Het honderdjarig bestaan der Kon. Ned. Grofsmederij VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Maandag 31 Augustus as. zal het hon derd jaar geleden zijn, dat de Kon. Neder- landsche Grofsmederij thans een fa briek van wereldreputatie te Leiden werd opgericht. De akte van oprichting werd op boven- genoemden datum van het jaar 1836 verle den voor notaris Anthony Bernardus Bar- key, Nicolaaszoon. De vergunning tot oprichting werd ver leend aan den heer W. A. Bake cs. te Lei den. De minute, by de akte van oprich ting gevoegd, vermeldde de volgende na men: Jonkheer Daniël Frangois van Al phen, Lid van de Tweede Kamer der Sta ten Generaal, wonende te Leiden, William Archibald Bake, luit.-kolonel Artillerie te Leiden, deze laatste tevens als mondelinge lasthebber van Bernardus Alberdingk, oliehandelaar en kuiper te Amsterdam, van Z.Exc. Baron v. d. Bosch, Luit.-Generaal en Minister van Koloniën te Den Haag en van Z.Exc. Hendrik Jacob Baron van Doorn, minister van Binnenlandsche Za ken te Den Haag, enz. enz., terwijl in de akte verder gezegd werd: Dewelken verklaarden, met elkander te hebben aangegaan eene naamlooze Maat schappij, welke te Leyden zal gevestigd zijn, tot het versmeden van oud ijzer en het vervaardigen van zwaar ijzerwerk, en de Koninglijke bekrachtiging der Maat schappij en goedkeuring harer statuten, te hebben vastgesteld zoodanige bepalingen en voorwaarden, als in onderstaande ar tikelen zijn omschreven". Het kapitaal werd bepaald op 200.000 verdeeld in twee honderd aandeelen van 1000.elk en waarin Z. M. de Koning der Nederlanden deelnam voor twaalf aan deelen. Ten tijde van het verlijden der akte van oprichting werd reeds voor een bedrag van 181.000.aan aandeelen ge plaatst en op 18 Dec. van hetzelfde jaar was het geheele kapitaal bijeen. Het be stuur der „Sociëteit" werd opgedragen aan vier commissarissen, te weten de heeren A. Hartevelt Jzn., C. Leembruggen, A. L. Lezwijn en mr. J. C. Bucaille en aan de Directie, tezamen vormende den Baad van Administratie. De directie werd toevertouwd aan%. den heer W. A. Bake en diens zoon H. A. Bake als adjunct-directeur. In de vergadering van „deelhebberen" d.d. 4 Sept. 1938 werd besloten het aandee lenkapitaal tot ƒ300.000 uit te breiden; Z. M. de Koning gaf wederom blijk van zijn goede gezindheid jegens de Neder- landsche industrie door voor eigen reke ning in he£ nieuwe kapitaal voor ƒ25.000 deel te nemen en er Zijn goedkeuring aan te hechten, dat de resteerende 75.000. werden verstrekt uit het Fonds tot aan moediging der Nationale Nijverheid. Een gedeelte dier aandeelen is nog in het bezit der Koninklijke Familie. Op 15 Sept. 1836 werd in „het logement aan den Bergh" publiek aanbesteed het maken van een gebouw, benoodigd tot het oprigten eener Grofsmederij, op een ter rein, gelegen op de Vestwalle tusschen de Zeyl- en Hoogewoerdspoorten". De bouw werd voor ƒ23.000.opgedragen aan den aannemer Karei Blansjaar Jr.; de levering van een 40 P.K. stoommachine voor 17.000 aan de firma Bögel en Dinnendahl te Ysselbosch. De eerste partij oud ijzer, ad 3 a 4000 K.G. werd betrokken van de weduwe A. Zuur te Leiden voor den prijs van 7. per 100 K.G. De fabricatie was nog niet goed en wel begonnen of de directie deed het voorstel om ook oud en nieuw gegoten ijzer tot staf ijzer te verwerken, waardoor jaarlijks 1.500.000 K.G. stafijzer van ver schillende afmetingen zou kunnen worden verwerkt. Daartoe ware evenwel een groo- tere opzet noodig, waarvan de kosten door den directeur werden geraamd op f 113.000. Dit plan kon echter niet de goedkeuring van commissarissen wegdragen, wel werd besloten een zwaarderen hamer aan te schaffen. De eerste belangrijke order was die van 1 millioen K.G. spoorstaven ten behoeve van den aanleg van de spoorlijn Amster damHaarlem. Hiervan