ALMA DE TROONREDE. £7ste Jaargang DINSDAG 15 SEPTEMBER 1936 No. 8522 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN (Algemeens Leidsche Missie-Actie) HET SPROOKJE VAN DE GOUDEN KOETS Koningin opent de Staten-Generaal. S)e £e!d&eli£ Sou/fca/nt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 1 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 V Er wordt weinig in gezegd De twee eerste alinea's van de Troon rede zijn gewijd aan het feit, dat niet al leen de Koningin, maar ook heel ons volk innig verheugt: de verloving van de Prin ses. Wij kunnen den indruk, dien deze Troon rede verder op ons maakt, in enkele woor den samenvatten: Zij is n i e t teleurstellend in haar toon, maar wel in haar inhoud. Niet teleurstellend in haar toon. Er wordt hoopvolle verwachting gewekt. Maar te leurgesteld worden we, als we ons afvra gen, waarop die verwachting gegrond is. Wij vernemen wel van „doorwerking" van de „aanpassing", maar hoe die verdere aanpassing zal moeten zijn, mogen wij ra den. En, zal de regeering in wetgeving en bestuur die aanpassing bevorderen en stu wen? En, zoo ja, hoe? Wij tasten, als wij een antwoord op deze vragen willen geven, volslagen in het duister. En niet alleen wat betreft de oplossing van de economische crisis, voorzoover deze binnen den invloed van ons nationaal kun nen ligt, wordt van ons blijkbaar gevraagd, dat we.... maar kalm afwachten, wat de Regeering zal doen of niet zal doen. Ook is dit het geval inzake de bestrijding van het verschrikkelijk gevolg der economische crisis: de werkloosheid. De bestrijding van de werkloosheid zal de volle aandacht der regeering hebben. Hoe? Speciaal de bestrij ding van de werkloosheid onder de jeugd zal met volle kracht geschieden. Hoe? 't Is alsof de bedoeling, om niets con creets óók niet inzoover zulk in een Troonrede mogelijk is te zeggen, conse quent wordt doorgezet ook in het verdere gedeelte van het Staatsstuk. De aankondi ging van nieuwe wetsontwerpen geschiedt op een wijze, dat wij ons oordeel erover geheel en al moeten opschorten tot wij den inhoud er van kennen. Wat zegt: wijzi ging van de Onderwijswet en wijziging van de Dienstplichtwet, wat herziening van het burgerlijk kinderrecht en wat het geven van voorschriften omtrent stichtin gen, wat een ontwerp inzake de electrici- teitsvoorziening? Meer concreet zijn de toe zeggingen, die er liggen, in bestrijding der lintbebouwing, verbetering der tertiaire we gen enoverneming van 25 millioen In dische schuld. Met veel belangstelling zien wij uit naar de „wetten, strekkende tot het openen van de mogelijkheid tot het ver bindend en onverbindend verklaren van bepalingen uit collectieve arbeidsovereen komsten". De Troonrede is in de laatste jaren ma ger geweest dit jaar is zij nog veel meer in gewicht afgenomen! De hartelijke samenwerking tusschen „Volksvertegenwoordiging en Regeering", waarvan de Troonrede gewaagt, is een kost baar goed, dat ons volk ten zegen zal strekken. De Regeering bedenke echter dat moge terloops opgemerkt! dat de hartelijkheid van beide kanten moet ko men. Dat er zij een „eensgezinde volksgeest" eensgezind ten slotte ondanks veel, vrijelijk beleefd, verschil van meening! wenschen wij mèt de regeering, omdat dat ten slotte is een der noodzakelijke voor waarden voor het welzijn van een volk. 18-23 October te Leiden Ieder Katholiek koopt minstens één lot voor de Alma Leden der Staten-Generaal, Mij wederom in Uw midden bevindend gevoel Ik allereerst behoefte uiting te geven aan Mijn innige vreugde over het voorgenomen huwelijk Mijner Dochter. De in verband