GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 8 SEPTEMBER 1936 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 GRONDVERKOOP AAN INDUSTRIE. EEN GESCHIL VOOR DEN RECHTER GEBRACHT. WIJZIGINGEN IN DE STEUNREGE LING VOOR WERKLOOZEN ENKELE CIJFERS OVER DE GE VOLGEN ERVAN VOOR LEIDEN. Een verkoop en een fabrieks gebouw. 29. Voorstel tot verkoop van een ge deelte van het fabrieksgebouw, met bijbe- hoorend terrein, aan de Zijlsingelgracht en van gedeelten water van de Binnen vestgracht, kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie A Nos. 1317 en 1319 en Sectie C No. 1605, alle gedeeltelijk, aan de firma A. H. J. Wijtenburg, te Leiden. De heer Schoneveld (A.R.) meent, dat het aanbeveling verdient het terrein af te scheiden door een behoorlijk gemetselde muur. De heer Goslinga (A.R.) heeft geen bezwaar tegen deze verkoop, maar vraagt of het niet mogelijk is in de acte vast te leggen, dat daar een sigarenfabriek komt en blijft? De heer Mand ers (R.K.) gelooft niet, dait aan den wensch van den heer Goslinga tegemoet zal kunnen worden gekomen. Spr. wijst er nog op, dat door deze trans actie de buurt gesaneerd wordt, zonder dat het de gemeente één cent kost. De heer Schüller (SJD.A.P.) zegt, dat de Comm. v. Fabricage haar toestemming heeft verleend, veronderstellend, dat daar een fabriek komt. Spr. is voor de suggestie van den heer Goslinga. De heer Jongeleen (S.D.A.P.) had liever een ander plan gezien met betrek king tot deze gronden. Een fabrieksgebouw zal dit stadsgedeelte ontsieren. Hij dringt er op aan, dat er tenminste een behoorlijke af scheiding wordt gemaakt. De heer Wilbrink (C.H.) meent ook, dat de gemeente wel degelijk recht heeft op eenige zekerheid, dat er ook werkelijk een fabrieksgebouw komt. Wethouder Splinter (C.H.) zegt, dat B. en W. geen warme voorstanders van deze verkoop waren, maar gezwicht zijn voor het vooruitzicht van een nieuwe fa briek. De gemeente verliest er niets bij. Het is een feit, dat er een sigarenfabriek komt. Spr. heeft er geen bezwaren tegen te trachten, dat dit ten overvloede in het contract wordt vastgelegd, maar hij kan niets garandeeren. Het spreekt vanzelf, dat er een behoorlijke afscheiding zal komen. De heer Goslinga (A.R.)De wethou der heeft gezegd, dat wij er niets bij verlie zen, maar wij verliezen er de mogelijkheid by om dezen grond te exploiteeren als bouwgrond. Volgens spr. is er wed een weg te vinden, om de firma te dwingen tot aan vaarden van de clausule inzake het fa brieksgebouw. De heer Manders (R.K.) bestrijdt dit. De heer Schüller (S.DAP.) geeft een weg aan, waarop de gemeente den grond weer terug kan nemen, wanneer de bestemming van den grond verandert bin nen een bepaalden tijd. Wethouder Splinter (C.H.) wijst er nog eens op, dat de koop niet zoo goedkoop is, als men veronderstelt. Er zijn bezwaren tegen hetgeen de heer Goslinga aanbeveelt. Ook de weg, dien de heer Schüller aan wees, is onmogelijk. Daarna z. h. st. goedgekeurd. 30. Voorstel tot wijziging van de Ver ordening op de Winkelsluiting. (Betreft slechts een formeele wijziging in de re dactie). Goedgekeurd. Schadevergoeding en 9chuld. 