ZATERDAG 25 JULI 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 8 GEMEENTERAAD VAN ALPHEN AAN DEN RIJN EEN DEBAT OVER EEN STUK GROND, VOOR G YMN ASTIEKTER- REIN. DE RAADHUISBOUW. WAS HET TWEEDE PLAN HOOY- KAAS EN LOOKHORST EEN COPIE VAN HET EERSTE PLAN BLAAUW. EEN MINDERHEID EN EEN MEERDERHEID IN B. EN W. DE BURGEMEESTER WINT HET PLEIT. BLAAUW BOUWT HET RAADHUIS. Gisteravond om 7 uur vergaderde de ge meenteraad van Alphen aan den Rijn, waar bij als voornaamste punt op de agenda- stond: de bouw van een Raadhuis. Alle leden zijn aanwezig. De voorzitter, Burgemeester P. A. Colijn, opent de vergadering met gebed en verwel komt de heeren den Uijl en Ruting, die van een ziekte hersteld zijn. De heer den Uijl dankt de heeren, die tijdens zijn ziekte be langstelling toonden. Geen salarisverlaging. Bij de ingekomen stukken is een missive van de Gedeputeerde Staten houdende het verzoek om het oordeel van den Raad te mogen vernemen met betrekking tot een voorgenomen verlaging van de jaarwedden van den Burgemeester, de Wethouders, den Secretaris en den Ontvanger. De Burgemeester verklaart vooraf, dat hij persoonlijk niet het minste bezwaar heeft tegen het voorstel van Ged. Staten. Voor spr. mogen de leden, indien zij willen, een uitzondering maken. De voorzitter draagt de leiding dan over aan wethouder Herngreen. De heer van Kleef gaat met de voorstel len van den burgemeester en de wethou ders om afwijzend op het adres van Ged. Staten te beschikken, accoord. De heer Boeren zegt, dat het maar eens uit moet zijn met salarisverlagingen, die niet uitgaan boven dezelfde in het parti culiere bedrijf. Spr. verklaart zich tegen verlaging. De heer Verdonk verklaart zich namens de C.H. fractie tegen salarisverlaging. De voorstellen van B. en W. worden z.h.st. aan genomen. 5. Voorstel van B. en W. tot wijziging der verordening, regelende de salarissen en loonen van ambtenaren en werklieden. De heer Geerlof verklaart zich accoord met het beleid van B. en W. De heer den Uijl zegt dat het voordeeliger zal zijn dienst- rijwielen aan te schaffen dan een vergoe ding te geven van 30. Hierna aangenomen. 6. Voorstel van B. en W. inzake verhu ring van de boerderij „de Kievit". Aangenomen. 7. Voorstel van B. en W. inzake het voeren van verweer tegen een ingestelde vordering. Aangenomen. Een grondkwestie. 3. Voorstel van B. en W. inzake ver koop van een perceel bouwgrond aan de Gymnastiekvereeniging „Hou-Vasf'. De heer Boeren dient bij dit punt het vol gende voorstel in: De Raad, kennis genomen hebbende van het re quest der H.H. Vis c.s., noodigt B. en W. uit in nader overleg te treden met de oorspronkelijk gegadigden van den grond of althans van een gedeelte daarvan, en gaat over tot de orde van de dag. Toelichting: 1. Belanghebbenden zijn niet in kennis gesteld met den blijkbaar nader geformu- leerden eisch van verkoop van het perceel grond in zijn gehéél. 2. De onderhandelingen ter zake zijn on tijdig en eenzijdig afgebroken. Wethouder Sprey doet mededeeling van den gang van zaken. De vraag is of het grondbedrijf de onderhandelingen goed heeft geleid en vervolgens of de plaats in de van Velzenstraat de juiste was. Spr. zet den gang der onderhandelingen uiteen en zegt, dat men kwam tot 1650. Later werd bekend, dat de heer Vis een stuk grond wilde koopen. Spr. stond echter op het standpunt, dat de heer Vis alles moest koopen» anders vond hij het beter aan „Hou Vast" te verkoopen, daar men anders met een stuk zou blijven