werd echter 450 ton in Engeland vervaardigd, aangezien hier moeilijkheden werden ondervonden bij het z.g. „regten van de rails". Op een aanvrage van het Departement van Marine om kanonskogels en projec tielen te maken werd „na deliberatie hier omtrent geresolveerd aan het Departement nen te geven, dat deze fabriek nog niet genoegzaam zoo is ingericht om aan der gelijke leveranciën te kunnen voldoen". Met begrijpelijke vreugde namen com missarissen en directie kennis van een rap port van datzelfde departement, waarin werd getuigd, „dat de deugdzaamheid van het stafijzer niet alleen aan de verwach tingen beantwoordt, maar zelfs niets te wenschen overlaat". Kort daarna werd ook prijsopgave ge vraagd van kabelkettingen en ankers en het proefanker, dat in 1840 werd besteld, bleek bij de marineautoriteiten zoozeer in den smaak te vallen, dat een groote be stelling van dertig ankers volgde. Sindsdien is het contact met de Neder- landsche Marine nimmer verbroken ge weest. Nog geen tien jaar na de oprich ting werd met het Ministerie van Marine een overeenkomst gesloten voor den aan maak van benoodigd ijzerwerk ten bedra ge van minstens 20.000 's jaars. Tot dat ijzerwerk behoorden niet alleen ankers, maar in latere jaren ook klokbakenboeien, terwijl in opdracht van het Departement van Koloniën ook „ligters" werden ver vaardigd. De eerste ijzeren schuit werd in 1841 afgeleverd. In 1938 ontstond een con flict tusschen commissarissen en directie, hetgeen er toe leidde, dat eerst de adjunct- directeur en het volgende jaar ook de di recteur aftrad. Zij werden opgevolgd door den heer W. Wolters, voordien boekhouder. Het aantal werklieden bedroeg in het jaar 1839 70 k 80. De productie beliep 314.000 K.G. spoorstaven en 378.400 K.G. stafijzer. Op 1 Juni 1940 genoot de fabriek de eer van het persoonlijk bezoek van Z. M. Ko ning Willem I, Die bij deze gelegenheid Zijn beschermende medewerking toezegde. Een rechtstreeksch gevolg van dat bezoek was wellicht Zijn opdracht tot het ver vaardigen van een ijzeren orangerie in zijn Paleis voor de somma van 30.000 en van de ijzeren kribben voor de in aan bouw zijnde kazerne te Den Haag. Een belangrijke opdracht was voorts nog de levering van 435.000 K.G. hulpsporen voor den spoorweg AmsterdamArnhem. Gaven de eerste jaren na de oprichting een verliessaldo te zien, het jaar 1841 ver toonde het eerste winstcijfer, n.l. 1326.45. In de volgende jaren bleef het bedrijf zich gestadig ontwikkelen. Ook het afzetgebied breidde zich steeds uit. Zoo verstrekte het Oostenrijksche gou vernement een belangrijke order voor an kers en werd voor Indische rekening een aanzienlijke hoeveelheid stafijzer benevens een groot aantal badkoetsen (d.z. ijzeren ledikanten) naar de Oost verscheept. Koninklijke onderscheiding. Hoezeer het Koninklijké Huis de ontwik keling van het bedrijf met belangstelling gadesloeg, bleek ook weer in 1850, toen aam de Grofsmederij op aanvraag het prae- dicaat „Koninklijke" werd verleend. In datzelfde jaar werd ook de eerste op dracht tot het vervaardigen van kabel kettingen ontvangen, hetgeen de aanschaf fing van een hydraulische pers ter beproe ving van ankers en kettingen noodzakelijk maakte. De eerste dividend-uitkeering bedroeg 2 pet. in het jaar 1950. In de daaropvolgende jaren groeide dit dividend geleidelijk tot gemiddeld 7 pet. De vermeerdering der werkzaamheden maakte een uitbreiding van het fabrieks terrein noodzakelijk, welke werd verkre gen door aan de gemeente 900 vierkante ellen gronds aan den Stadsvestwal aan te koopen. Dank zij de voortvarende en buitenge woon bekwame leiding van den nieuwen directeur, den heer D. L. Wolfson, kwamen verscheidene groote uitbreidingen tot stand en beleefde de Grofsmederij een tijdperk van grooten bloei. Zoo werden o.a. een groote.en een kleine