Ste Ceidóclveöoii^cmt Te Poeldijk worden van 20 tot 26 Augustus de Westlandsche Bloemen- en Fruitfeesten gehouden, waarvoor nu reeds de voorbereidende werkzaam heden het oprichten yan .Oud West- land" zijn aangevangen In actie tijdens de Engelsche tenniskampioenschappen voor scholieren te Kensington (Londen) De belde athieten Osendarp en Van Beveren zijn Dinsdagavond na hun succes op de Olympische Spelen te Berlijn per K.L.M. op Schiphol teruggekeerd, waar zij namens de directie der K.L.M. in de -kransen" werden gezet Schwarzmann (Duitschland) werd win naar van den Olympischen titel paard- springen bij de turn wedstrijden te Berlijn Het 8000 ton metende Noorsche tankschip -Polar Chief" wordt op het oogenblik in een der dokken van de Amsterdamsehe Droogdok Mij. verbouwd tot walvischvaarder-traanfabrlek De huldiging van Rle Mastenbroek na het veroveren van het Olympisch kampioenschap 100 meter vrije slag. V.l.n.r.: miss Campbell, Argentinië (2de prijs); Rie Mastenbroek, kampioene en Fraulein Arendt, Duitsch) land (3e prijs) FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 46) „Wat wil je eigenlijk, m'n jongen?" had nog gisteren de oude heer Holub gezegd. „Dit land heeft nu zijn credieten en kan weer vijf maanden doorworstelen; wat je ook doet, het zal altijd minstens door de helft der bevolking als een storing wor den gevoeld. Doe goed, strooi met volle handen geld, en verlaat dan dit land, dat zich toch niet wil laten veroveren. Noch door jou, noch door iemand anders. Je ziet het immers zelf: terwijl Duitschland zich kromt onder het juk van Frankrijk, halen wij ons van daar geld en een be wijs van goed gedrag. Plaag jezelf niet met Wollersdorf en industrieele ontwerpen, leef je eigen leven en niet dat van een staat, die zelf nog niet eens weet wat hem scheelt en wat noodig is." Meer nog echter dan Holub's woorden pijnigde Ralph het steeds toenemende ver langen naar Hilde. Nu, nu hij zich van alles had weten los te maken, nu besefte hij, hoe groot zijn liefde was voor dit meis je, dat hem mooier, lieftalliger, verstan diger en beter scheen te zijn dan welke andere vrouw ook ter wereld. Gisteravond was hij naar de Kreuzgasse geweest om te hooren of Hilde al weer in Weenen terug was. Maar de woning was gesloten en de concierge kon geen inlich tingen geven, wist zelfs niet eens waar mevrouw Wehningen zich met haar doch ter ophield. Waarop Ralph zijn ontstem ming en teleurtselling had trachten te ver geten bij een champagmefuif, welke in ge zelschap van zün vrienden tot drie uur in den morgen voortduurde. Nu was hij zoo juist van de lunch thuis gekomen, liep met groote passen zijn ka mer op en neer en begon er ernstig over te denken van Weenen en Europa afscheid te nemen. Het was twee uur, toen mevrouw Lun- zer aan de deur klopte en hem met een discreet lachje meedeelde, dat een jonge dame hem wenschte te spreken. Eenigszins verwonderd en allerminst in genomen met dit onverwachte bezoek, gaf hü opdracht de dame binnen te laten. In het volgende oogenblik stonden twee menschen tegenover elkaar, staarden el- waar aan en vermochten geen woord uit te brengen. Tot Ralph bemerkte, dat het dooósbleeke meisje wankelde en naar een stoel tastte. Waarop hij met een jubel kreet op haar toesprong, haar in zijn ar men nam en het koude, bleeke gezichtje met kussen bedekte en verwarmde. Minuten van liefkoozingen volgden tot Hilde haar zachtjes uit zijn omhelzing los maakte en hem in het oor fluisterde: „Als je me nu nog hebben wilt, Ralph nu, nu je arm bent, neem me dan." Op deze ontroerende en echt vrouwelijke verklaring, op dit zich losmaken van meisjesachtigen trots, bleef Ralph aanvan kelijk het antwoord schuldig. Eindelijk echter zei hij op klagenden toon: „Zie, Hilde, nu heb ik je al weer voor den gek gehouden met het gevolg natuur lijk, dat je me meer zult ontvluchten! Ik ben namelijk absoluut niet arm, maar pre cies zoo rijk als op het tijdstip, waarop je me hebt leeren kennen. Maar desondanks laat ik je nu niet meer los." En nu vertelde hij haar, waarom hij deze comedie op touw had gezet. Maar ILlde stoorde zich nu niet meer aan zijn rijkdom. Ze verlangde nu niets anders dan haar Ralph te behouden. Huwelijksklokken. De nu volgende dagen waren één roes van vreugde en geluk. Het was nog niet zoo heel gemakkelijk