De Olympische
Spelen te Berlijn.
De finale 200 meter hardloopen bij de Olympische Spelen. Op de derde
plaats onderscheidt men Osendarp, onmiddellijk achter de Amerikanen Owens
en Robinson
De burgemeester der gemeente Nootdorp, de heer H. C. A. M.
Schölvinck, trad Woensdag te den Haag in het huwelijk met
mej. H. A. F. Berger. Het bruidspaar met de bruidsmeisjes
De Hockeywedstrijd Nederland-België In het kader der Olympische
Spelen te Berlijn eindigde in gelijk spel 2-2. - ten aanval op het
Belgische doel
Het oude Hansa-koggéschip met het Olympisch vuur in de
haven van Kiel, waar het schip ligplaats heeft gedurende de
Olympische zeilwedstrijden
De zeven stewardesses van de K.L.M. vertoeven deze week op Schiphol, om
met alle afdeelingen van het luchtvaartbedrijf kennis te maken en op de vlieg
tuigen zelf de noodige ervaring op te doen
Aan de lunch. De zeven stewardesses der K.L.M. tijdens haar verblijf
op Schiphol voor het onderricht in haar nieuwe ambt
FEUILLETON
DE STRIJD OM WEENEN
Roman van
HUGO BETTAUER.
(Nadruk verboden).
41)
Met een breed gebaar verwees mister
John den ober naar den bankier.
„Wiltu zoo goed zijn deze kleinigheid op
mijn conto te boeken!"
De financier straalde.Daarmee was de
zakelijke verbinding van zijn instelling
met den rijksten man ter wereld officieel
tot stand gekomen.
Daarop deed zich nog een klein incident
voor.
Een der aanwezige heeren kwam, toen
hij zijn garderobenummer zocht, tot de
zeer onaangename ontdekking, dat hij
portefeuile, inhoudende eenige duizenden
den Tsjechische kronen, duizend Holland-
sche guldens en tien milioen kronen ver
miste. Maar ook hem wist mister John te
troosten, daar hij verzekerde, zich voor
elke schade, zijn gasten berokkend, verant
woordelijk te stellen.
„Ik zal u een chèque sturen en daarmee
is de zaak allright".
Toen zij in him wagen naar huis reden,
fluisterde John O'Flanagan zijn secretaris
in het oor:
„Hallo, Fred, als we dien milliarden heb
ben, dan zetten we die comedie stop, hoor!
Nog twee, drie dagen en we verdwijnen.
Dan hebben we genoeg voor een net café-
in Ottakring en worden we nette men-
ë>then."
„Da's nog zoo'n slecht idee niet, Franz!
We moeten vooral niet te overmoedig wor
den. Wie het onderste uit de kan wil heb
ben en de rest hè!"
Bij deze woorden onderwierp hij de fon
kelende haarspang aan een nauwkeurig on
derzoek om daarna den inhoud van de ge
rolde portefeuille na te tellen.
Den volgenden morgen begaf de secre
taris zich per auto naar de bank en ont
ving tegen quitantie en overhandiging van
een waardelooze chèque, groot veertien
duizend en ettelijke dollars, betaalbaar den
zeventienden Maart van het loopende jaar,
een milliard in fonkelnieuwe biljetten van
een half millioen kronen.
De tailleur bracht de colberts, de schoen
maker de bestelde schoenen, de fraaie auto
stond gereed en de dagbladen bevatten
's avonds het bericht, dat onze gast, de
welbekende Amerikaansche millionair,
John O'Flanagan, die en die zaken met
zijn bezoek vereerd èn daar omvangrijke
inkoopen gedaan had."
De echte en de pseudo O'Flanagan.
De oude heer Hulob kon zijn oogen niet
gelooven, toen de dagbladen de aankomst
van John O'Flanagan berichtten.
Wat moest dat nu beteekenen? Ralph
had hem toch verteld, dat het heele ver
haal van dien stiefbroer slechts een leu
gentje was om hem in staat te stellen zich
wat vrijer te bewegen?
Holub nam weer zijn toevlucht tot het
beproefde systeem elk gecompliceerd pro
bleem tot de formule tweemaal twee is vier
te reduceer en en zei tot zichzelf:
„Twee oplichters, die goed op de hoogte
waren van deze geschiedenis, zijn op de
een of andere manier te weten gekomen,
dat Ralph uit Weenen vertrokken is. Na
tuurlijk weten ze niet, dat van het verhaal
van dien stiefbroer geen woord waar is en
intusschen trachten die heeren een flin-
ken slag te slaan."
Professor Holub wist, dat dr. Kriegel
eveneens in heit geheim was genomen.
Dies leek het hem het verstandigst dezen
eens te gaan opzoeken om te overleggen,
wat hen te doen stond.
Maar Kriegel bleek de zaak van den hu-
moristischen kant op tt nemen.
