GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
DINSDAG 8 SEPTEMBER 1936
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 10
GRONDVERKOOP AAN INDUSTRIE. EEN GESCHIL VOOR
DEN RECHTER GEBRACHT. WIJZIGINGEN IN DE STEUNREGE
LING VOOR WERKLOOZEN ENKELE CIJFERS OVER DE GE
VOLGEN ERVAN VOOR LEIDEN.
Een verkoop en een fabrieks
gebouw.
29. Voorstel tot verkoop van een ge
deelte van het fabrieksgebouw, met bijbe-
hoorend terrein, aan de Zijlsingelgracht
en van gedeelten water van de Binnen
vestgracht, kadastraal bekend gemeente
Leiden Sectie A Nos. 1317 en 1319 en
Sectie C No. 1605, alle gedeeltelijk, aan de
firma A. H. J. Wijtenburg, te Leiden.
De heer Schoneveld (A.R.) meent,
dat het aanbeveling verdient het terrein af
te scheiden door een behoorlijk gemetselde
muur.
De heer Goslinga (A.R.) heeft geen
bezwaar tegen deze verkoop, maar vraagt
of het niet mogelijk is in de acte vast te
leggen, dat daar een sigarenfabriek komt
en blijft?
De heer Mand ers (R.K.) gelooft niet,
dait aan den wensch van den heer Goslinga
tegemoet zal kunnen worden gekomen.
Spr. wijst er nog op, dat door deze trans
actie de buurt gesaneerd wordt, zonder dat
het de gemeente één cent kost.
De heer Schüller (SJD.A.P.) zegt, dat
de Comm. v. Fabricage haar toestemming
heeft verleend, veronderstellend, dat daar
een fabriek komt. Spr. is voor de suggestie
van den heer Goslinga.
De heer Jongeleen (S.D.A.P.) had
liever een ander plan gezien met betrek
king tot deze gronden. Een fabrieksgebouw
zal dit stadsgedeelte ontsieren. Hij dringt er
op aan, dat er tenminste een behoorlijke af
scheiding wordt gemaakt.
De heer Wilbrink (C.H.) meent ook,
dat de gemeente wel degelijk recht heeft
op eenige zekerheid, dat er ook werkelijk
een fabrieksgebouw komt.
Wethouder Splinter (C.H.) zegt, dat
B. en W. geen warme voorstanders van
deze verkoop waren, maar gezwicht zijn
voor het vooruitzicht van een nieuwe fa
briek. De gemeente verliest er niets bij.
Het is een feit, dat er een sigarenfabriek
komt. Spr. heeft er geen bezwaren tegen
te trachten, dat dit ten overvloede in het
contract wordt vastgelegd, maar hij kan
niets garandeeren. Het spreekt vanzelf, dat
er een behoorlijke afscheiding zal komen.
De heer Goslinga (A.R.)De wethou
der heeft gezegd, dat wij er niets bij verlie
zen, maar wij verliezen er de mogelijkheid
by om dezen grond te exploiteeren als
bouwgrond. Volgens spr. is er wed een weg
te vinden, om de firma te dwingen tot aan
vaarden van de clausule inzake het fa
brieksgebouw.
De heer Manders (R.K.) bestrijdt dit.
De heer Schüller (S.DAP.) geeft
een weg aan, waarop de gemeente den
grond weer terug kan nemen, wanneer de
bestemming van den grond verandert bin
nen een bepaalden tijd.
Wethouder Splinter (C.H.) wijst er
nog eens op, dat de koop niet zoo goedkoop
is, als men veronderstelt. Er zijn bezwaren
tegen hetgeen de heer Goslinga aanbeveelt.
Ook de weg, dien de heer Schüller aan
wees, is onmogelijk.
Daarna z. h. st. goedgekeurd.
30. Voorstel tot wijziging van de Ver
ordening op de Winkelsluiting. (Betreft
slechts een formeele wijziging in de re
dactie).
Goedgekeurd.
Schadevergoeding en 9chuld.
31. Voorstel tot:
a. het voeren van verweer tegen de door
de Wed. J. W. van der Geer en door de
Wed. H. P. van Rijn tegen de gemeente
ingestelde eischen, terzake van een haar
echtgenootcn overkomen ongeval;
b. dagvaarding van den aannemer D. M.
van Steenbergen te Almelo tot vrijwaring
der gemeente m de beide processen.