31. Voorstel tot: a. het voeren van verweer tegen de door de Wed. J. W. van der Geer en door de Wed. H. P. van Rijn tegen de gemeente ingestelde eischen, terzake van een haar echtgenootcn overkomen ongeval; b. dagvaarding van den aannemer D. M. van Steenbergen te Almelo tot vrijwaring der gemeente m de beide processen. De heer Wilbrink (C.H.) heeft uit de stukken niet kunnen merken, dat de ge meente getracht heeft met deze weduwen tot een minnelijke schikking te komen. De heer Wilmer (R.K.) sluit zich hier bij aan. Er moeten z.i. eerst pogingen wor den gedaan om tot overeenstemming te ge raken. Een desbetreffend voorstel zou wei nig kans hebben, gezien het stadium waar in de zaak verkeert. Daarom zal spr. geen voorstel indienen, alhoewel hij het gemis aan overleg ten zeerste betreurt. De heer Goslinga (A.R.) betreurt het, dat de raad in deze zaak over zoo weinig gegevens beschikt. Overigens is een minne lijke schikking zeer moeilijk, daar dan de gemeente begint met schuld te erkennen, en dat staat geenszins vast. De eenige ma nier om wat te bereiken voor deze wedu wen is het voorstel van B. en W. aanvaar den. Eerst moet n.l. de schuld van de ge meente gerechtelijk worden vastgesteld. De heer Manders (R.K.): Kan er bij zulke werken geen verzekering worden ge sloten tegen dergelijke ongevallen? De voo rz. merkt eveneens op, dat het voor de betrokkenen het beste is, dat de procedure doorgaat. Voor een eventueele schadeloosstelling moet er een deugdelijke basis zijn en daarom moet de schuld van de gemeente eerst vastgesteld worden. Van een schikking is hier geen sprake, de ge meente is volledige schadevergoeding schul dig of niets. De heer Wilbrink (C.H.): Ieder pro ces heeft de mogelijkheid van verlies. Daarom is het dikwijls het beste om te schikken. Daarna z. h. st. goedgekeurd. Reorganisatie Gemeentewerken. 32 Voors^-i: a. inzake opheffing van het Bouw- en Wrn ngtoe zicht sis zelfstandigen dienst en net onde-bic-ngen van de werkzaamhe den van dien dienst bij den dienst der Gemeentewe^Ken; b. tot het verieenen van eervol ontslag, wegens opuetfing vsn hurne betrekkingen, aan Ir. J. Westra, als IIocfcinspecteur en aan F. J. Libot H. Br:enen en J. Voor- bach, als Iaspecteur bij den dienst van hel Bouw- en Woningtoezicht; c. tot benoeming van een Ingenieur bij Gemeentewerken; d. tot wijziging van de verordening, re gelende de samenstelling van de Bureax van Gemeentewerken, van den Gemeen telijken Reinigings- en Ontsmettin gsdienst en van het Bouw- en Woningtoezicht. (De str;kking van dit voetstel is reeds vermeld. De ontslagenen wc roten herbe- ncemd bij den dienst van Gemeentewer ken). De heer Schoneveld (A.R.) heeft van dit voorstel met gemengde gevoelens ken nis genomen. Het sterkste argument van B. en W. is, dat samenvoeging ge wensch t is, gezien de nauwe relatie van Bouw- en Woningtoezicht met het Uitbreidingsplan. Maar dan ware het beter, de werkzaamhe den van het Uitbreidingsplan bij Bouw- en Woningtoezicht onder te brengen. Spr. vreest, dat deze werkzaamheden in het ge drang zullen komen, waarbij spr. zich be roept op eenige uitlatingen in de rappor ten van de directeuren van Gemeentewer ken en van Bouw- en Woningtoezicht. Ir Westra beklaagt zich, dat hij geen tijd heeft voor de controle van beton-construc- ties. Zal hij daar na de samenvoeging wel tijd voor hebben? Verder is het spr. opge vallen, dat aan een ambtenaar, die reeds 25 jaar aan Bouw- en Woningtoezicht verbon den is geweest, gezegd is, dat hij niet in staat is om de archief-werkzaamheden van een juffrouw over te nemen. Spr. begrijpt dat niet. Voorts wordt iemand ontslagen en zal in zijn plaats een uitstekende admi nistratieve kracht worden aangesteld. Is de tegenwoordige ambtenaar niet voldoende administratief onderlegd? De heer v. Eek (S.D.A.P.) vraag of dit voorstel wel volledig is. Zullen B. en W. later niet zeggen, dat er consequenties aan