De moord op den Stationsweg
te Leiden.
TwaaJf jaar gevangenisstraf geeischt.
RECHTZAKEN
UIT DE OMGEVING
DIN5DAG Z5 AUGUSTUS 1936
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
Voor de vacantiekamer der Haagsche
Rechtbank, gepresideerd door mr. H. van
Wageningen, stond hedenochtend terecht,
de 25-jarige gewezen meesterknecht M. C.
B. uit Leidein, thans gedetineerd, die
in den avond van 14 April in de hal van
een bioscooptheater aan den Stationsweg
te Leiden, de 22-jarige fabrieksarbeidster
Johanna Siera uit Zoeterwoude, uit wraak
met een broodmes eenige steken in den
rug toebracht, tengevolge waarvan het
slachtoffer na korten tijd is overleden.
B., die gehuwd was, had meermalen ge
tracht het slachtoffer zijn liefde te verkla
ren, doch deze wees hem af en beklaagde
zich ten slotte bij de directie, omdat zij
door verdachte ontslagen was.
In deze zaak waren door den Officier van
Justitie, mr. Cohen Tervaert, twaalf ge
tuigen, waaronder de deskundigen dr. J.
P. Hulst en dr. C. van Waalwijk van Doorn
Uit Lelden gedagvaard.
Het Openbaar Ministerie had primair
moord, subsidiair opzettelijke mishande
ling met doodelijken afloop ten laste ge
legd.
Dr. Hulst verklaarde, dat van de twee
toegebrachte steken met het mes er een
doodelijk is geweest.
De andere deskundige, dh. van Waalwijk
van Doorn, die de eerste hulp aan het
slachtoffer verleende, verklaarde dat het
meisje tijdens het vervoer naar het zie
kenhuis is overleden.
Een jeugdig fabrieksarbeidster, die in
het gezelschap van het slachtoffer was, en
met haar op dezelfde fabriek werkte, gaf,
op de vragen van den president, eenige in
lichtingen omtrent de verhouding, die er
bestond tusschen den verdachte en eenige
onder hem werkende*meisjes. Getuige deel
de o.m. mede, dat het slachtoffer haar had
gezegd, dat B., iets tegen haar in het
schild voerde. Op den bewusten - avond
ontmoette zij B. bij het bioscoop-theater,
die daarop achter haar aankwam.
Even later riep het meisje S.: „Hij ver
moordt me", waarop getuige, zich omkee-
rend, zag, dat B. haar vriendin in den rug
stak.
Den boekhouder der fabriek verklaarde
als getuige, dat èenigen tijd te voren een
scène had plaats gevonden tusschen ver
dachte en het slachtoffer. De directie vond
aanleiding om B. toen te ontslaan.
Nadat nogr eenige aan de fabriek wer
kende getuigen waren" gehoord en de ver
klaringen van èen tweetal niet verschenen
getuigen, waaronder de directeur der fa
briek, waren voorgelezen, werd de ver
dachte gehoord, die verklaarde, dat een
70-tal meisjes onder zijn toezicht werkte,
en toegaf gedurende vier jaar een verhou
ding met het meisje S. te hebben gehad.
Reeds vroeger ha<£ een scène op de afdee-
ling plaats gehad. Verdachte verzette zich
tegen het handhaven van het meisje en
nam zelf ontslag. Hij had het voornemen
naar Zuid-frika te vetrekken, doch hij
werd hierin teleurgesteld. Hij weet al zijn
ongeluk aan het slachtoffer en maakte
plannen om zich te wreken. Dien avond
ging hij de straat op, in de hoop het meisje
te ontmoeten. Te voren had hij een mes
bij zich gestoken. Op den Stationsweg zag
hij het meisje loopen en achtervolgde haar
tot in de hal van het theater, waar hij haar
tweemaal stak. Hij heeft zich geen reken
schap gegeven van de gevolgen van zijn
daad.
Requisitoir.
Mr. Cohen Tervaert noemde het feit een
der ergste, die in de rechtszaal worden be
handeld. Hier is opzettelijk het leven van
een jonge vrouw benomen. Spr. behandel
de de voorgeschiedenis dezer zaak en de
verhouding tusschen verdachte en het
meisje, waarover hij geen overwicht meer
had. Gebleken is dat hij ernstige plannen
had om naar Zuid-Afrika te vertrekken.