De heer Wilbrink (C.H.) heeft uit de
stukken niet kunnen merken, dat de ge
meente getracht heeft met deze weduwen
tot een minnelijke schikking te komen.
De heer Wilmer (R.K.) sluit zich hier
bij aan. Er moeten z.i. eerst pogingen wor
den gedaan om tot overeenstemming te ge
raken. Een desbetreffend voorstel zou wei
nig kans hebben, gezien het stadium waar
in de zaak verkeert. Daarom zal spr. geen
voorstel indienen, alhoewel hij het gemis
aan overleg ten zeerste betreurt.
De heer Goslinga (A.R.) betreurt het,
dat de raad in deze zaak over zoo weinig
gegevens beschikt. Overigens is een minne
lijke schikking zeer moeilijk, daar dan de
gemeente begint met schuld te erkennen,
en dat staat geenszins vast. De eenige ma
nier om wat te bereiken voor deze wedu
wen is het voorstel van B. en W. aanvaar
den. Eerst moet n.l. de schuld van de ge
meente gerechtelijk worden vastgesteld.
De heer Manders (R.K.): Kan er bij
zulke werken geen verzekering worden ge
sloten tegen dergelijke ongevallen?
De voo rz. merkt eveneens op, dat het
voor de betrokkenen het beste is, dat de
procedure doorgaat. Voor een eventueele
schadeloosstelling moet er een deugdelijke
basis zijn en daarom moet de schuld van
de gemeente eerst vastgesteld worden. Van
een schikking is hier geen sprake, de ge
meente is volledige schadevergoeding schul
dig of niets.
De heer Wilbrink (C.H.): Ieder pro
ces heeft de mogelijkheid van verlies.
Daarom is het dikwijls het beste om te
schikken.
Daarna z. h. st. goedgekeurd.
Reorganisatie Gemeentewerken.
32 Voors^-i:
a. inzake opheffing van het Bouw- en
Wrn ngtoe zicht sis zelfstandigen dienst
en net onde-bic-ngen van de werkzaamhe
den van dien dienst bij den dienst der
Gemeentewe^Ken;
b. tot het verieenen van eervol ontslag,
wegens opuetfing vsn hurne betrekkingen,
aan Ir. J. Westra, als IIocfcinspecteur en
aan F. J. Libot H. Br:enen en J. Voor-
bach, als Iaspecteur bij den dienst van
hel Bouw- en Woningtoezicht;
c. tot benoeming van een Ingenieur bij
Gemeentewerken;
d. tot wijziging van de verordening, re
gelende de samenstelling van de Bureax
van Gemeentewerken, van den Gemeen
telijken Reinigings- en Ontsmettin gsdienst
en van het Bouw- en Woningtoezicht.
(De str;kking van dit voetstel is reeds
vermeld. De ontslagenen wc roten herbe-
ncemd bij den dienst van Gemeentewer
ken).
De heer Schoneveld (A.R.) heeft van
dit voorstel met gemengde gevoelens ken
nis genomen. Het sterkste argument van
B. en W. is, dat samenvoeging ge wensch t
is, gezien de nauwe relatie van Bouw- en
Woningtoezicht met het Uitbreidingsplan.
Maar dan ware het beter, de werkzaamhe
den van het Uitbreidingsplan bij Bouw- en
Woningtoezicht onder te brengen. Spr.
vreest, dat deze werkzaamheden in het ge
drang zullen komen, waarbij spr. zich be
roept op eenige uitlatingen in de rappor
ten van de directeuren van Gemeentewer
ken en van Bouw- en Woningtoezicht.
Ir Westra beklaagt zich, dat hij geen tijd
heeft voor de controle van beton-construc-
ties. Zal hij daar na de samenvoeging wel
tijd voor hebben? Verder is het spr. opge
vallen, dat aan een ambtenaar, die reeds 25
jaar aan Bouw- en Woningtoezicht verbon
den is geweest, gezegd is, dat hij niet in
staat is om de archief-werkzaamheden van
een juffrouw over te nemen. Spr. begrijpt
dat niet. Voorts wordt iemand ontslagen en
zal in zijn plaats een uitstekende admi
nistratieve kracht worden aangesteld. Is de
tegenwoordige ambtenaar niet voldoende
administratief onderlegd?