verbonden zijn, m.a.w. zullen B. en W. later niet komen met salarisverhoogingen? De heer Eikerbout (A.R.) vraagt zich af, wat de bezuiniging van dit voorstel is, als men bedenkt, dat de gemeente 5 jaar lang 1400 en nog eens 5 jaar lang 1200 aan wachtgeld moet betalen. Het ware be ter de kracht, die 25 jaar lang in dienst is geweest en thans ontslagen zal worden, in dienst te houden. Ook de heer v .d. Voort (S.DA.P.) breekt een lans voor dezen klerk le klas, wiens ontslag hij als onbillijk beschouwt. De heer Schüller (S.DA.P.) meent, dat dit voorstel niet in het belang van de gemeente is, noch in het belang van Ge meentewerken of van den woningbouw. Hij zal tegenstemmen. Wethouder Sp linter (C.H.) meent, dat reorganisatie altijd moeilijk is. Daartoe is besloten lo. omdat de dienst van Bouw en Woningtoezicht thans niet behoorlijk functioneert, en 2o. om redenen van bezui niging. De heer Schoneveld beroept zich op de rapporten, doch naar spr.'s inzicht ten onrechte. Het is onmogelijk om het Uit breidingsplan bij Bouw- en Woningtoezicht onder te brengen. De belangen van de volkshuisvesting zullen werkelijk niet in het gedrang komen. De samenvoeging zal bezuiniging brengen en een betere werk wijze, omdat beide diensten bij elkander hooren. Er is aanmerking gemaakt op het ontslag van den klerk lé klasse, doch wan neer spr. dezen klerk in vasten dienst houdt, dan krijgt de dienst een kracht, dien hij niet noodig heeft. Dat deze klerk zoo erg gedupeerd zou zijn, kan spr. niet in zien, daar de betrokken persoon het niet noodig gevonden heeft om met spr. te ko men praten. De man komt nu op wacht geld en het is voor de gemeente voordeelig om hem zoo spoedig mogelijk in een an dere gemeentebetrekking onder te bren gen. Bij elke reorganisatie vallen nu eenmaal slachtoffers. Den heer v. Eek antwoordt spr., dat het niet in de bedoeling ligt van het college om later te komen met salarisverhoogings- voorstellen. De heer Schoneveld (A.R.) vraagt nogmaals of het ooilege van B. en W. over- tiugd is, dat de huidige leiding van Ge meentewerken in staat is om den gang van zaken in goede banen te houden. Wethouder Splinter (C.H.): Daar ben ik overtuigd van. De heer Schoneveld A.R.)Ik hoop, dat de wethouder goed ziet. Ik ben daarvan nog niet overtuigd. De heer Lom bert (R.K.) kan niet ge- looven, dat iemand, die reeds 25 jaar in dienst is van Bouw- en Woningtoezicht, niet geschikt is voor diezelfde werkzaam heden na de samenvoeging. De betreffende man heeft zich niet tot den wethouder ge wend, maar tot zijn chef, den heer Westra, die er met den wethouder over heeft ge sproken. Wethouder Splinter (C.H.): Dat is onjuist. Er is wel zoo „entre nous" over gesproken, maar de heer Westra is niet by mij gekomen om de belangen van dien ambtenaar te bepleiten. Wie meent, dat deze ambtenaar voor de werkzaamheden, welke verricht moeten worden, geschikt is, heeft geen verstand van den aard dier werkzaamheden. De heer Schüller (S.D.A.P.) wijst er nog eens op, dat de volle verantwoordelijk heid voor deze reorganisatie rust op den wethouder. De heer Eikerbout (A.R.) acht sa menvoeging alleszins aanbevelenswaard, maar hij betreurt het, dat een ambtenaar, die 25 jaar in dienst is geweest, thans on bekwaam wordt geacht. Het voorstel wordt aangenomen met 29 tegen 2 stemmen. Tegen de heeren: Lombert en Schone veld. Tot ingenieur by Gemeentewerken wordt benoemd de heer ir J. Westra met alge- meene stemmen. 