De oceaanvlucht van Richman FEUILLETON ZIJN LAATSTE AVONTUUR Humoristische Roman >1 van JOH. BRAND. (Nadruk verboden). 19) Lorenz knikte ijverig. Daarna stond hij op en strompelde naar de deur. Maar nog vóór hij het vertrek verlaten had, riep Emil hem, als terloops toe: Het reisgeld schiet je me nog wel even voor, wat Jochem! Om te loopen is het een beetje te ver, maar reken er op, als we eenmaal in Berlijn zijn, zul je eens zien, hoe ik het geld kan laten rollen! Bereidwillig ontdeed Lorenz zijn porte feuille van haar inhoud en beloofde de rest straks te zullen meebrengen. Daarna maakte hij dat hij wegkwam. Het kostte hem niet veel moeite den gemeenteraad van de noodzakelijkheid van deze reis te overtuigen. Eerstens toch voelden de hee- ren door de grafelijke uitnoodiging aan het hoofd der gemeente zichzelf gevleid en in de tweede plaats was het de eenige mo gelijkheid om him geld terug te krijgen. Niemand der schuldeischers koesterde dan ook eenig bezwaar. Om 12 uur 45 verliet Emil met zijn nieu wen vriend Joachim Lorenz het idyllische stadje Riesenau. En op het perronnetje had de voltallige gemeenteraad zich opge steld om den adellijken gast op plechtige wijze uitgeleide te doen. X. In Rolf had een groote verandering plaats gehad. Voor het eerst ontwaakte in hem een ongekend verlangen naar werk en onweerstaanbaar drong de wil, door eigen kracht omhoog te komen, zich aan hem op. Mabel echter voelde zich tegenover Rolf steeds onzekerder worden. Het was haar zeer pijnlijk diensten van iemand te moe ten verlangen, die zich als slachtoffer van den strijd om het bestaan zoo goed moge lijk aan de gewijzigde omstandigheden trachtte aan te passen, doch die deson danks herhaaldelijk bewees niet voor een ondergeschikte betrekking geboren te zijn. Daarbij kwam nog de voortdurende vrees, dat hij zich door een vriendelijk woord zou laten verleiden van zijn gevoe lens jegens haar blijk te geven en een der gelijke uiting zou dan zeker niet het on schuldige karakter dragen als de handkus, waarmee hij zichzelf had verraden. Om kort te gaan, miss Mabel Wilkins had haar aangeboren en tot dusver nooit falende ze kerheid bij dit avontuur ingeboet, al zou zij dat zelf onder deze omstandigheden ze ker nooit hebben willen erkennen. In intusschen zocht Rolf steeds weer naar nieuwe bezigheden. De drang naar werk in hem werd steeds sterker. Hij had veel vrijen tijd, daar Henry een hartstoch telijk autorijder was en zelfs bij den kort- sten rit zelf achter het stuur van Mabel's wagen wilde zitten. En zoo kwam het, dat Rolf ten slotte vergunning kreeg om ge heel alleen met Mabel's sportwagen uit te rijden en van deze vergunning maakte hij dikwijls gebruik. Bij verre tochten was hij er steeds op uit de snelheid van den wa gen zoo hoog mogelijk op te voeren, waar bij hij, zoowel van de auto als van zichzelf, alles opeischte. Op een dergelijken rit had hij op zekeren dag een anderen wagen voor zich, welks bestuurder hem blijkbaar niet voorbij wil de laten. Dat prikkelde Rolf en nu eerst recht zette hij er alles op om den ander te passeeren. Hij reed, alsof er een prijs mee te winnen was, maar ook de ander gaf niet toe en zoo werd het ëen felle strijd, waarvan de beslissing, indien er op dezen verlaten weg publiek geweest was, zeker met stijgende belangstelling tege moet zou zijn gezien. Langzaam maar ze ker kwam Rolf naderbij. Nu lag hij vrij wel op gelijke hoogte als zijn tegenstander en reeds eenige seconden later was de fi guur op zijn koeler den ander eenige centi meters voor. Toen naderde in de verte een kudde koeien. Langzaam, af en toe langs den berm van den weg snuffelend, sjokten de dieren voort. Beide bestuurders zagen tijdig het ge vaar, waarin zij verkeerden, doch slechts door onmiddellijk krachtig remmen slaag den zij er in, hun wagen kort voor de he vig geschrokken dieren tot stilstand te brengen. Waarachtig, graaf Goudau! klonk het plotseling uit den anderen wagen. Onaan genaam getroffen door dit onverwachte noemen van zijn naam, welken hij juist zorgvuldig verborgen