Het honderdjarig bestaan
der Kon. Ned. Grofsmederij
VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Maandag 31 Augustus as. zal het hon
derd jaar geleden zijn, dat de Kon. Neder-
landsche Grofsmederij thans een fa
briek van wereldreputatie te Leiden
werd opgericht.
De akte van oprichting werd op boven-
genoemden datum van het jaar 1836 verle
den voor notaris Anthony Bernardus Bar-
key, Nicolaaszoon.
De vergunning tot oprichting werd ver
leend aan den heer W. A. Bake cs. te Lei
den. De minute, by de akte van oprich
ting gevoegd, vermeldde de volgende na
men: Jonkheer Daniël Frangois van Al
phen, Lid van de Tweede Kamer der Sta
ten Generaal, wonende te Leiden, William
Archibald Bake, luit.-kolonel Artillerie te
Leiden, deze laatste tevens als mondelinge
lasthebber van Bernardus Alberdingk,
oliehandelaar en kuiper te Amsterdam, van
Z.Exc. Baron v. d. Bosch, Luit.-Generaal
en Minister van Koloniën te Den Haag en
van Z.Exc. Hendrik Jacob Baron van
Doorn, minister van Binnenlandsche Za
ken te Den Haag, enz. enz., terwijl in de
akte verder gezegd werd:
Dewelken verklaarden, met elkander te
hebben aangegaan eene naamlooze Maat
schappij, welke te Leyden zal gevestigd
zijn, tot het versmeden van oud ijzer en
het vervaardigen van zwaar ijzerwerk, en
de Koninglijke bekrachtiging der Maat
schappij en goedkeuring harer statuten, te
hebben vastgesteld zoodanige bepalingen
en voorwaarden, als in onderstaande ar
tikelen zijn omschreven".
Het kapitaal werd bepaald op 200.000
verdeeld in twee honderd aandeelen van
1000.elk en waarin Z. M. de Koning
der Nederlanden deelnam voor twaalf aan
deelen. Ten tijde van het verlijden der
akte van oprichting werd reeds voor een
bedrag van 181.000.aan aandeelen ge
plaatst en op 18 Dec. van hetzelfde jaar
was het geheele kapitaal bijeen. Het be
stuur der „Sociëteit" werd opgedragen aan
vier commissarissen, te weten de heeren
A. Hartevelt Jzn., C. Leembruggen, A. L.
Lezwijn en mr. J. C. Bucaille en aan de
Directie, tezamen vormende den Baad van
Administratie.
De directie werd toevertouwd aan%. den
heer W. A. Bake en diens zoon H. A. Bake
als adjunct-directeur.
In de vergadering van „deelhebberen"
d.d. 4 Sept. 1938 werd besloten het aandee
lenkapitaal tot ƒ300.000 uit te breiden;
Z. M. de Koning gaf wederom blijk van
zijn goede gezindheid jegens de Neder-
landsche industrie door voor eigen reke
ning in he£ nieuwe kapitaal voor ƒ25.000
deel te nemen en er Zijn goedkeuring aan
te hechten, dat de resteerende 75.000.
werden verstrekt uit het Fonds tot aan
moediging der Nationale Nijverheid. Een
gedeelte dier aandeelen is nog in het bezit
der Koninklijke Familie.
Op 15 Sept. 1836 werd in „het logement
aan den Bergh" publiek aanbesteed het
maken van een gebouw, benoodigd tot het
oprigten eener Grofsmederij, op een ter
rein, gelegen op de Vestwalle tusschen de
Zeyl- en Hoogewoerdspoorten". De bouw
werd voor ƒ23.000.opgedragen aan den
aannemer Karei Blansjaar Jr.; de levering
van een 40 P.K. stoommachine voor 17.000
aan de firma Bögel en Dinnendahl te
Ysselbosch.
De eerste partij oud ijzer, ad 3 a 4000
K.G. werd betrokken van de weduwe A.