De heer v. Eek (S.D.A.P.) vraag of dit
voorstel wel volledig is. Zullen B. en W.
later niet zeggen, dat er consequenties aan
verbonden zijn, m.a.w. zullen B. en W. later
niet komen met salarisverhoogingen?
De heer Eikerbout (A.R.) vraagt zich
af, wat de bezuiniging van dit voorstel is,
als men bedenkt, dat de gemeente 5 jaar
lang 1400 en nog eens 5 jaar lang 1200
aan wachtgeld moet betalen. Het ware be
ter de kracht, die 25 jaar lang in dienst is
geweest en thans ontslagen zal worden, in
dienst te houden.
Ook de heer v .d. Voort (S.DA.P.)
breekt een lans voor dezen klerk le klas,
wiens ontslag hij als onbillijk beschouwt.
De heer Schüller (S.DA.P.) meent,
dat dit voorstel niet in het belang van de
gemeente is, noch in het belang van Ge
meentewerken of van den woningbouw.
Hij zal tegenstemmen.
Wethouder Sp linter (C.H.) meent,
dat reorganisatie altijd moeilijk is. Daartoe
is besloten lo. omdat de dienst van Bouw
en Woningtoezicht thans niet behoorlijk
functioneert, en 2o. om redenen van bezui
niging. De heer Schoneveld beroept zich
op de rapporten, doch naar spr.'s inzicht
ten onrechte. Het is onmogelijk om het Uit
breidingsplan bij Bouw- en Woningtoezicht
onder te brengen. De belangen van de
volkshuisvesting zullen werkelijk niet in
het gedrang komen. De samenvoeging zal
bezuiniging brengen en een betere werk
wijze, omdat beide diensten bij elkander
hooren. Er is aanmerking gemaakt op het
ontslag van den klerk lé klasse, doch wan
neer spr. dezen klerk in vasten dienst
houdt, dan krijgt de dienst een kracht, dien
hij niet noodig heeft. Dat deze klerk zoo
erg gedupeerd zou zijn, kan spr. niet in
zien, daar de betrokken persoon het niet
noodig gevonden heeft om met spr. te ko
men praten. De man komt nu op wacht
geld en het is voor de gemeente voordeelig
om hem zoo spoedig mogelijk in een an
dere gemeentebetrekking onder te bren
gen.
Bij elke reorganisatie vallen nu eenmaal
slachtoffers.
Den heer v. Eek antwoordt spr., dat het
niet in de bedoeling ligt van het college
om later te komen met salarisverhoogings-
voorstellen.
De heer Schoneveld (A.R.) vraagt
nogmaals of het ooilege van B. en W. over-
tiugd is, dat de huidige leiding van Ge
meentewerken in staat is om den gang van
zaken in goede banen te houden.
Wethouder Splinter (C.H.): Daar ben
ik overtuigd van.
De heer Schoneveld A.R.)Ik hoop,
dat de wethouder goed ziet. Ik ben daarvan
nog niet overtuigd.
De heer Lom bert (R.K.) kan niet ge-
looven, dat iemand, die reeds 25 jaar in
dienst is van Bouw- en Woningtoezicht,
niet geschikt is voor diezelfde werkzaam
heden na de samenvoeging. De betreffende
man heeft zich niet tot den wethouder ge
wend, maar tot zijn chef, den heer Westra,
die er met den wethouder over heeft ge
sproken.
Wethouder Splinter (C.H.): Dat is
onjuist. Er is wel zoo „entre nous" over
gesproken, maar de heer Westra is niet by
mij gekomen om de belangen van dien
ambtenaar te bepleiten. Wie meent, dat
deze ambtenaar voor de werkzaamheden,
welke verricht moeten worden, geschikt
is, heeft geen verstand van den aard dier
werkzaamheden.
De heer Schüller (S.D.A.P.) wijst er
nog eens op, dat de volle verantwoordelijk
heid voor deze reorganisatie rust op den
wethouder.
De heer Eikerbout (A.R.) acht sa
menvoeging alleszins aanbevelenswaard,
maar hij betreurt het, dat een ambtenaar,
die 25 jaar in dienst is geweest, thans on
bekwaam wordt geacht.