stoomhamer met twee gloeiovens geplaatst benevens zes groote smidsovens, een stoom- cylinder met drie rollen, een stoomketel, een schroef- en moerensnijder, enz. Op zijn advies werd mede besloten tot opheffing van de gieterij. Behalve de leverantie van alle ankers en kettingen, zoowel hier te lande als in Indië, waarmede een bedrag van ruim 100.000 was gemoeid, wist de heer Wolf- Luchtfoto K. L. M. EEN OVERZICHT VAN HET COMPLEX GEBOUWEN EN TERREINEN DER KON. GROFSMEDERIJ IN DEN BOCHT VAN DEN ZIJLSINGEL. son de levering te erlangen van al het an dere benoodigde marine-ijzer. Geen won der, dat bij den aanvang van 1865 voor liefst ƒ200.000 aan bestellingen op uitvoe ring wachtte! Tot groot leedwezen van commissarissen werd de heer Wolfson in 1867 benoemd tot directeur der Nederlandsche Stoomboot maatschappij te Rotterdam, welke functie hij het volgende jaar aanvaardde, nadat commissarissen tevergeefs hadden getracht om de beide functies in den heer Wolfson te combineeren. Tot zijn opvolger aan de K. N. G. werd benoemd de heer ir. P. van Bleiswijk Ris, die ook den heer Wolfson in Soerabaja was opgevolgd. Toen deze zijn directoraat aanvaardde, bleek het hoogtepunt juist bereikt. De lagere contractprijzen en minder gunstige condities deden de winst, welke in 1867 nog ƒ33.000 had bedragen, dalen tot ƒ17.000, niettegenstaande een stijging van den omzet van ƒ361.000 tot ƒ464.000. Het aantal werklieden bedroeg toen 180. De vette jaren werden door magere gevolgd en het boekjaar 1872 toonde zelfs een ver liescijfer van 10.600, welk nadeelig saldo voornamelijk was ontstaan door de slechte uitkomsten van de „stafijzer-fabricage". Moeilijke tijden. Zulks leidde zelfs tot de benoeming uit de actionarissen van een commissie ad hoe, welke tot taak had de wenschelijkheid van voortzetting of liquidatie van het bedrijf te onderzoeken. In de algemeene vergadering van 31 Mei 1873 werd met 23 tegen 9 stemmen besloten de fabriek bij wijze van proef gedurende de jaren '73 en '74 gaande te houden, met deze restrictie, dat in die jaren geen staf- ijzer zou worden geproduceerd. In het voorjaar van 1875 werd de be slissing verdaagd tot het volgende jaar en toen werd, nadat de voorgaande jaren alle een bescheiden winstsaldo hadden opge leverd, met algemeene stemmen tot voort zetting besloten. Evenwel zou het wals- werk worden opgeheven. Het balanstekort was toen teruggebracht tot ƒ49.000 en in 1877 geheel verdwenen. Zelfs kon een schuld ad 48.000 aan den boedel van Koning Willem II worden afge lost. Het dividend; in de jaren '80'85 va rieerde van 111/214 1/2 pet. Met ingang van 1 Mei 1886 vroeg en ver kreeg ir. Van Bleiswijk Ris eervol ontslag als directeur en werd opgevolgd door den heer C. Bonger, sedert 1871 als ingenieur aan het bedrijf verbonden, die in dat laatste jaar ir. Plemp als zoodanig was op gevolgd. De heer Bonger was de eerste, in wien de functie van directeur en ingenieur wa ren vereenigd. De belangrijkste voorvallen uit de eerste jaren van zijn bewind waren het maken van een dwarshelling, de eerste ketting- leverantie naar Duitschland en de weder-. inrichting eener gieterij. In 1889 bezocht de minister van Marine andermaal de Grofsmederij en in hetzelfde jaar werd ook begonnen met de fabricage van z.g. stoklooze ankers volgens een vin ding van den directeur. Blijkbaar groeiden dezen laatsten de werkzaamheden over het hoofd, want in datzelfde jaar werd ir. A. M. Touw als ingenieur aan het bedrijf verbonden. In het jaar 1897 werd de record-omzet van 900.000 behaald, hetgeen een divi- denduitkeering van 10 pet. en zeer belang rijke afschrijvingen en reserveeringen mo gelijk maakte. De bouw der Kettingfabriek. Bovendien werd in dat jaar overgegaan tot den aankoop van een groot fabrieks terrein te Leiderdorp met de bedoeling hier een fabriek