De burgeroorlog in Spanje. De inname van Irun.
Bij hun terugtocht uit Irun, vluchtend voor de nationalisten, hebben de Spaansche regeeringstroepen Tengevolge van den storm werd Maartdag het water in het Buiten IJ buiten de sluizen gestuwd, waardoor booten
de stalen brug nabij de stad opgeblazen, teneinde den opmarsch der opstandelingen te vertragen en vischfuiken grootendeels droog kwamen te liggen
Halfweg den Afsluitdijk is op de oude zandplaat, de zgn. .Oude Zeug" een groote opslagplaats gebouwd voor het hooi en stroo, dat
uit de Wieringermeer wordt aangevoerd. Deze overdekte opslagplaats, die 113 M. lang en 26 M. breed is, is een der grootsten op
dit gebied in ons land
•Onder moeders paraplu....I" Een
snapshot van de traditioneele najaars*
paardenmarkt, welke Maandag te Eist
in de Betuwe gehouden werd
Wat er van Irun is overgebleven. De door de nationalisten op de Spaansche
regeeringstroepen veroverde stad, onmiddelijk na de inname. Van de meeste
gebouwen is niet meer dan een puinhoop over
De inname van Irun door de Spaansche nationalistische troepen. De
nationalistische vlag wordt door de soldaten in de veroverde stad ge-
heschen
FEUILLETON
ZIJN LAATSTE AVONTUUR
Humoristische Roman
van
JOH. BRAND.
(Nadruk verboden).
SI)
Luister eens even, kwam Kestenberg
op een toon, waarin hij tevergeefs eenige
overtuiging trachtte te legen, wat ik je
voorgesteld heb, is toch zeker de moeite
waard rijpelijk te worden overwogen. In
ieder geval is het toch voor jou geen
geld.
Daar heb ik het niet over, weerde
Emil af. Goed geld is het, daar niet van,
maar veel te weinig voor mijn vaders
zoon.
Hij haalde Kestenberg's brief te voor
schijn, las hem eens snel door en sloeg er
ten slotte verachtelijk met de vlakke hand
op.
Weet je wat dat is? Een poging om
iemand over te halen tot een strafbare
daad! Jawel vriend, niks meer of minder
dan dat!
Kestenberg verloor den rampazligen
brief geen moment uit het oog. Nu was
het oogenblik gekomen. Hij sloeg een ver-
trouwelijken toon aan:
Ach, dat moet je niet zoo nauw ne
men. Het is toch immers niet gezegd, dat
er niet met me te praten valt. Maar een
zakenman, dat weet je, die moet altijd
wat speling hebben. Laten we dus de kwes
tie nog maar eens samen onder de oogen
zien!
Zie je wel, zei EmiL Nu begin je ten
minste verstandig te worden.
Wat heb ik je ook eigenlijk weer
voorgesteld? Ik herinner me op het oogen
blik werkelijk niet meer precies, welke
cijfers ik genoemd heb. Mag ik eens even
zien?
Met deze woorden strekte hij schijnbaar
argeloos zijn hand uit naar den brief.
Maar Emil liet zich niet overrompelen.
Dat zou je wel lijken. Jij bent nog
zoo dom niet als je er uit ziet Kesten
berg. Ik begrijp best, dat het je een lief
ding waard is om dezen brief weer in je
bezit te krijgen, maar daaraan behoef je
voorloopig niet te denken.
Emil begon ongeduldig te worden.
Met mij moet je dergelijke grapjes
niet uithalen, begrijp dat goecL Ik ben
hier gekomen om eens verstandig met je
te praten. Of dacht je soms, dat ik mijn
tijd gestolen heb en dat ik van plan ben
hier te blijven zitten tot ik een baard
heb?
Nu, vooruit dan! riep Kestenberg
woedend. Wat verlang je?
Niet zoo haastig suste Emil. Altijd
kalm blijven. Laat mij nu eens eventjes
nadenken.
Hij leunde behaaglijk achterover in zijn
stoel, staarde de blauwe rookwolkjes na,
die hij bedachtzaam uitblies en begon
voorzichtig:
Je verlangt van mij tien handteeke-
ningen. Daarmee kim je heel wat berei
ken, als je een handige jongen bent en ik
geloof, dat ik in dat opzicht wel wat aan
je over te laten. Mijn stelregel is: leven
en laten leven. Je zult door mij geen
schade lijden, maar als ik jou gelegen
heid geef voor een zaakje, wil ik er toch
zelf ook een beetje aan meeknabbelen. La
ten we dus om te beginnen eens zeggen
duizend piekjes. We kunnen dan altijd nog
eens zien hoe het zaakje verder mar
cheert.
