Het nieuwe vliegveld Ypenburg officieel geopend. Luchtafweergeschut Én actfe bij de verdediging van Irun door de Spaansche regeerings- troepen tegen de nationalisten De burgemeester van Marken, de heer Tj. Heikens, heeft Zaterdag afscheid genomen uit zijn functie. Oud en jong kwam den populairen burgervader voor het laatst de hand drukken Het nieuwe vfiegveld .Ypenburg" bij den Haag is Zaterdag in tegenwoor digheid van talrijke autoriteiten door den minister van Waterstaat, jbr. O. C. A. van lldth de Jeude, officieel geopend. Een overzicht van de groote drukte bij de opening Van Swol in actie tijdens de tenniswedstrijden wel ke te Noordwijk tusschen de Nederlandsche Inter nationale Club en de Engelse be Internationale Club werden gespeeld Het slaan van den laatsten paal voor den bouw van de nieuwe Beurs aan den Ooolsingel te Rotterdam ging met eenige feestelijkheid gepaard De oud-vlieger Mvan Meel (x), die vóór 25 jaren zijn brevet behaalde, is Zaterdag te Tiel gehuldigd. De jubilaris arri veerde per autogirotoestel op het feestterrein Te Naaldwijk is Zaterdag de nieuwe Rijksweg 20 A, welke door het hart van het Westland loopt, officieel geopend. Het dochtertje van ir. Aengenent knipt het lint door FEUILLETON ZIJN LAATSTE AVONTUUR Humoristische Roman van JOH. BRAND. (Nadruk verboden). Emil had zich na een voortreffelijk mid dagmaal juist in zijn appartementen terug getrokken, toen er geklopt werd. Binnen! Kestenberg voldeed aan de invitatie, maar bleef op den drempel verbaasd staan. Pardon, stamelde hij, ik blijk me ver gist te hebben. Ik wou graaf Godau spre ken. Die ben ik, lachte Emil. Wat is er van uw dienst? Maar reeds onmiddellijk daarop betreur de hij het zoo onbedachtzaam zijn naam te hebben genoemd. Deze vreemdeling zag er niet uit, alsof hij tot de brave burgers van Riesenau behoorde. Reeds zijn klee ding verried, dat hij uit een groote stad kwam. Politie? Plotseling werd het Emil onbehaaglijk te moede. Langzaam trad hij op den vreemdeling toe. Wie bent u? vroeg hij grof. En wat wilt u hier? Hij had de eerste kaart op tafel gegooid. Nu kon hij niet meer terug. Het spel moest tot het eind toe worden gespeeld. Kestenberg was geen held en hoewel hij er zich over verbaasde, dat deze man zich voor den hem maar al te goed beken den graaf Godau uitga!, achtte hij het in verband met de houding van dit merk waardige heerschap, toch gewenscht, voor loopig niets van zijn verwondering te laten blijken. Zijn stem klonk dan ook bepaald onderdanig, toen hij antwoordde: Mijnheer de graaf, wanneer ik niet de rangeer, zou ik u beleefd willen verzoeken mij een kort onderhoud toe te staan. Emil kwam nog iets naderbij en plantte zich nu wijdbeens vlak voor zijn bezoeker. U wenscht? Kestenberg vielde zich alerminst op zijn gemak. De man was een stuk grooter dan hij en zag er gespierd uit. Maar als het er om ging zijn geld, het liefste was hij had, te verdedigen, dan kon Kestenberg ook he- roische neigingen vertoonen. Voor alle ze kerheid echter legde hij zijn hand op den knop van de deur, toen hij Emil vast in de oogen kijkend, antwoordde: Ik heb de eer graaf Godau persoon lijk te kennen. Hij zweeg en wachtte, bereid tot den sprong. Maar toen het antwoord uitbleef, vervolgde hij: .en ik moet zeggen, dat u zeer ver anderd bent.... ongelooflijk veranderd zelfs.men zou bijna kunnen zeggen. Hij pauzeerde even, als om den ander gelegenheid te geven zijn woorden goed in zich op te nemen. Wat wilt u daarmee zeggen, stoof Emil plotseling op. Kestenberg haalde de schouders op en bleef zwijgen. Ik zal zoo goed zijn den eerste den beste nog even te woord te staan, verzeker de Emil, en om aan die dwaze praatjes een eind te maken, alsjeblieft! Hij haalde den pas uit zijn zak en gaf dezen met een resoluut gebaar aan Kesten berg. Deze bladerde het document vluchtig door en ontdekte onmiddellijk de besmeur de foto. Er was geen twijfel mogelijk, of hij hield Rolfs pas in de hand. Nog nooit hadden zijn hersens zoo snel gewerkt als op dit oogenblik. Er waren slechts twee