Hij heeft er evenwel ook ernstig aan ge
dacht om het slachtoffer aan wie hy zijn
ongeluk wijtte, van het leven'te berooven.
Hij heeft daarbij ook over de gevangenis
gesproken. Het meisje is door hem gesto
ken, toen hij volkomen kalm was en hij
gaf bij zijn verhoor toe op haar te hebben
geloopen.
Spr. qualificeerde het feit als moord,
waarop de zwaarste straf staat.
Rekening houdend met alle omstandig
heden vorderde de Officier wegens moord
twaalf jaar gevangenisstraf.
Mr. Krijgsman, die den levensloop van
zijn cliënt naging, zeide o.m., dat de slech
te verhouding tusschen verdachte en diens
vrouw, oorzaak van verdachte's optreden
tegenover de meisjes waren. B. kwam daar
door in een moeilijke positie tegenover de
meisjes. Verdachte wilde uit de ellende
komen. Volgens pleiter had hij geen wraak
plannen tegen het meisje, dat hij wel als
oorzaak van zijn ongeluk beschouwde.
Verdachte's geest was zoodanig over
spannen, dat hij in zijn geestes-chaos het
plan opvatte het meisje leed toe te bren
gen. Pleiter ontkende dat B. het voorne
men heeft gehad om het meisje te dooden.
Hier is van geen moord, maar van het toe
brengen van lichamelijk letsel sprake. B.
is geen beroepsmisdadiger, maar het slacht
offer van een geestesoverspanning.
Pleiter vroeg de uiterste clementie.
De uitspraak werd daarop bepaald over
14 dagen.
TWEE INBREKERS HUURDEN EEN
VERDIEPING
En braken in bij de beneden-buren.
De vacantiekamer der arr. rechtbank te
Amsterdam behandelde vandaag een straf
zaak tegen twee personen, een 23-jarige
metaalbewerker en een 42-jarigen koop
man, die ervan worden verdacht op 3 Aug.
van het vorige jaar te hebben ingebroken
in een woning in de.Monnikenstraat aldaar
en 5000 te hebben gestolen.
De zaken worden afzonderlijk behandeld.
Eerst staat de metaalbewerker terecht;
hem is diefstal met braak subs, medeplich
tigheid ten laste gelegd.
Pres.: En wat zegt u nu van die beschul
diging?
Ik zeg er niets van..
Beteekent dat, dat u uw bekentenis in
trekt? informeert de president.
Zoo is het inderdaad.
Verdachte heeft zich bedacht. Die beken
tenis was onder pressie afgelegd, die had
miets te beteeken en.
Pres.: En wie preste u er dan toe?
Verd.: De rechercheur natuurlijk.
Heel anders klinkt het verhaal, dat de
griffier dan voorleest. Daarin bekent ver
dachte volmondig. Hij was in Augustus
van het vorige jaar in kennis gekomen met
zekeren S. De nieuwe vriend had grootsche
plannen. In de Monnikenstraat woonde
zoo vertelde hij een familie, die gewend
was veel geld in huis te hebben. De zaak
moest goed voorbereid worden. Het twee
tal huurde de tweede etage, gelegen boven
die, waar ze wilden inbreken.
Meestal waren de bewoners op Zaterdag
avond afwezig en verdachte zou dan op de
door hem gehuurde etage zooveel mogelijk
lawaai maken. De bewoners van de derde
verdieping zouden op deze wijze worden
afgeleid en in dien tijd zou S. op de eerste
etage zijn slag slaan.
We hadden zoo had verd. voor den
rechter-commissaris verder bekend de
omgeving goed verkend. Ik had de tweede
verdieping op een valschen naam gehuurd
en op Zaterdag 3 Augustus van het vorige
jaar hebben we de buit binnengekregen.
De man, dien we wilden bestelen, was uit
gegaan, ik maakte langzaam lawaai en mijn
vriend kwam een kwartiertje later met drie
zakjes geld aandragen. Ik heb 570.ge
kregen.
Pres.: Nu hebt u gehoord, wat u vroeger
verklaard hebt. Dat is toch heel wat anders
dan een ontkenning.