zitten. De bezwaren van de bewoners van de van Velzenstraat acht spr. overdreven. De heer Lam vraagt of de omwonenden van de H.B.S. sinds acht jaar dan geen last van deze oefeningen hebben gehad. Spr. meent, dat de vereeniging „Hou Vast" za kelijk is geweest. Voor de omwonenden be teek ent het geen schade. Spr. zal dan ook vóór het voorstel van B. en W. stemmen. De heer Boeren wenscht de uiteenzetting van den heer Sprey niet in twijfel te trekken, maar hij wil alleen rekening hou den met het request van hen die bezwaren hebben en dat door 24 menschen is onder teekend, De bezwaren in dit request, die nogal kras zijn, wenscht spr. eerst te doen onderzoeken. Juist de uiteenzetting van den •heer Sprey, die sterk van het request af wijkt, acht spr. een argument te meer om de zaak nog eens terdege te onderzoeken. Dat is zakelijk. De heer Ruting sluit zich aan bij den heer Boeren om eerst nog eens overleg te plegen met requestranten. Evenals de heer Bergs- hoeff zegt spr. niet te weten, wat „Hou Vast" in de toekomst zal gaan doen. Op een vraag van den heer den Uijl ant woordt de heer Sprey, dat aan den hees- Vis niet gevraagd is of hij het heele stuk wil koopen. De heer Boeren: Deze eisch moet eerst gesteld worden. De voorzitter zegt, dat ook de sport een plaats in de gemeente moet vinden. Spr. ziet er een bezwaar in om aan het voorstel Boeren te voldoen. Eenige jaren heeft die grond daar gelegen en nooit heeft men er een hand naar uitgestoken. Nu is er een ge gadigde komt, zou men het opeens niet kun nen verkoopen. Spr. voelt daar iets scheefs in. C. J. BLAAUW, de bouwmeester van het nieuwe Raadhuis. De heer Boeren repliceert. Hij kan niet gelooven, dat het request liegt. Daarom vraagt spr. nog eens overleg. De heer Geerlof verklaart zich voor het voorstel Boeren. De heer den Uijl heeft het gevoel dat men den kans heeft willen benutten dit onvoor- deelige stuk van de hand te doen Dit heeft de bezwaren wat lichter gemaakt. „Hou Vast" zou ook ergens anders terrein kun nen vinden. Spr. verklaart zich voor het voorstel Boeren. Op de vraag van wethouder Herngreen of er definitief twee stukjes grond zijn verkocht behoudens natuur lijk goedkeuring van den Raad antwoordt wethouder Sprey ontkennend. De Commis sie is zeer voorzichtig geweest. Wethouder Sprey zegt tenslotte toe deze zaak nog eens in het Grondbedrijf en in de Commissie van Publieke Werken te zullen bespreken en zich naar die besprekingen te richten. Van deze besprekingen zal het afhangen of aan den heer Vis dezelfde offerte zal worden gedaan. De heer Boeren trekt zijn voorstel in met acte dat aan den heer Vis dat aanbod niet is gedaan. De Raadhuisbouw. Blaauw contra Hooykaas en Lookhorst. 9. Voorstel van B. en W. inzake den bouw van een Raadhuis. De heer van Kleef opent de besprekingen. Spr. wijst op de ernst dezer zaak en be spreekt de geschiedenis der ontwerpen. Wij staan nu voor de keuze uit twee ontwerpen ml. Hooykaas en Lockhorst en Blaauw. Spr. acht zich niet deskundig genoeg om te beoordeelen en wacht dus op het ad vies van B. en W. Dit advies is slechts geweest een aanbe veling van een minderheid en een meerder heid. Spr. vraagt hun motieven te mogen hooren en vraagt tevens de meening der (hier aanwezige deskundigen. De heer Koren vraagt eveneens naar de motieven van B. en W. De heer den Uijl vraagt: Hebben de beide architecten precies dezelfde inlichtingen ge had en zijn zij op de hoogte gesteld van alle •bezwaren, zoodat zij alle fouten konden