wilde houden, wierp Rolf een blik naar zijn tegenstander, in wien hij nu Friedrich Roeder herkende, een oud vriend, dien hij, als alle menschen uit zijn vroegere omgeving, reeds lang ver geten was. Rolf overlegde snel, wat hem te doen stond. Roeder was in den tijd, dat de oude graaf Goudau nog leefde, naar Amerika ge gaan. Hoewel het niet onwaarschijnlijk was, dat hij van diens overlijden gehoord had, behoefde hij van Rolfs veranderde omstandigheden nog niets te weten. Het kwam er dus op aan op zijn hoede te zijn. Zoolang hij nog niets wist, behoefde hij het hem ook niet te vertellen. Hallo, Fritz, zei hij op den ouden ka mer aadschappelij ken toon. Ook weer eens in 't land? Al twee maanden. Je moet tegen woordig eerst eens een paar jaar in de nieuwe wereld rondgekeken hebben, alvo rens in ons goede, oude Europa in tel te zijn! Hoe gaat het, goed? Dank je. Ik leef.... ....en geniet? Niet heelemaal, antwoordde Rolf. Hij kon het niet over zich verkrijgen, te lie gen. Je weet zeker, dat mijn vader inmid dels overleden is....? Roeder knikte. Even trad een pauze in, daar beider aandacht in beslag werd genomen door de koeien, die er nu eindelijk toe te bewe gen bleken, de auto's te passeeren. De weg was weer vrij. Wij kunnen hier niet ten eeuwigen dage als verkeershindernis blijven optre den, nam Roeder eindelijk het woord. Ik geloof, dat er hier in de buurt nog een net cafétje is, „Meerzicht" of zoo iets. Daar kunnen we verder praten. Ik ben bar nieuwsgierig, te hooren, hoe het jou in al die jaren gegaan is. Zij zetten him motor aan en eenige mi nuten later reeds bereikten zij het restau rant. Een groote tuin daalde tot aan den oever van het meer af. Het was nog vroeg 'in den middag, zoodat er slechts weinig gasten waren. De meeste tafeltjes waren onbezet en eenige kellners slenterden met een verveeld gezicht rond. Zij zochten een plaats dicht bij het wa ter. Aanvankelijk liep het gesprek over lang vervlogen dagen, gemeenschappelij ke herinneringen aan vroeger en episoden uit de schooljaren, want Roeder had al spoedig bemerkt, dat het met Rolf niet heelemaal in orde was. Hij wilde geen nieuwsgierige, wellicht ontactisch schij nende vragen stellen. Als zijn oude vriend daartoe behoefte voelde, zou hij ten slotte zelf wel uit den hoek komen. En zoo gebeurde het ook. Rolf was blij zich tegenover iemand- weer eens geheel te kunnen uitspreken, het aangenomen masker te mogen afleggen en te kunnen zeggen, wat hij op het hart had. En na zijn aanvankelijke verlegenheid te heb ben overwonnen, kwam zijn tong los. Spoedig wist Roeder de heele geschiede nis: den critieken toestand na den dood van Rolfs ouders, het testament van zijn oom, de voortdurende bedreigingen van de zijde der schuldeischers en zijn armza lig leven, waarin geen greintje hoop voor de toekomst te bespeuren viel. Slechts van Mabel vertelde Rolf niets. Ook den verkoop van zijn rente aan Kestenberg verzweeg hij. (Wordt vervolgd) 3)e £clcbcHe6oii4omt Een welkome verfrisschlng. Richman en Merrill, die na hun oceaanvlucht van Amerika naar Engeland wegens benzinegebrek te Llangadock in Wales een noodlanding moesten doen, ontvangen bij hun behouden aankomst een verfrisschenden dronk van gastvrije omwonenden De Poolsche generaal Rydz Smigly woonde Donderdag te Nancy een troepenrevue bij. De hooge gast slaat het voorbijtrekken der Fransche legerardeelingen gade De nieuwe Gouverneur-Generaal van Ned Indië, jhr. mr. A. W. L Tjarda van Starkenborgh Stachouwer op de commando-brug van de .Johan van Oldenbamevelt' Companys, president der provincie Catalonië bezichtigt een nieuwe munitie fabriek, waar in koortsachtig tempo oorlogsmateriaal voor de Spaansche troepen wordt vervaardigd De gemeente Amsterdam maakt reclame voor de gemeente abonnementen van zes voorstellingen, welke in het komend seizoen in den Stadsschouwburg gegeven zullen worden Het zomerseizoen te Scheveningen loopt ten einde. Op de boulevard is er nu weer plaats voor de Scheveningsche visschersvrouwen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9