De strijd om San Sebastian.
3)e S&icbelie Gou^ant
Het „Arol-beker"-tournooi te Amsterdam werd Zondag gewonnen door Blauw-Wit De aanvoerder
van Blauw-Wit neemt de trophee in ontvangst
Een nieuw type bommenwerper wordt door de Spaansche regeeringstroepen
gebruikt aan het Guipuzcoa-lront nabij San Sebastian tegen de oprukkende
nationalisten
Osendarp verbeterde Zondag tijdens de athletiekwedstrijden welke door het
district Amsterdam van de K.N.A.U. m de hoofdstad werden gehouden het
Nederlandsch record 300 meter hardloopen. De finish
Timmer (rechts) en Teschmacher behaalden het Neder- ier opluistering van de V.V.V.-teestweek te Rotterdam bracht .Prins Philip
landsch tenniskampioenschap heeren-dubbelspel tijdens de S >e- Zaterdag een bezoek aan de Maasstad
finales welke Zondag te Amsterdam werden gespeeld
Het voetbaltournooi om den .Zilveren
Bal" te Rotterdam. Een spelmoment
uit den wedstrijd Sparta Heracles
Minister Geussen tijdens zijn rede.
waarmede hij te Heerlen het nieuwe
gebouw van de Kamer van Koophandel
voor de mijnstreek officieel heeft ge-
FEUILLETON
ZIJN LAATSTE AVONTUUR
Humoristische Roman
van
JOH. BRAND.
(Nadruk verboden).
20)
Roeder Ket hem zijn hart uitstorten
zonder hem ook maar een enkelen keer
in de rede te vallen. Eerst toen Rolf met
een weemoedig lachje zijn biecht beëin
digd had, stelde hij een vraag:
En nu? Wat doe je op het oogen-
blik? Hij dacht aan den fraaien achtcylin-
der, waarin hij Rolf ontmoet had.
Op het oogenblik ben ik chauffeur.
Chauffeur!? schrok Roeder, die zijn
verbazing niet vermocht te verbergen.
Wat zal ik je zeggen, antwoordde
Rolf, schouderophalend, het is een be
roep evenzoo goed of evenzoo slecht als
elk ander. Het eenige, waarin ik iets
meer ben dan een hopelooze dilettant.
Er klonk bitterheid uit zijn woorden.
Hoor eens even hier, beste kerel, zei-
Roeder snel, voor iemand, die zoo rijdt
als jy is een dergelijke bescheidenheid
bepaald ongepast. Ik heb zooeven volop
gelegenheid gehad te constateeren, dat
er in jou meer zit dan een doodgewone
chauffeur. Als die brave koeien er niet
tusschen gekomen waren, had je me ge
lapt, zoo zeker als tweemaal twee vier is.
Ik heb ook nog een beetje verstand van
autorijden, weet je!
Zoo?! vroeg Rolf glimlachend. Toch
geen collega, op zoek naar een vrachtje
soms?
Neen, lachte Roeder, bly, dat de an
der weer poogde te schertsen. Dat niet,
maar ik leef toch ook van de benzine. Ik
ben directeur van de Universal Motors
Company voor Europa.
Zoo zoo.
Ja, ik ben in de fabriek in Amerika
als volontair begonnen ik heb me van
jongsaf voor de techniek geïnteresseerd
daarbij een flinke dosis geluk. Enfin,
twee maanden geleden hebben zij mij
hierheen gestuurd om den boel op gang te
brengen.
Terwijl hij sprak, overlegde hy haastig
hoe hy Rolf zijn hulp zou kunnen aanbie
den, zonder hem te beleedigen. En plotse
ling had hij wat gevonden.
Rolf, ouwe jongen, zou jij me niet
een groot genoegen willen doen?
Ik? vroeg Rolf ongeloovig.
Ja, jij en geen mensch anders! Ik
heb gezien, hoe jij rijden kunt. Zou jij
voor de Universial Motors Company den
Europa-prijs niet willen halen? Jij bent
de man, dien we sinds lang zoeken.
Rolf was door het onverwachte aanbod
zóó verrast, dat hij niet onmiddellijk een
antwoord gereed had.
Je komt niet meer van mij af, riep
Roeder enthousiast, terwijl hij zijn ouden
vriend bij den schouder pakte. Je moet
eenvoudig en daarmee basta. Als je on
zen nieuwen ren wagen ziet, aarzel je geen
oogenblik langer. Een pracht kar, zeg ik
je. En je haalt het beslist. Dat is net wat
voor jou. Kampioen van Europa is voor
een beginner geen slechte titel en over het
honorarium zullen we het wel eens wor
den. Nu, afgesproken?
Rolf greep met een spontaan gebaar de
hem toegestoken hand. Hij was buiten zich
zelf van vreugde. Waarachtig dat was iets
voor hem. Roeder had gelijk. Nu werd hem
eindelijk de lang verwachte kan geboden.
