27ste Jaargang WOENSDAG 26 AUGUSTUS 1936 No. 8505 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN OE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooroitbetaling: Voor Leiden 19 cent per weekf 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Ontspanning op hooger peill Een citaat uit een artikel in het laatste nummer van het zeer lezenswaardige tijdschrift „Lering en Leiding": „De mensch, in wien kunst- en schoon heidsgevoel goed ontwikkeld zijn, zal hier van uiteraard invloed ondervinden in een verhooging van gansch zijn levens- en be schavingspeil. Het lijkt mij vrij moeilijk, de ruwe en dikwijls stuitende vormen van „gezelligheid", „lol", en dergelijke meer die tegenwoordig nog maar al te dikwijls hoogtij vieren, te vereenigen met en vol te houden bij een fijner ontwikkeld schoon heids- en kunstgevoel. Eer lijkt het nood zakelijk, als dit laatste wordt omhoogge- voerd, dat ook het eerste zal stijgen. Ja zelfs zou men mogen veronderstellen, dat ook de nonnen van zedelijkheid, fatsoen, en al wat meer tot de „beschaving" behoort, erdoor omhoog zouden gaan. Zonder dat we hierdoor in een vorm van „alleenzaligma- king" de kunst willen voorstaan in deze zin: dat een schoonheidsgevoelig mensch noodzakelijkerwijs ook een volmaakt goed mensch zou moeten zijn. Dit ware een over drijving, die inderdaad gepleegd is, maar zichzelf vrij vlug wreekte. Men moet naar geen zijde overdrijven, doch zooveel doenlijk trachten het juiste midden te houden. En dan kan zeker vast gesteld worden, dat op dit oogenblik er nog een groot tekort is aan artistieke smaak en belangstelling bij een groot deel van ons volk, en dat het niet anders dan zegenend kan werken wanneer dit tekort wegge werkt werd". Men moet naar geen zijde overdrijven. Men moet er ook niet te vlug bij zijn, om een vorm van „gezelligheid" en „lol" als ruw en stuitend te beschouwen. Hyper-be schaving dus geen échte beschaving kan soms onuitstaanbaar zijn in haar minach ting voor wat dan genoemd worden de volks-vermaken. En de hier bedoelde volks vermaken staan zéker niet op het lage peil van de geraffineerd-sensueele „genie tingen", die de moderne „beschaving" heeft uitgedacht in haar oorden van ontspanning en weelde! Dit stellen wij voorop. Om dan te onderschrijven, dat er een groote zegen in ligt, als de massa, als ieder individueel zijn ontspanning, zijn genot zou zoeken op een geestelijk-hooger plan, dan zulks maar al te vaak geschiedt als er méér genoten werd van schoonheid, van kunst! Och, wat zijn er toch veel menschen, die geen wandeling in de schoone natuur kunnen genieten; die geen genot kunnen smaken in ware, verheven kunst-praesta- ties. Er moet in de hier bedoelde richting wor den gewerkt aan de volks-opvoeding. Hier ligt een taak van jeugd-organisaties en van stands-organisaties. Met groote dankbaarheid moet geconstateerd, dat er op dit terrein vooral de laatste jaren reeds wordt gewerkt. Maar er kan nog meer en veel meer worden gedaan om het kunst en schoonheidsgevoel te ontwikkelen. De daarvoor geroepen leiders en besturen mo gen dit ernstig overwegen! Wij willen in dit verband even de aan dacht vestigen op de vereeniging „Geloof en Wetenschap" te Leiden. Voor een kleine contributie (honderden kunnen dat geringe bedrag ook in dezen tijd nog wel missen!) zet deze vereeniging gedurende den winter een serie hoog-staande voor drachten voor. Moge in den komenden win ter het bestuur prachtig slagen in de keuze van sprekers en voordrachten. En mogen velen door het lidmaatschap het bestuur in dit streven steunen tot eigen genot! Sociaal-democraten en Communisten. Wij hebben gisteren uit de „N. R. Crt." van 18 Augustus overgenomen een pers ge sprek, dat met den Belgischen sociaal-de mocraat Vandervelde zou zijn gehouden. Intusschen 't was ons in een