Zuur te Leiden voor den prijs van 7.
per 100 K.G. De fabricatie was nog niet
goed en wel begonnen of de directie deed
het voorstel om ook oud en nieuw gegoten
ijzer tot staf ijzer te verwerken, waardoor
jaarlijks 1.500.000 K.G. stafijzer van ver
schillende afmetingen zou kunnen worden
verwerkt. Daartoe ware evenwel een groo-
tere opzet noodig, waarvan de kosten door
den directeur werden geraamd op f 113.000.
Dit plan kon echter niet de goedkeuring
van commissarissen wegdragen, wel werd
besloten een zwaarderen hamer aan te
schaffen.
De eerste belangrijke order was die van
1 millioen K.G. spoorstaven ten behoeve
van den aanleg van de spoorlijn Amster
damHaarlem. Hiervan werd echter 450
ton in Engeland vervaardigd, aangezien
hier moeilijkheden werden ondervonden bij
het z.g. „regten van de rails".
Op een aanvrage van het Departement
van Marine om kanonskogels en projec
tielen te maken werd „na deliberatie hier
omtrent geresolveerd aan het Departement
nen te geven, dat deze fabriek nog niet
genoegzaam zoo is ingericht om aan der
gelijke leveranciën te kunnen voldoen".
Met begrijpelijke vreugde namen com
missarissen en directie kennis van een rap
port van datzelfde departement, waarin
werd getuigd, „dat de deugdzaamheid van
het stafijzer niet alleen aan de verwach
tingen beantwoordt, maar zelfs niets te
wenschen overlaat".
Kort daarna werd ook prijsopgave ge
vraagd van kabelkettingen en ankers en
het proefanker, dat in 1840 werd besteld,
bleek bij de marineautoriteiten zoozeer in
den smaak te vallen, dat een groote be
stelling van dertig ankers volgde.
Sindsdien is het contact met de Neder-
landsche Marine nimmer verbroken ge
weest. Nog geen tien jaar na de oprich
ting werd met het Ministerie van Marine
een overeenkomst gesloten voor den aan
maak van benoodigd ijzerwerk ten bedra
ge van minstens 20.000 's jaars. Tot dat
ijzerwerk behoorden niet alleen ankers,
maar in latere jaren ook klokbakenboeien,
terwijl in opdracht van het Departement
van Koloniën ook „ligters" werden ver
vaardigd. De eerste ijzeren schuit werd in
1841 afgeleverd. In 1938 ontstond een con
flict tusschen commissarissen en directie,
hetgeen er toe leidde, dat eerst de adjunct-
directeur en het volgende jaar ook de di
recteur aftrad.
Zij werden opgevolgd door den heer W.
Wolters, voordien boekhouder.
Het aantal werklieden bedroeg in het
jaar 1839 70 k 80. De productie beliep
314.000 K.G. spoorstaven en 378.400 K.G.
stafijzer.
Op 1 Juni 1940 genoot de fabriek de eer
van het persoonlijk bezoek van Z. M. Ko
ning Willem I, Die bij deze gelegenheid
Zijn beschermende medewerking toezegde.
Een rechtstreeksch gevolg van dat bezoek
was wellicht Zijn opdracht tot het ver
vaardigen van een ijzeren orangerie in
zijn Paleis voor de somma van 30.000 en
van de ijzeren kribben voor de in aan
bouw zijnde kazerne te Den Haag.
Een belangrijke opdracht was voorts nog
de levering van 435.000 K.G. hulpsporen
voor den spoorweg AmsterdamArnhem.
Gaven de eerste jaren na de oprichting
een verliessaldo te zien, het jaar 1841 ver
toonde het eerste winstcijfer, n.l. 1326.45.
In de volgende jaren bleef het bedrijf
zich gestadig ontwikkelen.
Ook het afzetgebied breidde zich steeds
uit. Zoo verstrekte het Oostenrijksche gou
vernement een belangrijke order voor an
kers en werd voor Indische rekening een
aanzienlijke hoeveelheid stafijzer benevens
een groot aantal badkoetsen (d.z. ijzeren
ledikanten) naar de Oost verscheept.