voorkomen. Vervolgens acht spr. de wijze waarop pers en publiek van de ontwerpen kennis hebben kunnen nemen te geheim zinnig. Waarom moest een deskundige den toegang ontzegd worden om kennis te kun nen nemen van de ontwerpen. Spr. acht dit onjuist. Spr. had het beter geacht indien men het oordeel had gehoord van den di recteur van gemeentewerken. Het is spr. opgevallen, dat de aan de pers verstrekte foto's verschillend zijn, van het eene plan het perspectief, van het andere den voor grond, waardoor het plan-Blaauw veel beter uitkwam. Spr. wil het zwaartepunt van zijn oordeel leggen op de architectuur, in den platte grond is nog wijziging aan te brengen. Het gebouw moet de weerspiegeling zijn van het cultuurtijdperk, waarin wij leven. Daarom zou spr. de voorkeur moeten geven aan een stijl als van Dudok, aan glas en staal. Spr. erkent echter dat hij toch niet graag zulk een gebouw zou zien, omdat dit hem niet bevredigt. In het plan Blaauw ziet spr. echter het regententijdperk en als men dit gebouw zou willen, zou spr. voor stellen den raadsleden een pruik en een kuitbroek te verstrekken. Het plan Blaauw is niet modern, alleen maar pompeus, het is het gebouw van een geslacht, dat haar ta nende macht verbergt achter pompeuze muren. Het plan Hooykaas en Lockhorst vindt spr. stijlvoller en eenvoudiger, zonder de onnoodige versieringen. De buitenarchitec tuur acht spr. beter en meer overeenkomstig dezen tijd. De plattegrond is misschien min der goed, maar dit weegt volgens spr. niet op tegen de bezwaren aan het plan Blaauw. Den heer Boeren spijt het nog steeds niet te staan voor een ruimere keuze, welke spr.'s fractie met hart en ziel heeft voorge staan. Spr. achtte dit een fout in den opzet. Hieraan hebben ook B. en W. geen schuld. Ook zij hadden een derde, desnoods een vierde architect gewild. Vooral waardeerde spr.'s fractie de wensch van den voorzitter om ook Kropholler uit te noodigen. Het onverklaarbare voorstel van Kleef: indien geen plaatselijke architecten dan ook geen derde, werd aangenomen. Men staat nu voor de consequentie daar van. Toch wil spr., ondanks critiek, mede werken en meehelpen uit deze twee archi tecten een keuze te doen. Spr. vraagt dan waarom B. en W. na de eerste planr.en der architecten niet het oor deel van den Raad hebben gevraagd. Spr. vraagt dit omdat B. en W. buiten den Raad deze plannen niet konden verwerpen en ook omdat in het tegenovergestelde geval er een andere mogelijkheid te voorschijn zou zijn gekomen. Spr. vraagt dan de motieven van meer derheid en minderheid in B. en W. Deze motieven kunnen op de beslissing van groo- ten invloed zijn. De heeren Ruyssenaars en Lam steunen dit laatste verzoek. De heer Bergshoeff is van meening dat het oordeel van drie deskundigen van be lang zou zijn. Zoolang dat voordeel er niet is, helt spr. over naar het plan Blaauw, of de debatten moesten nieuwe gezichtspun ten openen. Vervolgens behandelt spr. eeni ge detailpunten. De heer Geerlof voelt zich tusschen twee bouwkundigen zeer veilig. Evenals de heer den Uijl veroordeelt spr. het, dat een des kundige werd geweigerd. Spr. meent, dat het plan Blaauw niet beantwoordt aan de eischen van dezen tijd. De voorzitter beantwoordt de sprekers en zegt, dat de moeilijkheden zijn ontstaan, doordat de eerste ontwerpen geen goed keuring konden verkrijgen. De vraag rees of men den Raad met de resultaten in ken nis moest stellen, al meenden B. en W. ook, dat men geen keus kon doen. B. en W. be sloten