Uit het land van Prins Benno.
Uit de Lippische geschiedenis»
DINSDAG 8 SEPTEMBER 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Vele betrekkingen met Nederland.
VELE BETREKKINGEN MET
NEDERLAND.
De geschiedenis van Lippe, zijn volk en
zijn vorstengeslacht, gaat terug tot in het
duister der vroege middeleeuwen.
Voor de 12de eeuw is geen enkel feit met
zekerheid en historische nauwkeurigheid
vast te stellen. In oude kronieken wordt
beschreven hoe de heeren van Lippe reeds
in de oudste tijden onder de Germaansche
volken in groot aanzien stonden en als zoo
genaamde „edele heeren" groote bezittin
gen erfelijk bezaten. Historisch staat vast,
dat de heeren van Lippe reeds Karei den
Grooten met de wapenen gediend hebben.
De eerste heerscher over Lippe, van
wien met zekerheid iets gezegd kan wor
den, is Bernhard, Heer van Lippe, die met
zijn broer Hermann in het leger van Kei
zer Lotharius diende, toen deze nog Sak-
•isch hertog was. Beiden namen een groot
aandeel in het beleg van Munster in 1121.
De oudste oorkonde, waarin over Bern
hard van Lippe iets te vinden is, dateert
van 1123.
De figuur van Bernhard de tweede, die
waarschijnlijk omstreeks 1140 geboren
werd, verschijnt reeds in een duidelijk his
torisch licht. Hij wls een geboren krijgs
man en wordt ook beschouwd als de stich
ter van Lippstadt en van Lemgo. Toen hij
ouder werd besloot hij in een klooster te
gaan, doch zijn avontuurlijke geest hield
het daar niet lang uit.
In 1211 toen hij reeds een grijsaard
was trok hij met bisschop Albert van
Riga mede op een kruistocht tegen de Ger
maansche heidenen. Hij sloeg de stammen
der Esten en Russen terug en vlocht zich
by die gelegenheid nieuwe lauweren we
gens zijn groote dapperheid.
De overmacht der heidenen was echter
groot en omdat men wel inzag, dat het on
mogelijk was zonder hulp van buiten op
den duur tegen him invallen stand te hou
den, werd Bernhard naar Denemarken ge
zonden om Koning Waldemar hulp te vra
gen. Deze werd gaarne verleend. Daarna
trok Bernhard naar Rome om Paus Hono-
rius den derden eveneens om hulp te vra
gen en hem met aandrang te Verzoeken
de bedreigde Christenen in het verre noor
den bij te staan.
De Paus benoemde den grijsaard als
blijk van waardeering voor zijn verdien
sten tot Bisschop van Selburg. Als een
merkwaardigheid vooral omdat ons land
hierbij betrokken is kan nog vermeld
worden, dat Bernhard op de terugreis over
Oldenzaal kwam en daar de Bisschopswij
ding ontving van zijn zoon, die toentertijd
Bisschop van Utrecht was.
De bezittingen van het geslacht zur Lip
pe hadden zich in den loop der jaren door
erfenis, door verovering en door samen
voeging aanzienlijk uitgebreid, in 1150
kwamen zij in het bezit van Detmold, in
1322 van Schwalenberg, Biesterfeld en
Weissenfeld.
In 1368 werd het eerstgeboorterecht in
gesteld en daarmee eigenlijk de dynastie
erfelijk gegrondvest.
Nadat in 1405 de toenmaals zoo schoone
en rijke bezitting Sternberg tot de goede
ren der Lippe's was toegevoegd, kreeg het
geslacht in 1528 officieel den titel van
graaf.
De eerste heer, die dien titel voerde, was
Bernhard de achtste. Hij verbleef meestal
in het slot va-n Detmold, eveals zijn zoon
graaf Simon de zesde zur Lippe, die van
15631614 regeerde en niet slechts onder
de Lippische heeren de eerste plaats in
neemt, doch ook een rol heeft gespeeld in
de Duitsche geschiedenis. De geschied
schrijvers, die zich met deze figuur heb
ben bezig gehouden, schetsten hem allen
als een bijzondere persoonlijkheid, die
een der merkwaardigste verschijningen
van zijn tijd is geweest. Zijn aan afwis
selingen en avonturen zoo rijke leven
voerde hem ook naar de Nederlanden,
waar hij in 1951 en 1592 vertoefde. Hij
maakte toen deel uit van de in opdracht
van Keizer Rudolf den tweeden onderno
men bijzondere missie naar België en
naar ons land, om te trachten den vrede
te stichten tusschen Koning Philip den
tweeden van Spanje en de in opstand ge-
kome Nederlanden. De eigenhandige aan-
In de straten van Detmold.
teekeningen van den graaf ov^r deze reis
worden in het vorstelijke huisarchief van
Detmold bewaard.