mogelijkheden: óf de man had den pas gevonden óf het document was door een of andere misdaad in het bezit gekomen van dezen kerel en dan ja, dan was het eigenlijk Kestenberg's plicht van een en ander direct aangifte te doen bij de politie. Maar hij was noch detective, noch officier van justitie; hij had geen zin zich in een andermans zaken te mengen. Het eenige, wat hem interesseerde, was zijn geld. De weg om dat te bereiken, lag nu voor hem open. Met een korten hoofdknik gaf hij den pas terug, terwijl hij met de andere hand in zijn zak tastte. Emil stak instinctief beide handen om hoog. Kestenberg kon een glimlach van voldoe ning niet verbergen, doch hij deed, alsof hij niets bemerkt had. Langzaam haalde hij zijn portefeuille te voorschijn, waaruit hij een opgevouwen stuk papier opdiepte, terwijl Emil beschaamd zijn armen weer liet zakken. Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer de graaf, begon Kestenberg, thans volkomen rustig, het is natuurlijk zeer goed moge lijk, dat ik mij vergis, ik begon zelfs sterk te gelooven, hoe meer ik u aanzie. Om me echter geheel te overtuigen is het slechts noodig, dat u de handteekening, uw hand- teekening, welke n op dit papier ziet, ook hieronder plaatst Met deze woorden overhandigde hij Emil een blanco kwitantie met het hoofd van de Rentenbank. Deze behoefde slechts één blik op zijn bezoeker te werpen om hem volkomen te begrijpen. Ik zal zoo vrü zijn over een uurtje te rug te komen mijnheer de graaf, zei Kes tenberg, min of meer ironisch. En met een lichte buiging verliet hij het vertrek, Emil met de kwitantie alleen latend. Toen hij na een uur terugkeerde, speel de alles zich met de grootste welwillend heid van weerszijden af. Kestenberg hielp mijnheer de graaf met honderd mark aller welwillendst uit een tijdelijke geldverle genheid en reikte zijn geachten cliënt vriendschappelijk de hand ten afscheid. Emil hield die hand vast en gaf zijn be zoeker een knipoogje. Vertel u mij eens mijnheer.mijn heer. hij liet een kinderlijk goedmoedig lachje hooren, nu ben ik waarlijk uw naam vergeten. Maar wij hebben elkaar toch ook in zoolang niet gezien.... Kestenberg, nog altijd Kestenberg. Dat weet u immers wel! Ach ja, natuurlijk! Nu herinner ik het me weer. Dus mijn waarde Kestenberg wat ik zeggen wilde, als het u misschien in teresseert op welke manier.... Hij wierp een vertrouwelijken blik op den nog steeds op de tafel liggenden pas. Maar Kestenberg hief afwerend de han den op. Waarom zou hij zich belasten met een bekentenis, waardoor hij vandaag of morgen in moeilijkheden zou kunnen ge raken? Ik ben zeer vereerd met het vertrou wen, dat u in mij stelt, mijnheer de graaf, zei hij, maar ik ben een zeer bescheiden mensch en dring me niet graag in een an dermans zaken. Emil vergezelde zijn gast tot aan diens auto. Daar scheidden beiden ten aanschou- we van de dorpsbewoners als de beste vrienden. VIL Miss Mabel Wilkins trad de eetkamer van de door haar voor onbepaalden tijd ge huurde villa binnen en zette zich aan de ontbijttafel, waar mrs. Carolina Tweedy reeds had plaats genomen. Heb je goed geslapen, Caroline? De aangesprokene vertrok ontstemd den mond en zette een beleedigd gezicht, daar bij het antwoord schuldig blijvend. Mabel lachte. Ik zou maar wat valeriaan nemen, Caroline. Op jouw leeftijd zijn dergelijke toestanden bepaald bedenkelijk. Mabel! De verontwaardigde toon, waarop dit ge zegd werd en het ontstelde gezicht van de spreekster waren werkelijk vermakelijk. Neem me niet kwalijk, dat mijn ver moeden onjuist was, Caroline, zei Mabel met een schuldbesef dat overdreven leek, maar aangezien alle vrouwelijke wezens hier in huis sinds het verschijnen van den nieuwen chauffeur. Het is heelemaal niet aardig om je over mij vroolijk te maken, Mabel. Caro line hapte naar lucht. Je weet heel goed, dat ik niet ziek ben en allerminst.oh, ik vind het eenvoudig afschuwelijk van je! Matei boog zich over de tafel heen naar haar hand en streelde die kalmeer end. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12