De moord op den Stationsweg te Leiden. TwaaJf jaar gevangenisstraf geeischt. RECHTZAKEN UIT DE OMGEVING DIN5DAG Z5 AUGUSTUS 1936 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 Voor de vacantiekamer der Haagsche Rechtbank, gepresideerd door mr. H. van Wageningen, stond hedenochtend terecht, de 25-jarige gewezen meesterknecht M. C. B. uit Leidein, thans gedetineerd, die in den avond van 14 April in de hal van een bioscooptheater aan den Stationsweg te Leiden, de 22-jarige fabrieksarbeidster Johanna Siera uit Zoeterwoude, uit wraak met een broodmes eenige steken in den rug toebracht, tengevolge waarvan het slachtoffer na korten tijd is overleden. B., die gehuwd was, had meermalen ge tracht het slachtoffer zijn liefde te verkla ren, doch deze wees hem af en beklaagde zich ten slotte bij de directie, omdat zij door verdachte ontslagen was. In deze zaak waren door den Officier van Justitie, mr. Cohen Tervaert, twaalf ge tuigen, waaronder de deskundigen dr. J. P. Hulst en dr. C. van Waalwijk van Doorn Uit Lelden gedagvaard. Het Openbaar Ministerie had primair moord, subsidiair opzettelijke mishande ling met doodelijken afloop ten laste ge legd. Dr. Hulst verklaarde, dat van de twee toegebrachte steken met het mes er een doodelijk is geweest. De andere deskundige, dh. van Waalwijk van Doorn, die de eerste hulp aan het slachtoffer verleende, verklaarde dat het meisje tijdens het vervoer naar het zie kenhuis is overleden. Een jeugdig fabrieksarbeidster, die in het gezelschap van het slachtoffer was, en met haar op dezelfde fabriek werkte, gaf, op de vragen van den president, eenige in lichtingen omtrent de verhouding, die er bestond tusschen den verdachte en eenige onder hem werkende*meisjes. Getuige deel de o.m. mede, dat het slachtoffer haar had gezegd, dat B., iets tegen haar in het schild voerde. Op den bewusten - avond ontmoette zij B. bij het bioscoop-theater, die daarop achter haar aankwam. Even later riep het meisje S.: „Hij ver moordt me", waarop getuige, zich omkee- rend, zag, dat B. haar vriendin in den rug stak. Den boekhouder der fabriek verklaarde als getuige, dat èenigen tijd te voren een scène had plaats gevonden tusschen ver dachte en het slachtoffer. De directie vond aanleiding om B. toen te ontslaan. Nadat nogr eenige aan de fabriek wer kende getuigen waren" gehoord en de ver klaringen van èen tweetal niet verschenen getuigen, waaronder de directeur der fa briek, waren voorgelezen, werd de ver dachte gehoord, die verklaarde, dat een 70-tal meisjes onder zijn toezicht werkte, en toegaf gedurende vier jaar een verhou ding met het meisje S. te hebben gehad. Reeds vroeger ha<£ een scène op de afdee- ling plaats gehad. Verdachte verzette zich tegen het handhaven van het meisje en nam zelf ontslag. Hij had het voornemen naar Zuid-frika te vetrekken, doch hij werd hierin teleurgesteld. Hij weet al zijn ongeluk aan het slachtoffer en maakte plannen om zich te wreken. Dien avond ging hij de straat op, in de hoop het meisje te ontmoeten. Te voren had hij een mes bij zich gestoken. Op den Stationsweg zag hij het meisje loopen en achtervolgde haar tot in de hal van het theater, waar hij haar tweemaal stak. Hij heeft zich geen reken schap gegeven van de gevolgen van zijn daad. Requisitoir. Mr. Cohen Tervaert noemde het feit een der ergste, die in de rechtszaal worden be handeld. Hier is opzettelijk het leven van een jonge vrouw benomen. Spr. behandel de de voorgeschiedenis dezer zaak en de verhouding