Merkwaardig is wel, dat waar Mun
ster en Paderborn oude bisschopsste
den zijn met een overwegend katho
lieke bevolking, in Lippe het Protes
tantisme, reeds van den eersten tijd
der Reformatie af, grooten invloed
heeft gehad. Ook de graven van Lip
pe hadden het protestantsche geloof
aanvaard.
Simon de zesde, over wien wij hier
boven het een en ander mededeelden,
heeft reeds in zijn jeugd den gods
dienststrijd meegemaakt. Na den dood
van zijn vader zond zijn moeder hem
met het oog op zijn ontwikkelig naar
Parijs. Hij was daar juist in den tijd
van den Bartholomeusnacht.
Slechts met moeite gelukte het den
jongen Graaf zich verborgen te hou
den en op die manier aan de vervol
ging der Protestanten te ontkomen.
Op lateren leeftijd was het aan zijn
bezonnenheid te danken, dat de op
stand van de Lemgo'ers nadat de ge
reformeerde leer officieel ingevoerd
was, zonder bloedige strijd verliep.
Zijn zoon, Graaf Simon de zesde,
wordt beschouwd als de Stamvader
van het geslacht LippeDetmond, dat
bijna drie eeuwen de regeerende tak
in Lippe is geweest.
In 1789 werden de leden van het
regeerende huis tot vorsten verheven
met den titel Fuerst zur Lippe. Daar
naast ontstonden twee grafelijke zij
takken: Lippe-Biesterfeld en Lippe-
Weissenfeld. Als een bewijs van de
vele betrekkingen, welke van de vroeg
ste tijden af tusschen Lippe en Neder
land bestaan hebben, kunnen wij nog
vermelden, dat een der Lippisch 4* ra
ven, Simon Heinrich, gehuwd was met
Burggravin Amalie zu Dohna, souve-
reine vrouwe van Vianen en Ameiden,
Erf burggravin van Utrecht, waardoor
de heerlijkheid Vianen in het bezit
kwam van. het Lippische huis. Hun
zoon, Friedrich Adolf, werd, naar uit
bescheiden in de Lippische Landes-
bibliotheek bleek, naar Leiden gezon
den om daar met „dem Prinzen von
Oranien und andern leute von Kondi-
tion bekannt gemacht zu werden".
Graaf Adolf werd echter in Leiden
ziek en zijn moeder haalde hem na ver
blijf van een jaar in ons land weer
naar Detmold terug.
Ook later zou Friedrich Adolf nog met
de Nederlanden in contact komen zij
het dan ook op een andere wijze.
De Prins van Oranje deed, toen de
Franschen het Rijnland waren binnenge
vallen, een beroep op den Keurvorst van
Brandenburg. Deze had een verbond met
verschillende Duitsche vorsten gesloten en
zond den Prins hulptroepen. Graaf Simon
Heinrich van Lippe, de vader van Frie
drich Adolf, besloot een regiment ruiters
te zenden om de Vereenigde Nederlanden
te hulp te komen.
Zijn zoon werd tot Overste aangesteld
en nam aan tal van veldslagen tegen de
Franschen deel. Zoo wordt zijn naam ge
noemd en die van het Lippische regiment
bij den slag van Fleuris en bij dien van
Neerwinden.
Naast de vorstelijke linie en de beide
grafelijke linies is er nog een vierde tak,
welke met Lippe verbonden is. Het is de
linie LippeAlferdissen, welke in de 18e
eeuw door huwelijk het graafschap
Schaumburg verkreeg en sinds dien tijd
SchaumburgLippe genoemd wordt. Sinds
1807 is ook deze tak vorstelijk.
In 1895 is groot opzien gewekt in Duitsch-
land door den strijd over de troonsopvol
ging in Lippe. Deze kwestie heeft een tijd
lang in het middelpunt der Duitsche bin-
nenlandsche politiek gestaan, mede door
het persoonlijk ingrijpen van den Duit-
schen keizer. De kwestie trok zelfs de aan
dacht ver over de grenzen van het kleine
land en werd aan buitenlandsche hoven
en kanselarijen besproken.
De Lippische troonstrijd, die in 1895
uitbrak, is oorspronkelijk een familie
strijd tusschen de in Detmold regeerende
hoofdlinie en de beide grafelijke zijtak
ken LippeBiesterfeld en LippeWeissen
feld. Eerst toen er zekerheid bestond, dat
de hoofdlinie zonder mannelijke erfgena
men zou uitsterven, nam de familiekwestie
een staatkundig karakter aan.
Als laatste regeerende vorst stierf
in 1895 vorst Woldemar. Zijn eenige
broeder, Prins Alexander, die sinds vele
jaren in een inrichting voor geestes
zieken verpleegd werd, kwam voor de
troonsopvolging niet in aanmerking.