daarmee noodzakelijke ontwerpen van wet zullen U bin nenkort worden voorgelegd. De overstelpende bewijzen van belangstel ling bij deze verloving door het gansche volk aan den dag gelegd hebben Mij met warme erkentelijkheid vervuld. Nog altijd levend in een zorgelijken tijd erken Ik met dankbaarheid, dat Mijn volk gedurende het afgeloopen jaar zijn geestkracht heeft weten te behouden en is blijven worstelen om de moeilijkheden, waaronder wij gebukt gaan, te overwinnen. Gelukkig kan worden getuigd, dat de betoonde inspanning niet zonder vrucht is gebleven. In sommige takken van nijverheid heeft het streven naar aanpassing bij de sterk gewijzigde omstandigheden tot resultaten geleid, die de hoop wettigen, dat, bij verdere doorwerking, de ondervon den druk allengs zal afnemen. Zoolang de economische omstandigheden, ook in het buitenland, daar toe noodzaken, zal intusschen de bemoeienis der Overheid met het econo misch leven in haar tegenwoordigen vorm en het verleenen van steun op menig gebied nog niet kunnen worden gemist. Wel zal worden zorg ge dragen, dat in het bedrijfsleven onnoodig knellende banden zullen worden verwijderd. De toestand der openbare geldmiddelen is nog altijd zorgelijk. Zoowel voor het Rijk als voor de gemeenten moet daarom de grootste voorzich tigheid het financieele beleid blijven beheerschen. Aan de verdere door werking van de aanpassing en een daaruit voortvloeiende opleving van het bedrijfsleven mag de hoop verbonden worden, dat zij ook een gun- stigen invloed op den stand der openbare geldmiddelen zal gaan oefenen, zoodat de financieele vooruitzichten langzamerhand minder donker zul len worden. Ook in het komende zittingjaar zal de bestrijding van de werkloosheid en van haar gevolgen de volle aandacht vragen. Op een zoo rechtvaardig en doelmatig mogelijke aanwending van de daarvoor bestemde geldmid delen zal het streven der Regeering gericht blijven. De bestrijding van de werkloosheid onder de jeugd zal met onverminderde kracht worden voortgezet. De betrekkingen met andere Mogendheden zijn vriendschappelijk. VC^aar nu hier dan daar de internationale verhoudingen onder zoo zwaren druk zijn gesteld, stemt zulks tot bijzondere voldoening. Aan de gedrags lijn, die de Regeering bij het bestuur der buitenlandsche betrekkingen pleegt te volgen, zal onveranderd worden vastgehouden. Naast de behandeling van de reeds aanhangige ontwerpen van wet zal Uwe medewerking worden gevraagd voor de totstandkoming van wetten strekkende tot het openen van de mogelijkheid tot het verbindend en on verbindend verklaren van bepalingen uit collectieve arbeidsovereenkom sten, tot herziening van het burgerlijk kinderrecht en tot het geven van eenige voorschriften omtrent stichtingen. Voorts zullen U worden voor gelegd ontwerpen tot wijziging van eenige bepalingen van de Lager On derwijswet 1920 en van de Dienstplichtwet, tot bestrijding van de lint bebouwing, tot verbetering der tertiaire wegen, tot overneming van een bedrag van 25 millioen aan Nederlandsch-Indische schuld, zoomede een ontwerp inzake de electriciteitsvoorziening. Met uitzondering van Curaipao, waar de toestand bevredigend is te ach ten, vordert de economische en financieele toestand in de overzeesche gewesten nog de voortdurende zorg der Regeering. Bij sommige Europee- sche bedrijven in Nederlandsch-Indië valt eenige verbetering in den toe stand waar te nemen, doch onder de inheemsche bevolking van Java zijn, ondanks alle inspanning der Indische Regeering, de omstandigheden nog onbevredigend. Onafgebroken wordt gezocht naar bruikbare