33. Verdeeling van den Raad in Sectiën. Vervolgens heeft de verdeeling van den Raad in sectiën plaats en daarna komen de interpellaties. VERSLECHTERING STEUNREGELING. Interpellatie-Snel. De heer Snel (S.DA.P.) stelt B. en V/. de volgende vragen: le. Is het door B. en W. in de Raads vergadering van 17 Augustus toegezegde onderzoek naar de gevolgen van de door de regeering aangekondigde verslechtering in de steunregeling reeds beëindigd? 2e. Indien vraagt 1 bevestigend wordt beantwoord, willen B. en W. dan mededee- len, welk aantal werkloozen hierdoor zal worden'getroffen en tot welke bedragen? 3e. Hoe groot is het aantal werkloozen, dat door de vermindering van den huur- toeslag wordt getroffen en tot welke be dragen? 4e. Hoe groot is het aantal werkloozen die, doordat zij in de laatste vier jaar geen 26 weken hebben gewerkt, in een lagere norm zullen worden geplaatst en welke na- deelige gevolgen dit zal hebben per 1 Mei 1937? 5e. Welke maatregelen zijn of zullen door B. en W. worden genomen ten opzich te der werkloozen-bewoners van woningen, die door de verlaging der huurtoeslag wor den getroffen? 6e. Willen B. en W. aan den Raad me dedeel en welke stappen door hen bij de regeering zijn gedaan om deze verslechte ring niet in te' voeren? Het antwoord van B. W. Namens de meerderheid van B. en W. antwoordt wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) het volgende: Op vraag 1. Het in deze vraag bedoelde onderzoek heeft voor zooveel mogelijk en noodig plaats gehad Dit onderzoek moest uiteraard, onvolledig zijn. Voor een volle dig onderzoek ontbrak de tijd. Op vragen 2, 3 en 4. Bij de beoordeeling van de gevolgen van de afschaffing van den huurtoeslag mag niet buiten beschouwing worden gelaten de verandering van de steunregeling met betrekking tot de per centages, waarnaar de steunbedragen wor den berekend. Die wijziging toch beteekent in vele gevallen eene compensatie der af schaffing van de huurtoeslagen. Op grond van het onderzoek is de indruk verkregen, dat de afschaffing van den huur toeslag en de verandering van de voren bedoelde percentages te zamen weliswaar voor een gedeelte van de ondersteunden eenige verlaging van den steun tengevolge zal hebben doch tevens, dat verschillende groote gezinnen niet achteruit zullen gaan, sommige gezinnen zelfs een hooger steun bedrag zullen ontvangen. Indien het standaardloon ten aanzien van gesteunden, die in 4 jaar geen 26 weken hebben gewerkt, zooals aanvankelijk door den Minister was bepaald, op 19.per week was vastgesteld gebleven, zou zulks in deze gemeente voor zeer vele gesteunden tot een aanzienlijke verlaging van het steun bedrag hebben geleid. Intusschen is het standaardloon voor deze gemeente bepaald op 21.per week waardoor de verlaging van het steunbedrag en het aantal onder steunden, dat door de verlaging wordt ge troffen, belangrijke wijziging zal onder gaan. Op vraag 5. Of en in hoeverre extra maat regelen tot verdere huurverlaging, c.q. wo ningbouw, noodig zyn, wordt door B. en W. nagegaan, mede in verband met het in de vorige raadsvergadering toegezegde prae- advies op het adres van de Federatie van te Leiden e.o. gevestigde woningbouwvereni gingen. Op vraag 6. B. en W. zijn gaarne bereid het tot den betrokken Minister te dezer zake gericht schrijven aan den Raad ter kennis te brengen, vergezeld van de gege vens, welke zy, voor zoover mogelyk en noodig, hebben verzameld en van een toe lichtende nota, waarbq gebruik kan wor den gemaakt van eerst hedenmorgen ver kregen meer volledige gegevens en waarbij tevens met de wijziging in het aanvankelijk voor