Er waren toen drie pretendenten voor
den Lippischen troon: het vorstelijk
huis SchaumburgLippe en de grafe
lijke takken Biesterfeld en Weissen
feld. Het zou ons te ver voeren de aan
spraken, welke elk der pretendenten
meende te kunnen doen gelden, hier
uiteen te zeten. In de Lippische archie
ven kan men daarover een schat van
literatuur vinden. Het probleem werd
bij een scheidsgerecht, onder voorzit
terschap van den koning van Saksen,
aanhangig gemaakt en na een langdu
rige procedure gewerd de linie Lippe-
Biesterfeld, graaf van Schwalenberg
en van Sternberg enz., den Lippischen
troon. Hij heeft 'zich een buitengewone
populariteit weten te verwerven en
een standbeeld in het Detmolder Slot
park getuigt nog van de vereering,
welke zyn onderdanen hem toedroe
gen.
HET PALEIS TE DETMOLD, WAAR
Niet ver van de NederlandscheDuit
sche grens, tegen het oude Westfalen aan,
ligt het vorstendom Lippe, voor een groot
deel bedekt door de bosschen van het Teu
toburgerwoud, dat zich van het noord
westen naar het noord-oosten tusschen
de oude bisschopssteden Osnabrück en
Paderborn uitstrekt.
Prachtige bosschen van loofboomen, hier
en daar onderbroken met naaldbosschen,
bedekken voor het grootste deel dezen
bergketen Het land is van een zeer bij
zondere schoonheid, de heide gaat over in
beboschte heuvels, die weer door weiden
van elkaar zijn gescheiden. Hier en daar
ziet men dorpskes en steden liggen, waar
van de meeste als badplaats een groote be
kendheid hebben gekregen. Het geheele ge-
Ernst had twee zoons: de oudste,
Leopold en de jongere, Prins Bern
hard. Leopold volgde hem in 1905 als
vorst van Lippe op en regeerde tot
1918. De revolutie-golf, welke bij het
einde van den wereldoorlog over
Duitschland ging en het keizerrijk en
alle koninkrijken en vorstendommen
wegvaagde, maakte aan zijn bestuur
een einde. Thans woont hij terugge
trokken en eenvoudig op het oude slot
in Detmold.
Zijn broeder Bernhard is de vader
van den verloofde van onze Prinses.
LIPPE-BIESTERFELD IN DEN
LAATSTEN TIJD
Graaf Ernst, die in 1905 op den Lippi
schen troon kwam, woonde in het slot
Obercassel met het daarbij behoorende
oude klooster Heisterbach. In het park
van Heisterbach bevindt- zich ook het
mausoleum van de heeren zur Lippe-Bies
terfeld.
De latere vorst Leopold en zijn broeder,
prins Bernhard, werden beiden in Ober
cassel geboren.
Hun jeugd brachten de beide prinsen
voor een groot gedeelte door op het kasteel
Neudorf bij Bentschen in het tegenwoor
dige Polen, een bezitting der familie.
Leopold en Bernhard gingen zooals
gewoonte was bij de zoons van vorstelij
ke huize in militairen dienst. Leopold
werd officier bij de Garda-Uhlanen in
Potsdam en Bernhard bij de huzaren.
De militaire loopbaan van Leopold nam
vrij spoedig een einde, omdat hij in ver
band met de troonsopvolging in Lippe zyn
ontslag nam.
Prins Bernhard was en bleef officier.
Na de troonsbestijging van zijn vader
werd hij overgeplaatst naar het huzaren-
regiment „Keiler Nikolaas van Rusland"
in Paderborn, waardoor hij in de nabijheid
van het ouderlijk huis en van het Lippi
sche volk bleef.
Aan het leven van dit volk, aan de lan
delijke genoegens van de bewoners zoo-
DE VORSTELIJKE FAMILIE VAN LIPPE
bied is bijzonder rijk aan geneeskrachtige
bronnen en nergens liggen in het noorde
lijk deel van het Duitsche rijk de kurplaat-
sen zoo dicht bij elkaar als in het Lippische
land.
Ook voor den Nederlander, die zijn va-
cantie buiten de grenzen doorbrengt, is
Lippe en het Teutoburgerwoud niet onbe
kend. Geen van hen, die in het Teutobur
gerwoud vertoefd hebben, zal verzuimd
hebben den Grotenburg met het gewel
dige Hermannsdenkmal, het symbool der
Germaansche overwinning op de Romein-
sche legerscharen, te bezoeken. Hier heeft
het woud ook zijn grootste breedte en
oefent op allen een bijzondere aantrek
kingskracht uit door zijn lieflijkheid en
wonderlijke schoonheid, waardoor een
wel als aan de cultureele zijde van het
landsbestuur nam hij steeds met groote op
gewektheid deel. Ook hij mocht zich in
een groote populairiteit verheugen. Zijn
natuurlijke gemoedelijkheid, zijn uitge
sproken sympathie voor het Lippische
volk, kwamen wel bijzonder tot uiting bij
volksfeesten, waar hij steeds gaarne aan
deelnam. In Detmold spraken wij men-
schen,, die Prins Bernhard persoonlijk ge
kend hadden en zij vertelden ons, dat het
volk nog nooit medegemaakt had, dat een
Prins uit het regeerende huis danste met
het eenvoudigste meisje uit het dorp, dat
hij met arbeiders en knechten een glas
bier dronk.
