DINSDAG 8 SEPTEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANi VIERDE BLAD - PAG. 14 GEMEENTERAAD VAN ALPHEN AAN DEN RIJN Gisteravond om 7 uur kwam de Raad van Alphen aan den Rijn in openbare ver gadering in het gemeentehuis bijeen. Afwezig zijn de heeren Koelewijn en den Ouden. Voorzitter is Burgemeester P. A. Col ij n, die de vergadering opent met gebed. Onder de mededeelingen zijn eenige mis sives van Ged. Staten betreffende goed keuring van raadsbesluiten. Onder de in gekomen stukken is een schrijven van de architecten Hooykaas en Lookhorst te Rot terdam, die protesteeren tegen de verwij ten van plagiaat door den voorzitter van den Raad en om rehabilitatie verzoeken. (Dit schrijven werd in ons blad bereids ge publiceerd). De voorzitter legt hierbij de volgende verklaring af: Het door de heeren Hooykaas en Lookhorst," aan den Raad gerichte adres geeft mij aanleiding tot de volgende op merkingen: De bedenkingen in het adres naar voren gebracht richten zich voornamelijk tegen: a. den vorm waarin de voorzitter zijn bemerkingen op het plan der heeren Hooij- kaas en Lookhorst heeft gegoten; b. de wijze waarop de voorzitter het on derhoud op 2 Juli heeft geleid. Wat het laatste betreft, diene het vol gende: Nadat door Burgemeester en Wethouders met de beide architecten was overeengeko men, dat de heeren een variant op het in gediende plan zouden leveren, werd beslo- 1en, dat er nog gelegenheid zou worden geboden om met den voorzitter te spreken over mogelijke punten deze nieuwe aange legenheid betrefefnde. Het kwam mij van meet af gewenscht voor en het lijkt achteraf, dat dit juist gezien was deze besprekingen te hou den in het bijzijn van derde, waartoe door mij de gemeente-secretaris werd uitgenoo- digd. Bij dit onderhoud bleek tot mijn verras sing, dat beide architecten niet alleen reeds zy het ook schetsmatig één variant, maar zelfs twee gereed hadden. Van den heer Blaauw had één de elemen ten in zich van het later door hem ingedien de plan, terwijl het tweede, door weglaten der zijvleugels, een zeer afwijkenden vorm vertoonde. Van de heeren Hooijkaas en Lookhorst staat mij van het verschil nog dit voor den geest, dat één der gevelontwerpen ongeveer dezelfde voorspringende zijvleugels had als men in het le plan-Blaauw aantrof, terwijl het andere meer conform het later inge diende ontwerp was. De heeren waren derhalve toen reeds een eind op weg en mijn algemeen en indruk heb ik den heeren Wethouders kenbaar ge maakt door ongeveer te zeggen: wanneer ik mij niet vergis zal uit de varianten wel een oplossing kunnen worden gevonden. De heer Blaauw heeft zijn platte grond be langrijk verbeterd en de heeren Hooijkaas en Lookhorst zijn er met hun architectuur op vooruit gegaan. Mijn positie tijdens dit onderhoud was echter geen gemakkelijke. Mijn streven is er in het algemeen op ge richt mij zoo duidelijk mogelijk uit te drukken, een eigenschap die my waar schijnlijk in de laatste raadszitting zelfs eenigermate parten heeft gespeeld, maar maar waarvan ik bij deze besprekingen heb moeten afwijken, omdat ik achtereenvol gens met beide concurrenten moest confe- reeren, waarbij de strikste onzijdigheid en grootste voorzichtigheid moest worden in- acht genomen en ook inacht genomen is. Ik heb mij er van onthouden eenige op lossing te suggereeren en tot den dag der inzending was ik er volmaakt onkundig van welk variant door de ontwerpers zou worden ingediend. Gevolg door het door mij ingenomen standpunt was, dat ik mij zeer gereser veerd heb uitgelaten zoowel wanneer het vermeende verbeteringen als verslechterin gen betrof, terwijl ik meende niet te kun nen afwijken van het tot op dat oogenblik door B. en W. ingenomen standpunt, de