deze gemeente vastgestelde standaard loon kan worden rekening gehouden. Wenscht men deze eerst hedenmorgen ontvangen gegevens thans te hooren voor lezen, dan zyn B. en W. daartoe bereid, doch zy wijzen er met nadruk op, dat zy een discussie over deze enkel voorgelezen gegevens te weinig voorbereid achten en dus ongeschikt, 't College heeft zich boven dien zijn oordeel daarover nog niet kunnen vormen en de raadsleden zijn evenmin zon der de cijfers voor zich te hébben en ze vooraf bestudeerd te hebben, in staat over een en ander een juist oordeel te vellen. Interpellatie-v. Weizen. De heer v. Wel zen (C.P.) stelt thans de volgende vragen: 1. Heeft het College van B. en W. kennis genomen van de mededeeling van den Mi nister van Sociale Zaken in de conferen tie met de wethouders der groote gemeen ten, dat de Regeering 13 Sept. a.s de nieuwe steunregeling, welke o.m. afschaffing van den huurtoeslag inhoudt, wil laten door gaan? 2. Zoo ja, wil het college -van B. en W. dan mededeelen, welke maatregelen het denkt te nemen om by de invoering der nieuwe steunregeling een zoodanige huur verlaging te bevorderen, dat daarmede* de werkloozen geen vermindering van inkom sten krijgen? 3. Is het college van B. en W. bereid by de Regeering aan te dringen om uitstel te verkrygen van de invoering der nieuwe regeling, opdat het Gemeentebestuur zyn bezwaren hiertegen by de Tweede Kamer der Staten-Generaal kan kenbaar maken? Het antwoord. Wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) ant woordt, wederom namens de meerderheid van B. en W. als volgt: Op vraag 1: Ja. Op vraag 2. Voor dit antwoord wordt ver wezen naar het antwoord op vraag 5 van den heer Snel. Op vraag 3. Na de besprekingen van den minister met de wethouders der groote ge meenten is van nadere stappen door het gemeentebestuur van Leiden niets te ver wachten. Nadere gegevens. De heer Snel (S.D.A.P.) verboekt voor lezing van de hedenmorgen ontvangen cyfers. Wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) leest daarop de volgende uitslag voor van het door den Socialen Dienst ingesteld onder zoek naar de gevolgen van de wyzigingen der steunregeling, bedoeld in de circulaire van den Minister van Sociale Zaken d.d. 31 Juli j.l., zooals deze nader is aangevuld. Bij den Socialen Dienst worden momen teel gesteund 1705 personen. Van deze 1705 personen is gebleken dat: 661 in uitkeering gelijk blyven. 91 in uitkeering worden verhoogd (voor deze 91 in totaal 28.27 per week en wél als gevolg van de verhooging der loonper- centages). 75 in uitkeering achteruit gaan (voor deze 75 is de totale vermindering 59.34 en wel als gevolg van de invoering van het stan daard-loon; van deze 75 personen zal in Mei 1937 de verlaging, indien deze mocht wor den doorgevoerd, voor 38 personen nog maals met totaal 20.43 plaats hebben). 878 in uitkeering achteruitgaan (wegens verlaging van den huurtoeslag. De totale vermindering betreft 325.17 pier week; in Mei 1937 zal by volledige intrekking van den hurutoeslag de verlaging voor allen nogmaals met totaal 330.plaats heb ben). Aangezien het onderzoek niet kon wor den uitgestrekt over de gesteunden vain Maatsch. Hulpbetoon (Ongeorganiseerden en nog niet-rechthebbenden) is er van uit gegaan, dat de gevolgen voor gesteunden van M.H. verhoudingsgewijs gelijk zyn aan die, welke door den Socialen Dienst ge steund worden. Door M.H. worden momenteel gesteund 380 personen. Met de 1705 van den Socialen Dienst is het totaal dus 2085. De gevolgen voor deze 2085 gesteunden zijn alsdan: 808 in uitkeering gelyk. Ill in uitkeering verhoogd (totaal 34.57). 