Afgesproken!
En wanneer wil je je renpaard gaan
zien?
Direct natuurlijk! sloot Rolf. Als je
denkt, dat ik me nog langer door jou hier
laat ophouden, dan vergis je je. Dit is mijn
dag en ik zal hem nuttig besteden.
Roeder riep den kellner en betaalde. De
motoren sloegen aan.
Pardon, na u, mijnheer de directeur!
riep Rolf, overmoedig.
De beide wagens suisden weg.
XL
Emïl Krause arriveerde met zijn nieu
wen vriend Joachim eerst tegen den avond
in Berlijn, Hij nam twee kamers in een
klein, maar degelijk familiepension, want
er was hem alles aangelegen zoolang mo
gelijk incognito te blijven.
Allereerst liet hij zich telefonisch met
het kantoor van Kestenberg verbinden,
maar het bleek reeds te laat. Aan het an
dere einde van de lijn meldde zich nie
mand.
Jammer! zei hij, den hoorn weer op
den haak leggend. Dan zullen we van
avond thuis moeten blijven.
Waarom? vroeg Lorenz. teleurge
steld. Hy had er zich reeds op gespitst nog
dezen avond de geneugten van de wereld
stad te zullen meemaken en nu kwam er
om de een of andere onverklaarbare reden
een kink in den kabel.
Myn advocaat is niet meer op zijn
bureau en ik ben helaas geheel zonder
middelen.
Maar dat is toch geen bezwaar!
meende Lorenz ongeduldig. Dan kan ik
het toch wel zoolang.hij haalde een
dikke portefeuille te voorschijn, ik heb ge
noeg meegenomen.
Emil wierp een liefdevollen blik op de
bankbiljetten, welke zyn vriend in de
hand hield. Hij wist zich echter te beheer-
schen en bleef de grootmoedige gastheer,
zich troostend met de gedachte, dat die
biljetjes hem vandaag of morgen toch
wel in den schoot zouden vallen.
Neen, protesteerde hij, hier in Berlijn
ben je myn gast. Morgen als ik myn geld
heb, gaan we er samen op uit.
Maar Lorenz was niet tot rede te bren
gen en de wedstrijd in edelmoedigheid
eindigde ten slotte daarmede, dat Emil
het royale aanbod van zijn vriend en
gast accepteerde, zij het dan onder voor
waarde, dat dit slechts het karakter zou
dragen van een leening, welke reeds den
volgenden dag in haar geheel kon worden
afgelost.
Toen Jochem den volgenden morgen met
zware hoofdpijn en beduidend later dan
gewoonlijk ontwaakte, was Emil reeds uit
gegaan en wel naar Kestenberg. Om eenige
minuten over negen opende hij de deur van
diens bureau en trad binnen.
Morgen! groette hij vriendelijk.
Wat is dat nu?l riep Kestenberg, on
willig van zijn werk opkijkend en met
een ongeduldig gebaar den breedgeran-
den bril op het voorhoofd schuivend.
Emil sloot zorgvuldig de deur achter
zich dicht.
Morgen, mijnheer Kestenberg! zei hij
nog eens, de hand uitstekend en met een
minzaam lachje naderbij komend. Daar
ben ik!
Kestenberg was echter ook niet dom en
wachtte rustig af, wat de ander te zeggen
zou hebben.
Eenige seconden zwegen beiden, terwyl
zij elkaar minzaam toelachten. Kesten
berg zat op heete kolen.
Wel...., begon hij op vriendschappe-
lyken toon. Hij steunde zijn kin de hand
en keek Emil vol verwachting aan.
Wel.antwooiMde Emil even vrien
delijk, den ander een vragenden blik toe
werpend.
Kestenberg zag in, dat zij zoo niet ver
der zouden komen en besloot tot het of
fensief over te gaan.
Ik neem aan, dat je myn brief ont
vangen hebt.
Dat heb je goed geraden, grynsde
Emil met veelzeggend gebaar op de
plaats kloppend, waar men zyn portefeuil
le kon vermoeden.
Daar ziet-ie. En met een onschuldig
gezicht voegde hij er bij: Hoe zou ik an
ders aan je adres gekomen zijn?
Kestenberg schrok op.
En wat zeg je van myn voorstel?
Wat ik er van zeg? antwoordde Emil.
Ik zeg niets. Ik lach alleen maar!
Lachen? Waarom?
Maar mijn lieve m-nsch, stel je toch
niet zoo aan. Zaken zyn zaken. Als jy
een vette kluif krijgt, laat ik me toch ze
ker niet met de botjes afpoeieren.
Den eersten keer heb je me te pakken
genomen, omdat ik toen nog niet wist uit-
welken hoek de wind woei, maar dat
zal je nu niet meer gelukken, vader!
Wordt vervolgd)