tusschen verdachte en het meisje, waarover hij geen overwicht meer had. Gebleken is dat hij ernstige plannen had om naar Zuid-Afrika te vertrekken. Hij heeft er evenwel ook ernstig aan ge dacht om het slachtoffer aan wie hy zijn ongeluk wijtte, van het leven'te berooven. Hij heeft daarbij ook over de gevangenis gesproken. Het meisje is door hem gesto ken, toen hij volkomen kalm was en hij gaf bij zijn verhoor toe op haar te hebben geloopen. Spr. qualificeerde het feit als moord, waarop de zwaarste straf staat. Rekening houdend met alle omstandig heden vorderde de Officier wegens moord twaalf jaar gevangenisstraf. Mr. Krijgsman, die den levensloop van zijn cliënt naging, zeide o.m., dat de slech te verhouding tusschen verdachte en diens vrouw, oorzaak van verdachte's optreden tegenover de meisjes waren. B. kwam daar door in een moeilijke positie tegenover de meisjes. Verdachte wilde uit de ellende komen. Volgens pleiter had hij geen wraak plannen tegen het meisje, dat hij wel als oorzaak van zijn ongeluk beschouwde. Verdachte's geest was zoodanig over spannen, dat hij in zijn geestes-chaos het plan opvatte het meisje leed toe te bren gen. Pleiter ontkende dat B. het voorne men heeft gehad om het meisje te dooden. Hier is van geen moord, maar van het toe brengen van lichamelijk letsel sprake. B. is geen beroepsmisdadiger, maar het slacht offer van een geestesoverspanning. Pleiter vroeg de uiterste clementie. De uitspraak werd daarop bepaald over 14 dagen. TWEE INBREKERS HUURDEN EEN VERDIEPING En braken in bij de beneden-buren. De vacantiekamer der arr. rechtbank te Amsterdam behandelde vandaag een straf zaak tegen twee personen, een 23-jarige metaalbewerker en een 42-jarigen koop man, die ervan worden verdacht op 3 Aug. van het vorige jaar te hebben ingebroken in een woning in de.Monnikenstraat aldaar en 5000 te hebben gestolen. De zaken worden afzonderlijk behandeld. Eerst staat de metaalbewerker terecht; hem is diefstal met braak subs, medeplich tigheid ten laste gelegd. Pres.: En wat zegt u nu van die beschul diging? Ik zeg er niets van.. Beteekent dat, dat u uw bekentenis in trekt? informeert de president. Zoo is het inderdaad. Verdachte heeft zich bedacht. Die beken tenis was onder pressie afgelegd, die had miets te beteeken en. Pres.: En wie preste u er dan toe? Verd.: De rechercheur natuurlijk. Heel anders klinkt het verhaal, dat de griffier dan voorleest. Daarin bekent ver dachte volmondig. Hij was in Augustus van het vorige jaar in kennis gekomen met zekeren S. De nieuwe vriend had grootsche plannen. In de Monnikenstraat woonde zoo vertelde hij een familie, die gewend was veel geld in huis te hebben. De zaak moest goed voorbereid worden. Het twee tal huurde de tweede etage, gelegen boven die, waar ze wilden inbreken. Meestal waren de bewoners op Zaterdag avond afwezig en verdachte zou dan op de door hem gehuurde etage zooveel mogelijk lawaai maken. De bewoners van de derde verdieping zouden op deze wijze worden afgeleid en in dien tijd zou S. op de eerste etage zijn slag slaan. We hadden zoo had verd. voor den rechter-commissaris verder bekend de omgeving goed verkend. Ik had de tweede verdieping op een valschen naam gehuurd en op Zaterdag 3 Augustus van het vorige jaar hebben we de buit binnengekregen. De man, dien we wilden bestelen, was uit gegaan, ik maakte langzaam lawaai en mijn vriend kwam een kwartiertje later met drie zakjes geld aandragen. Ik heb 570.ge kregen. Pres.: Nu hebt u