vacantie- week ontgaan was er reeds een tegen spraak op dit persgesprek gekomen. In het „Volk" van eergisteren werd al het volgende medegedeeld: Op zijn verzoek om inlichtingen aan Emile Vandervelde'over het z.g. in terview, dat deze zou hebben toege staan, ontving onze partijgenoot Al- barda van Vandervelde de volgende verklaring: „Het is absoluut onjuist, dat ik, aan wien ook, een interview zou hebben ge geven over het Volksfront, hetzij in België, hetzij op internationaal gebied, Het is zoo mogelijk nog onjuister, dat ik de fusie van de Belgische Werklie denpartij en de communistische partij als een aanstaand feit beschouw, maar nog eens: ik heb aan niemand een in terview gegeven en de verklaringen, die men mij toeschrijft, zijn ten eenen male ongeloofwaardig (purement et simplement aprocrif)." Wij hadden echter in onze beschouwing gisteren al rekening gehouden met de mo gelijkheid van een dergelijke tegenspraak en schreven: „Maar, al was het niet zoo het niet te loochenen feit, dat de sociaal-democraten in Frankrijk en in Spanje een Volksfront met de Communisten vormen, maakt de social-democratie als wereld-ver- schijnsel zeer gevaarlijk. Hiervoor kan niemand onverschillig zijn, geen interesse hebben!" Deze conclusie blijft dus staan ook na de tegenspraak vapi Vandervelde. De roode terreur in Catalonië DE MARTELDOOD VAN RELIGIEUSEN. Een Portugeesche Zuster, die als door een wonder aan den dood is ontsnapt, heeft aan een redacteur van de „Diario do Minho" de vol gende tragische bijzonderheden medegedeeld over den marteldood van een Jezuit en enkele kloos terzusters. LISSABON, 25 Augustus 1936. Nog voordat het klooster, waarin ook de Portugeesche Zuster Miguel vertoefde, door de roode troepen werd aangevallen, hadden de Zusters het huis reeds verlaten, en waren in verschillende particuliere woningen gevlucht. Maar daar zij de fa milies, waar zij verborgen waren, geen overlast wilden bezorgen en niet in ge vaar wilden brengen, besloten zij, ieder voor zich op eigen gelegenheid naar hun familie terug te keeren. Zuster Miguel vertrok met Moeder Overste om 10 uur 's morgens uit Barce lona, maar na enkele uren werden zij in een klein dorp aangehouden door onvrien delijk uitziende, gewapende man, die vergezeld was van drie jongens van 12 tot 14 jaar. Zij hadden hun kloosterha bijt door gewone kleederen vervangen, maar de man herkende hen toch, en riep: „Houdt die twee nonnen vast!" waarop verschillende andere communisten kwamen toegesneld. Hij gaf hen over aan een vrouw, die hun kleederen doorzocht, en die alleen een kruisbeeld en een rozenkrans vond, die zij onder hun kleeren verborgen hadden. Overigens vonden zij niets, want de Zus ters hadden zelfs geen peseta op zak. De Zusters werden daarna aan een streng verhoor onderworpen, maar de commu nisten konden niets bezwarends vinden, 3an alleen, dat zij kloosterlingen waren, die te voet en zonder geld op weg waren naar hun familie. Langen tijd werden de zusters opgesloten in een kleine alcoof, waar zij den rozenkrans baden en zich overgaven aan den H. Wil van God. Bui ten hoorden zij een helsch lawaai en plot seling werd de deur opengegooid, en de Zusters werden naar buiten gesleept, ter wijl hun werd medegedeeld, dat zij gefu silleerd zouden worden. De Zusters wer den naar een binnenplaats gebracht, waar zij nog twee Franciscanessen en een Pa ter Jezuit aantroffen. Twee uur lang hielden de rooden de loop van hun geweren tegen het hoofd en de borst van de gevangenen, die ieder oogen blik het einde verwachtten. Na twee uren waren zij zoo uitgeput, dat zij bijna niet meer konden blijven staan. Bij de minste beweging zouden zij achterover zijn ge vallen. Daarna dwong men hen langs een steile, rotsachtige helling af te dalen naar den hoofdweg, en opnieuw moesten zij een uur