om na den den Raad de Pers in de gelegenheid te stellen de ontwerpen te zien en te fotografeeren. De fotograag koos eenige teekeningen uit. Dat daarna deskun digen werden geweigerd, meenden B. en W. te moeten doen omdat zij meenden hierop niet de vakmenschen te moeteh loslaten om moeilijkheden te voorkomen. Het bericht in de pers, dat er nieuwe ont werpen zouden worden gemaakt was niet afkomstig van B. en W. Dat B. en W. in dat stadium niet den Raad heeft geraadpleegd vond zijn oorzaak in de meening van B. en W., dat door een geringe wijziging aan hun bezwaren kon worden tegemoet gekomen. B. en W. wilden spoedig met definitieve plannen komen en beide architecten zijn hierin op dezelfde wijze behandeld. Dat er moeilijkheden bij een Raadhuisbouw zijn, is heel gewoon. Den Haag teekent al vanaf 1905, Boskoop teekende van 1901 tot 1928. B. en W. hebben naar beste weten gehandeld. Het gaat er om, dat Alphen een monumentaal en waardig Raadhuis krijgen zaL Deze mogelijkheid bestaat. B. en W. meenen beslist, dat er een keuze moet worden gedaan en zou tegen uitstel zijn. Spr. geeft hierna het woord aan de meer derheid van B. en W., de beide wethouders, die zich verklaren voor het plan Hooykaas en Lockhorst. De meerderheid aan 't woord. Wethouder Herngreen zegt, dat de meer derheid van meening is, dat het plan Hooy kaas en Lockhorst meer van dezen tijd is, terwijl het plan-Blaauw ook 200 jaar gele den goed zou zijn geweest. De achtergevel van Hooykaas en Lockhorst is veel mooier dan die van Blaauw. De voor- en achterge vel van het plan Blaauw lijken door twee verschillende architecten ontworpen. Het onderhoud van het plan Blaauw zal duur der zijn. De indeeling zal veranderd moe ten worden, maar dat moet de indeeling van het plan-Blaauw ook. Wethouder Sprey signaleert de afwach tende houding der meeste leden. Spr. on derschrijft de meening van den heer den Uyl, dat de architectuur van Blaauw da teert van tientallen jaren terug. Spr. kiest liever den gulden middenweg en geeft daarom de voorkeur aan Hooykaas en Lockhorst. Spr. ziet het Raadhuis als een toekomstig centrum, waaraan de toekom stige bouw zich beter zal kunnen aanpas sen. De burgemeester motiveert zijn meening. De voorzitter, de minderheid vormend, zegt de zaak anders te zien. Het verschil van meening ligt ook in het formeele. In eerste instantie was er bij het plan-Blaauw alleen bezwaar tegen de indeeling, bij Hooykaas en Lockhorst, dat de midden partij niet gelegen was in het verlengde der Lemzonlaan. Blaauw handhaafde zijn architectuur, waartegen geen enkele be denking was aangevoerd en slaagt in een gewijzigde planindeeling. Hooykaas en Lockhorst hebben .echter bij hun wijziging sterk den indruk ondergaan van het plan Blaauw, terwijl de indeeling belangrijk minder is geworden, wat spr. in details aantoont. Met zulke fouten kan spr. op het plan Hooykaas en Lockhorst niet ingaan. Het plan-Blaauw geeft een eenheid. Na herziening der plannen bleek, dat Hooy kaas en Lockhorst klakkeloos het plan- Blaauw hadden overgenomen. Daarom had dit ontwerp terzijde moet worden gelegd. Dat dit niet is geschied is een fout. Laten wij geen tweede fout maken. Het is het geestelijk eigendom van den heer Blaauw, dat maar niet .geconcipieerd mag worden. Wij komen hier op het terrein van de wet op het auteursrecht. Bovendien zullen Hooykaas en Lockhorst hun indeeling moe ten wijzigen en zich wellicht opnieuw aan Blaauw moeten refereeren. Dit zijn spr.'s formeele