gehoord, wat u vroeger verklaard hebt. Dat is toch heel wat anders dan een ontkenning. Verdachte houdt vol onschuldig te zijn: „Meneer, 't was allemaal fantasie van me. Ik had wat gehoord en ik fantaseerde er wat Try U moet rekenenik had geen eten en geen onderdak en dat heb ik nu tenminste wel". De bestolene, een 83-jarige man, wordt vervolgens gehoord. Toen hij op dien be wusten Zaterdagavond thuis kwam, was de heele woning doorzocht, deuren en kasten waren geforceerd, en al het geld ruim 5000 was gestolen. Hij had het geld reeds geruimen tijd in huis gehad, zoodat het zeer goed mogelijk was, dat verschillende men- schen hiervan op de hoogte waren. De officier van justitie, mr. De Blécourt, acht het bewijs geleverd. De man heeft aan vankelijk een volledige bekentenis afge legd. Thans komt hij uit angst voor zijn medeverdachte hierop terug. Spr. requireert tegen verdachte een gévangenisstraf van an derhalf jaar. De verdediger mr. Sternheim, meent, dat verd. onmogelijk kan worden veroordeeld, daar slechts zijn weer ingetrokken beken tenis tegen hem kan worden ingebracht. PI. dringt met klem op vrijspraak aan en vraagt verd.'s onmiddellijke invrijheidstelling. De officier verzet zich tegen inwilliging van het verZoëk, dat dan ook na raadkamer wordt afgewezen. Dan wordt de zaak tegen den koopman behandeld. Ook hij ontkent. Tegen dezen verdachte, die van het be gin af aan ontkende, wordt het huurcon tract ter tafel gebracht. Dit zou door hem met een valschen naam zijn onderteekend. Pres.: Hebt u dat geteekend, verdachte? Verdachte zegt, dat hij dat natuurlijk niet gedaan heeft, hij heeft immers met de heele affaire niets te maken. Dr. Schrijver, de schriftkundige, denkt er anders over. Deze valsche handteekening is zonder twijfel door verdachte geplaatst. Pres. (tot verd.): Nu, wat zegt u ervan? Meneer, ik heb er geen verstand van, maar deze keer zal meneer Schrijver zich beslist vergissen. De oude heer, die bij deze inbraak 5000 kwijt is geraakt, kan zich niet herinneren, dat hij aan verdachte de bovenwoning heeft verhuurd. In ieder geval noemde hij zich toen niet S. Ik geloof, dat hij een zonnebril droeg. Zijn verklaringen komen erop neer, dat hij verd. niet pertinent herkent. Wel was 't een dergelijk persoon. Het meisje van den eersten verdachte komt dan voor het hekje. Zij vex-telt. dat zij met haar verloofde en verdachte enkele malen is uit geweest kort na 3 Augustus van het vorige jaar. Er zijn autotochten gemaakt er is vrij veel verteerd Mijn verloofde vertelde, dat hij een lot uit de loterij had getrokken. Een doch ter van verdachte, die ook een autotocht mee had gemaakt, vertelt, dat haar vader Weinig of geen geld bij zich had gehad. Aanvankelijk had de officier den eersten verdachte gedagvaard als getuige in de zaak tegen den koopman Daar de eerste zijn bekentenis heeft ingetrokken, acht de offi cier het onjuist hem thans als getuige te hooren en hem aan meineed bloot te stelden. Het bewijsmateriaal is hierdoor wel sterk gedund, temeer daar de gescheiden echt- genoote van verd. weigert verklaringen af te leggen. De officier van justitie, mr. De Blécourt, is echter van meening, dat ook in dit geval het bewijs is geleverd. Verd. is reeds her haaldelijk veroordeeld. Mede in verband hiermede requireert spr. een gevangenis straf van twee jaar. De verdediger mr. N. R. H. van Vessen pleit op juridische gronden vrijspraak en verzoekt verd.'s onmiddellijke invrijheid stelling. Dit verzoek wijst de recïftbank