op een rij blijven staan. Intus schen hadden de rooden het bevel gekre gen, dat de Zusters niet gefusilleerd moch ten worden, zoodat deze weer eenige hoop kregen. Tegen den avond kwam er een vrachtauto voorbij, die de Zusters meenam. Zij wisten niet waarheen. Vermoedelijk naar. een gevangenis. De tocht door het duister duurde enkele uren, maar plotse ling het was tegen middernacht stop te de auto, en de gevangenen moesten uit- stapen. De Zusters en de Jezuit werden op een rij gezet.... een salvo scheurde de nacht, en de gevangenen vielen neer. De rooden beklomen den vrachtwagen, maar toen de kreten van de Zusters, die nog niet gestorven waren, voortduurden, losten zij nog een salvo, en reden weg. Drie zusters waren vrijwel op slag dood, maar Zuster Miguel kon zich nog voort slepen. Zij was door zes kogels getroffen: vier in de borst, een in de schouder en een had haar arm doorboord. Zij zag. dat de Jezuïet met uitgesterkte armen op de grond lag, met het gezicht in het zand van den weg. Zij strompelde over een voetpad, drong door de boschjes heen en viel toen neer lang de weg. Den volgenden morgen werd zij gevon den door een melijdende vrouw, die haar naar het Portugeesche consulaat te Barce lona bracht, waar zij verpleegd kon wor den, en waar zij zich eindelijk in veilig heid bevond en na haar herstel naar Por tugal kan terugkeeren. De marteldood van de Broeders van Calafell. HET DAGBOEK VAN EEN ARGENTIJNSCH PRIESTER. Het dagboek van den Argentijn- schen priester, Pater Adolf Munné van de Broeders van Liefde, die een klooster bezaten te Calafell (Barcelona), verhaalt in allen eenvoud het tragische gebeuren tijdens de roode terreur in Cata lonië. Het zijn maar enkele blaad jes, die eindigen met de verra derlijke uitmoording van het ge- heele klooster. Alleen Pater Mun né als buitenlander wist te ont snappen. Ziehier de tekst, uit het Spaansch vertaald: 24 Juli. Vanmiddag om twee uur drongen 12 gewapende revolutionairen ons huis binnen, zij kwamen bij elkander op de benedenste verdieping, waar zij ons met scheldwoorden overlaadden en ons voortdurend met hun wapenen bedreig den. Zij toonen Pater Prior een brief van Pa ter Provinciaal met het bevel, om al het geld te geven, wat er in huis voorradig is. In volle berusting aanhooren de oversten de orders van de revolutionairen en halen het geld. Toen de rooden op het punit stonden te vertrekken, kregen zijnog brood en koffie. Den volgenden dag zou den zij met nieuwe instructies terugko men. Des avonds zegt Pater Magister, dat wij op alles voorbereid moeten zijn: wij biechten, zooals we het in het uur van onzen dood zouden doen, in de kapel van ons geliefd Noviciaat. Jezus in het H. Sa crament is bij ons. Om een uur 's nachts gaan we naar bed. De Paters, die reeds geprofest zijn, bewaken het huis, dat om ringd is door revolutionairen; wij kunnen niet naar buiten gaan, wij zijn gevange nen. Aan het hoofd van de troep die om geld vroeg, stond een zekere Planas, een vroe gere bediende van „Las Corts" (een an der huis van de Broeders). 25 Juli. De dag gaat rustig voorbij; 's avonds om half zeven komt een auto bus met tien revolutionairen, waaronder er enkelen zijn, die wij den vorigen avond ook reeds gezien hebben. Zij vragen de sleutels aan Pater Prior en zeggen ons: „Gij zijt niet meer in uw eigen huis, maar gij zijt in onzen dienst totdat wij leek en- verplegers hebben gevonden, die uw werk kunnen overnemen". Op ons huis wapper de de Spaansche en de Catalaansche vlag, maar zij haalden deze vlaggen naar be neden en heechen de rood-zwarte vlag van de anarchisten. 