moge overtuigd zijn, dat de wensch, die opwelde uit haar hart, ook de onze is die tweevoudige wensch, dat Prinses Juliana en Prins Bernhard, door het sma ken van een groot eigen gelijk in ruime mate de kunst mogen verstaan, anderen gelukkig te maken en tot een zegen te zijn en veel, zeer veel, voor ons volk in al zijne geledingen te doen. En wij hebben met Haar mee gebeden, dat God hen daartoe sterken moge. Minister C o 1 ij n, voorzitter van den ministerraad, zegt dat de raad van minis ters zich van ganscher harte aansluit bij de woorden, door den voorzitter gespro ken. Spr. besluit met de bede, dat God met Zijn rijken zegen deze verbintenis zal ze genen tot heil van het jonge paar, tot ze gen ook van volk en Nederland (luid ap plaus). De Kamer besluit, den brief waarin van de vorstelijke verloving mededeeling wordt gedaan, met een brief te beantwoor den. De geloofsbrieven van het nieuw be noemd verklaarde lid, den heer M. F. Co- hen (V. D.) worden in handen eener com missie gesteld. De minister van Financiën, de heer Oud, biedt de rijksbegrooting aan, vergezeld van de millioenennota. Hierna wordt besloten tot toelating van het benoemde lid van de Kamer, den heer M. F. Cohen, die door den voorzitter wordt beëedigd en zitting neemt. De voordracht voor het voorzitterschap. De Kamer gaat vervolgens over tot het opmaken van een voordracht ter benoe ming van een voorzitter der Kamer. Voor de eerste plaats worden uitgebracht 88 stemmen, waarvan 82 op den heer Aal berse (R. K.), 2 op den heer de Visser (C. P.), 2 op den heer van Dijk (A. R.), 1 op den heer Bierema (Lib.) en 1 blanco. Voor de tweede plaats worden uitge bracht 88 stemmen, waarvan 63 op den heer van Dijk (A. R.), 20 op den heer Vliegen, 1 op den heer Duymaer van Twist (A. R.), 1 op den heer van den Tempel en 3 blanco. Voor de derde plaats komen uit de bus 81 briefjes. Uitgebracht blijken 61 stem men op den heer Vliegen (S. D.), 3 op den heer Bierema (Lib.i), 1 op den heer de Geer (C. H.), 1 op den heer Joekes, 1 op den heer van den Tempel (S. D.), 14 blanco. De voordracht luidt dus: 1. Prof. Aalberse; 2. de heer van Dijk; 3. de heer Vliegen. Deze voordracht zal aan de Koningin worden aangeboden door een commissie, bestaande uit den voorzitter, mevrouw BakkerNort en de heeren van Kempen, van Baren, Donker, van Poll, Krijger, Bakker, Schaepman en Vervoorn. Interpellatie-aanvraag over de steunregeling. De heer Kupers (S. D.) vraagt een interpellatie aan over de wijzigingen, die gebracht zijn in de steunregeling. In de volgende vergadering zal hierover worden beslist. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdag 1 uur. DE MICA 1936 De drie landelijke Middenstandsbonden (Kon. Ned. Middenstandsbond, Ned. R. K. Middenstandsbond en Ned. Chr. Midden stands Bond1) besloten dit jaar, zooals dit geschiedde in 1935, weer een Mlddenstands- CAmpagne te houden en wel van Zaterdag 10 tot en met Zaterdag 24 October 1936. Een landelijk uitvoerend Mica-comité werd benoemd, bestaande uit de heeren J. P. de Brabander, voorzitter; A. de Moor, secr.-penn.; C. den Blanken; J. van Driel en P. v. d. Linde. Was de deelname in 1935 reeds bevre digend, die van 1936 overtreft haar voor gangster belangrijk en nog dagelijks mel den zich uit alle deelen van het land mid- denstandsvereenigingen aan, die alsnog zul len meedoen aan deze Middenstandscam pagne. Tijdens de Mica staan natuurlijk in al de honderde deelnemende plaatsen tal van at tracties op het program: versieringen, ver lichting van gebouwen, muziek, wedstrijden; elders weer etalage-wedstrijden, reclame optochten enz. Als algemeene, landelijke attractie wordt aan de Mica-1936 verbonden een Micca- puzzle-wedstrij d Over het geheele land zal het publiek bij alle deelnemende middenstanders (kenbaar aan een Mica-raam-affiche) bij eiken con tanten aankoop van 50 cent aan artikelen een puzzle-deeltje of, zooals dit heet, een „Mica-tje" gratis ontvangen. 12 Verschillende Mica'tjes worden uitge geven. Het publiek kan gemakkelijk 12 verschil lende mica'tjes krijgen, daar elk Mica'tje in gelijke hoeveelheden wordt aangemaakt; bovendien zullen overal „ruilbeurzen" wor den ingericht om het publiek gemakkelijk gelegenheid te geven „gelijke" mica'tjes te ruilen. De 12 verschillende Mica'tjes kunnen als 'm geheel worden geplakt op een „oplos- sings-formulier", welk formulier gratis bij den leverancier te krijgen is. Dit oplossingsformulier wordt dan verder ingevuld en ingeleverd bij het plaatselijk Mica-secretariaat. Aan dezen puzzle-wedstrjjd is 'm zeer groot aantal prijzen verbonden. Ten eerste worden er tal van „plaatselijke prijzen" aan verbonden. Elk plaatselijk Mica-comité zal de plaatselijke prijzen nader bekend maken; die plaatselijke prijzen zullen ook plaat selijk geëtaleerd worden. Daarnaast of daarboven zijn aan de Mica- NED. OOST-INDIE De nieuwe G. G. te Batavia De aankomst van den gouverneur-generaal. Aneta seint uit Batavia: Een stroom van autoriteiten en genoo- digden richtte zich heden reeds in de vroege morgenuren naar Tandjong-Priok tef bij woning van het, hoogstens