af. Vonnis 8 September. VALSCHE RIJKSDAALDERS VERVAARDIGD EN UITGEGEVEN. De Arnhemsche Rechtbank heeft vonnis gewezen tegen een drietal Arnhemmers, die valsche rijksdaalders hadden ver vaardigd en uitgegeven. De 26-jarige loodgieter L. H. V. werd, wegens 1 et vervaardigen der valsche muntl stukken, veroordeeld tot éér. jaar en zes maanden gevangenisstraf me: aftrek van voorarrest terwijl de 37-jarjge arbeider A. «J. E. en de 5'l-jarige Hopman P. W. K., wegens het uitgeven der vaischc- rijksdaal ders, eveneens tot-een jsar er. zes maanden werden veroordeeld. KANTONGERECHT TE LEIDEN. Dronken autobestuurder. Mr. M. L. te Schiedam heeft op den Was- senaarschen weg te K a t w ij k een auto bestuurd, terwijl hij zoodanig onder den invloed van sterken drank verkeerde, dat bij niet in staat geacht kon worden dit mo torrijtuig naar behooren te kunnen bestu ren. Dé politie te Katwijk had telefonisch be richt gekregen, dat er op den Wassenaar- schen weg een ongeluk was gebeurd. Ter plaatse aangekomen had zij geconstateerd, dat juist door den bocht aldaar, aan de lin kerzijde van den weg,'een' vijftiental palen was omvergereden, die de afscheiding vormden tusschen den weg en het er naast gelegen land. De auto' was van den weg gereden en in het land terecht gekomen. Bij aanhouding bleek de bestuurder on der invloed te zijn. Getuigen verklaarden, dat verdachte met een ^snelheid van circa 75 K.M. den bocht door gereden was. Verdachte ontkende ten stelligste dron ken geweest te zijn. Wel had hij in Sche- veningen gerijsttafeld en had een tweetal glazen bier gedrongen maar van invloed op het rijden was dit niet geweest. De ambtenaar achtte het ten laste geleg de bewezen door de getuigenverklaringen en noemde het een zeer ernstig feit. Eisoh 14 dagen hechtenis met intrekking van het rijbewijs voor den tijd van één jaar. Na een uitvoerige verdediging van den verdachte werd de uitspraak bepaald op 14 dagen. Ernstige botsing tusschen twee wielrenners. Twee wielrenners, A. T. M. en Th. M. S., beiden woonachtig te Noordwijk, had den meegereden in een z.g. oefenrit. Op den 's-Gravendaimschen weg waren zij, ieder uit een tegenovergestelden richr ting komende, en midden op den weg rij dende, met elkaar in botsing gekomen, doordat beiden naar den grond zaten te kij ken en niet voldoende op den weg letten. Dat de botsing had aan was gekomen bleek wel hieruit, dat S. bewusteloos was geraakt en pas gedurende 14 dagen uit het ziekenhuis is ontslagen, terwijl M. een ge broken arm opliep. De ambtenaar zegt, dat de wielrenners langzamerhand een gevaar voor den weg beginnen te worden. De wielersport is te genwoordig erg in trek, Een groot gevaar is het, dat de wielrenners met gebogen hoofd naar den grond zitten te kijken en dus niet voldoende op den weg letten. Daar wielrennen in het dicht bevolkte Nederland zeer gevaarlijk is, werd het dan ook wet telijk verboden. Wat de strafmaat aangaat geloofde spr., dat verdachte S. wel een zwaren straf gehad heeft door de ernstige gevolgen van zijn val. Eisch derhalve te gen S. 2.50 subs. 2 dagen. Tegen ver dachte M. vraagt spr. een veel hoogere 'boete n.l. 15 subs. 5 dagen. De kantonrechter, dadelijk vonnis wij zend, achtte beide verdachten even schul dig en veroordeelde beiden tot een geld boete van 5 subs. 2 dagen met de toevoe ging, dat dit voor hen een waarschuwing moest zijn. Roekelooze autobestuurder. Ir. E. R. B. te Amsterdam, heeft op den Haagwag te Voorschoten op een ern stige wijze