bezwaren. Vervolgens zet spr. zijn practische be zwaren uiteen, de hoofdingang van Hooy kaas en Lockhorst, de hall, de grootte van de raadzaal, de afdeeling steunverleening. De bezwaren tegen de indeeling van het eerste ontwerp-Blaauw vinden wij terug in het tweede plan Hooykaas en Lockhorst, terwijl Blaauw in zijn tweede plan een ge niale indeeling heeft gevonden. De superio riteit van het plan-Blaauw staat, volgens spr., onomstootelijk vast. Spr. kan geen wierook branden voor den geest van den tijd. Wil men dezen tijdgeest uitbeelden, dan moet men eerst aangeven wat die tijd geest is en deze is: geestelijke en maat schappelijke verwarring, welke men terug vindt in de bouwkunst. Alles wordt geac cepteerd, als het maar los is van het ver leden. In het. heden moeten verleden en toekomst elkaar raken. Men kan dien band niet doorsnijden zonder armer te worden. Stel u voor, aldus spr. dat men dat zou doen met de tweelingzuster der kunst, de wetenschap. Alphen mag niet het zooveel- ste proefkonijn worden. Het plan-Blaauw heeft vele voordeelen, het heeft verleden noch toekomst verloochend, het heeft mo derne momenten, het heeft moderne vorm geving. Spr. beveelt het ontwerp-Blaauw warm aan. De omgeving zal door een be kwaam tuinarchitect worden ontworpen. In tweede instantie zegt de heer den Ouden, dat geen der plannen hem bevre digde. De indeeling ligt ter beoordeeling van B. en W. Spr. meent, dat Hooykaas en Lockhorst hun eerste lijnen wel hebben be waard, en dat de achtergevel van het plan- Blaauw niet voldoet. De indeeling kan wor den gemaakt, zooals B. en W. die wenschen. Spr. verklaart zich voor het plan-Hooy- kaas en Lockhorst. De heer Boeren vraagt zich af of de meerderheid hem heeft kunnen overtuigen. Hun argumenten zijn voor spr. argumenten om de voorkeur te geven aan hem, die ook het verleden in zijn plan heeft verwerkt. De meerderheid heeft hem niet kunnen overtuigen. Spr .behandelt de copie van het nieuwe plan-Hooykaas en Lockhorst. Spr. vraagt of dat wel billijk is. Zoo gaan beide archi tecten van elkaar .overnemen. Geeft men die gelegenheid aan Hooykaas en Lock horst, dan moet men die ook geven aan Blaauw. Krijgen wij geen moeilijkheden met het .plan van Hooykaas en Lockhorst. Spr. zegt, dat de meerderheid hem niet heeft kunnen overtuigen en zal uit billijk heid zich voorloopig voor het plan-Blaauw verklaren. De heer van Kleef legt eveneens den na druk op de copieering van het plan-Blaauw door Hooykaas en Lockhorst. Blaauw heeft het uiterlijk niet veranderd en is op zijn standpunt blijven staan. Bij een beslissing ten gunste van Hooykaas en Lockhorst moet men opnieuw gaan veranderen. Spr. verklaart zich vóór het plan-Blaauw. De heer Lam verkiest eveneens het plan- Blaauw, vooral ook wat de buitenarchitec tuur betreft. De heer den Uyl meent, dat men de be wering dat het tweede plan-Hooykaas en Lockhorst een copie zou zijn van het eerste plan-Blaauw, niet kan volhouden, waarvoor spr. vooral wijst op variant 9. Niemand, zegt spr., zou in dit zelfde geval aan dien invloed ontkomen. Heeft bovendien Blaauw zich niet door Hooykaas en Lockhorst laten beïnvloeden. Spr. behandelt nog eenige de tails als de hoofdingang. Het is een kwestie van appreciatie. Spr. is niet overtuigd ge worden van de voortreffelijkheid van het plan-Blaauw. De heer Ruyssenaars schaart zich aan de zijde van den voorzitter, die het plan- Blaauw aanbeveelt. De heer Bergshoef voelt uit billijkheids overwegingen meer voor het plan-Blaauw, wiens