Verdachte houdt vol onschuldig te zijn:
„Meneer, 't was allemaal fantasie van me.
Ik had wat gehoord en ik fantaseerde er
wat Try U moet rekenenik had geen
eten en geen onderdak en dat heb ik nu
tenminste wel".
De bestolene, een 83-jarige man, wordt
vervolgens gehoord. Toen hij op dien be
wusten Zaterdagavond thuis kwam, was de
heele woning doorzocht, deuren en kasten
waren geforceerd, en al het geld ruim
5000 was gestolen. Hij had het geld reeds
geruimen tijd in huis gehad, zoodat het zeer
goed mogelijk was, dat verschillende men-
schen hiervan op de hoogte waren.
De officier van justitie, mr. De Blécourt,
acht het bewijs geleverd. De man heeft aan
vankelijk een volledige bekentenis afge
legd. Thans komt hij uit angst voor zijn
medeverdachte hierop terug. Spr. requireert
tegen verdachte een gévangenisstraf van an
derhalf jaar.
De verdediger mr. Sternheim, meent, dat
verd. onmogelijk kan worden veroordeeld,
daar slechts zijn weer ingetrokken beken
tenis tegen hem kan worden ingebracht. PI.
dringt met klem op vrijspraak aan en vraagt
verd.'s onmiddellijke invrijheidstelling.
De officier verzet zich tegen inwilliging
van het verZoëk, dat dan ook na raadkamer
wordt afgewezen.
Dan wordt de zaak tegen den koopman
behandeld. Ook hij ontkent.
Tegen dezen verdachte, die van het be
gin af aan ontkende, wordt het huurcon
tract ter tafel gebracht. Dit zou door hem
met een valschen naam zijn onderteekend.
Pres.: Hebt u dat geteekend, verdachte?
Verdachte zegt, dat hij dat natuurlijk
niet gedaan heeft, hij heeft immers met de
heele affaire niets te maken.
Dr. Schrijver, de schriftkundige, denkt er
anders over. Deze valsche handteekening is
zonder twijfel door verdachte geplaatst.
Pres. (tot verd.): Nu, wat zegt u ervan?
Meneer, ik heb er geen verstand van,
maar deze keer zal meneer Schrijver zich
beslist vergissen.
De oude heer, die bij deze inbraak 5000
kwijt is geraakt, kan zich niet herinneren,
dat hij aan verdachte de bovenwoning heeft
verhuurd. In ieder geval noemde hij zich
toen niet S. Ik geloof, dat hij een zonnebril
droeg. Zijn verklaringen komen erop neer,
dat hij verd. niet pertinent herkent. Wel
was 't een dergelijk persoon.
Het meisje van den eersten verdachte
komt dan voor het hekje. Zij vex-telt. dat zij
met haar verloofde en verdachte enkele
malen is uit geweest kort na 3 Augustus
van het vorige jaar. Er zijn autotochten
gemaakt er is vrij veel verteerd
Mijn verloofde vertelde, dat hij een
lot uit de loterij had getrokken. Een doch
ter van verdachte, die ook een autotocht
mee had gemaakt, vertelt, dat haar vader
Weinig of geen geld bij zich had gehad.
Aanvankelijk had de officier den eersten
verdachte gedagvaard als getuige in de zaak
tegen den koopman Daar de eerste zijn
bekentenis heeft ingetrokken, acht de offi
cier het onjuist hem thans als getuige te
hooren en hem aan meineed bloot te stelden.
Het bewijsmateriaal is hierdoor wel sterk
gedund, temeer daar de gescheiden echt-
genoote van verd. weigert verklaringen af
te leggen.
De officier van justitie, mr. De Blécourt,
is echter van meening, dat ook in dit geval
het bewijs is geleverd. Verd. is reeds her
haaldelijk veroordeeld. Mede in verband
hiermede requireert spr. een gevangenis
straf van twee jaar.
De verdediger mr. N. R. H. van Vessen
pleit op juridische gronden vrijspraak en
verzoekt verd.'s onmiddellijke invrijheid
stelling. Dit verzoek wijst de recïftbank af.
Vonnis 8 September.
VALSCHE RIJKSDAALDERS
VERVAARDIGD EN UITGEGEVEN.