Het voorstel wordt aangenomen met 29
tegen 2 stemmen.
Tegen de heeren: Lombert en Schone
veld.
Tot ingenieur by Gemeentewerken wordt
benoemd de heer ir J. Westra met alge-
meene stemmen.
33. Verdeeling van den Raad in Sectiën.
Vervolgens heeft de verdeeling van den
Raad in sectiën plaats en daarna komen de
interpellaties.
VERSLECHTERING STEUNREGELING.
Interpellatie-Snel.
De heer Snel (S.DA.P.) stelt B. en V/.
de volgende vragen:
le. Is het door B. en W. in de Raads
vergadering van 17 Augustus toegezegde
onderzoek naar de gevolgen van de door
de regeering aangekondigde verslechtering
in de steunregeling reeds beëindigd?
2e. Indien vraagt 1 bevestigend wordt
beantwoord, willen B. en W. dan mededee-
len, welk aantal werkloozen hierdoor zal
worden'getroffen en tot welke bedragen?
3e. Hoe groot is het aantal werkloozen,
dat door de vermindering van den huur-
toeslag wordt getroffen en tot welke be
dragen?
4e. Hoe groot is het aantal werkloozen
die, doordat zij in de laatste vier jaar geen
26 weken hebben gewerkt, in een lagere
norm zullen worden geplaatst en welke na-
deelige gevolgen dit zal hebben per 1 Mei
1937?
5e. Welke maatregelen zijn of zullen
door B. en W. worden genomen ten opzich
te der werkloozen-bewoners van woningen,
die door de verlaging der huurtoeslag wor
den getroffen?
6e. Willen B. en W. aan den Raad me
dedeel en welke stappen door hen bij de
regeering zijn gedaan om deze verslechte
ring niet in te' voeren?
Het antwoord van B.
W.
Namens de meerderheid van B. en W.
antwoordt wethouder v. Stralen (S.D.A.P.)
het volgende:
Op vraag 1. Het in deze vraag bedoelde
onderzoek heeft voor zooveel mogelijk en
noodig plaats gehad Dit onderzoek moest
uiteraard, onvolledig zijn. Voor een volle
dig onderzoek ontbrak de tijd.
Op vragen 2, 3 en 4. Bij de beoordeeling
van de gevolgen van de afschaffing van den
huurtoeslag mag niet buiten beschouwing
worden gelaten de verandering van de
steunregeling met betrekking tot de per
centages, waarnaar de steunbedragen wor
den berekend. Die wijziging toch beteekent
in vele gevallen eene compensatie der af
schaffing van de huurtoeslagen.
Op grond van het onderzoek is de indruk
verkregen, dat de afschaffing van den huur
toeslag en de verandering van de voren
bedoelde percentages te zamen weliswaar
voor een gedeelte van de ondersteunden
eenige verlaging van den steun tengevolge
zal hebben doch tevens, dat verschillende
groote gezinnen niet achteruit zullen gaan,
sommige gezinnen zelfs een hooger steun
bedrag zullen ontvangen.
Indien het standaardloon ten aanzien van
gesteunden, die in 4 jaar geen 26 weken
hebben gewerkt, zooals aanvankelijk door
den Minister was bepaald, op 19.per
week was vastgesteld gebleven, zou zulks in
deze gemeente voor zeer vele gesteunden
tot een aanzienlijke verlaging van het steun
bedrag hebben geleid. Intusschen is het
standaardloon voor deze gemeente bepaald
op 21.per week waardoor de verlaging
van het steunbedrag en het aantal onder
steunden, dat door de verlaging wordt ge
troffen, belangrijke wijziging zal onder
gaan.
Op vraag 5. Of en in hoeverre extra maat
regelen tot verdere huurverlaging, c.q. wo
ningbouw, noodig zyn, wordt door B. en W.
nagegaan, mede in verband met het in de
vorige raadsvergadering toegezegde prae-
advies op het adres van de Federatie van te
Leiden e.o. gevestigde woningbouwvereni
gingen.