26 Juli. Pater Magister zegt ons, dat wij onze plichten zoo goed mogelijk moe ten vervullen, dat alles goed schoonge maakt moet worden en dat de kinderen zoo spoedig mogelijk verzorgd moeten worden. Des avonds worden wij bij elkan der geroepen in de portierswoning, en het hoofd van de wacht, een Murciaan, zegt ons dat wij niets te vreezen hebben, en dat wij hier nog een paar dagen zouden blijven, maar dat wij dan naar huis zou den kunnen gaan. 27 Juli. De revolutionairen zeggen ons, dat er ieder oogenblik een boodschap kan komen uit Barcelona, om met Pater Provinciaal of een gevolmachtigde over ons huis te onderhandelen. Intusschen slaan zij de Kruisbeelden en de Heiligen beelden in de zalen en in de portierswo ning kapot. In het geheim dragen wij de H. Mis op in de kapel van het Noviciaat, en herhaalde malen hernieuwen wij de acte van toewijding aan het Heilig Hart van Jezus. 28 Juli. De dag gaat in groote onge rustheid voorbij, wij weten niet wat er van ons zal worden, men zegt ons niets en velen zijn ten zeerste ontmoedigd. 29 Juli. Des avonds ontving ik een brief van het Argentijnsche Consulaat met een paspoort; ik meld mij met deze brief bij het hoofd van de wacht, die me zegt: „Morgen kunt u hiermee vertrekken, wij staan voor uw leven in, totdat u bij het Consulaat bent gekomen". Ik hoorde van hem, dat men beweerde dat er wapenen waren gevonden in „Las Corts" en dat Pater Provinciaal vermoord was. 30 Juli. Vanmorgen om 9 uur werden wij bijeengeroepen in het portiershuis. De rooden zeiden ons: „Wij hebben reeds personeel gevonden voor het sanatorium; zij, die onze kameraden willen zijn, kun nen zich bij ons voegen, zij zullen vrij zijn, tot het volk behooren en geen over last ondervinden. Zij, die willen, kunnen heengaan, maar wij staan niet in voor hun leven; wij zijn alleen verantwoordelijk voor een Argentijn, die naar Barcelona moet. De broeders kunnen van kleeding verwisselen, en het noodigé geld meene men, om daarmee den trein tot huis toe te betalen. Het overige geld moet ter be schikking blijven van het huis. Zij hebben de tijd, om hierover tot een uur na te denken". Wij kwamen bijeen in het Novi ciaat. Pater Magister liet ons onze pas poorten verscheuren, omdat de Paters daarop in kloosterkleeding stonden afge beeld; wij moesten alle medailles> kruisen en andere godsdienstige kenteekenen ach terlaten, en zoo weinig mogelijk bagage meenemen. Om een uur waren wij weer in de portierswoning; hoe vurig hebben wij daar elkander omhelsd en hoeveel tranen hebben wij niet geschreid bij het vaarwel zeggen aan onze kapel in het No viciaat! In de portierswoning vernamen wij, wie er nog in huis waren achterge bleven. Het waren, tesamen met de Mis sionarissen, Pater Franciscus Rubio S.J., de Vice-Prior Pater Coromias en twee broeders, en bovendien nog vier novicen. Als Argentijn, kon ik al mijn bagage mee nemen, een koffer, twee valiezen en een tasch. Men nam ons echter al ons geld af, en ieder mocht slechts tien peseta's be houden; wij vertrokken naar het station. Daar verdeelden wij ons in twee groepen, sommigen gingen naar San Vincenzo, an deren naar Calafell, om daar den trein te nemen. Toen wij bij het station aankwa men, werden wij daar ontvangen door een groep gewapende mannen, die ons naar San Vincenzo brachten. Ik liet mijn bagage achter, en nam alleen een valies mee. Te San Vicenzo vonden wij de rest van onze broeders. Er waren er 23 in het geheel. Daar moesten wij in een autobus stappen, ik het eerst, omdat ik een brief had van het Consulaat. Wij kwamen te Calafell aan, en toen wij bijna buiten het dorpje waren, stapten er tien „Pistoleros" in onze wagen. Zij lieten de bus stoppen, en zij gaven het bevel om uit te stappen. „Vreest niet zeiden zij wij zullen u naar huis brengen, verlaat allen de wa gen, alleen gij moet bij den chauffeur blij ven. Deze laatste woorden waren voor mij bedoeld. De broeders stapten uit, en toen viel er een regen van kogels op hen neer; na eenige oogenblikken hoorde ik niets meer; allen