De Arnhemsche Rechtbank heeft vonnis
gewezen tegen een drietal Arnhemmers,
die valsche rijksdaalders hadden ver
vaardigd en uitgegeven.
De 26-jarige loodgieter L. H. V. werd,
wegens 1 et vervaardigen der valsche muntl
stukken, veroordeeld tot éér. jaar en zes
maanden gevangenisstraf me: aftrek van
voorarrest terwijl de 37-jarjge arbeider
A. «J. E. en de 5'l-jarige Hopman P. W. K.,
wegens het uitgeven der vaischc- rijksdaal
ders, eveneens tot-een jsar er. zes maanden
werden veroordeeld.
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Dronken autobestuurder.
Mr. M. L. te Schiedam heeft op den Was-
senaarschen weg te K a t w ij k een auto
bestuurd, terwijl hij zoodanig onder den
invloed van sterken drank verkeerde, dat
bij niet in staat geacht kon worden dit mo
torrijtuig naar behooren te kunnen bestu
ren.
Dé politie te Katwijk had telefonisch be
richt gekregen, dat er op den Wassenaar-
schen weg een ongeluk was gebeurd. Ter
plaatse aangekomen had zij geconstateerd,
dat juist door den bocht aldaar, aan de lin
kerzijde van den weg,'een' vijftiental palen
was omvergereden, die de afscheiding
vormden tusschen den weg en het er naast
gelegen land. De auto' was van den weg
gereden en in het land terecht gekomen.
Bij aanhouding bleek de bestuurder on
der invloed te zijn. Getuigen verklaarden,
dat verdachte met een ^snelheid van circa
75 K.M. den bocht door gereden was.
Verdachte ontkende ten stelligste dron
ken geweest te zijn. Wel had hij in Sche-
veningen gerijsttafeld en had een tweetal
glazen bier gedrongen maar van invloed op
het rijden was dit niet geweest.
De ambtenaar achtte het ten laste geleg
de bewezen door de getuigenverklaringen
en noemde het een zeer ernstig feit. Eisoh
14 dagen hechtenis met intrekking van het
rijbewijs voor den tijd van één jaar.
Na een uitvoerige verdediging van den
verdachte werd de uitspraak bepaald op 14
dagen.
Ernstige botsing tusschen
twee wielrenners.
Twee wielrenners, A. T. M. en Th. M. S.,
beiden woonachtig te Noordwijk, had
den meegereden in een z.g. oefenrit.
Op den 's-Gravendaimschen weg waren
zij, ieder uit een tegenovergestelden richr
ting komende, en midden op den weg rij
dende, met elkaar in botsing gekomen,
doordat beiden naar den grond zaten te kij
ken en niet voldoende op den weg letten.
Dat de botsing had aan was gekomen
bleek wel hieruit, dat S. bewusteloos was
geraakt en pas gedurende 14 dagen uit het
ziekenhuis is ontslagen, terwijl M. een ge
broken arm opliep.
De ambtenaar zegt, dat de wielrenners
langzamerhand een gevaar voor den weg
beginnen te worden. De wielersport is te
genwoordig erg in trek, Een groot gevaar
is het, dat de wielrenners met gebogen
hoofd naar den grond zitten te kijken en
dus niet voldoende op den weg letten. Daar
wielrennen in het dicht bevolkte Nederland
zeer gevaarlijk is, werd het dan ook wet
telijk verboden. Wat de strafmaat aangaat
geloofde spr., dat verdachte S. wel een
zwaren straf gehad heeft door de ernstige
gevolgen van zijn val. Eisch derhalve te
gen S. 2.50 subs. 2 dagen. Tegen ver
dachte M. vraagt spr. een veel hoogere
'boete n.l. 15 subs. 5 dagen.
De kantonrechter, dadelijk vonnis wij
zend, achtte beide verdachten even schul
dig en veroordeelde beiden tot een geld
boete van 5 subs. 2 dagen met de toevoe
ging, dat dit voor hen een waarschuwing
moest zijn.
Roekelooze autobestuurder.
Ir. E. R. B. te Amsterdam, heeft op den
Haagwag te Voorschoten op een ern
stige wijze het verkeer in gevaar gebracht
door 's nachts zig-zag over den weg te rij
den. Een vrachtauto, die van de andere
zijde naderde, was door deze manier van
rijden aangereden.