het verkeer in gevaar gebracht door 's nachts zig-zag over den weg te rij den. Een vrachtauto, die van de andere zijde naderde, was door deze manier van rijden aangereden. De bestuurder van de vrachtauto thans als getuigegehoord, verklaarde, dat hij niet onder eede durfde verklaren, dat ver dachte dronken was geweest, wel kon hij verklaren, dat de stemming vroolijk, bij het luidruchtige af, was geweest. Het O.M. was van meening, dat er hoogst roekeloos is gereden. Een gevoelige straf hier op zijn plaats. Eisch 75 subs, een maand hechtenis en intrekking van het rij bewijs voor den tijd van 4 maanden. Uitspraak conform Een zenuwachtige wielrijdster. "i Mej. I. V. te Voorschoten reed op den Veurschen Weg te Voorschoten, als wielrijdster behoorlijk rechts van den weg. Toen er evenwel uit tegenovergestelde rich ting een autobus naderde, werd zij zenuw achtig en stak plotseling voor de bus den weg over. Waarom zij dit deed zal wel een raadsel blijven. De autobusbestuurder probeerde nog een aanrijding te voorkomen. Dit gelukte in zooverre, dat hij de wielrijdster nog kon" ontwijken, maar door de plotselinge zwen king reed hij een andere auto, die juist pas seerde aan. Dit in gevaar brengen van het verkeer kwam de juffrouw te staan op een eisch van 5 sulbs. 2 dagen. Uitspraak conform. Het trottoir opgereden. Voor dit feit moest terechtstaaan zekere N. P. P. te 's-Gravenhage. Deze verdachte had met zijn auto den bocht nabij het kruispunt TerweewegEmmalaan te Oegstgeest verkeerd genomen. De ge volgen waren niet uitgebleven. Hij was pardoes het rottoir opgereden en had daar na een hek omver gereden, welk hek be hoorde aan de gemeente. Nadat een gemeentewerkman een en an der had toegelicht, waarbij de schuld van den verdachte kwam vast te staan, waren zoowel de eisch als de uitspraak 15 subs. dagen. Verder werden nog veroordeeld: P. C. W. te Wassenaar, die op den Was- senaarsche Weg te Katwijk een wiel rijdster had aangereden doordat hij bij het inhalen en passeeren niet voldoende naar links heeft uitgehaald. De wielrijdster was gevallen, terwijl de automobilist was door gereden. Deze had zoogenaamd niets ge merkt. Eisch en uitspraak ƒ10 subs. 5 dagen. T. D. te Leiden, die met zijn auto te gen een reeds dalende spoorboom was aan gereden van den spoorwegovergang op den Morschweg te Leiden. Eisch en uitspraak 10 subs. 4 dagen. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Allereerst kwam aan de orde de zaak tegen J. V. uit den Haag die zelf niet was verschenen doch zich liet vertegenwoor digen door Mr. de Haan uit Leiden. Verdachte zou niet hebben voldaan aan een verzoek of bevel tot stoppen van de agent van politie F. te Bodegraven. Het verweer van verdachte en zijn raads man was dat een andere agent kort daar voor op enkele meters afstand een teeken had gegeven, dat hij door moest rijden. De betrokken verbalisant bevestigde ver dachte eerst eenige malen te hebben ver zocht zijn wagen achteruit te zetten en toen hij hier niet aan voldeed dit te heb ben gevorderd. De ambtenaar achtte een en ander der halve bewezen en vorderde een geldboete van 5.subs. 5 dg. Verdediger meende dat een verzoek niet met een bevel gelyk was te stellen, zoodat juridisch geen bevel was gegeven en derhalve vrij spraak van zijn cliënt zou moeten vorde ren. De ambtenaar bleef evenwel bij zijn eisch, terwijl de kantonrechter hem con form veroordeelde. W. F. uit Amsterdam, die evenals de vorige zitting in racerscostuum voor de balie