te stichten voor den aan maak van kettingen volgens een Ameri- kaansch systeem. Na onderhandelingen met den ketting- industrieel Garland werd van deze 't recht verworven om zijn vinding als eenige fa briek in Nederland, in toepassing te bren gen. De kosten van den bouw der Kettingfa briek bedroegen in totaal ƒ302.791, waar van de technische installatie 126.811 vor derde. Gelijktijdig werd aanbesteed de bouw van nieuwe directie- en constructiegebou wen op het oude terrein der K.N.G., welk werk voor 71.000 werd gegund. Over 1897 werd een winst behaald van 175.000, over '98 150.000 en over '99 120.000 en nog altijd stroomden de orders binnen. Het contract met de Marine werd op nog gunstiger voorwaarden dan voorheen ver lengd tot wederopzegging; met Koloniën werd op dezelfde basis een overeenkomst gesloten; belangrijke opdrachten waren voorts het maken van baggermolens en schuiten voor de Braziliaansche regeering en van petroleumtanks, stills en agitators voor de Petroleummij. „Moeara Enim". Met ingang van 1 Mei 1901 werd aan ir Bonger wegens gezondheidsredenen eer vol ontslag verleend als directeur en tot zijn opvolger benoemd ir B. J. H. Haitink, oud-directeur van de Maatschappij „De Maas" te Rotterdam. Hoewel in dat jaar de nieuwe Ketting- fabriek nog met verlies werkte, werd be sloten de prijzen der kettingen te verla gen ten einde aldus den omzet te doen toe nemen. Deze manoeuvre gelukte; althans het volgende jaar werd er eenige winst ge maakt. Niettemin werd er in verband met de minder gunstige resultaten der K.N.G. over de jaren 19011905 geen dividend uitgekeerd, doch werd de gemaakte winst gebruikt vopr afschrijving en versterking der financieele positie. In 1906 trad weer een aanmerkelijke ver betering in den toestand in, welke zich in de volgende jaren voortzette. Uruguay, Argentinië en China verstrek ten groote orders en in het jaar 1906 over schreed het bedrag der bestellingen Voor het eerst sedert de oprichting het bedrag van 1.000.000. In het volgende jaar bedroeg het zelf ƒ1.300.000. In dat jaar was er zóóveel werk, dat op verschillende belangrijke aanvragen niet kon worden ingegaan. Daarna volgde een tijdelijke inzinking: voor het eerst lazen wij in de notulen van 1910, dat 80 a 90 man (het personeel om vatte toen bijna 450 man!) wegens slapte in het bedrijf moesten worden ontslagen. Vooral de Kettingfabriek leed daaronder. Gelukkig bleek, zooals gezegd, de terug val slechts van tijdelijken aard: in 1911 nam het aantal orders weer aanzienlijk toe en werd overgegaan ot den aankoop van een groot fabrieksterrein aan het Buiten- Spaarne nabij Haarlem, alwaar een mon- tagewerf werd ingericht. In 1912 werd het omzetpeil van 1909 weer behaald en in de eerste maanden van 1914 lag zóóveel werk op uitvoering te wachten (voor ruim ƒ500.000!) dat er geen sprake kon zijn van het aanvaarden van nieuwe opdrachten met redelijken lever tijd. De oorlogsjaren. De notulen der oorlogsjaren maken mel ding van de moeilijkheden, waaronder elk bedrijf in dien tijd zuchtte; ongeregelde en onvoldoende aanvoer van grondstoffen, ge brék aan brandstoffen, hetgeen tot gevolg had, dat het bedrijf werd geëlectrificeerd en de fabriek werd aangesloten op het net der gemeentelijke centrale. De montagewerf te Haarlem werd tijde lijk gesloten en de K.N.G. door het Muni tiebureau aangewezen voor den aanmaak van noodprojectielen. Na een bijna 19-jarig directoraat werd met ingang van 1 Mei 1920 eervol ontslag verleend aan den heer Haitink, wiens plaats werd ingenomen door ir A. M. Touw, sinds 31 jaar als ingenieur aan het bedrijf verbonden, als technisch directeur en door den heer N. C. F. van Ginkel, pro curatiehouder en chef der administratie en reeds gedurende 23 jaar bij de K.N.G. werkzaam, als commercieel directeur. Onder him leiding ging