heeren ontwerpers niet in kennis te stel len met de bezwaren welke bij het college tegen het plan van den concurrent gerezen waren. De eenige concrete mededeeling welke door mij is verstrekt aan beide par tijen gelijkelijk, geschiedde op verzoek van den directeur van gemeentewerken en be trof een onderdeel van diens afdeeling. Als de heeren adressanten uit dit onderhoud de conclusie hebben getrokken, dat door mij instemming met him plan werd betuigd, of de overname van ideeën uit het plan- Blaauw werd gesanctioneerd, dan moet ik zeggen, dat die conclusie verkeerd is en blijven de gevolgen van deze misvatting volkomen voor hun rekening. Als dan ver der beweerd wordt, dat de gehouden be spreking mede geleid heeft tot de oplos sing van het vraagstuk in tweede instantie, dan herhaal ik slechts, dat die oplossing blijkens hun ter tafel gebracht variant reeds was, toen de bespreking aanving en ook dat toen reeds de elementen uit het plan-Blaauw waren overgenomen. Dat deze juist door ons als fouten beschouwd waren, wisten zij natuurlijk niet. Ik wil mij thans zorgvuldig hoeden, voor eenige verscher ping der kwestie, maar men houde het mij ten goede, wanneer ik het verwijt van te hebben „misleid" verre van mij werp. Aan dergelijke dingen wordt door mij niet ge daan en ik hoop daarvoor ook in het ver volg bewaard te blijven. Door mij behoeft wat het zakelijke aangaat, niets te worden teruggenomen, of betreurd. Thans wat de vorm betreft. Het gaat hierbij n.l. minder om een enkele uitdrukking dan om het -geheel. „Met eens anders kalf ploegen" is een bekende bijbelsche uitdrukking, waar van de staten vertalers zeggen, dat het is „een bloemrijke taal". Het beteekent, dat iemand zijn voordeel doet met wat een an der bekend was. De uitdrukking was hier, afgezien van den vorm, minder op haar plaats, omdat de benutting niet een voor deel maar een nadeel heeft opgeleverd. Het schijnt, dat mijn aanbeveling van het plam-Blaauw en de bestrijding van dat van de heeren Hooykaas en Lockhorst scherper is geweest, dan ik mij bewust was. Indien dit inderdaad zoo is, en ik neem het op gezag van anderen aan, dan valt dit te betreuren, omdat een voorzitter van den raad, zich zooveel mogelijk van scherpte moeten weten te spenen. Voor my was het vraagstuk, en dat gaf er wellicht zijn scherpte aan, voor een deel er één gewor den van rechtsgevoel en ik heb gemeend, dat het noodig was de puntjes duidelijk op de i te zetten, als heb ik dat blijkbaar wat al te nauwkeurig en te forsch gedaan. Na wat mij van terzijde is medegedeeld, moet het hoogst onwaarschijnlijk worden geacht, dat de door den voorzitter uitgesproken rede van beslissenden invloed op den uit slag is geweest, in ieder geval blijkt uit de beslissing niet, dat de raad ook de motivee ring van den voorzitter zich tot de zijne heeft gemaakt en dèt is ten slotte voor den raad van beteekenis. Aangezien het by niemand heeft voor gezeten de eer en goeden naam der firma Hooijkaas en Lockhorst aan te tasten en ten, naast critiek ook waardeering werd ge- zins alszoodanig behoeft te worden aange merkt, temeer niet, wijl tijdens de debat ten, naast critiek ook waadeering werd ge uit, kan mi. voorzoover de firma Hooykaas en Lockhorst desniettemin op eerherstel aandringt, zij zich door het vorenstaande bevredigd achten. Los van het vorenstaan de wil ik nog een opmerking maken en wel naar aanleiding van het feit, dat ik er aan het einde van het debat op wees, dat de directeur van gemeentewerken civiel- en niet bouwkundig ingenieur is. Ik bedoel de daarmede allerminst aan het ééne meer waarde toe te kennen dan aan het andere, maar alleen ,dat aan het oordeel van een civiel ingenieur niet die autoriteit zou kun nen