De bestuurder van de vrachtauto thans
als getuigegehoord, verklaarde, dat hij
niet onder eede durfde verklaren, dat ver
dachte dronken was geweest, wel kon hij
verklaren, dat de stemming vroolijk, bij het
luidruchtige af, was geweest.
Het O.M. was van meening, dat er hoogst
roekeloos is gereden. Een gevoelige straf
hier op zijn plaats. Eisch 75 subs, een
maand hechtenis en intrekking van het rij
bewijs voor den tijd van 4 maanden.
Uitspraak conform
Een zenuwachtige wielrijdster.
"i
Mej. I. V. te Voorschoten reed op
den Veurschen Weg te Voorschoten, als
wielrijdster behoorlijk rechts van den weg.
Toen er evenwel uit tegenovergestelde rich
ting een autobus naderde, werd zij zenuw
achtig en stak plotseling voor de bus den
weg over. Waarom zij dit deed zal wel een
raadsel blijven.
De autobusbestuurder probeerde nog een
aanrijding te voorkomen. Dit gelukte in
zooverre, dat hij de wielrijdster nog kon"
ontwijken, maar door de plotselinge zwen
king reed hij een andere auto, die juist pas
seerde aan. Dit in gevaar brengen van het
verkeer kwam de juffrouw te staan op
een eisch van 5 sulbs. 2 dagen. Uitspraak
conform.
Het trottoir opgereden.
Voor dit feit moest terechtstaaan zekere
N. P. P. te 's-Gravenhage. Deze verdachte
had met zijn auto den bocht nabij het
kruispunt TerweewegEmmalaan te
Oegstgeest verkeerd genomen. De ge
volgen waren niet uitgebleven. Hij was
pardoes het rottoir opgereden en had daar
na een hek omver gereden, welk hek be
hoorde aan de gemeente.
Nadat een gemeentewerkman een en an
der had toegelicht, waarbij de schuld van
den verdachte kwam vast te staan, waren
zoowel de eisch als de uitspraak 15 subs.
dagen.
Verder werden nog veroordeeld:
P. C. W. te Wassenaar, die op den Was-
senaarsche Weg te Katwijk een wiel
rijdster had aangereden doordat hij bij het
inhalen en passeeren niet voldoende naar
links heeft uitgehaald. De wielrijdster was
gevallen, terwijl de automobilist was door
gereden. Deze had zoogenaamd niets ge
merkt.
Eisch en uitspraak ƒ10 subs. 5 dagen.
T. D. te Leiden, die met zijn auto te
gen een reeds dalende spoorboom was aan
gereden van den spoorwegovergang op den
Morschweg te Leiden.
Eisch en uitspraak 10 subs. 4 dagen.
KANTONGERECHT TE
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Allereerst kwam aan de orde de zaak
tegen J. V. uit den Haag die zelf niet was
verschenen doch zich liet vertegenwoor
digen door Mr. de Haan uit Leiden.
Verdachte zou niet hebben voldaan aan
een verzoek of bevel tot stoppen van de
agent van politie F. te Bodegraven.
Het verweer van verdachte en zijn raads
man was dat een andere agent kort daar
voor op enkele meters afstand een teeken
had gegeven, dat hij door moest rijden.
De betrokken verbalisant bevestigde ver
dachte eerst eenige malen te hebben ver
zocht zijn wagen achteruit te zetten en
toen hij hier niet aan voldeed dit te heb
ben gevorderd.
De ambtenaar achtte een en ander der
halve bewezen en vorderde een geldboete
van 5.subs. 5 dg. Verdediger meende
dat een verzoek niet met een bevel
gelyk was te stellen, zoodat juridisch
geen bevel was gegeven en derhalve vrij
spraak van zijn cliënt zou moeten vorde
ren. De ambtenaar bleef evenwel bij zijn
eisch, terwijl de kantonrechter hem con
form veroordeelde.