middelen om de economi sche samenwerking tusschen de verschillende deelen van het Koninkrijk te bevorderen. De begrootingstoestand in Nederlandsch-Indië geeft hoop, dat ook voor het jaar 1937 vermeerdering van schuld zal kunnen worden voorkomen. Met erkentelijkheid maak Ik gewag van de toewijding waarmede Leger en Vloot zoomede de ambtenaren in burgerlijken dienst van elke geleding in het geheele Koninkrijk hun taak blijven vervullen. Het komende zittingjaar zal ook thans weer veel van de krachten van Kamers en Regeering vergen. Al is er veel, dat ernstige zorg blijft baren, een hartelijke samenwerking tusschen Volksvertegenwoordiging en Re geering, steunend op een eensgezinden volksgeest, zal ons, onder de hulpe van den Almachtigen God, Die ons sterkte en wijsheid moge schenken, het volbrengen der taak, die voor ons ligt, mogelijk maken. En hiermede verklaar Ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend. De wereld in vogelvlucht De Spaansche nationalisten rollen het regeeringsfront in het Noorden op. Na Irun en San Sebastian is thans Bilbao aan de beurt. De nationalisten hebben reeds een waarschuwing gericht tot de vreemdelin gen om de stad te ontruimen, daar zij zal worden gebombardeerd. In tegenstelling met San Sebastian, dat tijdig ontruimd is, zal Bilbao volgens het zeggen der regee- ringstroepen tot het uiterste verdedigd worden. Wij zullen zien. In Duitschland is gisteren het jaarlijk- sche partij-congres van Neurenberg geslo ten met de aangekondigde groote rede van den Führer. Hitier heeft wederom geful mineerd tegen het bolsjewisme en tegen Sovjet-Rusland, waar de Joden den toon aangeven, maar overigens zijn er geen ver ontrustende besluiten aangekondigd. In zooverre heeft dus de slot-rede van Hitier gelukkig niet beantwoord aan de ver wachtingen. Toch is men niet geheel en al gerust over den toon, welke in de rede voeringen tegen Rusland tot uiting is ge komen. Men vraagt zich af waar dat op den duur heen gaat. Aldus wordt tusschen Duitschland en Rusland een haat gekweekt, welke binnen korten of langen tijd moet voeren tot een uitbarsting. Beide landen bereiden zich daarop voor en vinden in elkanders krijgstoerustingen gereede aan leiding om zich voortdurend sterker te wa penen. En dat dwingt weer andere landen om eveneens aan den bewapeningswedloop mee te doen. De grondslag van het geheele Volken bondspact, nl. vrede door onderling over leg en door onderlingen bijstand, waardoor de bewapening verminderd kan worden wordt daardoor ondermijnd en het is de vraag, of verscheidene landen, die zich op dien grondslag bij den Bond heb ben aangesloten, wel bereid zullen zijn om de toenemende risico's van deze aansluiting te blijven dragen. Over deze kwestie zal in de a.s. Volkenbondszitting nog wel een hartig woordje gesproken worden. Is ae dag, waarop de Koningin met den traditioneeïen luister de nieuwe gewone zit ting van de Staten-Generaal komt openen, in de aloude ridderzaal steeds een echt na tionale feestdag, ditmaal stond deze feest dag niet op zichzelf, maar vormde als het ware een nieuwen schakel in het blijde gebeuren van de laatste dagen. De verlo ving van Prinses Juliana, die weder met de Koningin zich heden naar het Binnen hof begaf, verleende een nieuwen, onge- kenden glans aan de op zichzelf toch steeds aantrekkelijke plechtigheid en heeft de al tijd sterke belangstelling van Hagenaars en miet-Hagenaars in het aanschouwen van den kleurrijken stoet en hun begeerte om de geliefde vorstinnen, al is het ook maar een oogenblik, te aanschouwen en haar toe te jubelen, ditmaal zoo