Fraaie successen te Berlijn.
3)e ÊcidbcHe Gou/ïo/nt
De Olympische waterpolo-wedstrijd Nederland Amerika in het zwem-
stadion te Berlijn werd door onze landgenooten met 3 2 gewonnen.
Moment voor het Amerikaansche doel
De Argentijnen slaagden erin het Engel-
sche team in den Olympischen wed
strijd polo te paard te Berlijn te ver-
slaan. Een moment uit de ontmoeting
Veilig tegen den regen. De kampioen-
ram op de internationale veetentoon
stelling te Trlng (Eng.)
Brasser bezette de vijfde plaats In den Olympischen tien-
kamp. Onze landgenoot bij het discuswerpen
Het jacht .Zeearend", dat deelnam aan de Oceaanrace van de Bermuda
eilanden naar Hamburg, Is te Zaandam teruggekeerd, waar het feestelijk werd
ingehaald en de bemanning gehuldigd werd. Een overzicht in de jachthaven
te Zaandam
Rie Mastenbroek, die in record-tijd haar serie in de demi-finale der Olympi
sche zwemwedstrijden won, en zich daardoor in de finale plaatste, wordt
door het enthousiaste publiek gehuldigd
FEUILLETON
DE STRIJD OM WEENEN
Roman van
HUGO BETTAUER.
(Nadruk verboden).
44)
Het was op een dag in het midden van
Fefbruari, toen de jonge Bornstorf bij een
dergelijke gemeenschappelijke sledevaart
plotseling Hilde's hand in de zijne nam en
met warme stem zeide:
„Bilde, nog een paar dagen en ik moet
terug naar Berlijn. Voor dien zou ik
echter graag willen weten, waar ik aan
toe ben. Je moet toch gevoeld hebben,
wat je voor me beteekent en hoe zeer ik
je lief heb. Ik weet, dat je geestelijk hoo-
ger staat dan ik, je bent fijner en beter
dan ik, maar ten slotte bezit ik toch ook
een beetje verstand, dat ik voor mijn be
roep als diplomaat noodig heb en boven
dien ben ik rijk genoeg om je een zorge
loos leven te kunnen bieden. Daarom
vraag ik je in allen vorm of je m'n vrouw
Vrilt worden!"
Hilde had deze verklaring verwacht en
gevreesd. Zij had er nooit een moment
aan getwijfeld, of ook dit aanzoek zou ze
van de hand wijzen, maar nu ze voor het
feit gesteld werd, nu Rudolf Bornstorf
haar zoo eenvoudig en oprecht zijn liefde
verklaarde, moest ze toch even haar oogen
sluiten om in het onderdeel van een se
conde haar leven en de vooruitzichten,
welke het bood, te overwegen.
Eenerzijde de drukkende zware last der
dagelij ksche zorgen, de oud wordende
ivvom vïwtdurenden angst
voor honger en schande, zij zelf wellicht
over een paar jaar verwelkt en zichtbaar
verouderd, anderzijds zorgeloosheid, een
behagelijk home, reizen naar onbekende
landen en een man, dien ze weliswaar niet
lief had, maar dien ze toch zou kunnen
achten en waardeeren.
Gemarteld door een onoverkomelijke
besluiteloosheid, wrong Hilde haar han
den. Een brandend verlangen steeg in
haar op, verlangen naar Ralph, maar ook
naar vrede, naar rust en geluk.
Zwaar adem halend wendde ze zich tot
Rudolf Zornstorf:
„En als ik nu zeg, dat ik wel warme
vriendschap voor je gevoel, maar je niet
kan liefhebben, omdat ik mijn hart reeds
aan een ander gegeven heb, iemand, van
wien ik overigens niet eens weet, of hij
nog wel in Europa is?"
Een oogenblik voelde Rudolf dit onver
wachte antwoord als een slag in zijn ge
zicht, maar spoedig kreeg de wensch Hil
de te veroveren, weer de overhand.
De liefde zal wed komen, als je maar
eerst de mijne bent! Ik zal me jouw liefde
stap voor stap weten te veroveren. Als je
er in toe kimt stemmen mijn vrouw te
worden. Hilde, zullen we er beiden geen
spijt van hebben!"
Apatisch weifelend en innerlijk ge
kweld door haar gedachten, deed Hilde
dat, wat vrouwen ohder dergelijkee om
standigheden steeds plegen te doen: ze
stelde de beslissing uit.'
„Geef my tijd om na te denken, om het
met mezelf eens te worden! Desnoods
slechts drie dagen en dan zal ik je zeggen
of ik een goede, trouwe vrouw voor je
kan zijn of dat onze wegen zich moeten
scheiden."
Daarbij bleef het en Bernstorf vertrok
naar Graz, omdat hij, naar hij zeide, haar
niet wilde ontmoeten voor en alzeer ze een
besluit genomen had. Over drie dagen zou
hij terugkeeren om dan dienzelfden Zon
dag van zijn thuiskomst onmiddellijk na
tafel een visite te komen maken.
Nog voor de bedenktijd om was, wist
Hilde wat haar te doen stond; zij zou Ru
dolf's vrouw worden. Een onderhoud met
haar moeder had den doorslag gegeven.