Koninklijke onderscheiding.
Hoezeer het Koninklijké Huis de ontwik
keling van het bedrijf met belangstelling
gadesloeg, bleek ook weer in 1850, toen
aam de Grofsmederij op aanvraag het prae-
dicaat „Koninklijke" werd verleend.
In datzelfde jaar werd ook de eerste op
dracht tot het vervaardigen van kabel
kettingen ontvangen, hetgeen de aanschaf
fing van een hydraulische pers ter beproe
ving van ankers en kettingen noodzakelijk
maakte.
De eerste dividend-uitkeering bedroeg
2 pet. in het jaar 1950.
In de daaropvolgende jaren groeide dit
dividend geleidelijk tot gemiddeld 7 pet.
De vermeerdering der werkzaamheden
maakte een uitbreiding van het fabrieks
terrein noodzakelijk, welke werd verkre
gen door aan de gemeente 900 vierkante
ellen gronds aan den Stadsvestwal aan te
koopen.
Dank zij de voortvarende en buitenge
woon bekwame leiding van den nieuwen
directeur, den heer D. L. Wolfson, kwamen
verscheidene groote uitbreidingen tot stand
en beleefde de Grofsmederij een tijdperk
van grooten bloei.
Zoo werden o.a. een groote.en een kleine
stoomhamer met twee gloeiovens geplaatst
benevens zes groote smidsovens, een stoom-
cylinder met drie rollen, een stoomketel,
een schroef- en moerensnijder, enz.
Op zijn advies werd mede besloten tot
opheffing van de gieterij.
Behalve de leverantie van alle ankers
en kettingen, zoowel hier te lande als in
Indië, waarmede een bedrag van ruim
100.000 was gemoeid, wist de heer Wolf-
Luchtfoto K. L. M.
EEN OVERZICHT VAN HET COMPLEX GEBOUWEN EN TERREINEN DER KON.
GROFSMEDERIJ IN DEN BOCHT VAN DEN ZIJLSINGEL.
son de levering te erlangen van al het an
dere benoodigde marine-ijzer. Geen won
der, dat bij den aanvang van 1865 voor
liefst ƒ200.000 aan bestellingen op uitvoe
ring wachtte!
Tot groot leedwezen van commissarissen
werd de heer Wolfson in 1867 benoemd tot
directeur der Nederlandsche Stoomboot
maatschappij te Rotterdam, welke functie
hij het volgende jaar aanvaardde, nadat
commissarissen tevergeefs hadden getracht
om de beide functies in den heer Wolfson
te combineeren.
Tot zijn opvolger aan de K. N. G. werd
benoemd de heer ir. P. van Bleiswijk Ris,
die ook den heer Wolfson in Soerabaja was
opgevolgd.
Toen deze zijn directoraat aanvaardde,
bleek het hoogtepunt juist bereikt. De
lagere contractprijzen en minder gunstige
condities deden de winst, welke in 1867
nog ƒ33.000 had bedragen, dalen tot
ƒ17.000, niettegenstaande een stijging van
den omzet van ƒ361.000 tot ƒ464.000. Het
aantal werklieden bedroeg toen 180. De
vette jaren werden door magere gevolgd
en het boekjaar 1872 toonde zelfs een ver
liescijfer van 10.600, welk nadeelig saldo
voornamelijk was ontstaan door de slechte
uitkomsten van de „stafijzer-fabricage".
Moeilijke tijden.
Zulks leidde zelfs tot de benoeming uit
de actionarissen van een commissie ad hoe,
welke tot taak had de wenschelijkheid van
voortzetting of liquidatie van het bedrijf
te onderzoeken.
In de algemeene vergadering van 31 Mei
1873 werd met 23 tegen 9 stemmen besloten
de fabriek bij wijze van proef gedurende
de jaren '73 en '74 gaande te houden, met
deze restrictie, dat in die jaren geen staf-
ijzer zou worden geproduceerd.