verscheen, moest terecht staan we gens vernieling van een bord en het op geven van een valsche naam. De verbali sant de rijksveldwachter VI. bleef bij het proces-verbaal dat verdachte, hoewel hij ontkende, zich eerst had uitgegeven voor Stek. Toen verdachte bleef ontkennen en bleef aanvoeren dat zijn kameraad inder daad genaamd Stek het bord had ver nield. werd ook de gemeente-veld wachter Br. uit Ter Aar telefonisch ter zitting ontboden, die eveneens verklaarde dat verdachte zich eerst voor Stek had uitge geven en zelfs aan hem had bekend het bord samen te hebben vernield. Op be doeld bord was een biljet der N. S. B. aan geplakt en zij hadden 'verklaard het bord te hebben vernield omdat het biljet in- druischte tegen hun politieke overtuiging. Ondanks deze verklaringen bleef verdach te met veel commentaar zijn onschuld volhouden. De ambtenaar achtte dan ook de feiten wettig en overtuigend bewezen en had van een toffe Amsterdamsche jon gen niet verwacht dat deze zoo kleinzielig zou zijn om een valsche naam op te ge ven. Eisch en veroordeeling resp. 1. subs. 1 dg. en 6.subs. 6 dg. G. H. die met een handwagen op het rijwielpad had gereden langs de Verleng de Aarkade, werd na het hooren van den gemeente-opzichter K. veroordeeld tot een geldboete van 0.50 subs. 1 dg. J. H. D. die zelf niet verscheen, doch zich liet vertegenwoordigen door mr. C. M. Loef uit Boskoop, was ten laste gelegd zekere v. R. opdracht te hebben gegeven tot het betreden van verboden weiland De huurder van het weiland de landbou wer K. werd als getuige gehoord. Deze verklaarde de woning en al het land in huur te hebben. Een klein stukje land, dat erg vuil was had hij voor niets in ge bruik gehad, later had de verhuurder echter getracht hem dit weer af te nei Dit land had hij voor niets in gebruik ge kregen onder voorwaarden dat hij dit moest ploegen en bewerken. Daar hij vankelijk de huur niet tijdig had kunnen voldoen, had hij niets durven zeggen dat D. over het stukje land weer de beschik- 1 king nam, hoewel hij het niet goed had gevonden. Toen hij dan ook de huur ge heel had'betaald, had hij een bord ge plaatst, dat de toegang over het andere land naar bedoeld stukje land verboden was. Verdediger voerde aan, dat het van den verhuurder toch zeer onlogisch zou zijn geweest, indien men bij de verhuring zich het recht van overpad niet ftad voor behouden. Twee jaar lang had 'Si. de toe gang niet geweigerd, doch na een ver schil had K. blijkbaar als animositeit te gen D. plots de toegang verboden. Getui ge K. bestreed dit en beweerde nimmer woorden met D. te hebif n gehad. Daar ter zitting niet kwam vast te staan of K. al of niet over het bedoelde stukje land als huurder de beschikking had, hetwelk eerst langs civielen weg zal moeten wor den uitgemaakt, werd de zaak voor 1 jaar geschorst, zoodat partijen zulks in dien tijd eerst zullen moeten uitmaken. V. had onder Hazerswoude een aanrijding veroorzaakt en werd na het hooren van getuigen bij verstek veroor deeld tot 25.subs. 20 dg. J. B. was ten laste gelegd overtreding der loterijwet. B. zou n.l. loten hebben verkocht voor een dubbeltje om een ka narie met kooi te verloten. Reeds eerder bleek B. zich aan een en ander te hebben schuldig gemaakt, terwijl hij aan den burgemeester der gemeente Bodegra ven vorig jaar December vergunning had gevraagd voor een dergelijke verlo ting, die hem begrijpelijk was geweigerd. Verdachte ontkende zelf de verloting te hebben gehouden. Hij zou aan zekere