Ben je krankzinnig? schreeuwde
Kestenberg.
Neen, antwoordde Emil kalm, maar
als je denkt, dat ik het ben, pas dan op,
dat ik niet plotseling mijn verstand terug
krijg en als een goede huisvader beter voor
mijn eigen belangen opkom.
Kestenberg sprong op en liep met groo
te passen het vertrek op en neer.
Schandelijk! raasde hij. Zoo'n bruta
liteit heb ik nog nooit meegemaakt. Ik heb
zin om je vierkant de deur uit te gooien!
Ach kom?! was alles, wat Emil ant
woordde.
Kestenberg trad dicht op hem toe.
Afzetter! siste hij. Als je te ver gaat
krijg je heelemaal niets en lever ik je aan
de politie over.
Emil keek hem klilachend aan.
Dat geloof je toch zeker zelf niet. Ik
heb ook nog een kleine grief tegen jou:
aansporing tot het plegen van valschheid
in geschrifte >f hoe dat mag heeten.
Vermoedelijk zal je dat zelf wel beter we
ten dan ik!
Nu gaf Kestenberg het op Hij deed nog
slechts een laatste poging om Emil vaster
in handen te krijgen. Terwijl hij zijn chè-
queboek opensloeg en begon te schrijven,
keek hij plotseling op en vroeg quasi on
geduldig:
Hoe is je naam ook weer?
Emil lachte spottend.
Mijn naam? Als je denkt, dat je mij
krijgen kunt, moet je vroeger opstaan, col
lega. Voor jou ben en blijf ik altijd de
hooggeboren heer graaf Godau. Dat is vol
doende. Te veel weten is ook niet goed.
Zou je wel eens last mee kunnen krijgen.
Overigens behoef je mijn naam niet eens
te weten, want ik verlang geen chèque.
Contanten zijn mij liever en het is boven
dien eenvoudiger.
Daarmee was Kestenberg's nederlaag een
voldongen feit.
Er bleef hem niets anders over dan
Emil het bedrag, dat deze verlangde, con
tant te betalen, en met verbeten woede
becijferde hij, dat deze duizend mark, die
hij den afperser noodgedwongen ter hand
stelde, vijf maanden rente vertegenwoor
digden.
Maar dat wist Emil niet en al had hij
het geweten, dan zou het gebaar, waar
mee hij Kestenberg de hand ten afscheid
reikte, toch zeker niet minder hartelijk
zijn geweest.
XIL
Rosy klopte reeds voor de tweede maal
aan de deur, welke toegang gaf tot de ka
mer van den chauffeur, maar ook nu
kreeg zij geen gehoor.
Haastig liep zij daarop naar den salon,
waar zij Mabel met eenig leedvermaak
in haar stem, rapporteerde:
Josef is alweer niet thuis.
't Is goed, antwoordde Mabel kort
Maar Rosy was als kamenier scherp
van gehoor en aan den zachten ondertoon
in de stem van haar meesteres bemerkte
zij direct, dat Mabel zich er toch niet
heelemaal mee kon vereenigen. Zij meen
de van deze gelegenheid gebruik te moe
ten maken.
Miss Wil kins, ik ben niet iemand,
die graag praatjes over anderen rond
strooit maar ik beschouw het toch als mijn
plicht het u te zeggen, wanneer er iets
niet in orde is.
Mabel keerde zich haastig om.
Wat is er dan?
't BetreftJosef.begon Rosy,
blijkbaar aarzelende of zij het wel vertel
len zou.... Hij gaat den laatsten tijd veel
uit. Dat is mij opgevallen. Telkens als u
weg rijdt, verdwijnt hij ook. En dan duurt
het vaak uren eer hij terugkomt.
Mabel keek haar streng aan en zei op
ongewoon scherpen toon:
Ik houd er niet van, dat onder mijn
personeel de een den ander bespionneert!
Ik ben zelf wel in staat dergelijke dingen
op te merken. Onthoud dat, Rosy! Om je
gerust te stellen, wil ik je overigens wel
meedeelen, dat ik Josef permissie gege
ven heb in zijn vrijen tijd te doen, wat hij
verkiest, zoolang mr. Henry hier is en ik
den chauffeur dus minder noodig heb. Be
grepen?
Rosy knikte en verliet geheel terneerge
slagen den salon.
Intusschen benutte Rolf elke minuut,
welke zijn meesteres hem vrij liet. Met al
le energie, waarover hij beschikte, trainde
hij voor de op handen zijnde groote ge
beurtenis, welke niet alleen zijn tot dus
ver leeg bestaan nieuwe in houd zou geven
doch die hem ook eindelijk, eindelijk den
weg tot Mabel zou vrij maken.
(Wordt vervolgd)