In het voorjaar van 1875 werd de be
slissing verdaagd tot het volgende jaar en
toen werd, nadat de voorgaande jaren alle
een bescheiden winstsaldo hadden opge
leverd, met algemeene stemmen tot voort
zetting besloten. Evenwel zou het wals-
werk worden opgeheven. Het balanstekort
was toen teruggebracht tot ƒ49.000 en in
1877 geheel verdwenen.
Zelfs kon een schuld ad 48.000 aan den
boedel van Koning Willem II worden afge
lost.
Het dividend; in de jaren '80'85 va
rieerde van 111/214 1/2 pet.
Met ingang van 1 Mei 1886 vroeg en ver
kreeg ir. Van Bleiswijk Ris eervol ontslag
als directeur en werd opgevolgd door den
heer C. Bonger, sedert 1871 als ingenieur
aan het bedrijf verbonden, die in dat
laatste jaar ir. Plemp als zoodanig was op
gevolgd.
De heer Bonger was de eerste, in wien
de functie van directeur en ingenieur wa
ren vereenigd.
De belangrijkste voorvallen uit de eerste
jaren van zijn bewind waren het maken
van een dwarshelling, de eerste ketting-
leverantie naar Duitschland en de weder-.
inrichting eener gieterij.
In 1889 bezocht de minister van Marine
andermaal de Grofsmederij en in hetzelfde
jaar werd ook begonnen met de fabricage
van z.g. stoklooze ankers volgens een vin
ding van den directeur. Blijkbaar groeiden
dezen laatsten de werkzaamheden over
het hoofd, want in datzelfde jaar werd ir.
A. M. Touw als ingenieur aan het bedrijf
verbonden.
In het jaar 1897 werd de record-omzet
van 900.000 behaald, hetgeen een divi-
denduitkeering van 10 pet. en zeer belang
rijke afschrijvingen en reserveeringen mo
gelijk maakte.
De bouw der Kettingfabriek.
Bovendien werd in dat jaar overgegaan
tot den aankoop van een groot fabrieks
terrein te Leiderdorp met de bedoeling
hier een fabriek te stichten voor den aan
maak van kettingen volgens een Ameri-
kaansch systeem.
Na onderhandelingen met den ketting-
industrieel Garland werd van deze 't recht
verworven om zijn vinding als eenige fa
briek in Nederland, in toepassing te bren
gen.
De kosten van den bouw der Kettingfa
briek bedroegen in totaal ƒ302.791, waar
van de technische installatie 126.811 vor
derde.
Gelijktijdig werd aanbesteed de bouw
van nieuwe directie- en constructiegebou
wen op het oude terrein der K.N.G., welk
werk voor 71.000 werd gegund.
Over 1897 werd een winst behaald van
175.000, over '98 150.000 en over '99
120.000 en nog altijd stroomden de orders
binnen.
Het contract met de Marine werd op nog
gunstiger voorwaarden dan voorheen ver
lengd tot wederopzegging; met Koloniën
werd op dezelfde basis een overeenkomst
gesloten; belangrijke opdrachten waren
voorts het maken van baggermolens en
schuiten voor de Braziliaansche regeering
en van petroleumtanks, stills en agitators
voor de Petroleummij. „Moeara Enim".
Met ingang van 1 Mei 1901 werd aan
ir Bonger wegens gezondheidsredenen eer
vol ontslag verleend als directeur en tot
zijn opvolger benoemd ir B. J. H. Haitink,
oud-directeur van de Maatschappij „De
Maas" te Rotterdam.
Hoewel in dat jaar de nieuwe Ketting-
fabriek nog met verlies werkte, werd be
sloten de prijzen der kettingen te verla
gen ten einde aldus den omzet te doen toe
nemen.
Deze manoeuvre gelukte; althans het
volgende jaar werd er eenige winst ge
maakt. Niettemin werd er in verband met
de minder gunstige resultaten der K.N.G.
over de jaren 19011905 geen dividend
uitgekeerd, doch werd de gemaakte winst
gebruikt vopr afschrijving en versterking
der financieele positie.