mogelijk vertien voudigd. Vandaar, dat het heden in de residentie, waar sinds de vorige week zulk een vroo- lijke drukte heerscht, drukker was dan ooit tevoren. Uit alle oorden des lands stroomden reeds in den vroegen ochtend de feestgangers binnen, zoodat lang voor het oogenblik van het vertrek van den ko ninklijken stoet van het paleis aan het Noordeinde, de straten van de binnenstad een buitengewoon levendigen aanblik bo den. Dat schier huis aan huis gevlagd werd, dat het geliefde oranje op ieders borst prijkte, behoeft niet gezegd. In dat opzicht onderscheidde de dag van heden zich niet van de dagen die vooraf gingen. Ook de dichte menigte die in het Noord einde, vooral in de onmiddelijke omgeving van het paleis, samendromde, en daar reeds uren voor het wegrijden van den stoet geduldig stond te wachten, was niets ongewoons meer. Zij was daar reeds een week lang tot laat in den avond te aan schouwen. Ditmaal was de stemming on der het overtalrijk publiek, dat ook langs den weg dien de stoet zou volgen, lang te voren in dichte rijen stond te wachten en onder de talrijke toeschouwers achter de ruiten van de gebouwen langs dien weg, opgéwekter dan ooit. Het wachten viel zoo doende veel korter dan anders. Men zag daar in de eerste plaats de eere- wacht aanrukken, die voor het paleis werd opgesteld en die dit jaar bestond uit een compagnie van het regiment grenadiers, sterk honderd man, onder bevel van een kapitein met het regimentsvaandel. De Ko ninklijke Militaire Kapel met de beschik bare tamboers van het regiment grenadiers, maakte deel uit van deze eerewacht, welke zich opstelde ter weerszijden van het voor plein, tegen de beide zuilengangen van het paleis, om vandaar de Koningin de mili taire eerbewijzen te brengen bij haar ver trek. Voorts zag men, ongeveer een half uur voor het vertrek van den stoet, de detache menten cavalerie naderen, die als eere escorte den stoet zouden openen en slui ten en vervolgens de officieren der land macht van het Militaire Huis der Koningin, allen te paard, wien onmiddellijk achter het koninklijk staatsierijtuig een plaats in den stoet was aangewezen. BLJ HET PALEIS. Geruimen tijd voor het afrijden van den koninklijken stoet had zich een dichte me nigte langs de afzetting geschaard in de omgeving van het paleis. Tegen één uur vertoonde zich Prins Ben- no, gekleed in het zwart en met een oranje kokarde op de revers, voor een der ra men op de eerste verdieping van het pa leis. Onmiddellijk ging een hartelijk ge juich uit de menigte op, dat door den Prins met vriendelijk handgebaar werd beant woord. Te 1.07 uur zette de muziek het Wilhel mus in: H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana kwamen uit het paleis te voorschijn en bestegen de Gouden Koets. De vorstelijke personen werden herhaal de malen luide toegejuicht. Onmiddellijk hierop zette de stoet zich in beweging. HET VERTREK VAN DEN STOET.. Ter opening van den stoet, die onder de algemeene leiding stond van den eerste- stalmeester van de Koningin, ritmeester jhr. C. E. J. M. Verheyen, was een detache ment aangewezen van het 2e regiment hu zaren, sterk 90 ruiters, onder bevel van een ritmeester, met den regiments-standaard en het muziekkorps der huzaren, dat gedu rende den tocht marschmuziek speelde. Met dit detachement reden de regiments commandant, kolonel Diemont, en diens ad judant mede. HOFDAMES EN HOVELINGEN. Onmiddellijk daarop volgden in gala- livrei een rijknecht-majoor en twee rij knechts te paard. Daarachter kwam de eer ste der met twee paarden bespannen gala koetsen, waarin de