toegekend, dat daarvan in dit stadium van het debat de beslissing zou kunnen worden afhankelijk worden gesteld. De heer Boeren meent, dat van de Raad een uitspraak wordt verwacht. Daarom lijkt het spr. gewenscht, dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan deze verklaring. Den heer den Uyl doet het genoegen, dat de voorz. een en ander verzacht, maar spr. meent toch, dat, welke uitlegging de voorz. ook wenscht te geven, aan de uit drukking „met eens ander kalf ploegen" dit in werkelijkheid niets anders wil zeggen „iets van een ander afkijken". Wanneer het de bedoeling is, dat de voorz. deze uitdruk king terugneemt, kan spr. zich met de ver klaring van den voorz. vereenigen. De voorz. antwoordt daarop, dat, hoe hy de zaak ook beziet, z.i. het feit niet kan worden weggenomen, dat in het plan Hooy kaas en Lockhorst elementen uit het plan Blauw zijn overgenomen. De heer den Uyl is hiervan niet over tuigd. De heer van Kleef meent, dat het voor den Raad heel moeilijk is aan het ver zoek van adressante om eerherstel te vol doen. Spr. acht de kwestie met de verkla ring van den voorzitter afgedaan en stelt voor om het adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer Boeren wenscht nog iets verder te gaan. Spr. stelt voor, dat de leden van den Raad, die voor het plan-Blaauw stem den, zich uitspreken, dat zij zich kunnen vereenigen met de verklaring van den voorzitter. Aldus besloten. Slechts de heer den Uyl wenscht geacht te worden te hebben tegen gestemd. Een verzoek van W. van den Berg te Aarlanderveen om te bevorderen, dat hem een tapverguiming boven het vastgestelde maximum worde verleend wordt op voor stel van den heer van Kleef in stemming gebracht en aangenomen met 10 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren W. Sprey, Bergshoeff, den Uyl, B. Sprey en van 't Riet. Voorts is een schrijven ingekomen van den heer Koelewijn, dat hij ontslag neemt als raadslid wegens vertrek naar elders en van den heer Groenendijk, dat hij zijn be noeming in de vacature-Koelewyn aan neemt. Voorts is ingekomen een motie van de Ned. Vakcentrale, waarin wordt aange drongen op een terugnemen c.q. herziening in gunstigen zin van de gewijzigde steun regeling. Na een uitvoerige toelichting van Wet houder Sprey, waaruit blijkt, dat de ge wijzigde regeling voor Alphen niet on gunstig is, verklaart de heer Geerlof na mens den Chr. Besturenbond, dat de laatste ministerieele circulaire de motie overbodig voor Alphen heeft gemaakt. De heer Ruyssenaars uit zijn waardee ring, dat door de laatste ministerieele wij ziging de groote gezinnen in deze gemeen te vooruitgaan. Spr. betreurt echter de ver slechtering voor groote gezinnen in groo- tere plaatsen. Waar Alphen a d. Rijn ech ter er zonder kleerscheuren afkomt meent spr. de motie der Ned. Vakcentrale niet te moeten ondersteunen. Hierna volgt de behandeling der agenda. 5. Voorstellen van B. en W. in zake aan koop van voetstraten. Goedgekeurd. 6. Voorstel van B. en W. in zake over neming van het onderhoud van de Zuider- Nassaustraat. Goedgekeurd. 7. Voorstel van B. en W. in zake ver lenging van den geldigheidsduur van de beheersverordening voor het Grondbedrijf en wijziging van de beheersverordening voor de Water- en Liohtbedrijven- Goedgekeurd. 8. Voorstel van B. en W. inzake wijzi ging van de legesverordening. De heer van Kleef had gaarne onder scheid tusschen mondelinge inlichtingen en schriftelijke opgaven gezien. Dit voor stel wordt aangenomen. 