1166 in uitkeering verlaagd (92 door in voering standaard-loon, totaal 72,57; en 1074 door verlaging huurtoeslag, totaal 397,68). De uitgaven voor de gemeente verminde ren door invoering van de regeling op 13 September a.s. met f 72.57 -f 397.68) 34.57) 435.68 per week of per jaar rond 23.000.—. By doorvoering der wyzigingen in Mei 1937 zou die uitgavenvermindering ver dubbeld worden en dus gebracht tot 46.000.—. Tweede Kamer-Philipplca. De heer Snel (S. D. A. P.) erkent,"dat men nu nog geen oordeel kan vellen over de zoo juist bekend geworden cijfers, doch het is algemeen bekend, dat de maatre gelen diep ingrypen in den toestand der werkloozen. Spr. kan niet toegeven, dat de gemeente besturen geen medezeggenschap hebben wanneer dergelyke verslechteringen in den werkloozensteun worden ingevoerd. De gemeenten dragen toch in de eerste plaats de zorg voor de werkloozen, daar zy voor ongeveer 2/3 bijdragen in de kosten. Evenals het natuurlijk is, dat de regee ring een woordje meespreekt, als zy een deel der kosten op zich neemt, is het ook logisch, dat de gemeenten mede gehoord worden bij eventueele veranderingen. Het is in dezen tijd' onverantwoordelijk, de huurtoeslagen af te schaffen. Men drijft de menschen terug naar de krotten en du peert tevens den middenstand. Men be zorg' de gemeente ook een strop wat be treft de woningen met gemeente-geld ge bouwd. Deze regeling moet stukken en brokken maken. Aangaande de maatregelen jegens de langdurig werkloozen zegt spr. dat hy deze maatregelen niets meer of minder dan hardvochtig noemt. Hierdoor zakt het steunbedrag voor velen beneden het abso luut toelaatbare. Uit alles blijkt, dat de re geering, deze materie ondoordacht heeft behandeld. Zeker 90 pet. der bevolking keurt ze af. Niet alleen de arbeidersklasse, maar ook de middenstand wordt er door gedupeerd. Spr. dient een motie in, die ongeveer als volgt luidt: De Raad, van oordeel, dat zoowel in trekking van den huurtoeslag als verlaging van de steun-normen funest voor de werk loozen en in lijnrechten strijd met het al- gemeene volksgevoel is, verzoekt B. en W. er bij de Regeering op aan te dringen, deze maatregelen terug te nemen, omdat daardoor moreel en materiaal onnoemelijk ke schade wordt toegebracht aan de werk loozen. De heer v. W e 1 z e n (C. P.) betreurt het dat B. en W. nog geen middelen hebben beraamd om de funeste gevolgen van de werkloozen tegen te gaan. Z.i. zou de mi nister deze maatregelen geheel hebben la ten varen, als men niet tot een compromis bereid was gebleken na eenige verbeterin gen voor de groote gezinnen. Daarom acht spr. het alsnog noodig, dat ook uit Lei den een stem tot den minister doorklinkt. Spr. dient eveneens een motie in, onge veer als volgt luidende: De Raad, kennis genomen hebben van de besluiten van den minister na de con ferentie met de wethouders van sociale zaken van de groote gemeenten, verzoekt het gemeentebestuur, by de Regeering aan te dringen op uitstel van de voorgestelde regeling, teneinde zyn bezwaren ken baar te maken byde Tweede Kamer der Staten-Generaal. De v o o r z. zegt, sprekende namens de meerderheid van het college, dat ook deze meerderheid de voorgestelde maatregelen betreurt. Het verschil van gevoelen met de minderheid bestaat uitsluitend voor wat betreft de door het gemeentebestuur te nemen maatregelen. Het wil spr. voor komen, dat deze interpellaties zeer ontij - dig zyn gehouden. De kwestie ls bespro