het bedrijf een nieuw tijdperk van verhoogden bloei te gemoet. De marine verstrekte opdracht tot den bouw van twee pontons en het minis terie van koloniën van zes groote sleep- booten. Nadat in de beide voorgaande jaren een crisisreserve was gevormd van 100.000, bleef in 1919, na een dividend-uitkeering van 12 pet. een bedrag van 100.000 aan onverdeelde winst over, welke bedragen werden bestemd voor de vorming van een vernieuwingsfonds van ƒ200.000, terwijl bovendien een bedrag van 190.000 onver deelde winst bleef ter nadere bestemming van de aandeelhouders. Het jaar 1920 werd voor de K.N.G. een record; de bestellingen beliepen in dat jaar het kapitale bedrag van ƒ23.166.000.. het winstsaldo was 425.000. De toenemende werkzaamheden maak ten den bouw van een nieuwe draaierij noodzakelijk, waartoe dan ook werd beslo ten. In het tijdvak 19201922 groeide het vernieuwingsfonds tot 800.000, terwijl daarenboven een fonds „Reserve belangen personeel" werd gevormd, dat in 1922 werd omgezet in een pensioenfonds, hetwelk ein de 1924 definitief in werking trad. Toch deden zich zoo langzamerhand symptomen voor, welke wezen op een ken tering. Reeds in 1923 deelde de directie mede, „dat het er met de werkzaamheden treurig uitzag". Teneinde niet tot ontslag te moeten overgaan, werd besloten tot den bouw van een grooten baggermolen, waar door 6 7 maanden werk verzekerd was en welke reeds in 1927 werd verkocht. Daarna werden nog meerdere molens op risico gebouwd en na verloop van kor teren of langeren tijd afgeleverd. In 1899 begonnen met den bouw van werktuigen voor het baggerwerk, werden in de laatste 35 jaar ongeveer 250 diverse vaartuigen afgeleverd, waaronder een veer tigtal baggermolens; 10 zuigers, 25 sleep- booten, 120 elevator- en klepbakken en 50 diverse stoom-, motor- en andere vaartui gen. Dividend-uitkeering heeft sinds 1931 niet plaats gevonden, terwijl de montagewerf te Haarlem reeds verscheidene jaren bui ten bedrijf is. Rest nog te vermelden, dat ir A. M. Touw op 1 Januari 1931, na een ruim 40-jarigen, eervollen staat van dienst, uit de directie trad, welke van dat tijdstip af, alleen wordt gevoerd door den heer N. C. F. van Ginkel, terwijl met ingang van denzelfden datum ir F. C. Rauwenhoff als hoofdingenieur zijn intrede deed. Deze bleef aan de fabriek verbonden tot 1 Mei 1936. Thans wordt de positie van hoofdingenieur ingenomen door ir M. C. de Jong. De personeelsterkte, welke in de goede jaren tot circa 600 steeg en in 1930 nog 500 bedroeg, is onder den druk der algemeene tijdsomstandigheden teruggeloopen tot on geveer 250 op Juli j.l. Hoewel de viering in verband met de tijdsomstandigheden slechts een beschei den karakter zal dragen, hebben commis sarissen en directie gemeend het 100-jarig bestaan toch niet geheel onopgemerkt te moeten laten voorbijgaan. Aanvankelijk was bepaald, dat op 28 Augustus aan het personeel een feestavond zou worden aangeboden, terwijl op 1 Sep tember commissarissen en directie een re ceptie zouden houden. In verband met een den directeur over komen ongeval, moesten deze feestelijk heden evenwel tot een nader te bepalen datum worden uitgesteld. HET WEER ONTWIKKELT ZICH NOG IN GUNSTIGEN ZIN. De ontwikkeling van den algemeenen weerstoestand in Europa in den laatsten tijd is zeer fherkwaardig, omdat wij hier bij te doen hebben met een geval, waarin reeds vrij lang tevoren kon worden gezien, dat de ontwikkeling in dezen zin zou ver- loopen. Het gebied van hoogen druk, dat eerst over de Golf van Biskaye lag, breid de zich later over de Britsche Eilanden uit en vandaar af over Centraal-Europa. Wij zijn hiermede gekomen tot een weerstoestand, die in de beste nazomers gewoonlijk pas in de eerste helft van Sep tember voorkomt, zoodat wij er dit jaar eigenlijk wel wat vroeg bij zijn. Wellicht heeft