9. Voorstel van B. en W. in zake ver koop van een perceel bouwgrond aan den heer Jac. Westmaas alhier q.q. De heer Lam is tot de conclusie geko men, dat er ten aanzien van verkoop van bouwgrond aan de van Velzenstraat aan de Gymn.ver. „Hou Vast" niet zuiver ge- handield. Spr. vraagt dienaangaande in lichtingen. Weth. Sprey antwoordt, dat hierbij geen fout is gemaakt. Slechts is gestreefd naar een oplossing waarbij alle drie partijen zijn bevredigd. De voorz. brengt in deze lof aan het grondbedrijf voor deze oplossing. De gym.vereen. „Hou Vast" aldus de weth. op een vraag van den heer Lam, heeft zich vrijwillig teruggetrokken. De heer Lam kan zich toch niet onttrekken aan den indruk, dat er in deze eigenaardig gehandeld is. De voorz. verduidelijkt nog eens, dat het grondbedrijf tegemoet gekomen is aan de bezwaren omtrent de plaats. De heer Boeren vraagt, dat het grondbe drijf toch niet dezelfde methode zal hand haven. Hierna aangenomen. 10. Voorstel van B. en W. in zake ver koop van een perceel bouwgrond aan den heer W. van Beijeren alhier q.q. Goedgekeurd. 11. Voorstel van B. en W. in zake aan koop van grond van Jhr G. J. Stoop alhier. Goedgekeurd. 12. Benoeming van drie leden van het Burgerlijk Armbestuur, wegens periodieke aftreding van de heeren C. van Gaaien, A. van Hoorn en H. van Kleef. Herbenoemd worden de heeren C. van Gaaien, A. van Hoorn en H. van Kleef. 13. Benoeming leden van de oommis siën van bijstand voor: de Water- en Licht- bedrijven, het Grondbedrijf en de Openbare Werken en van de commissiën voor: het ontwerpen van strafverordeningen en het nazien der rekeningen. Herkozen worden in de Commissie van Bijstand voor de Water- en Lichtbedxij- ven: als leden: de heeren J. L. H. Boe ren en W. A. Lam; als plaatsvervangende leden de heeren: J. Ruting en C. Koren; in de Commissie van bijstand voor het Grondbedrijf: als leden de heeren H. van Kleef en C. Koren; als plaatsvervangende leden de heeren J. H. Ruting en A. den Ouden; in de Commissie van Bijstand voor de Openbare Werken: als leden de heeren A. den Ouden en C. den Uyl; als plaatsver vangende leden de heeren C. Koren en G. Bergshoef; in de Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen: als leden de heeren H. van Kleef, P. Verdonk en H. G. Velt- man; in de Commissie voor het nazien der re keningen: als leden de heeren B. van 't Riet, C. den Uijl en B. Spreij; plaatsver vangende leden de heeren J. L. H. Boeren, H van Kleef en in de vacature Koelewijn de heer Geerlof. 14. Voorstel van B. en W. In zake ver huring van het winkelpand Van Manders- loostraat No. 1. Goedgekeurd. 15. Voorstel van B. en W. inzake ver wisseling van een uitgelote obligatie der gemeente 's-Gravenhage. Goedgekeurd. 16. Onderzoek van den geloofsbrief van den heer S. Groenendijk, benoemd tot lid van den Raad in de vacature van den heer P. J. Koelewijn. De heeren B. Sprey, Geerlof en Ruysse naars worden verzocht de geloofsbrieven te onderzoeken. De commissie verklaart by monde van den heer B. Sprey de geloofsbrieven in orde te hebben bevonden en adviseert tot toe lating van den heer Groenendijk. Hierna aangenomen. 17. Voorstel van B. en W. inzake het bezwaarschrift van het bestuur der Zang- vereeniging „Hosanna" tegen heffing van vermakedijkheidsbelasting bij uitvoeringen van oratoria door die vereeniging. De heer Bergshoef heeft bezwaar tegen de viervoudige verhooginö, daar spr. het niet ziet als een heimelijke ontduiking. Wel wenscht spr. ƒ41.87 belasting op te leggen. De heer Boeren noemt dit een onver kwikkelijke geschiedenis. De grens tus schen recht en onrecht is soms moeilijk te trekken; Er is In enkele gevallen door B. en W. vrijstelling verleend, bovendien waren B. en W. op de hoogte gesteld van de moeilijk heden der vereeniging. Nu was de vrij stelling geweigerd. Daarbij was de vereeniging met de voor bereiding der uitvoering gereed en de ver wachting was gewekt, dat ook nu toestem ming zou worden verleend. De vereeni