ken met de wethouders der groote ge meenten en de meeste maatregele.n zyn desalniettemin gehandhaafd. De zaak is van zoo algemeen belang, dat een interventie van Leiden's gemeente bestuur geen gewicht in de schaal werpt. Vervolgens beschikt de raad thans niet niet over voldoende gegevens om met vrucht over deze materie te discussieeren. De heeren Snel en v. Weizen hebben niets anders kunnen doen, dan een Twee de Kamer-rede uitspreken tegen den mi nister. Daarop kan spr. dus niet ingaan. B. en W. zyn bereid, aan den raad over te leggen den reeds geschreven brief aan den minister en al de verdere correspon dentie en gegevens. Een discussie thans heeft z.i. weinig zin. De heer v. Stralen (S. D. A. P.) wil spreken namens de minderheid. De vorige maal had spr. nog de verwachting, de een stemmigheid in het college van B. en W. te kunnen handhaven, doch het is geble ken, dat het college niet eenstemmig denkt omtrent de maatregelen, die moeten wor den genomen. De meerderheid meent, dat het nog wel los loopt, en dat met name de groote gezinnen zelfs in steun vooruit gaan. De minderheid meent, dat deze laatste verbetering voor de groote gezinnen reeds lang had moeten gebeuren. Hun aantal is trouwens gering. Verder kan spr. zich niet vereenigen met de meening van den mi nister, dat deze verbetering moet worden opgebracht door de rest der werkloozen. Het overgroote deel der gezinnen in Leiden zal achteruitgaan in steun tot een totaal bedrag van 23.000. Spr. betreurt, dat geen overleg is gepleegd met de gemeenten en dat de steun wordt verminderd! zonder dat er maatregelen tot huurverlaging te genover gesteld zyn. Wat is nu het gevolg? Sommigen zullen eigenmachtig hun huur verlagen, anderen zullen uit vrees voor ge rechtelijke maatregelen bezuinigen op het allernoodzakelijkste. Dergelyke maatrege len kan spr. niet sanctioneeren. De heer Goslinga- (A.-R.): Dat doen wij ook niet! Wethouder v. Stralen (S. D. A. P.) is er van overtuigd, dat de minister zijn plannen zal laten varen, als van alle kan ten maar stemmen van verzet opgaan. Spr. betreurt het, dat geen eenstemmigheid kon worden bereikt. Hij begrijpt dat niet; el ders kon het wel. Dat deze interpellaties ontijdig zouden zyn en in de Tweede Ka mer thuis zouden behooren, kan spr. niet toegeven. Ontelbare gemeenteraden heb ben zich met deze kwestie bezig gehou den. De voorz. zet even recht, dat in het college niet gezegd kan zyn, dat „het nog al los loopt", hoogstens dat de verzamelde gegevens nogal meevielen na de schidering, welke de heer van Stralen zonder cyfers van de gevolgen had gegeven. De heer Goslinga (A.-R.) stelt thans wegens het vergevorderde uur voor, de discussies te sluiten en direct te stem men over de moties. Dit voorstel wordt aangenomen met 23 tegen 6 stemmen. De motie-S nel wordt vervolgens ver worpen met 1514 stemmen. Voor: de S. D. A. P. en de heeren Vos en v. Weizen. De motie-v. W e 1 z e n wordt eveneens verworpen met 1513 stemmen. Voor: de S. D. A. P. en de heer v* Wei zen. (De heer Vos had de zaal reeds ver laten). By de rondvraag informeert de heer Bergers, of spoedig is te verwachten het praeadvies op voorstel van mr. Bee kenkamp inzake beperking vestiging win kelzaken. De voorzitter antwoordt, dat hij dat niet kan toezeggen. De heer Coster spreekt den wensch uit, dat auto bussen gestationneerd blyven op plein- Steenstraat of anders op de Stationsweg Steenstraat zullen mogen stoppen. De voorzitter zegt overweging toe

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 10