„Botduiken"
bij Oostvoorne.
In verband met het feit, dat de Dultsche regeering te weinig geld beschikbaar
stelt voor den invoer van Nederlandsche groenten, worden deze, indien zij op
de Venlosche veilingen niet het vastgestelde minimumbod opbrengen, bij duizen
den kilo's tegelijk vernietigd. Vrachtauto's, volgeladen met tomaten, sla,
augurken, enz. rijden af en aan naar de zgn. .groote heide" waar de groente
wordt neergestort
Kampeerders in de omgeving van Oostvoorne kunnen zich zon
der netten en hengels van versche visch voorzien, n.l. door het
zgn. .botduiken" in de geulen en langs het strand. Boven: de
kampeerder duikt naar een bot, waarop hij getrapt heeft; onder:
de duiker heeft succes gehad
De eikeboompjes, welke Rie Mastenbroek als symbolen van haar Olympische
overwinningen mee naar huis bracht, hebben een voorloopige bewaarplaats
gekregen in de Rotterdamsche diergaarde, waar zij in een vitrine worden
tentoongesteld. Onder veel belangstelling worden de boompjes in de vitrine
geplaatst
Heide-bewoners ter receptie bij de Heide-koningin bij de opening der
Heide-week te Ede
Op de begraafplaats Nieuw Eik en Uuinen te den naag neen
Dinsdag de ter aardebestelling plaats gehad van den bij het v|'e9"
ongeluk te Hilversum om het leven gekomen segeant-vlieger J. P.
J. Lemstra. - De kist met het stoffelijk overschot word grafwaarts
gedragen
In het stadion te Amsterdam had Dinsdagavond de wedstrijd plaats
met motorgangmaking voor beroepsrenners over 100 K.M. De start
FEUILLETON
ZIJN LAATSTE AVONTUUR
Humoristische Roman
van
JOH. BRAND.
(Nadruk verboden).
10)
Hij begon de uitvoering van dit snoode
plan door met voorgewende onhandigheid
het portier van de auto te blokkeeren, tot
Rolf hem door een ongeduldigen duw in
den rug over het asfalt deed rollen. Daar
op nam hij, blijkbaar met de bedoeling
zijn metgezel van dienst te zijn, op het mo
ment, dat deze met den chauffeur afreken
de, diens koffer, waarhij hij zich snel uit
de voeten maakte. Rolf haalde hem ech
ter spoedig in en rukte hem den koffer
uit de handen.
Nog maar vijf minuten, riep hij, toen
hij de hall binnenstormde.
Nebentau, die hem op de hielen gevolgd
was, zocht wanhopig naar een middel om
zijn doel te bereiken. Het toeval scheen
hem gunstig, toen een heer op Rolf toe
trad en hem aansprak. Het was de parti
culiere detective. Met een hoofdknik wees
hij in de richting /an het perron. Miss
Wilkins had reeds in den trein plaats ge
nomen.
Van dit korte oponthoud maakte Neben
tau dankbaar gebruik Hij sloopt naar het
loket, zoodat hij daar juist voor Rolf aan
kwam en stelde den dienstdoenden beamb
te een reeks vragen, met welker beant
woording deze zeker de eerste minuten
niet klaar zou zy'n. De reizigers, die ach
ter hem opdrongen, werden ongeduldig en
begonnen te mopperen. Rolf echter duwde
Nebentau eenvoudig op zij en stond het
volgende oogenblik voor het loket.
Nog slechts twee minuten.
Nu klemde Nebentau zich als een wan
hopige aan hem vast, bad en smeekte om
toch alsjeblieft te blijven en schilderde
hem in de schrilste kleuren de gevaren
van een treinreis in deze onzekere tijden.
Rolf had de grootste moeite het manne
tje van zich af te schudden.
Nog één minuut
Hij rende naar de controle De beambte
schudde afkeurend het hoofd, terwijl hij
het kaartje knipte en zei:
Nu loopen als Nurmi, anders haalt
u het niet meer De eerste klasse is heele-
maal vooraan.
De laatste woorden moest hij Rolf naroe
pen, want deze snelde reeds langs het per
ron, zoekende naar zijn afdeeling.
Daar zette de trein zich in beweging.
Zonder nog een seconde te verliezen, trok
hij de eerste de beste deur open en sprong
op de treeplank. Eenige minuten had hij
noodig om weer op adem te komen. Daar
na ging hij op zoek naar Mabel.
Langzaam liep hij door de smalle gan
gen van den trein, daarbij een blik wer
pend in elk compartiment, als zocht hij
een geschikte plaats. Steeds weer meende
hij aan een goed, een mantel of een figuur
de gezochte te Herkennen, maar ook steeds
weer kwam hij tot de ontdekking, dat hij
zich vergist had.
Miss Wilkins was nergens te vinden.