hadden hun ziel aan God gegeven. Drie broeders vluchten naar het gebergte; opnieuw suisden de kogels, en, toen de soldaten terugkwamen, zeiden zij, dat er twee waren doodgeschoten en dat de derde was ontsnapt. De martelaren zijn: Pater Prior Carras- q,uer, de Definitor van den Provinciaal en Novicenmeester Pater Braulio, de gepro feste broeders Benedictus, Eusebius en Vincentius a Paulo; de Novicen Manuel Gimenez, Antonio Sanchez, Antonio Llau- rado, Emanuele Lopez, Tommaso Urbanez, Ignazio N. Toribio L. Enrico N. Domincus N. Marianus N. Eusebius N. Nicolaus N. en nog een, wiens naam ik mij niet meer herinner. Na vele gevaren te hebben door staan, wist ik het Argentijnsch Consulaat te bereiken en op een Engelsch oorlogs schip ging ik naar Marseille, waar ik mij weer bij mijn Broeders voegde. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De Spaansche burgeroorlog schijnt te rijn vastgeloopen. Weinig nieuws van het oor- logstooneel. (2de blad). De indruk van Hitler's decreet tot ver lenging van den diensttijd. (2de blad). De toestand in de Oekraine. (2de blad). BINNENLAND. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot wijziging en verhooging van het dertiende hoofdstuk der rijksbe- grooting voor 1936 (defensie-uitgaven voor Nederlandsoh-Indië) ingediend. (2de blad) Vier Nederlanders te Berlijn hebben aanzegging gekregen, Duitschland binnen tien dagen te verlaten. Dit is een repre saillemaatregel van de Duitsche regeering tegen de uitwijzing van vier Duitschers uit Limburg (2de blad). Het onderzoek inzake de malversaties te Vlissingen thans beëindigd. (1ste blad). OMGEVING. Groote boerderij-brand te Zoetermeer. (2de blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. In het schaaktournooi te Nottingham verspeelde Euwe gisteren een punt tegen Lasker, zoodat Botwinnik een mooien voorsprong heeft. (3de blad). De wereld in vogelvlucht De strijd in Spanje schijnt hopeloos te zijn vastgeloopen. Er is een algemeene ver moeidheid waar te nemen bij beide par tijen. Is het gebrek aan strijdlust, of ge brek aan munitie? In de diverse steden en de belangrijke punten in het gebergte zal men zich aan beide zijden wel zoo vast gewerkt hebben, dat de situatie slechts met groote inspanning zou kunnen worden ge forceerd en tot die krachtsinspanning zal men thans de moed en de fut missen. Of is het de stilte, welke aan den storm vooraf gaat? Intusschen verloopt de belangstelling van het buitenlandsche publiek voor den Spaan- schen burgeroorlog en komen er weer an dere zaken de aandacht vragen. Zoo o.a. Hitler's besluit tot verlenging van den diensttijd. De indruk van dit besluit is niet zoo groot als men eenigen tijd geleden zou hebben verwacht. Men legt zich thans blijkbaar bij de nu eenmaal geschapen situatie neer en vindt het heel gewoon, dat men voortgaat met zich te wapenen. Voor het oogenblik is deze Duitsche le- gerversterking voornamelijk gericht tegen Rusland. Rusland is evenwel nog te zeer onder den indruk van de terechtstelling van Zinowjef c.s. dan dat het veel aandacht heeft kun nen schenken aan Hitler's maatregel. EEN WERELDCONFERENTIE VAN STAATSHOOFDEN? NEW YORK, 26 Augustus. (A.N.P.) De „New York Times" meldt, dat Roosevelt voornemens zou zijn om, indien hij in No vember wordt herkozen, een wereld-vre desconferentie bijeen te roepn, waarvoor o.a. koning Edward, Stalin, Hitler, Musso lini en Lebrun zouden worden uitgenoo- digd. Ook zouden vertegenwoordigers van Japan, China en eenige andere landen wor den uitgenoodigd. Dit nieuwe denkbeeld heeft Roosevelt, naar men gelooft, informeel tegenover eeni ge intieme vrienden geppperd, waarbij hij er echter op zou hebben gewezen, dat een dergelijke conferentie niet tot definitieve resultaten zou kunnen komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 1