Op vraag 6. B. en W. zijn gaarne bereid
het tot den betrokken Minister te dezer
zake gericht schrijven aan den Raad ter
kennis te brengen, vergezeld van de gege
vens, welke zy, voor zoover mogelyk en
noodig, hebben verzameld en van een toe
lichtende nota, waarbq gebruik kan wor
den gemaakt van eerst hedenmorgen ver
kregen meer volledige gegevens en waarbij
tevens met de wijziging in het aanvankelijk
voor deze gemeente vastgestelde standaard
loon kan worden rekening gehouden.
Wenscht men deze eerst hedenmorgen
ontvangen gegevens thans te hooren voor
lezen, dan zyn B. en W. daartoe bereid,
doch zy wijzen er met nadruk op, dat zy
een discussie over deze enkel voorgelezen
gegevens te weinig voorbereid achten en
dus ongeschikt, 't College heeft zich boven
dien zijn oordeel daarover nog niet kunnen
vormen en de raadsleden zijn evenmin zon
der de cijfers voor zich te hébben en ze
vooraf bestudeerd te hebben, in staat over
een en ander een juist oordeel te vellen.
Interpellatie-v. Weizen.
De heer v. Wel zen (C.P.) stelt thans
de volgende vragen:
1. Heeft het College van B. en W. kennis
genomen van de mededeeling van den Mi
nister van Sociale Zaken in de conferen
tie met de wethouders der groote gemeen
ten, dat de Regeering 13 Sept. a.s de nieuwe
steunregeling, welke o.m. afschaffing van
den huurtoeslag inhoudt, wil laten door
gaan?
2. Zoo ja, wil het college -van B. en W.
dan mededeelen, welke maatregelen het
denkt te nemen om by de invoering der
nieuwe steunregeling een zoodanige huur
verlaging te bevorderen, dat daarmede* de
werkloozen geen vermindering van inkom
sten krijgen?
3. Is het college van B. en W. bereid by
de Regeering aan te dringen om uitstel te
verkrygen van de invoering der nieuwe
regeling, opdat het Gemeentebestuur zyn
bezwaren hiertegen by de Tweede Kamer
der Staten-Generaal kan kenbaar maken?
Het antwoord.
Wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) ant
woordt, wederom namens de meerderheid
van B. en W. als volgt:
Op vraag 1: Ja.
Op vraag 2. Voor dit antwoord wordt ver
wezen naar het antwoord op vraag 5 van
den heer Snel.
Op vraag 3. Na de besprekingen van den
minister met de wethouders der groote ge
meenten is van nadere stappen door het
gemeentebestuur van Leiden niets te ver
wachten.
Nadere gegevens.
De heer Snel (S.D.A.P.) verboekt voor
lezing van de hedenmorgen ontvangen
cyfers.
Wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) leest
daarop de volgende uitslag voor van het
door den Socialen Dienst ingesteld onder
zoek naar de gevolgen van de wyzigingen
der steunregeling, bedoeld in de circulaire
van den Minister van Sociale Zaken d.d. 31
Juli j.l., zooals deze nader is aangevuld.
Bij den Socialen Dienst worden momen
teel gesteund 1705 personen.
Van deze 1705 personen is gebleken dat:
661 in uitkeering gelijk blyven.
91 in uitkeering worden verhoogd (voor
deze 91 in totaal 28.27 per week en wél
als gevolg van de verhooging der loonper-
centages).
75 in uitkeering achteruit gaan (voor deze
75 is de totale vermindering 59.34 en wel
als gevolg van de invoering van het stan
daard-loon; van deze 75 personen zal in Mei
1937 de verlaging, indien deze mocht wor
den doorgevoerd, voor 38 personen nog
maals met totaal 20.43 plaats hebben).
878 in uitkeering achteruitgaan (wegens
verlaging van den huurtoeslag. De totale
vermindering betreft 325.17 pier week; in
Mei 1937 zal by volledige intrekking van
den hurutoeslag de verlaging voor allen
nogmaals met totaal 330.plaats heb
ben).
Aangezien het onderzoek niet kon wor
den uitgestrekt over de gesteunden vain
Maatsch. Hulpbetoon (Ongeorganiseerden
en nog niet-rechthebbenden) is er van uit
gegaan, dat de gevolgen voor gesteunden
van M.H. verhoudingsgewijs gelijk zyn aan
die, welke door den Socialen Dienst ge
steund worden.