,iEen prachtidee van die twee kerels!
En ons gaat het ten slotte al evenmin aan
als onzen vriend i.alph, dien men er toch
niet verantwoordelijk voor kan stellen, dat
een handige oplichter van zijn afwezigheid
gebuik maakt om zich voor zijn broer uit
te geven. Laten we maar kalm afwachten,
hoe dat zaakje afloopt Misschien zit er
wel een t.oecle sketch in."
Holub was niet voor niets jarenlang
leer aar op een gymnasium geweest. Ook
hij zag de humoristische zijde van het ge
val, maar intusschen meende hij toch als
goed staatsburger en oud-oom van Ralph
verplicht te zijn, zijn maatregelen tegen'
deze grove zwendelarij te nemen. Maar
hoe? Eenvoudig aangifte do~n bi; de po
litie? Dat was vrij gevaarlijk. De mogelijk
heid was immers lang niet uitgesloten, dat
Ralph hem niet de volle waarheid verteld
had. Wie weet of deze beide oplichters
niet geheel met zijn medeweten handelden,
of dat hiermede een nieuwe comedie werd
voorbereid!
Er was maar één weg: Ralph moest on
middellijk van een en ander op de hoogte
orden gesteld. Maar ook nu was de moei
lijkheid: hoe? Het weer bleef gunstig voor
wintersport, Ralph zou nog wekenlang
wegblijven en bovendien had Holub er
geen idee van waar zijn neef zich ophield.
Tenslotte meende de oude heer een uit
weg te hebben gevonden. Hij liet in de
bladen in Graz, Innsbruck en Salzburg de
volgende advertentie plaatsen:
Rph!
Broer John is plotseling in Weenen
verschenen, Indien zwendel, kom dan
direct hier. Holub.
Inderdaad las Ralph deze advertentie in
een hotel in Kitzhubel, waar hij voor een
paar dagen zijn intrek had genomen. Hij
begreep er weiswaar niets van, maar zag
toch in, dat het gewenscht was naar Wee
nen terug te keeren. Hij vond de stad in
een bijna chaotischen toestand. Een dag
tevoren hadden vrij ernstige schietpartijen
plaats gehad tusschen een groep monar
chisten en arbeiders, waarbij twee men-
schen gedood en drie ernstig gewond wa
ren. De orde was nog niet hersteld. Inte
gendeel, het liet zich aanzien, dat het tot
een krachtproef zou komen tusschen de
radicale en reactionaire elementen.
Ralph was 's avonds in Weenen aange
komen en begaf zich, na van kleeding ver
wisseld te hebben, onmiddellijk naar zijn
oud-oom, die in de Meimarstrasse woon
de. Met toenemende verbazing ,maar toch
ook niet zonder vermaak las hij de kran
tenuitknipsels, die de oude heer Holub
hem voorlegde.
„Natuurlijk zijn dat oplichters! Ik heb
immers geen broer en die John O'Flana
gan is niets meer of minder dan een schep
ping van mijn fantasie, die nu door een
handigen boef gematerialiseerd wordt. Het
spijt me werkelijk, dat ik daar een eind
aan zal moeten maken."
„Ik moet die knapen eerst eens zien.
Misschien gaat het alleen maar om een
grap of een weddenschap of betreft hel
hier de daad van een vertwijfelde, die nog
te helpen is. Ik zal probeeren die beide
knapen vanavond nog te spreken te krü
gen."
„Wees voorzichtig, m'n jongen, één te
gen twee is altijd gevaarlijk."
„Maakt u zich maar niet ongerust, ii
ben niet alleen, m'n goede browning staat
zijn mannetje ook! En bovendien gaan op
lichters niet zoo gauw tot gewelddaden
over. Ze vertrouwen meer op hun gevoel
voor humor dan op hun spieren."
Ralph vond den kolos een buitengewoon
amusanten kerel en bood hem en de kleine
sigaretten aan, maar deze werden niet ge
accepteerd.
„U bent mijn gast", meende Schurl
Wamperer met veel vertoon van waardig
heid, terwijl hij een tafeltje,-waarop ette
lijke flesschen likeur en doozen sigaretten
naar zich toe trok. En toen vertelde hij
Ralph op diens verzoek openhartig zijn
avonturen met den bankier, wien hij een
milliard afhandig had gemaakt en de ove
rige zakelijke successen welke hij tezamen
en in vereeniging met zijn vriend Spengler
had geboekt. Om ten slotte met een zucht
tot de conclusie te komen:
„Pech, pech en nog eens pech! Als u in-
plaats van vandaag overmorgen was geko
men, zou u ons nooit meer gevonden heb
ben. Dan waren we er met deh buit allang
tusschen uit geweest. De duivel zal je ha
len, beste broer! En nu loop je zeker zoo
gauw mogelijk naar de politie, wat?"
XWordt vervolgd)