FEUILLETON ZIJN LAATSTE AVONTUUR Humoristische Roman van JOH. BRAND, j (Nadruk verboden). 11) Rolf meende, dat het nu tijd was om in •te grijpen. Met opgeheven vuist trad hij op de groep toe. De beide mannen schrokken zichtbaar van deze onverwachte tusschen- komst. Een oogenblik bleef Rolf onbeweeg lijk staan. Hij vond zijn romantisch optre den in deze merkwaardige situatie zelf min of meer theatraal. Verlegen liet hij den arm zakken en wachtte. De beide mannen maakten een einde aan de pijnlijke spanning door, na snel een blik met elkaar gewisseld te hebben, op den motor te springen en in de duister nis te verdwijnen. Rolf keek hen na, zoolang de lichtschijn van de electrische lantaarn zichtbaar was. Daarna trad hij zwijgend op de auto toe en stelde op zijn beurt een onderzoek in naar de oorzaak van de panne. Reeds na eenige minuten slaagde hij er in de auto weer op gang te brengen en met een kor ten groet wilde hij zich verwijderen. De dame, die nog steeds als een ver schrikte eekhoorn in haar hoekje zat, verbrak eindelijk het zwijgen. Ik dank u zeer veel, zeide zij. Haar stem klonk zacht en schuchter. Rolf ontging de eigenaardige wijze, waarop zij zich uitdrukte. Hij was reeds weer met zijn eigen gedachten bezig. Rijd u nu toch eindelijk door! zei hij bijna grof. De dame legde verschrikt haar beide handen op het stuur, maar trok ze onmid dellijk daarna weer angstig terug. Kimt u niet rijden? vroeg Rolf ge- ergerd. Zij knikte slechts. Daarna boog zij zich uit den wagen tot hem over. Neemt u mij niet kwalijk, fluisterde zij, ik ben zoo bang.... zoo laat op den avond. Misschien hebben die beide man nen zich ergens verstopt om mij te over vallen. Rolf luisterde plotseling scherp toe. Haar uitspraak had onmiskenbaar een Amerikaansch accent. Onwilekeurig trad hij wat dichter op den wagen toe. De dame nam, blijkbaar met het doel haar hulpbe hoevendheid nog méér te doen uitkomen, haar grooten autobril af en Rolf herkende Mabel. Hij sloot de oogen en perste de lippepn opeen om het niet uit te schreeuwen. Nu, nu hij niets meer het zijne kon noemen, nu kruiste zij plotseling zijn weg. Dat was een gruwelijke speling van het lot, een toe val of een voorbestemming. Ik zou het erg aardig van u vinden, begon de Amerikaansche weer met iets vleiends in haar stem, als u zoo goed zoudt willen zijn mij naar huis te brengen, wanneer u ten minste niets beter te doen hebt. Nog slechts enkele uren geleden zou Rolf zich niets beters in de geheele wereld hebben kunnen wenschén. Nu echter leek het hem het beste aan dit alles zoo gauw mogelijk een einde te maken. Het was nut teloos nog langer te wachten en zich daar mee opnieuw aan de kwellingen, die hij, vóór zij verscheen, had doorgemaakt, bloot te stellen. Ik kanbegon hij tevergeefs trach tend zijn stem een gedecideerden klank te geven, maar het was hem onmogelijk de afwijzing over zijn lippen te brengen. Nog eens probeerde hij het. Ik kan.... maar ook ditmaal zweeg hij na de eerste woorden. De Amerikaansche vatte zijn woorden verkeerd op. O, dat ik heerlijk, dat u kunt, ik ben u zeer dankbaar! Nu moest Rolf wel aan haar verzoek ge volg geven. Langzaam, bijna onwilig, nam hij achter het stuur plaats. Waar wilt u heen? vroeg hij kort. Eigenlijk wilde ik naar Dresden, ant woordde Mabel. Nu zij van haar angst bevrijd was, werd zij bepaald spraakzaam. Ik heb namelijk den trein gemist en ik dacht, dat ik er ook met de auto wel zou kunnen komen. Ik heb me laten vertel len, dat er een interessante expositie ge houden wordt. De portier van het hotel, waar ik logeer, heeft me een en ander meegedeeld. Schilderijen of boeken, ik weet het heusch niet meer, waar het moet in ieder geval vreeselijk interessant zijn. Rolf luisterde nauwelijks naar haar. Het avontuur kreeg langzamerhand een tragi komische wending. In de hall van het An- halterstation was hij bijna slaags geraakt met Nebentau, die hem terug wilde hou den. Was het Nebentau inderdaad gelukt hem slechts een paar seconden langer vast te