Door M.H. worden momenteel gesteund
380 personen.
Met de 1705 van den Socialen Dienst is
het totaal dus 2085.
De gevolgen voor deze 2085 gesteunden
zijn alsdan:
808 in uitkeering gelyk.
Ill in uitkeering verhoogd (totaal
34.57).
1166 in uitkeering verlaagd (92 door in
voering standaard-loon, totaal 72,57; en
1074 door verlaging huurtoeslag, totaal
397,68).
De uitgaven voor de gemeente verminde
ren door invoering van de regeling op 13
September a.s. met f 72.57 -f 397.68)
34.57) 435.68 per week of per jaar
rond 23.000.—.
By doorvoering der wyzigingen in Mei
1937 zou die uitgavenvermindering ver
dubbeld worden en dus gebracht tot
46.000.—.
Tweede Kamer-Philipplca.
De heer Snel (S. D. A. P.) erkent,"dat
men nu nog geen oordeel kan vellen over
de zoo juist bekend geworden cijfers, doch
het is algemeen bekend, dat de maatre
gelen diep ingrypen in den toestand der
werkloozen.
Spr. kan niet toegeven, dat de gemeente
besturen geen medezeggenschap hebben
wanneer dergelyke verslechteringen in
den werkloozensteun worden ingevoerd.
De gemeenten dragen toch in de eerste
plaats de zorg voor de werkloozen, daar zy
voor ongeveer 2/3 bijdragen in de kosten.
Evenals het natuurlijk is, dat de regee
ring een woordje meespreekt, als zy een
deel der kosten op zich neemt, is het ook
logisch, dat de gemeenten mede gehoord
worden bij eventueele veranderingen. Het
is in dezen tijd' onverantwoordelijk, de
huurtoeslagen af te schaffen. Men drijft
de menschen terug naar de krotten en du
peert tevens den middenstand. Men be
zorg' de gemeente ook een strop wat be
treft de woningen met gemeente-geld ge
bouwd.
Deze regeling moet stukken en brokken
maken. Aangaande de maatregelen jegens
de langdurig werkloozen zegt spr. dat hy
deze maatregelen niets meer of minder dan
hardvochtig noemt. Hierdoor zakt het
steunbedrag voor velen beneden het abso
luut toelaatbare. Uit alles blijkt, dat de re
geering, deze materie ondoordacht heeft
behandeld.
Zeker 90 pet. der bevolking keurt ze af.
Niet alleen de arbeidersklasse, maar ook
de middenstand wordt er door gedupeerd.
Spr. dient een motie in, die ongeveer als
volgt luidt:
De Raad, van oordeel, dat zoowel in
trekking van den huurtoeslag als verlaging
van de steun-normen funest voor de werk
loozen en in lijnrechten strijd met het al-
gemeene volksgevoel is, verzoekt B. en W.
er bij de Regeering op aan te dringen,
deze maatregelen terug te nemen, omdat
daardoor moreel en materiaal onnoemelijk
ke schade wordt toegebracht aan de werk
loozen.
De heer v. W e 1 z e n (C. P.) betreurt het
dat B. en W. nog geen middelen hebben
beraamd om de funeste gevolgen van de
werkloozen tegen te gaan. Z.i. zou de mi
nister deze maatregelen geheel hebben la
ten varen, als men niet tot een compromis
bereid was gebleken na eenige verbeterin
gen voor de groote gezinnen. Daarom acht
spr. het alsnog noodig, dat ook uit Lei
den een stem tot den minister doorklinkt.
Spr. dient eveneens een motie in, onge
veer als volgt luidende:
De Raad, kennis genomen hebben van
de besluiten van den minister na de con
ferentie met de wethouders van sociale
zaken van de groote gemeenten, verzoekt
het gemeentebestuur, by de Regeering aan
te dringen op uitstel van de voorgestelde
regeling, teneinde zyn bezwaren ken
baar te maken byde Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
De v o o r z. zegt, sprekende namens de
meerderheid van het college, dat ook deze
meerderheid de voorgestelde maatregelen
betreurt. Het verschil van gevoelen met
de minderheid bestaat uitsluitend voor
wat betreft de door het gemeentebestuur
te nemen maatregelen. Het wil spr. voor
komen, dat deze interpellaties zeer ontij -
dig zyn gehouden. De kwestie ls bespro
ken met de wethouders der groote ge
meenten en de meeste maatregele.n zyn
desalniettemin gehandhaafd.