ging moest de uitvoering doen doorgaan en heeft ter goeder trouw een uitweg ge zocht. De vraag is nu: behooren deze uitvoerin gen wel te vallen onder vermakelijkhe den? De belasting was voldaan. Wat de driemaandelijksche donateurs betreft valt voor beide standpunten iets te zeggen. De kwestie is dubieus. Spr. neemt goede trouw aan. De bedoeling was slechts de uit voering mogelijk te maken, door een ge wijzigd donateurschap. Deze donateurs werden direct ingeboekt en de controle werd dus mogelijk gemaakt. Als het voorstel van B. en W. wordt aan genomen, komt er een proces of een beroep en van beiden zijn de uitslag dubieus. Het bestaan der vereeniging staat op het spel en het verdwijnen van „Hosanna" zou ve len ter harte gaan. Spr. heeft hiervoor adhaesiebetuigingen. Krijgt „Hosanna" ge lijk dan zijn de gevolgen geringer. Spr. wil beide standpunten onaangeroerd la ten en lettend op de gevolgen geen uit spraak in het conflict willen doen en de navordering op voorhand oninbaar te ver klaren. Daarna zou spr. voor uitvoeringen in kerkgebouwen van de bevoegdheid der verordening willen afzien of de verorde ning in dien geest willen wyzigen. Spr. geeft B. en W. In overweging dit voorstel over te nemen en aldus aan het conflict een einde te maken. De heer van Kleef is met B. en W. van oordeel dat oratoria moeten worden ge rangschikt onder zang- en muziekuitvoe ring. De aanslag is dus terecht opgelegd en evenzoo de navordering. Wat het viervoud deze navordering betreft heeft spr. slechts bezwaar tegen eenige overwegingen in het ontwerp-besluit, welke spr. gaarne zou zien veranderd. Dan kan spr. met B. en W. meegaan. Voorts noodigt spr. B. en W. uit de ver ordening te wyzigen en aan de vereeniging „Hosanna" voor 1936 een subsidie te ver- leenen van 1167.48 en aldus haar voortbe staan mogelijk te maken. De heer Geerlof sluit zich aan by het voorst el-Boeren om het voortbestaan van „Hosanna" te verzekeren. Spr. vraagt een oplossing, welke beide partijen bevredigt. De heer Verdonk hoopt, dat de onderha vige kwestie voor B. en W. een aansporing zal zijn om de verordening te herzien. Spr. kan wel meegaan met de geopperde idee om de navordering te schrappen, maar de vordering zelf wenscht hij geheel gehand haafd te zien. De heer den Uyl is het over het alge meen met B. en W. eens, Oratoria hébben zü. met godsdienst niets te maken. Spr. zou het dan ook onjuist achten, wanneer men in de toekomst dergelijke uitvoeringen ging vrijstellen van belasting; Nochtans voelt spr. er niet voor de ver eeniging deze zware boete op te leggen. B. en W. hadden wat soepeler kunnen han delen, omdat „Hosanna" geen gebruik kan maken van de vrijstellingsbepaling in de verordening en omdat men waardeering moet hebben voor het werk van de vereeni ging. In tal van andere gemeenten wordt aan dergelyke vereenigingen subsidie ver leent. De beoefening van de volkskunst is een oultuurbelang van de eerste orde. Het ware gewenscht, dat B. en W. dit inzagen. Deze zaak moet niet op de spits worden gedragen en spr. voelt daarom veel voor het voorstel van den heer van Kleef, dat het mogelijk maakt om de navordering te laten vervallen. De voorzitter heeft met voldoening ken nis genomen van het standpunt van de meerderheid die erkent, dat B. en W. met het heffen van een belasting niets wonder lijks hebben gedaan. Ook B. en W. hebben het betreurd, dat zij zich genoodzaakt zagen de navorde ringsbepaling toe te passen. De formeele bezwaren van den heer van Kleef kan spa*, onderschrijven. Zeer ongepast noemt spr. het en de heer Geerlof heeft daar ook op gewezen dat door de vereeniging misbruik is ge maakt van mededeelingen in een particu lier onderhoud met leden van het college van B. en