houden, dan zou de trein zonder hem vertrokken zijn en had hij Mabel mis schien nog op het perron ontmoet. Onder deze omstandigheden was het toch waar lijk niet mogelijk dat alles aan het toeval toe te schrijven, dat moest een gril van het noodlot zijn. Het uitblijven van elk antwoord had Mabel ten slotte tot zwijgen gebracht. Stil zat zij nu naast hem en bewonderde de kalmte en de zekerheid, waarmee hij den hem toch vreemden wagen bestuurde. In een razend tempo snelden zij over den weg. De lichten van een groote stad doken voor hen op. Dresden, kondigde Rolf kort en bondig aan. Zijn wij er al? zei Mabel. Dat hebt u vlug gedaan. Rolf gaf geen antwoord. U rijdt uitstekend, prees Mabel. Is dat misschien uw beroep? Rolf keek op en in een hemzelf onver klaarbare opwelling beantwoordde hij de vraag bevestigend. Op het oogenblik wel, ja. En hebt u een goede betrekking? Neen. Het antwoord klonk bepaald droefgees tig. Zij stopten voor het hotel. Een boy schoot haastig toe en opende het portier, Maar Mabel maakte nog eeen aanstalten om uit te stappen. Voelt u er misschien iets voor bij mij in dienst te komen? Ik heb nog nooit zoo'n goeden chauffeur gehad. Wilt u? Mabel legde zijn zwijgen verkeerd uit. Wat het salaris betreft, behoeft u niet bang te zijn. Ik betaal, wat u verlangt. Hoeveel? Daar gaat het niet om, antwoordde Rolf ontwijkend. Waarom dan? Plotseling ging het Rolf door het hoofd, dat hij geen papieren meer had. Zijn por tefeuille had hij immers in het water ge gooid. Wat moest hij zeggen? Hij deed een onsamenhangend verhaal over verlo ren arbeidskaarten, dat hem zelf zoo on waarschijnlijk leek, dat hij vreesde daar mede Mabel's wantrouwen op te zullen wekken. Dat interesseert my niet. U bevall me en die kleinigheden zal mijn advocaat wel voor u in orde maken. Zij stapte uit. Breng u den wagen in de garage en meld u zich dan bij mij. Zoo trad een nieuwe chauffeur, met na me Müller, in dienst van miss Mabel Wil- kins uit Chicago. V. Emil zat aan den oever en staarde mis moedig in het water. Er bestond waarlijk geen tweede als Emil Krause, die, onder zijn kornuiten beter, bekend als „de ba ron", zich in de kringen der Berlijnsche onderwereld onderscheidde als iemand met een buitengewone voorliefde voor ge- kuischte taal, die nochtans uit zijn mond en in het milieu, waarin hij een groot deel van zijn leven placht door te brengen, min of meer zonderling aandeed. Sommigen imponeerde dit loffelijk streven en zij meenden, dat Emil vroeger betere dagen had gekend, maar anderen, voor wie de dwaasheden, die vriend Krause van tijd tot tijd onbewust verkondigde, niet altijd verborgen bleven, noemden het hoog moedswaanzin en lachten slechts om Emil's wanhopige pogingen meer te schijnen dar hij in werkelijkheid was.(Wordt vervolgd) 3)e Êeiebohe 0ou^cmt Ter gelegenheid van de .Heide-week' te Ede werd Woensdag op het terrein .Reehorst' een concours hippique gehouden. Het défilé der deelnemers De nieuwe Gouverneur-Generaal van Ned. Indië, jhr. mr. A. W. L Tjarda van Starkenborgh Stackhouwer, is Woensdag met zijn gezin per trein uit den Haag naar Genua vertrokken om zich aldaar in te schepen. Bij aankomst aan het station rekent de nieuwe landvoogd met den kruier at De achtste internationale Alpenrit. Een snap shot bij het bestijgen van den Col du Pillon Te Gouda werd Woensdag ter ge legenheid van de vee- en zuivelten- toonstelling een concours hippique ge houden waarvan hierboven een snapshot De havenarbeiders van Bordeaux hebben geweigerd het vracht schip Belle Isle te laden, daar het schip wapenen en munitie voor Spanje aan boord zou hebben. Het schip aan de kade te Bordeaux te den Haag een harp-tentoonstelling gehouden. Een interessante collectie Vier bazuinen werden Woensdag ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van het tweede regiment veld-artillerie in de Frederikskazerne te den Haag door oud- en actieve officieren aan het muziekkorps van het regiment aangeboden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5