In 1906 trad weer een aanmerkelijke ver
betering in den toestand in, welke zich in
de volgende jaren voortzette.
Uruguay, Argentinië en China verstrek
ten groote orders en in het jaar 1906 over
schreed het bedrag der bestellingen Voor
het eerst sedert de oprichting het bedrag
van 1.000.000.
In het volgende jaar bedroeg het zelf
ƒ1.300.000. In dat jaar was er zóóveel
werk, dat op verschillende belangrijke
aanvragen niet kon worden ingegaan.
Daarna volgde een tijdelijke inzinking:
voor het eerst lazen wij in de notulen van
1910, dat 80 a 90 man (het personeel om
vatte toen bijna 450 man!) wegens slapte
in het bedrijf moesten worden ontslagen.
Vooral de Kettingfabriek leed daaronder.
Gelukkig bleek, zooals gezegd, de terug
val slechts van tijdelijken aard: in 1911
nam het aantal orders weer aanzienlijk toe
en werd overgegaan ot den aankoop van
een groot fabrieksterrein aan het Buiten-
Spaarne nabij Haarlem, alwaar een mon-
tagewerf werd ingericht.
In 1912 werd het omzetpeil van 1909
weer behaald en in de eerste maanden van
1914 lag zóóveel werk op uitvoering te
wachten (voor ruim ƒ500.000!) dat er geen
sprake kon zijn van het aanvaarden van
nieuwe opdrachten met redelijken lever
tijd.
De oorlogsjaren.
De notulen der oorlogsjaren maken mel
ding van de moeilijkheden, waaronder elk
bedrijf in dien tijd zuchtte; ongeregelde en
onvoldoende aanvoer van grondstoffen, ge
brék aan brandstoffen, hetgeen tot gevolg
had, dat het bedrijf werd geëlectrificeerd
en de fabriek werd aangesloten op het net
der gemeentelijke centrale.
De montagewerf te Haarlem werd tijde
lijk gesloten en de K.N.G. door het Muni
tiebureau aangewezen voor den aanmaak
van noodprojectielen.
Na een bijna 19-jarig directoraat werd
met ingang van 1 Mei 1920 eervol ontslag
verleend aan den heer Haitink, wiens
plaats werd ingenomen door ir A. M.
Touw, sinds 31 jaar als ingenieur aan het
bedrijf verbonden, als technisch directeur
en door den heer N. C. F. van Ginkel, pro
curatiehouder en chef der administratie en
reeds gedurende 23 jaar bij de K.N.G.
werkzaam, als commercieel directeur.
Onder him leiding ging het bedrijf een
nieuw tijdperk van verhoogden bloei te
gemoet. De marine verstrekte opdracht tot
den bouw van twee pontons en het minis
terie van koloniën van zes groote sleep-
booten.
Nadat in de beide voorgaande jaren een
crisisreserve was gevormd van 100.000,
bleef in 1919, na een dividend-uitkeering
van 12 pet. een bedrag van 100.000 aan
onverdeelde winst over, welke bedragen
werden bestemd voor de vorming van een
vernieuwingsfonds van ƒ200.000, terwijl
bovendien een bedrag van 190.000 onver
deelde winst bleef ter nadere bestemming
van de aandeelhouders.
Het jaar 1920 werd voor de K.N.G. een
record; de bestellingen beliepen in dat jaar
het kapitale bedrag van ƒ23.166.000.. het
winstsaldo was 425.000.
De toenemende werkzaamheden maak
ten den bouw van een nieuwe draaierij
noodzakelijk, waartoe dan ook werd beslo
ten. In het tijdvak 19201922 groeide het
vernieuwingsfonds tot 800.000, terwijl
daarenboven een fonds „Reserve belangen
personeel" werd gevormd, dat in 1922 werd
omgezet in een pensioenfonds, hetwelk ein
de 1924 definitief in werking trad.