W. F. uit Amsterdam, die evenals de
vorige zitting in racerscostuum voor de
balie verscheen, moest terecht staan we
gens vernieling van een bord en het op
geven van een valsche naam. De verbali
sant de rijksveldwachter VI. bleef bij het
proces-verbaal dat verdachte, hoewel hij
ontkende, zich eerst had uitgegeven voor
Stek. Toen verdachte bleef ontkennen en
bleef aanvoeren dat zijn kameraad inder
daad genaamd Stek het bord had ver
nield. werd ook de gemeente-veld wachter
Br. uit Ter Aar telefonisch ter zitting
ontboden, die eveneens verklaarde dat
verdachte zich eerst voor Stek had uitge
geven en zelfs aan hem had bekend het
bord samen te hebben vernield. Op be
doeld bord was een biljet der N. S. B. aan
geplakt en zij hadden 'verklaard het bord
te hebben vernield omdat het biljet in-
druischte tegen hun politieke overtuiging.
Ondanks deze verklaringen bleef verdach
te met veel commentaar zijn onschuld
volhouden. De ambtenaar achtte dan ook
de feiten wettig en overtuigend bewezen
en had van een toffe Amsterdamsche jon
gen niet verwacht dat deze zoo kleinzielig
zou zijn om een valsche naam op te ge
ven. Eisch en veroordeeling resp. 1.
subs. 1 dg. en 6.subs. 6 dg.
G. H. die met een handwagen op het
rijwielpad had gereden langs de Verleng
de Aarkade, werd na het hooren van den
gemeente-opzichter K. veroordeeld tot
een geldboete van 0.50 subs. 1 dg.
J. H. D. die zelf niet verscheen, doch
zich liet vertegenwoordigen door mr. C.
M. Loef uit Boskoop, was ten laste gelegd
zekere v. R. opdracht te hebben gegeven
tot het betreden van verboden weiland
De huurder van het weiland de landbou
wer K. werd als getuige gehoord. Deze
verklaarde de woning en al het land in
huur te hebben. Een klein stukje land,
dat erg vuil was had hij voor niets in ge
bruik gehad, later had de verhuurder
echter getracht hem dit weer af te nei
Dit land had hij voor niets in gebruik ge
kregen onder voorwaarden dat hij dit
moest ploegen en bewerken. Daar hij
vankelijk de huur niet tijdig had kunnen
voldoen, had hij niets durven zeggen dat
D. over het stukje land weer de beschik-
1 king nam, hoewel hij het niet goed had
gevonden. Toen hij dan ook de huur ge
heel had'betaald, had hij een bord ge
plaatst, dat de toegang over het andere
land naar bedoeld stukje land verboden
was. Verdediger voerde aan, dat het van
den verhuurder toch zeer onlogisch zou
zijn geweest, indien men bij de verhuring
zich het recht van overpad niet ftad voor
behouden. Twee jaar lang had 'Si. de toe
gang niet geweigerd, doch na een ver
schil had K. blijkbaar als animositeit te
gen D. plots de toegang verboden. Getui
ge K. bestreed dit en beweerde nimmer
woorden met D. te hebif n gehad. Daar ter
zitting niet kwam vast te staan of K. al
of niet over het bedoelde stukje land als
huurder de beschikking had, hetwelk
eerst langs civielen weg zal moeten wor
den uitgemaakt, werd de zaak voor 1 jaar
geschorst, zoodat partijen zulks in dien
tijd eerst zullen moeten uitmaken.
V. had onder Hazerswoude een
aanrijding veroorzaakt en werd na het
hooren van getuigen bij verstek veroor
deeld tot 25.subs. 20 dg.
J. B. was ten laste gelegd overtreding
der loterijwet. B. zou n.l. loten hebben
verkocht voor een dubbeltje om een ka
narie met kooi te verloten. Reeds eerder
bleek B. zich aan een en ander te hebben
schuldig gemaakt, terwijl hij aan den
burgemeester der gemeente Bodegra
ven vorig jaar December vergunning
had gevraagd voor een dergelijke verlo
ting, die hem begrijpelijk was geweigerd.
Verdachte ontkende zelf de verloting te
hebben gehouden. Hij zou aan zekere S.
een kanarie met kooi voor f 5.hebben
verkocht, terwijl S., die werkloos was, 60
loten voor een dubbeltje zou hebben ver
kocht en dus één gulden winst zou heb
ben kunnen maken. S. als getuige gehoord
bevestigde dit en deelde mede op deze
wijze getracht te hebben om aan geld te
komen, daar hij werkloos was. De amb
tenaar vroeg derhalve ontslag van rechts
vervolging tegen B., doch t.z.t. zal getuige
wederom moeten verschijnen doch dan
niet als getuige doch als verdachte.