mevrouw Wehnin gen van alles, wat er gebeurd was, te overtuigen, maar toen zij daar eenmaal in geslaagd waren, nam de arme vrouw een potlood en begon de hoogste getallen met 70.000 te vermenigvuldigen, waarbij ze tot fantastische resultaten kwam. Tot ze ergens van iemand vernam, dat de dol lar ook wel eens zou kunnen dalen, ja, zelfs de mogelijkheid niet was uitgesloten, dat men dit geldstuk, evenals in 1914, voor vijf kronen zou kunnen koopen. Ralph gaf zich de grootste moeite haar duidelijk te maken, dat dit hem absoluut koud zou la ten, maar ze bleek niet zoo spoedig te overtuigen en steedis weer opnieuw re kende ze hem voor: „Een millioen dollar is nu zeventig mil liard en als het gereduceerd wordt tot vijf millioen beteekant dat een geweldig kapitaalsverlies." Maar ten slotte, toen ze zag, hoe Ralph haar dochter met de kostbaarste geschen ken overlaadde, begon zij toch te kalmee- ren. Ralph v/as met Hilde overeengekomen him toekomstige home in New-York op te slaan. Vandaar uit zouden zij de wereld bereizen en steeds naar Weenen komen, maar hun vaderland zou het vooruitstre vende Amerika zijn. Hilde had in Weenen te veel bittere ervaringen beleefd om, evenals Ralph's overleden moeder, met heel haar ziel aan deze stad te hangen. „Ik huiver van Weenen", zei ze eens. „Wanneer het niet strikt noodzakelijk is, wil ik de gebeurtenissen die zich hier zul len voltrekken, liever niet meemaken. Ik zou hier, als gefortuneerde vrouw, nooit gelukkig kunnen worden. Jaloezie en haat liggen in de Weensche lucht, iedereen, die niets heeft, balt de vuist tegen hem, die wat bezi! en hij, die iets heeft, benijdt hen, die meer bezitten. Ik geloof, dat elke automobiel ontelbare verwenschingen wor den nageslingerd. De een noemt den an der een zwendelaar, maar daarbij is het aantal van hen, die op eerlijke wijze hun brood verdienen toch zeer gering." Ralph echter leefde nog slechts voor zijn liefde, hij vond alles goed, wat Hilde voor stelde en koesterde slechts den wensch haar elk uur van den dag een nieuwe vreugde te bereiden. En zoo plunderde hij menigen juwelierswinkel, ontdekte door middel van tusschenpersonen parelen col liers van phantastische pracht en bracht zijn verloofde onvermoeid van den eenen modesalon naar den anderen, omdat hem niets te mooi en te kostbaar was. Tot Hilde ten slotte met kracht tegen verdere inkoopen protesteerde. Meer en meer begonnen de enorme uit gaven van den Amerikaan op te vallen. Op de een of andere manier verbreidde zich het gerucht, dat Ralph O'Flanagan weer een gefortuneerd man geworden was. Amerikanen, die van de overzijde van den Atlantischen Oceaan kwamen, verzekerden pertinent, dat de geschiedenis met dien plotseling opgedoken stiefbroer slechts een grap was en op zekeren dag meldde een Weensch blad, dat Ralph, waarschijnlijk om zich van tallooze parasieten te bevrij den, heel Weenen voor den gek had ge houden, en evenals vroeger, nog steeds de rijkste man ter wereld was. Nog dien-zeflfden dag, waarop dit be richt verschenen was, begonnen de zen delingen der diverse philantropische instel lingen zich opnieuw te weren, regende het bedelbrieven, volgden van alle kanten in vitaties en gaf de president zijn kaartje af. Dit alles bracht Ralph er slechts toe de huwelijksvoltrekking te bespoedigen en Oostenrijk zoo spoedig mogelijk te verla ten. Hij wilde zijn verloofde tot geen prijs in den dampkring eener leugenachtige wereld trekken, slechts de oude Holub en zijn beide vrienden Kriegel en Korn kwa men in aanmerking aan haar te worden voorgesteld en in hun gezelschap bracht hij met zijn toekomstige vrouw nog meni gen gezelligen avond door. Een groote moeilijkheid leverde aanvan kelijk nog de vraag, wat er met Hilde's moeder en met Sam moest gebeuren. Maar ook dit probleem werd spoedig tot aller genoegen opgelost. Hilde zelf hield veel van haar moeder, maar de familieband was toch niet zoo nauw, dat zij haar niet zou kunnen ontberen. En mevrouw Weh ningen bleek een onoverkomelijke angsl voor de zeereis te hebben, had vage voor stellingen van Indianen, die den mensch zelfs in New-York niet met rust lieten en bleek dan ook al spoedig tevreden met d« toezegging, dat Hilde elk jaar eens naai Weenen zou komen om haar moeder U bezoeken. (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12