eenmaal in de vijf jaar voorkomend, zeldzame schouwspel van de aankomst van een nieuwen gouver neur ^genera al De feestelijke stemming werd nog verhoogd door de vele nationale vlaggen, welke in den frisschen morgen wind uitwapperden, alsmede door het feit, dat de te Tandjong-Priok liggende schepen van het eskader, de schepen der gouverne mentsmarine en vele andere vaartuigen, waren gepavoiseerd De aanwezigen bekort ten zich het wachten door de fraaie evolu ties te volgen, welke werden verricht door de aanwezige vliegtuigen van den marine- vliegdienst en van de luchtvaartafdeeling, waarvan het machtige geluid der motoren zich, toen de „Johan van Oldenbarnevelt" het eskader passeerde, vermengde met het gedonder der saluutschoten, dat als een ver wijderd onweer boven Batavia verstierf. Terwijl de „Johan van Oldenbarnevelt" langzaam voorbijvoer, bracht elk oorlogs schip het voorgeschreven saluut, terwijl de bemanningen dier schepen langs de dekken stonden opgesteld en joelden. De nieuwe gouverneur-generaal, jhr. mr. Tjarda van Starkenbongh Stachouwer, die zich op het bordes van de brug van de „Johan van Oldenbarnevelt" bevond, nam telkens de houding aan en salueerde de oor logsschepen. Klokslag 7 uur werd de verbinding van de „Johan van Oldenbarnevelt" met den wal tot stand' gebracht. De nieuwe gouverneur-generaal, mevrouw van Starkenborch en haar oudste dochter wachtten in de muzieksalon de oommissie van ontvangst af. Deze commissie werd; door den adjudant van Vreeswijk aan de familie voorgesteld. Op het moment, dat de nieuwe vertegen woordiger van H. M. de Koningin voor de eerste maal den bodem van Ned.-Indië be trad, barstte een luid enthousiast gejuich los, terwijl de muziek op plechtige wijze het Wilhelmus speelde, dat door alle aanwezi gen staande werd aangehoord. Jhr. en mevrouw van Starkenborgh be gaven zich vervolgens, gevolgd door hun ge zelschap, over de uitgelegde roode looper naar de gereedstaande salonrijtuigen. Om zeven uur vijftien vertrok de extra-trein naar Batavia. In de hoofdstad heerschte reeds overal ontzaggelijke drukte, toen de trein, waar van de locomotief aan beide zijden met vlaggen versierd, precies op den vastgestel- den tijd, het station binnenreed. Ook hier werd; de nieuwe gouverneur-generaal ont vangen door een commissie van ontvangst. Onmiddellijk nadat de trein tot stilstand' was gekomen, hief het wachtend publiek op spontane wijze een driewerf hoera aan, terwijl wederom de saluutschoten dreun den. Bij het verlaten van het station, waar voor een eerewacht stond opgesteld, speel de een muziekcorps het Wilhelmus, dat door zijne excellentie stram salueerend werd aangehoord. Vervolgens nam jhr. van Star kenborgh plaats in een met vier paarden bespannen rijtuig, waarop aan alle kanten het publiek in geestdrift losbarstte, waar bij tusschen de enthousiaste uitroepen door klonk: „Welkom gouverneur-generaal Tjar da", hetgeen door den nieuwen gouverneur- generaal met buigingen naar alle kanten werd beantwoord. Langs den geheelen weg van het station naar het paleis aan het Koningsplein ston den (manschappen der infanterie, kust- en luchtdoelartillerie, in groot tenue, en haie opgesteld. Ook voor het paleis aan het Koningsplein 'bevonden zich drommen toeschouwers, die getuigen wilden zijn van het moment, -waar op de aftredende gouverneur-generaal zijn ambtsopvolger op de trappen van het pa leis'welkom zou heeten. Een zeer indrukwekkend moment Was het toen de koets, terwijl wederom het Wil helmus werd gespeeld, voor de trappen van het paleis stil hield en de eerste voorstelling over en weer geschiedde. Jhr. de Jonge heette zijn opvolger zeer hartelijk welkom. Na korten tijd vertrokken de echtge- nooten van de beide gouverneurs-generaal naar den Volksraad, waarbij ook zij door het publiek op zeer hartelijke wijze werden toegejuicht. Even later werden zij gevolgd' door een afdeeling cavalerie, waarachter het galarijtuig reed waarin de beide gouver neurs-generaal waren gezeten, terwijl de stoet gesloten werd door de volgauto's. 1936 tal van landelijke prijzen verbonden, waarvan we noemen: een land- of week end huis -f 1000 grond, een luxe-auto, een salon-ameublement, 'n huiskamer- ameublement, een slaapkamer-ameuble ment, radio, motorfiets, Jaarsma-haard, waardebonnen van f 100.50.25. tientallen rijwielen enz. Het spreekt wel vanzelf dat ook een be schrijving van al die prijzen nader door een zoogenaamde ,prijzen-courant'zal geschie den. De prijzen-reeks zal geregeld worden uit gebreid; de nieuwe uit te loven prijzen zul len telkens bekend worden gemaakt door middel van bulletins. Dit alles gevoegd bij de vele andere at tracties, die in voorbereiding zijn, belooft de Mica-1936 over het geheele land uitste kend te slagen en zal ongetwijfeld het doel van deze Mica: „het publiek in geheel Ne derland weer eens een duidelijk beeld geven van de prestaties van den Ned. midden stand" worden bereikt. De leuze „koop en laat werken bij den middenstand" zal gedurende de Mica-weken het onderwerp van den dag zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 7