En hoe deed hij het. In alles was hij
zonder pose, hij deed het als een uitdruk
king van de meest natuurlijke verbonden
heid en saamhoorigheid. Dit maakte hem
overal geliefd.
DE OUDERS VAN DEN JONGEN
PRINS BERNHARD.
De mooiste tijd uit het leven van prins
Bernhard was ongetwijfeld de tijd van zijn
verblijf in Paderborn. Daar leerde hij ook
zijn latere echtgenoote kennen, gravin
Cramm-Grieven, die met den graaf van
Oeynhausen gehuwd was geweest, doch
van dezen gescheiden was.
Spoedig na hun huwelijk vertrokken
prins Bernhard en zijn vrouw naar hun
bezitting Woynowo bij Bomst aan den
Poolschen grens. Woynowo was een heer
lijkheid, vele duizenden morgen land
groot, welke tot de erfenis van de gravin
Cramm-Crieven behoorde. Prins Bernhard
werd grootgrondbezitter en bleef dit tot
aan het einde van zijn leven.
Zijn vrouw is van haar jeugd af een
enthousiaste bewonderaarster van de
paardensport geweest. Deze sport in den
meest edelen zin van het woord werd
in Woynowo met bijzondere voorliefde be
oefend. De prinses reed op alle groote con
coursen in Oost-Duitschland met veel suc
ces om de hoogste prijzen en onderschei
dingen.
Vele jaren was Woynowo het middel-
VERBLIJF HOUDT.
ieder, die eenmaal de bekoring van dit
dichtbegroeide bergland heeft gekend, er
steeds gaarne terugkeert.
Nauw met den Grotenburg en daardoor
met het geheele Teutoburgerwoud verbon
den is Detmold, de residentie van de Lippi
sche vorsten.
Weinig zullen de Nederlanders, die in
Detmold en in andere badplaatsen in Lippe
bekend zijn, vermoed hebben, dat de naam
Lippe nog eens in de geschiedenis zoo nauw
met Nederland verbonden zal worden als
nu door de verloving en het as. huwelijk
van H. K. H. Prinses Juliana met Prins
Bernhard zur LippeBiesterfeld staat te
gebeuren.
punt van 't verkeer der adellijke familie#
uit de omgeving, totdat door November-
revolutie niet alleen de Lippische troon
viel, doch ook een groot gedeelte van het
familievermogen verdween. De inflatie in
den na-oorlogschen tijd kwam daar nog
bij en dit alles te zamen was oorzaak, dat
het eens zoo vroolijke en levensblije huis
Woynowo stiller en stiller werd.
In dezen onrustigen en zorgvollen
tijd viel het accent in het leven van
prins Bernhard en zijn echtgenoote
mèer en meer op de huiselijkheid en
het innige familie-leven. Zij zochten en
vonden hun geluk in den omgang en in
de opvoeding van hun beide zoons, de
prinsen Benno en Aschwin.
Beide prinsen waren in Jena gebo
ren, Benno in 1911, Aschwin in 1914.
De oude prins Bernhard is in Juni
1934 gestorven. In zijn laatste leven
jaren heeft hij nog het geluk gesmaakt
zijn beide zoons te zien opgroeien tot
bijzonder begaafde menschen. Hij had
de overtuiging, dat zoowel Benno als
Aschwin zich een plaats in de maat
schappij zouden verwerven door eigen
bekwaamheid.
Zelf had hij zich in het leven veel
moeten ontzeggen. De wereldoorlog,
welke hij van het be.gin tot het einde
medemaakte, viel in zijn beste jaren.
Daarna moest hij den druk verdragen,
welke na de Novemberrevolutie in 1918
de familie-leden van vroegere vorsten
huizen ondervonden. En ten slotte had
hij groote zorgen bij het bestuur van
zijn uitgebreide goederen. In de laat
ste jaren werd een groot gedeelte van
het Woynowo-er grondbezit verkocht,
aan de familie Lippe-Biesterfeld bleef
het slot, de naaste omgeving en het
meer.
In het thans eenzame kasteel leeft
de prinses zij is 53 jaar oud een
rustig en teruggetrokken leven, in de
herinneringen aan haar echtgenoot en
aan een schoon verleden, doch gelukkig
met haar beide kinderen, aan wien zij
al haar zor?pn