dit zijn goede zijde, omdat hierdoor de kans grooter is, dat de weersgesteldheid langen tijd dit karakter behoudt. Het ge beurt echter volstrekt niet elk jaar, dat zich deze algemeene weerstoestand in den nazomer ontwikkelt en zoo stabiel is als dit nu het geval is. Want zeer waarschijn lijk hebben wij ditmaal te doen met een groote stabiliteit van den algemeenen weerstoestand nu het centrum van den hoogen druk zich meer naar Centraal- Europa verplaatst heeft. Van alle weerty pen van groot formaat, waarbij de lucht druk hoog is over een groot gebied, is de zoogenaamde centrale ligging van de kern van den hoogen druk wel de meest stabiele. De figuur geeft in algemeene trekken aan hoe de luchtdruk verdeeld is. Wij kunnen dus vooralsnog rustig weer verwachten. Bij dezen weerstoestand is het weer over dag meestal warm. Dat de temperatuur tot dusverre niet bijzonder hoog is geweest, vindt zijn oorzaak hierin, dat de door den wind aangevoerde lucht nog steeds van Noordwestelijken oorsprong was en de hoogere luchtlagen vrij koud waren. Ook heeft de bewolking de laatste dagen over dag de zonnestraling tegengehouden. Juist bij dezen weerstoestand speelt de zonne straling en de nachtelijke uitstraling bij het tempera/tuurverloop een groote rol. De nachten koelen sterk af en over dag kan het in den zonneschijn warm worden. Nu en dan heeft de bewolking velen doen vreezen, dat het zou gaan regenen. Hierop is echter bij dezen weerstoestand geen kans, zelfs niet als de bewolking geheel dicht trekt en donker van kleur wordt. De wol ken, die nu langs den hemel drijven, be- hooren tot een soort, waaruit geen regen kan vallen. Waarschijnlijk zal de bewolking bij de verdere ontwikkeling van den weers toestand geheel of bijna geheel verdwijnen. De vooruitzichten zijn dus zeer gunstig en blijven dit zoolang de barometer zoo hoog blijft s^aan. LAND- EN TUINBOUW DE VEE- EN ZUIVELTENTOONSTELLING TE GOUDA. De tweede dag. Ook de tweede dag van de Goudsche vee- en zuiveltentoonstelling heeft een uitste kend verloop gehad. Gisteren is de stad weer door talrijke vreemdelingen bezocht. Beide dagen kwamen in totaal ruim twee duizend personen op de afdeeling zuivel, terwijl de veetentoonstelling, welke alleen Woensdag plaats vond, bijna duizend be zoekers trok. Op de Markt, rond het fraaie stadhuis, werd gistermiddag een ringrijderij met til bury's georganiseerd. Er waren vele deel nemende paren, die meerendeels hun wa gentjes rijk met bloemen hadden versierd. De belangstelling van het publiek voor de zen aardigen wedstrijd was geweldig. De prijzen werden behaald door: 1ste pr. A. Bodegom te Stolwijk met mej. A. de Jong; 2e prijs Vonk Noordegraaf te Ouderkerk a. d. IJsel met mej. A. de Wilde; 3e pr. A. J. Hailing te Gouderak met mej. Hailing; 4de pr. L. de Boer te Waddinxveen met mej. A. de Boer. In de middaguren werd voorts een pro- papanda-optocht gehouden voor het gebruik van zuivelproducten. Het was een fleurige, kleurige stoet, die volkomen aan den opzet beantwoordde. Het Stedelijk Orkest, onder leiding van den heer Joh. Fabriaan, gaf 's avonds tot besluit van alle feestelijkheden, op de Markt een populair concert. De landbouwdagen zijn uitstekend ge slaagd. EEN DAHLIA-TENTOONSTELLING TE AALSMEER. De speciale Dahlia-keuring en tentoon stelling der Nederlandsche Dahlia Vereeni- ging wordt dit jaar op 18, 19 en 20 Septem ber a.s. gehouden in het Gebouw „De Oude Veiling" te Aalsmeer in samenwerking met de Vereeniging de Afd. Aalsmeer der Kon. Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plant kunde. De mooiste en niewste Dahlia-variëteiten zullen in groote hoeveelheden en op artis tieke wijze worden geëxposeerd. De ten toonstelling wordt Vrijdag 18 Septemb; des namiddags om twee uur geopend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5