De internationale Alpenrit. Legermanoeuvres in de omgeving van Breda. Een marsch van 63 mijl. - De .Seaforth Highlanders' tijdens den tocht van Dover Garrison naar hun zomerkamp te Crowborough in Sussex, een afstand van 63 mijl Aan de tijdcontröle ie Poschiavo tijdens den achtsten internationalen Alpenrit Het 9100 ton groote motor-tankschip, gebouwd voor de Kon. Shell bij G. v. d. Giessen Zonen te Krimpen aan den IJsel, zal binnenkort van stapel loopen. Het schip op de helling De burgeroorlog in Spanje. Een qewonde wordt naar een der hospitalen van Barcelona overgebracht Het vliegveld Ypenburg te Rijswijk wordt Zaterdag a.s. officieel geopend. Een overzicht tijdens de laatste werkzaamheden aan het stationsgebouw, restaurant en vliegeld 3e en 14e regiment infanterie worden Breda oefeningen gehouden, waarvan hierboven een omgeving van snapshot FEUILLETON ZIJN LAATSTE AVONTUUR Humoristische Roman van JOH. BRAND. (Nadruk verboden). 9) Hij riep de hulp in van een particuliere detective. Deze man diende onder alle mogelijke voorwendsels de hoogste decla raties in, maar Rolf werd nu tenminste van elk van Mabel's bewegingen nauwkeu rig op de hoogte gehouden. Doch ook dat bracht hem tenslotte niet veel verder Steeds weer opnieuw had hij met pech te kampen en de bodem van zyn schatkist werd meer en meer zichtbaar. Ook Anton Nebentau beleefde geen ge lukkige dagen. Aanvankelijk had de onge kende vrijheid hem goed gedaan, maar al spoedig sloeg Rolf's rusteloosheid ook op hem over, zag hij zich genoodzaakt van het eene einde van de stad naar het an dere te trekken en steeds meer gevoelde hij den last van de taak, die hij op zijn schouders had genomen. Daarbij kwam dan nog de dagelijks terugkeerende strijd met Kestenberg, die uit Nebentau's mede- deelingen niets wijzer werd omtrent het doel van Rolf's zonderlinge gedragingen en bij afwezigheid van den betrokkene zelfs niet naliet zijn factotum daarover de ernstigste verwijten te maken. Ten slotte werd het zelfs den, van nature overigens zeer lankmoedigen Nebenta^ te bar. Hy begon het nuttelooze van z*jn ijver in te zien, want, ondanks urenlange wandelingen en tochten door de stad, keer de door hem „beschaduwde" des avonds, zij het dan vaak zeer laat en in de aller slechtste stemming, geregeld naar zijn wo ning terug, zoodat Nebentau ten laatste besloot, zijn bewakingsdienst tot het nood zakelijkste te beperken. De dagelijksche inlichtingen aan Kesten berg ontsproten aan zijn levendige fanta sie en hadden ten slotte hetzelfde effect als toen zij aan de werkelijkheid ontleend, wa ren Hij bracht den dag door in een klein café en langzamerhand voelde hij zich be haaglijker in zijn nieuwen werkkring, wel ke ten minste dit voordeel had, dat hij hem de zoo lang ontbeerde rust gunde. Spoe dig echter kwam Nebentau tot de ontdek king, dat het hem door Kestenberg ver strekte wekelijksche voorschot niet toerei kend was voor dit luxe leventje en met schier bovenmenschelijke energie spande hij zich in om zijn steeds stijgende uitga ven tegenover zijn chef te kunnen verant woorden. Kestenberg's verwijten deerden hem niet meer, ja, het deed hem zelfs goed op deze wijze voor de jarenlange onderdruk king wraak te kunnen nemen. Hij was een geheel ander mensch ge worden, toen op zekeren dag aan dit ge noeglijke leventje een einde kwam. Nebentau zat weer eens in zijn stamca fé, dat tegenover Rolfs woning was gele gen, toen deze plotseling binnenstormde en zich haastig naar de telefooncel begaf. Op zichzelf was dit niets buitengewoons, want Rolf had geen telefoon en liet zich zoo noodig uit zijn woning roepen. Toen hij echter na een paar woorden gewisseld te hebben nog steeds even gejaagd de deur weer uitsnelde, begon Nebentau ach terdocht te krijgen. Gelukkig zat hij aan het raam en zoo kon hij tot zijn gerust stelling constateeren, dat de jonge graaf zijn woning weer binnenging. Eenige mi nuten later echter zag hij Rolf het huis al weer verlaten. Hij had zich verkleed en droeg thans een zwaren ulster