S. een kanarie met kooi voor f 5.hebben verkocht, terwijl S., die werkloos was, 60 loten voor een dubbeltje zou hebben ver kocht en dus één gulden winst zou heb ben kunnen maken. S. als getuige gehoord bevestigde dit en deelde mede op deze wijze getracht te hebben om aan geld te komen, daar hij werkloos was. De amb tenaar vroeg derhalve ontslag van rechts vervolging tegen B., doch t.z.t. zal getuige wederom moeten verschijnen doch dan niet als getuige doch als verdachte. Door het kantongerecht te Alphen a. d. Rijn werden de volgende verstekvonnis- sen gewezen: Wegens overtr. der motor en rijwielwet: W. H. V. te Leeuwarden 20, subs. 20 dg.; A. V. te Bodegraven; G. J. S. te Beilen beiden f 4 subs. 4 dg.D. H. D. V. te Den Haag 9 subs. 9 dg; G. D. de K. te Bodegraven; J. v. 't H. te Bode graven; B. v. d. E. te de Lier; J. v. d. W. te Utrecht 3 subs. 3 dg.; J. H. J. P. 2 subs. 2 dg.W. M. te Hazerswoude f 2 subs 2 dg.; J. v. L. 6 subs. 6 dg.; Overtr. Spoor wegwet L. V. te Hazerswoude 2.50 subs. g.; Overtr. der algemeene politieveror dening der gemeente Bodegraven, L. v. D. Bodegraven f 5, subs. 5 dg.; Art. 453 wetb. v. Strafrecht J. S. zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande f 4 subs. 4 dg. HILLEGOM. Opgedragen. Aan de firma De Vries en Couizijn alhier is opgedragen het bouwen van 2 woonhuizen volgens de Landarbei- derswet aan de Margarietenlaan onder ar chitect H. Kijne. Zwemdiploma's. In de Gemeentelijke Zweminrichting zijn na afgelegde proeven van zwemmen uitgereikt: diploma A aan de heeren M. van Sambeek, J. P. van Eijs- den en J. van Maris; het diploma B aan A. J. de Groot. Diploma A is mede uitgereikt aan de da mes: Ria Goemains, Tiny van Dijk, I. J. C. Geerevliet, Emmy Velthuijs, Elly Buse en O. van Houten; diploma B aan Bep van Ruiten, E. Brauckmawn en Bep Lommerse. Met eenige feestelijkheid? Men deelt ons mede, dat de Hoofdstraat-winkeliers op eenigszins feestelijke wijze de nieuwe ver lichting van d e winkelstraat zullen vieren. Een winkelweek zou wel iets zijn, temeer omdat dit jaar geen volksfeesten worden gegeven. KATWIJK. Melk. Ter rectificatie zij vermeld, dat de nieuwe melkregeling, waarvan we giste ren melding maakten, niet ingaat Maandag 1 Sept., doch reeds is ingegaan Mandag 24 Aug. STOMPWIJK. Brandweer-demonstratie. Door de brandweer te StompwijkVeur werd Maandagavond een demonstratie-oefening gehouden. Voorgegeven werd, dat de villa „Rozenrust" in brand stond, waarvoor de brandweer te 7.35 uur werd gealarmeerd, waarop deze direct uittrok en reeds te 7.41 uur water gaf. Hierna werd zij gealar meerd voor een boerderij brand aan de Riet vinklaan, waarvoor de slangen onder de trambaan moesten worden doorgelegd. Ver der werden nog enkele oefeningen gehou den, waarbij de brandkranen op den Veur schen Straatweg werden beproefd, wat uitstekend werkte. Alles liep vlot van sta pel en een en ander mag als uitstekend geslaagd genoemd worden. Personalia. Te Utrecht slaagde de voor de acte Fransch L. O., de heer A. J. Oortgiesen, alhier. Te 'sGravenhage slaagde voor de hoofd akte L. O., de heer H. Bol, alhier. Geboren: Johannes, z. van C. Rehling en J. van Swol. Annemie, d. v. A. Har- kes en A. J. Raaphorst. Joanna Theo dora, d. v. H. M. Akerman en A. v. Nie- kerk. Maria Wilhelmina, d. v. Th. C. v. Haastregt en W. Borst. Ondertrouwd: W. A. Koekenbier, 36 j. en M. A. Verkleij 32 j. Overleden: A. Th. Verleun, wed. v. F. Zwartjes 65 j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9