W. Ook in andere opzichten is de houding van de vereeniging niet correct geweest. Spr. kan niet aannemen, dat het aan vankelijk gevorderde bedrag van ƒ41 voor de vereeniging niet te dragen zou zijn. In verband met de geopperde bezwaren tegen de bestaande Vermakelijkheidsbelasting wil spr. er op wijzen, dat 95 pet. van de uit- Losse nummers van DE LEIDSCHE COURANT zijn verkrijgbaar bij: Sigarenmagazijn „JNSULINDE" Heerenstraat 2 Sigarenmagazijn J. G. v. ZWLETEN v. d. Waalsstraat 1 Sigarenmagazijn SOMERWIL Hoogewoerd 24 ZANDVLIETs Boekhandel Haarlemmerstraat 117a KIOSK, Prinsessekade Bureau DE LEIDSCHE COURANT Papengracht 32. voeringen in deze gemeente van belasting zijn vrij gesteld. Het is niet de eerste keer, dat er door „Hosanna" tegen de belasting is geoppo neerd en eenige malen is zij er in geslaagd daaraan te ontkomen. Ook B .en W. voelen er echter niet voor om de kwestie op de spits te drijven. Naast de uit den raad gekomen voorstel len, bestaat nog de mogelijkheid het punt aan te houden en af te wachten of „Ho sanna" alsnog bereid is de belasting te be talen. Aan het verleenen van subsidie zijn geva ren verbonden. Het dunkt spr. daarom het beste de regeling van de zaak aan B. en W. over te laten. Wethouder Sprey wenscht in verband met praatjes, welke in de gemeente worden rondgestrooid als zou hij zelf een toegangs bewijs van 75 cent hebben gehaald, te ver klaren, dat dit absoluut onjuist is. Na nog eenige discussie wordt besloten, dat men zal afwachten of de vereeniging bereid is de geheven belasting te voldoen. Blijkt dat het geval, dan zal de navorde ring worden ingetrokken. Bij de Rondvraag i verzoekt de heer Geerlof B. en W. bij het samenstellen van de begrooting voor 1937 rekening te willen houden met de nood zakelijke herziening der schoolgeldtarieven. De heer B. Sprey vestigt de aandacht van het college op den slechten toestand van den bocht en de brug in den Gnephoek en bepleit de wenschelij kheid van politie toezicht bij de werkzaamheden in de Wil- helminastraat. De heer Ruting dringt aan op spoedige plaatsing van de koelcellen in de nood- slachtplaats. De heer Boeren steunt het verzoek van den heer Geerlof inzake de herziening der schoolgeldtarieven en vraagt daarby tevens rekening te willen houden met de groote gezinnen. Voorts heeft het spr. minder aangenaam getroffen, dat B. en W. geen vergunning hebben verleend tot het houden van een openbare uitvoering door de R.K. Gym- n astiekvereeniging „Wilskracht" op Zon dag j.l. Op dit laatste antwoordt de voorzitter, dat B. en W. van meening zijn, dat aan vermakelijkheden op Zondag geen uitbrei dingen moet worden gegeven. De voetbal sport is eenigermate in het leven inge groeid, maar B. en W. staan er afwijzend tegenover om op dien weg voort te gaan. Bovendien was het 't college niet volko men duidelijk, wat eigenlijk met de de monstratie werd bedoeld. De heer Boeren zet nog uiteen, dat het hier een uitvoering betrof, welke slechts eenmaal per jaar wordt gehouden en wel op besloten terrein na den ochtend- en vóór den avondkerkdienst. Spr. hoopt, dat B. en W. voortaan wat welwillender tegenover dergelyke onschuldige verzoeken zullen staan. Hierna wordt de openbare vergadering gesloten en gaat de raad over in geheime zitting. TOONTJE VAN TEUTEN, DE MILLIONAIR. 207. Weldra had het wakkere dier Toontje gevonden, di rustig langs een boschweg liep. Dolblij rende het die. om Toontje heen. 208. Daar zag het hondje een makker, die zeker pas eig gevochten had, want hy had een groot verband om zijn I kop en een pleister op zijn bast. Vroolijk keffend lie pen de dieren op elkaar toe en weldra waren ze uit het I gezicht verdwenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 14