en een reis- pet, terwijl hij bovendien een kleinen, le deren koffer bij zich had. Nebentau sprong op. Met een paar stap pen was hij bij de deur. Reeds was Rolf aan het einde van de straat en nu zette hij koers naar een stand plaats van huurauto's. Slechts met groote moeite gelukte het Nebentau hem in te halen. Waar gaat u heen? riep hij, geheel buiten adem van het snelle loopen. Zonder hem eenig antwoord waardig te keuren, trok Rolf het portier van een auto open, onderwijl den chauffeur toevoegend: Anhalter station! Op het laatste oogenblik gelukte het Ne bentau achter Rolf aan in de auto te sprin gen, maar toen de chauffeur den wagen met een ruk aanzette, sloeg hij achterover waarzij hij in zeer onzachte aanraking kwam met de houten sponning van het portierraam. Ineengedoken lag hij eenige oogenblik- ken in een hoekje van de auto, zich met een pijnlijk gezicht het achterhoofd betas tend en starend naar Rolf, die met wijd opengesperde oogen, het bovenlichaam voorovergebogen, als wilde hij op die wij ze het tempo Van den wagen nog versnel len een reeks onsamenhangende woorden mompelde en den indruk maakte van iemand, die in de grootste zenuwspanning verkeert. Nochtans wist Rolf heel goed, wat hij deed. Deze rit beteekende in zekeren zin de laatste kans, die hem geboden werd. Hij wist, wat er op het spel stond. Misluk te het hem ook ditmaal, dan was alles ver loren. De detective had .hem namelijk telefo nisch medegedeeld, dat miss Wilkins zoo even haar hotel had verlaten en het voor nemen koesterde, naar Dresden te reizen. Zij was alleen, dus zonder mrs. Tweedy. Dat was Rolf's eenige, beste en laatste kans. Met zijn geld zou hij nog juist toe kunnen en in een D-trein bestonden dui zend verschillende mogelijkheden om met een alleenreizende dame kennis te maken. Eén daarvan zou hem toch wel tot zijn doel brengen. Slechts enkele minuten restten hem om zich voor de reis te verkleeden en het sta tion te bereiken. Een blik op zijn horloge overtuigde hem, dat de chauffeur het zou halen en nu vlij de hij zich met een zucht van verlichting behaaglijk in de kussens. Van dit oogenblik maakte Nebentau ge bruik om van zijn aanwezigheid blijk te geven. Gaat u op reis? Ja. Mag ik misschien vragen, waar u heengaat? Neen. Dit antwoord liet aan duidelijkheid niets te wenschen over, maar Nebentau gaf den moed nog niet op. Ten slotte was hij toch verantwoordelijk voor Rolfs welzijn. Wan neer hij zijn taak de laatste dagen wat heel gemakkelijk had opgevat, dan had den de omstandigheden daartoe meege werkt: nu zou hij echter laten zien, dat hij ook nog flink kon zijn, als het er op aan kwam. Mijnheer de graaf, begon hij, na zich eenige malen de keel te hebben geschraapt, u weet, dat ik voor u verantwoordelijk ben! Waarom stort u mij in het.ongeluk? Rolf keek hem aan en moest onwille keurig lachen om het ongelukkige gezicht van het mannetje. M'n brave Nebentau, dat ligt heele- maal niet in mijn bedoeling Eerlijk ge zegd, was ik je bestaan zoowat vergeten. Zegt u mij dan, waar u van plan bent heen te gaan. Nu, goed dan, naar Dresden! Nebentau staarde hem met open mond aan. Een dergelijke reis ging vèr boven zijn financieele draagkracht. Wat moest hij doen? Van Kestenberg de noodige in structies en reisgeld halen? Daarvoor was het waarschijnlijk al te laat. Plotseling ging hem een reddende ge dachte door het hoofd. Met een onschul dig gezicht wendde hij zich tot Rolf: Zoudt u misschien zoo goed willen zijn mij het reisgeld voor te schieten? Rolf barstte in een schaterlach uit. Wou je van mij wat leenen, Neben tau? Man, ik ben nog net in staat mijn eigen plaatskaart te betalen; dan is alles op! Nebentau was ten einde raad. Op hetzelfde moment stopte de taxi voor het station en Nebentau zag nog slechts één mogelijkheid zich tot tevredenheid van Kestenberg van zijn taak te kwijten. Nu hij Rolf niet kon vergezellen, moest hij, hetzij door list of geweld, verhinderen dat deze op reis ging (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5