Toch deden zich zoo langzamerhand
symptomen voor, welke wezen op een ken
tering. Reeds in 1923 deelde de directie
mede, „dat het er met de werkzaamheden
treurig uitzag". Teneinde niet tot ontslag
te moeten overgaan, werd besloten tot den
bouw van een grooten baggermolen, waar
door 6 7 maanden werk verzekerd was
en welke reeds in 1927 werd verkocht.
Daarna werden nog meerdere molens op
risico gebouwd en na verloop van kor teren
of langeren tijd afgeleverd.
In 1899 begonnen met den bouw van
werktuigen voor het baggerwerk, werden
in de laatste 35 jaar ongeveer 250 diverse
vaartuigen afgeleverd, waaronder een veer
tigtal baggermolens; 10 zuigers, 25 sleep-
booten, 120 elevator- en klepbakken en 50
diverse stoom-, motor- en andere vaartui
gen.
Dividend-uitkeering heeft sinds 1931 niet
plaats gevonden, terwijl de montagewerf
te Haarlem reeds verscheidene jaren bui
ten bedrijf is.
Rest nog te vermelden, dat ir A. M. Touw
op 1 Januari 1931, na een ruim 40-jarigen,
eervollen staat van dienst, uit de directie
trad, welke van dat tijdstip af, alleen wordt
gevoerd door den heer N. C. F. van Ginkel,
terwijl met ingang van denzelfden datum
ir F. C. Rauwenhoff als hoofdingenieur
zijn intrede deed.
Deze bleef aan de fabriek verbonden tot
1 Mei 1936. Thans wordt de positie van
hoofdingenieur ingenomen door ir M. C.
de Jong.
De personeelsterkte, welke in de goede
jaren tot circa 600 steeg en in 1930 nog 500
bedroeg, is onder den druk der algemeene
tijdsomstandigheden teruggeloopen tot on
geveer 250 op Juli j.l.
Hoewel de viering in verband met de
tijdsomstandigheden slechts een beschei
den karakter zal dragen, hebben commis
sarissen en directie gemeend het 100-jarig
bestaan toch niet geheel onopgemerkt te
moeten laten voorbijgaan.
Aanvankelijk was bepaald, dat op 28
Augustus aan het personeel een feestavond
zou worden aangeboden, terwijl op 1 Sep
tember commissarissen en directie een re
ceptie zouden houden.
In verband met een den directeur over
komen ongeval, moesten deze feestelijk
heden evenwel tot een nader te bepalen
datum worden uitgesteld.
HET WEER ONTWIKKELT ZICH NOG IN
GUNSTIGEN ZIN.
De ontwikkeling van den algemeenen
weerstoestand in Europa in den laatsten
tijd is zeer fherkwaardig, omdat wij hier
bij te doen hebben met een geval, waarin
reeds vrij lang tevoren kon worden gezien,
dat de ontwikkeling in dezen zin zou ver-
loopen. Het gebied van hoogen druk, dat
eerst over de Golf van Biskaye lag, breid
de zich later over de Britsche Eilanden uit
en vandaar af over Centraal-Europa.
Wij zijn hiermede gekomen tot een
weerstoestand, die in de beste nazomers
gewoonlijk pas in de eerste helft van Sep
tember voorkomt, zoodat wij er dit jaar
eigenlijk wel wat vroeg bij zijn. Wellicht
heeft dit zijn goede zijde, omdat hierdoor
de kans grooter is, dat de weersgesteldheid
langen tijd dit karakter behoudt. Het ge
beurt echter volstrekt niet elk jaar, dat
zich deze algemeene weerstoestand in den
nazomer ontwikkelt en zoo stabiel is als
dit nu het geval is. Want zeer waarschijn
lijk hebben wij ditmaal te doen met een
groote stabiliteit van den algemeenen
weerstoestand nu het centrum van den
hoogen druk zich meer naar Centraal-
Europa verplaatst heeft. Van alle weerty
pen van groot formaat, waarbij de lucht
druk hoog is over een groot gebied, is de
zoogenaamde centrale ligging van de kern
van den hoogen druk wel de meest stabiele.