eerste-kamerheer-cere- moniemeester der Koningin, generaal-ma- joor b.d. jhr. A. G. Sickinghe, gezeten was. Naast elke portier ging een lakei. Hierop volgden twee galakoetsen, wederom niet een lakei naast elk portier, waarin 8 ka rn erheeren volgens den rang gezeten wa ren. In de eerste dezer koetsen, de tweede in den stoet, waren gezeten de kamerheeren in buitengewonen dienst, mr. J. F. baron van Haersolte en J. M. H. F. J. baron Weichs de Wenne, de kamerheer in gewo nen dienst jhr. mr. C. Dedel en de kamer heer in buitengewonen dienst jhr. mr. L. H. van Lennep. In de volgende, derde, galakoets, hadden plaats genomen de kamerheeren in buiten gewonen dienst F. M. L. baron van Geen, jhr. H. J. Repelaer van DrieL, thesaurier van de Koningin en intendant van de ko ninklijke paleizen, C. S. Sixma baron van Heemstra, particulier secretaris van de ko ningin en mr. J. C. baron Baud, ter be schikking van H .K. H. Prinses Juliana. In twee gala-koetsen volgden de groot officieren volgens rang van benoeming. Het eerste daarvan, het vierde gala-rij tuig in den stoet, bood plaats aan de groot- officieren R. F. C. baron Bentdnok, opper stalmeester van de Koningin, mr. W. J. Ba ron van Lynden, opperkamerheer van de Koningin en aan den dienstdoend groot meester van Prinses Juliana, E. H. Juckema van Burmania baron Rengers van War menhuizen. In de volgende, vijfde, gala-koets, waren gezeten de groot-officieren G. Ch. baron Snouckaert van Schauburg, jhr. C. L. van Suchtelen van de Haare, luitenant-generaal tit. b.d. en jhr. V. E. A. Boreel van Ol- denaller, opperhofmaarschalk. De zesde gala-koets verleende plaats aan de grootmeesteres mevrouw de douarière G. C. gravin van Lynden van Sandenburg, geb. baronesse van Nagell van Ampsen, en de dienstdoende dame du palais mevrouw H. Snouck Hurgronje, geb. jkvr. Van Tets. In de zevende gala-koets volgde de op- perceremoniemeester, luit.- generaal b.d. J. H. F. graaf Du Monceau. Naast elk portier van deze vier gala koetsen, gingen twee lakeien. DE GOUDEN KOETS. Nadat de zeven gala-koetsen waren weg gereden reed de Gouden Koets, met acht paarden bespannen, voor en verlieten de Koningin en de Prinses het paleis. Op datzelfde oogenblik werd, door het uitsteken van vaantjes, het sein doorge geven voor het lossen van het eerste der minuutschoten, welke, van het verlaten van het paleis door de Koningin, tot haar terug keer aldaar, werden afgegeven uit de op het Malieveld opgestelde batterijen der eerste artillerie-brigade, bestaande uit vier vuurmonden. Onder het dreunen van het eerste schot presenteerde de eerewacht het geweer en zette de Koninklijke Militaire Kapel het Wilhelmus in, terwijl de Koningin en de Prinses, getooid met het breede lint van het Grootkruis der Orde van den Neder- landschen Leeuw, in de Gouden Koets stapten, welke zich vervolgens, onder het gejubel van de menigte, rustig in bewe ging zette Naast elk van de acht paarden, waarmede deze staatsiekoets bespannen was, ging een koetsier. Aan elke zijde van de koets lie pen vier lakeien. Ter rechterzijde van de koets reed te paard de chef van het Mili taire Huis van de Koningin, de vice-admi- raal b.d. F. Bauduin, ter linkerzijde de gou verneur der koninklijke residentie, luit- generaal jhr. W. Roëll, commandant van het veldleger. Achter de Gouden Koets reden te paard twee aan twee de officieren der landmacht van het Militaire Huis der Koningin, te weten de adjudanten in buitengewoner! dienst luit.-generaal b.d. jhr. E. J. M. Wit- tert, luit.-generaal b.d. H. C. J. ter Be

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1