Zijn laatste hoop was gevestigd op een ge
sloten damescoupé, waarvan de gordijn
tjes zorgvuldig waren dichtgeschoven. Hij
had noch de bevoegdheid, noch een of an
der voorwendsel om hier binnen te drin
gen Het eenige, wat hem overbleef, was
zich voor de deur op te stellen en hij be
sloot niet van deze plaats te wijken, vóór
hij wist, of miss Wilkins zich daar bin
nen ophield Traag kropen de minuten
voorbij. Telkens weert moest hij zich plat
tegen den wand drukken om een mederei
ziger te laten passeeren. Met een verveeld
gezicht stak hij een sigaret op, toen een
conducteur zich over hem ontfermde. In
de veronderstelling hem daarmee van
dienst te zijn, opende hij de deur van een
afdeeling, terwijl haj hem toevoegde:
Gaat u Hier binnen; er is nog plaats
genoeg.
De man had gelijk. In deze coupé zat
slechts één heer.
Rolf vond zoo gauw geen voorwendsel
om zijn merkwaardige voorliefde voor de
zijgang te verklaren. Hij nam een der
hoekplaatsen in en overhandigde den con
ducteur, dien hij innerlijk verwenschte
zijn kaartje.
Deze bekeek het nauwkeurig en zei toen:
Wilt u naar Dresden?
Allicht, antwoordde Rolf nog steeds
uit zijn humeur. Dat ziet u toch!
Ja, ja, u hebt een kaartje voor Dres
den, maar deze trein gaat toch via Leipzig.
Als de man hem verteld had, dat hij re
gelrecht naar den afgrond reed, had Rolf
niet heviger kunnen schrikken.
Maar dat is onmogelijk, stamelde hij,
aan de controle heeft men toch verteld
dat.
De beide treiner s+onden op hetzelf
de perron, viel de ^o^ducteur hem in de
rede. Die naar D-e.sden o<> het rechter
spoor vertrekt óiit minuten later.
Radeloos zonk Rolf op zijn plaats terug.
Dat was het einde.
De conducteur probeerde hem te troos
ten.
U hebt een heel goede verbinding van
Leipzig naar Dresden. Het scheelt u maar
een paar uur.
Rolf hoorde nauwelijks toe. Wat had hij
aan een goede verbinding! Hij bezat im
mers geen geld meer om verder te reizen.
En zelfs wanneer hij nog tot Dresden zou
kunnen komen, hoe zou hij daar dan
miss Wilkins moeten vinden?
Voor hem was het avontuur hiermee af-
geloopen.
Maar wat nu? Met zeldzame lichtzinnig
heid had hij alles op één kaart gezet; nu
was het spel verloren en moest hij zijn ver
lies betalen. Het scheen hem slechts volko
men natuurlijk, dat een pechvogel als hij
geen recht had op succes in dergelijke on
dernemingen. Een zonderlinge rust over
viel hem.
De trein stopte aan een tusschenstation
en Rolf stapte uit. Zijn koffer liet hij ach
ter; dien had hij immers niet meer noo
dig. De naam van het stadje interesseerde
hem niet. Hij liep het breede stationsplein
met zijn hooge, oude linden over en ging
een provinciestraat met gezellige, oude
huisjes in.
Alles was in het duister gehuld. De wei
nige gaslantaarns waren slechts in staat
de richting aan te wijzen; de duisternis
bleef op sommige plaatsen echter ondoor
dringbaar.
Spoedig kwam er een einde aan de hui
zenrij; voor hem breidde de vlakte zich uit
doorsneden door een breeden landweg.
Langzaam ging Rolf dezen weg op.
De maan kwam op. Het onzekere licht
weerspiegelde in een watervlakte. Een
rivier. Een steenen brug verbond de beide
oevers. In een plotselinge opwelling haalde
Rolf zijn portefeuille, welke nog slechts
zijn pas en eenige brieven bevatte, te voor
schijn en gooide haar in het water, als
wilde hij zichzelf nog eens duidelijk zeg
gen, dat hij alles, alles verloren had..
Op den landweg, die over de brug leid
de, doken eensklaps de schijnwerpers van
een auto op. Midden op de brug bleef de
wagen staan, de motor scheen plotseling
te weigeren.
Rolf zag, hoe de chauffeur uitstapte, de
motorkap opsloeg en een onderzoek instel
de. Hij scheen de fout echter niet te kun
nen vinden, want een nieuwe poging be
wees, dat de auto niet van haar plaats
was te krijgen.
De dame, die in den wagen zat, maakte
den chauffeur een verwijt over diens ge
brek aan vakkennis en de man bleef het
antwoord niet schuldig. Rolf bemerkte het
aan zijn gebaren; de woorden kon hij niet
verstaan.
Uit dezelfde richting, vanwaar de auto
gekomen was, naderde nu een motor. De
bestuurder stopte. Rolf zag, hoe de dame
zich tot hem wendde en hem schijnbaar
om hulp vroeg. Doch dr man maakte geen
aanstalten om den chauffeur te assistee-
ren. Bovendien scheen hij dezen te ken
nen; zij waren ten minste al spoedig goede
vrienden.
De dame onderbrak hun kameraadschap
pelijk gesprek door den chauffeur op hefti-
gen toon iets toe te roepen. Nu keerden zij
zich gezamenlijk tot haar, hetgeen tot ge
volg had, dat zij zich angstig in een hoekje
van de auto terugtrok.
(Wordt vervolgd).