Door het kantongerecht te Alphen a. d.
Rijn werden de volgende verstekvonnis-
sen gewezen: Wegens overtr. der motor
en rijwielwet: W. H. V. te Leeuwarden
20, subs. 20 dg.; A. V. te Bodegraven; G.
J. S. te Beilen beiden f 4 subs. 4 dg.D.
H. D. V. te Den Haag 9 subs. 9 dg; G. D.
de K. te Bodegraven; J. v. 't H. te Bode
graven; B. v. d. E. te de Lier; J. v. d. W.
te Utrecht 3 subs. 3 dg.; J. H. J. P. 2
subs. 2 dg.W. M. te Hazerswoude f 2 subs
2 dg.; J. v. L. 6 subs. 6 dg.; Overtr. Spoor
wegwet L. V. te Hazerswoude 2.50 subs.
g.; Overtr. der algemeene politieveror
dening der gemeente Bodegraven, L. v. D.
Bodegraven f 5, subs. 5 dg.; Art. 453
wetb. v. Strafrecht J. S. zonder bekende
woon- of verblijfplaats hier te lande f 4
subs. 4 dg.
HILLEGOM.
Opgedragen. Aan de firma De Vries en
Couizijn alhier is opgedragen het bouwen
van 2 woonhuizen volgens de Landarbei-
derswet aan de Margarietenlaan onder ar
chitect H. Kijne.
Zwemdiploma's. In de Gemeentelijke
Zweminrichting zijn na afgelegde proeven
van zwemmen uitgereikt: diploma A aan
de heeren M. van Sambeek, J. P. van Eijs-
den en J. van Maris; het diploma B aan A.
J. de Groot.
Diploma A is mede uitgereikt aan de da
mes: Ria Goemains, Tiny van Dijk, I. J. C.
Geerevliet, Emmy Velthuijs, Elly Buse en
O. van Houten; diploma B aan Bep van
Ruiten, E. Brauckmawn en Bep Lommerse.
Met eenige feestelijkheid? Men deelt
ons mede, dat de Hoofdstraat-winkeliers op
eenigszins feestelijke wijze de nieuwe ver
lichting van d e winkelstraat zullen vieren.
Een winkelweek zou wel iets zijn, temeer
omdat dit jaar geen volksfeesten worden
gegeven.
KATWIJK.
Melk. Ter rectificatie zij vermeld, dat
de nieuwe melkregeling, waarvan we giste
ren melding maakten, niet ingaat Maandag
1 Sept., doch reeds is ingegaan Mandag
24 Aug.
STOMPWIJK.
Brandweer-demonstratie. Door de
brandweer te StompwijkVeur werd
Maandagavond een demonstratie-oefening
gehouden. Voorgegeven werd, dat de villa
„Rozenrust" in brand stond, waarvoor de
brandweer te 7.35 uur werd gealarmeerd,
waarop deze direct uittrok en reeds te
7.41 uur water gaf. Hierna werd zij gealar
meerd voor een boerderij brand aan de Riet
vinklaan, waarvoor de slangen onder de
trambaan moesten worden doorgelegd. Ver
der werden nog enkele oefeningen gehou
den, waarbij de brandkranen op den Veur
schen Straatweg werden beproefd, wat
uitstekend werkte. Alles liep vlot van sta
pel en een en ander mag als uitstekend
geslaagd genoemd worden.
Personalia. Te Utrecht slaagde de
voor de acte Fransch L. O., de heer A. J.
Oortgiesen, alhier.
Te 'sGravenhage slaagde voor de hoofd
akte L. O., de heer H. Bol, alhier.
Geboren: Johannes, z. van C. Rehling
en J. van Swol. Annemie, d. v. A. Har-
kes en A. J. Raaphorst. Joanna Theo
dora, d. v. H. M. Akerman en A. v. Nie-
kerk. Maria Wilhelmina, d. v. Th. C. v.
Haastregt en W. Borst.
Ondertrouwd: W. A. Koekenbier,
36 j. en M. A. Verkleij 32 j.
Overleden: A. Th. Verleun, wed. v.
F. Zwartjes 65 j.