Mevrouw Wehningen vroeg haar 's avonds
vóór het naar bed gaan, wat men eigenlijk
van haar dagelijksche uitstapjes met Ru-
dolf Bornstorf denken moest en of deze
ernstige plannen met haar had. Toen Hilde
haar daarop van Rudolf's aanzoek en den
bedenktijd, dien ze gevraagd had, vertelde,
barstte mevrouw Wehningen in snikken
uit en zei:
„Hilde, dat is het groote geluk waarop
we al zoo lang gewacht hebben. Jij en ik.
Met één slag zul je weer on onze oude
wereld terug zijn, niet meer behoeven te
werken en volkomen gevrijwaard zijn te
gen zulke dingen als laatst.... En ik zelf
zal mijn ouden dag in rust en tevredenheid
kunnen doorbrengen en me misschien zelfs
een nieuwe zwarte japon kunnen laten
maken je weet Hilde, dat ik die oude
bijna niet meer kan dragen. En jij hebt zelf
ook dringend een wintercostuum noodig..."
Hilde moest tusschen haar tranen door
lachen. Zij zag in deze combinatie van hu
welijk, zwart zijden japon en wintercos
tuum heit ontroerende verdriet van een
moeder, wier zwakke hersenen door dui
zenden kleine zorgen gekweld worden. Ze
kuste haar moeder op het voorhoofd, en
zei, terwijl helt verdacht om haar mond
hoeken trilde:
,,'t Is goed, moedertje, huilt u maar niet
meer, ik zal met hem trouwen en u krijgt
een prachtige, zwart zijden japon."
De beslissende Zondag brak aan met hel
der, vriezend weer; het scheen, alsof de
winter nogmaals met alle kracht den strijd
wilde aanbinden met de jonge lente, die
's middags reeds har warme adem over
de aarde zond.
Hilde zocht haar lievelingsplekje, een
tegen den wind beschutte plaats in het
bosch op. Zij, die het geloof aan een hoo-
gere macht, die het lot van een mensch be-
heersahit, reeds verloren had, voelde zich
nu diep treurig, bijna vertwijfeld en steeds
weer herhaalde ze in zichzelf:
„Lieve God, zegt u me toch, wat ik
doen moet, laat er een wonder gebeuren,
opdat ik me niet aan iemand, dien ik niet
lief heb, behoef te verkoopen!"
En toen enkele uren later het gerinkel
van bellen de komst aankondigle van
den man, die nog dienzelfden dag haar
verloofde zou zijn, kreeg zij een visioen
alsof het Ralph was, die daar uit de slee
stapte en haastig op het huis toetrad. Maar
in werkelijkheid bleek het Rudolf te zijn.
Zijn eerste blik gold Hilde en in zijn
oogen ontwaardde ze de vraag, die ze
slechts met een kort „Ja" wilde beant
woorden.
Zy, haar tante en moeder zaten nog aan
het dessert, toen Rudolf binnentrad. Hij
moest dus nog eenigen tijd geduld oefenen,
alvorens hij met Hilde alleen zou zijn.
Na de eerste begroeting vroeg Hilde
hem, alleen om de pijnlijke stilte te ver
breken, wat hü in Graz zoo al beleefd had.
En eenigszins verlegen lachend vertelde
hij:
„Graz heeft weer eens een kleine sen
satie beleefd. Die dwaze Amerikaan, die
aanvankelijk Oostenrijk wilde veroveren,
maar toen plotseling zijn kapitaal verloren
heeft, was er en
Hilde, die doodsbleek was geworden,
stiet een lichten kreet uit, zoodat me
vrouw Stuppach en Rudolf haar verwon
derd aanstaarden, terwijl de in haar ge-
dachtengang wat trage mevrouw Weh
ningen eerst langzamerhand de situatie be
greep.
Hilde herstelde zioh zoo goed zij kon en
vroeg toonloos:
„Welken Amerikaan bedoel je?"
„Wel, die Ralph O'Flanagan! Ach, dat
is waar, je leest hier in je landelijke een
zaamheid geen kranten, derhalve kon je
ook niet weten, wat er al zoo sedert je
vertek uit Weenen gebeurd is. Welnu, die
meneer O'Flanagan die man schijnt me
niet heelemaal normaal te zijn heeft
een week of drie, vier geleden zijn plan
om uit Oostenrijk een soort gaarkeuken te
maken, moeten opgeven, want onverwachts
dook in Amerika een oudere stiefbroer op,
van wiens bestaan hij geen flauw idee
scheen te hebben. Deze stiefbroer nu, Jorn
genaamd, was de eenige erfgenaam van 't
geheele vermogen der O'Flanagans en is
nu de rijkste man ter wereld, terwijl mon
sieur Ralph plotseling een arme kerel ge
worden is, die slechts de beschikking heeft
over een kleine jaarlijksohe rente. Wat hij
in Graz wilde, weet ik niet, maar een van
de bladen daar schreef, dat hij tot het gilde
der valuta-speculanten was toegeti'edien.
Nadat een er* ander in de krant had ge
staan, verdween hij weer uit Graz, waar
schijnlijk om in Weenen te trachten den
hoogstens koers voor zijn paar armzalige
dollars te krijgen". (Wordt vervolgd).