De figuur geeft in algemeene trekken
aan hoe de luchtdruk verdeeld is.
Wij kunnen dus vooralsnog rustig weer
verwachten.
Bij dezen weerstoestand is het weer over
dag meestal warm. Dat de temperatuur tot
dusverre niet bijzonder hoog is geweest,
vindt zijn oorzaak hierin, dat de door den
wind aangevoerde lucht nog steeds van
Noordwestelijken oorsprong was en de
hoogere luchtlagen vrij koud waren. Ook
heeft de bewolking de laatste dagen over
dag de zonnestraling tegengehouden. Juist
bij dezen weerstoestand speelt de zonne
straling en de nachtelijke uitstraling bij
het tempera/tuurverloop een groote rol. De
nachten koelen sterk af en over dag kan het
in den zonneschijn warm worden.
Nu en dan heeft de bewolking velen doen
vreezen, dat het zou gaan regenen. Hierop
is echter bij dezen weerstoestand geen kans,
zelfs niet als de bewolking geheel dicht
trekt en donker van kleur wordt. De wol
ken, die nu langs den hemel drijven, be-
hooren tot een soort, waaruit geen regen
kan vallen. Waarschijnlijk zal de bewolking
bij de verdere ontwikkeling van den weers
toestand geheel of bijna geheel verdwijnen.
De vooruitzichten zijn dus zeer gunstig
en blijven dit zoolang de barometer zoo
hoog blijft s^aan.
LAND- EN TUINBOUW
DE VEE- EN ZUIVELTENTOONSTELLING
TE GOUDA.
De tweede dag.
Ook de tweede dag van de Goudsche vee-
en zuiveltentoonstelling heeft een uitste
kend verloop gehad. Gisteren is de stad
weer door talrijke vreemdelingen bezocht.
Beide dagen kwamen in totaal ruim twee
duizend personen op de afdeeling zuivel,
terwijl de veetentoonstelling, welke alleen
Woensdag plaats vond, bijna duizend be
zoekers trok.
Op de Markt, rond het fraaie stadhuis,
werd gistermiddag een ringrijderij met til
bury's georganiseerd. Er waren vele deel
nemende paren, die meerendeels hun wa
gentjes rijk met bloemen hadden versierd.
De belangstelling van het publiek voor de
zen aardigen wedstrijd was geweldig. De
prijzen werden behaald door: 1ste pr. A.
Bodegom te Stolwijk met mej. A. de Jong;
2e prijs Vonk Noordegraaf te Ouderkerk
a. d. IJsel met mej. A. de Wilde; 3e pr. A.
J. Hailing te Gouderak met mej. Hailing;
4de pr. L. de Boer te Waddinxveen met
mej. A. de Boer.
In de middaguren werd voorts een pro-
papanda-optocht gehouden voor het gebruik
van zuivelproducten. Het was een fleurige,
kleurige stoet, die volkomen aan den opzet
beantwoordde.
Het Stedelijk Orkest, onder leiding van
den heer Joh. Fabriaan, gaf 's avonds tot
besluit van alle feestelijkheden, op de Markt
een populair concert.
De landbouwdagen zijn uitstekend ge
slaagd.
EEN DAHLIA-TENTOONSTELLING
TE AALSMEER.
De speciale Dahlia-keuring en tentoon
stelling der Nederlandsche Dahlia Vereeni-
ging wordt dit jaar op 18, 19 en 20 Septem
ber a.s. gehouden in het Gebouw „De Oude
Veiling" te Aalsmeer in samenwerking met
de Vereeniging de Afd. Aalsmeer der Kon.
Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plant
kunde.
De mooiste en niewste Dahlia-variëteiten
zullen in groote hoeveelheden en op artis
tieke wijze worden geëxposeerd. De ten
toonstelling wordt Vrijdag 18 Septemb;
des namiddags om twee uur geopend.