De zaak is van zoo algemeen belang, dat
een interventie van Leiden's gemeente
bestuur geen gewicht in de schaal werpt.
Vervolgens beschikt de raad thans niet
niet over voldoende gegevens om met
vrucht over deze materie te discussieeren.
De heeren Snel en v. Weizen hebben
niets anders kunnen doen, dan een Twee
de Kamer-rede uitspreken tegen den mi
nister. Daarop kan spr. dus niet ingaan.
B. en W. zyn bereid, aan den raad over
te leggen den reeds geschreven brief aan
den minister en al de verdere correspon
dentie en gegevens. Een discussie thans
heeft z.i. weinig zin.
De heer v. Stralen (S. D. A. P.) wil
spreken namens de minderheid. De vorige
maal had spr. nog de verwachting, de een
stemmigheid in het college van B. en W.
te kunnen handhaven, doch het is geble
ken, dat het college niet eenstemmig denkt
omtrent de maatregelen, die moeten wor
den genomen. De meerderheid meent, dat
het nog wel los loopt, en dat met name
de groote gezinnen zelfs in steun vooruit
gaan.
De minderheid meent, dat deze laatste
verbetering voor de groote gezinnen reeds
lang had moeten gebeuren. Hun aantal is
trouwens gering. Verder kan spr. zich niet
vereenigen met de meening van den mi
nister, dat deze verbetering moet worden
opgebracht door de rest der werkloozen.
Het overgroote deel der gezinnen in Leiden
zal achteruitgaan in steun tot een totaal
bedrag van 23.000. Spr. betreurt, dat geen
overleg is gepleegd met de gemeenten en
dat de steun wordt verminderd! zonder
dat er maatregelen tot huurverlaging te
genover gesteld zyn. Wat is nu het gevolg?
Sommigen zullen eigenmachtig hun huur
verlagen, anderen zullen uit vrees voor ge
rechtelijke maatregelen bezuinigen op het
allernoodzakelijkste. Dergelyke maatrege
len kan spr. niet sanctioneeren.
De heer Goslinga- (A.-R.): Dat doen
wij ook niet!
Wethouder v. Stralen (S. D. A. P.)
is er van overtuigd, dat de minister zijn
plannen zal laten varen, als van alle kan
ten maar stemmen van verzet opgaan. Spr.
betreurt het, dat geen eenstemmigheid kon
worden bereikt. Hij begrijpt dat niet; el
ders kon het wel. Dat deze interpellaties
ontijdig zouden zyn en in de Tweede Ka
mer thuis zouden behooren, kan spr. niet
toegeven. Ontelbare gemeenteraden heb
ben zich met deze kwestie bezig gehou
den.
De voorz. zet even recht, dat in het
college niet gezegd kan zyn, dat „het nog
al los loopt", hoogstens dat de verzamelde
gegevens nogal meevielen na de schidering,
welke de heer van Stralen zonder cyfers
van de gevolgen had gegeven.
De heer Goslinga (A.-R.) stelt
thans wegens het vergevorderde uur voor,
de discussies te sluiten en direct te stem
men over de moties.
Dit voorstel wordt aangenomen met 23
tegen 6 stemmen.
De motie-S nel wordt vervolgens ver
worpen met 1514 stemmen.
Voor: de S. D. A. P. en de heeren Vos
en v. Weizen.
De motie-v. W e 1 z e n wordt eveneens
verworpen met 1513 stemmen.
Voor: de S. D. A. P. en de heer v* Wei
zen. (De heer Vos had de zaal reeds ver
laten).
By de rondvraag informeert de heer
Bergers, of spoedig is te verwachten
het praeadvies op voorstel van mr. Bee
kenkamp inzake beperking vestiging win
kelzaken. De voorzitter antwoordt,
dat hij dat niet kan toezeggen. De heer
Coster spreekt den wensch uit, dat auto
bussen gestationneerd blyven op plein-
Steenstraat of anders op de Stationsweg
Steenstraat zullen mogen stoppen. De
voorzitter zegt overweging toe