buitenarchitectuur goedkeuring ver kreeg en die zijn binnenarchitectuur mees terlijk veranderde. De hooge, smalle ramen van Hooykaas en Lockhorst zullen geen gezelligheid ge ven. De heer Geerlof zegt dat, indien Hooykaas en Lockhorst de indeeling weer mogen wijzigen, Blaauw deze kans moet krijgen voor de buitenarchitec tuur. Spr. verklaart zich voor het plan- Blaauw. De heer Ruting zou prijs stellen op cte meening van den directeur van gemeente werken en dringt aan op uitstel. Wethouder Sprey vraagt dat de Raad het óórdeel van ir. Waardenburg zal mogen vernemen. De voorzitter verklaart zich tegen uit stel. Door het Werkfonds wordt op den meesten spoed aangedrongen. De wensch van den heer den Ouden om Publieke Werken eerst een indeeling te laten maken verwerpt spr. Dan zouden de architecten niet vrij meer zijn geweest. Spr. betoogt nog eens tegen den heer den Uyl den invloed van Blaauw op Hooykaas en Lockhorst en toont dit aan met details. Wat het oordeel van den directeur van Gemeentewerken betreft, spr. zal zich daar tegen niet verzetten, maar legt er den na druk op, dat de heer Waardenburg civiel ingenieur is en geen bouwkundig ingenieur. Wethouder Sprey acht de verwerping van het plan-Hooykaas en Lockhorst door den voorzitter al te erg en tegenover deze architecten, die erkende bouwmeesters zijn, niet correct. Spr. heeft naar een oplossing gezocht door beide architecten samen te laten wer ken. Dit is niet gelukt. Wethouder Herngreen: Daar was ik te gen. De heer Boeren acht het uiten van den meening van ir. Waardenburg èn voor hem èn voor den Raad een hachelijke positie. De Raad draagt alleen de verantwoorde lijkheid. Er zullen andere architecten zijn, die er een andere meening op na houden. De heer Koren verklaart, dat vier leden van de C.-H.-fractie vóór het plan-Blaauw zullen stemmen. Stemming. Eerst wordt nu het voorstel der meer derheid in stemming gebracht n.L om het bouwen van een Raadhuis op te dragen aan Hooykaas en Lockhorst. Dit voorstel wordt verworpen met 12 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de hee ren Koelewijn, den Uyl, den Ouden en de beide wethouders. Het voorstel der minderheid om den bouw op te dragen aan architect Blaauw wordt aangenomen met 12 tegen 5 stemmen met dezelfde stemverhouding. Hierna sluiting. (Berichten reeds geplaatst in onze vorige oplage). BUITENLAND. DE GEMEENTERAAD VAN LOOSDRECHTR „STAAKT". In den gemeenteraad van Loosdrecht ble ken, toen de voorzitter, burgemeester jhr. Q. E. van Swinderen de vergadering open de, slechts vijf van de elf leden aanwezig. De burgemeester schorste daarop de ver gadering tot morgenmiddag twee uur. Een der raadsleden deelde mede waarom men „staakt". Verschillende malen had men reeds verzocht de vergaderingen des avonds te houden. Dit was wel eenige malen ge beurd, doch later is met dezen wensch geen rekening meer 'gehouden. De burgemees ter zeide hierop, dat hij het uur der verga deringen vaststelt en merkte nog op, dat de wet wel een artikel heeft „om dergelijke streken te voorkomen". DOODELIJKE VAL. Vanmorgen is het driejarig zoontje van de familie H. B., te Roodeschool, bij het spelen op zolder op een oogenblik, dat het ventje zonder toezicht was, van den zolder gevallen. De jongen kwam op het hoofd terecht en werd in ernstigen toestand naar het Academisch Ziekenhuis te Groningen overgebracht, alwaar hij korten tijd na aankomst aan de gevolgen is overleden. BABOE OVERVALLEN. De 20-jarige JavaansChe baboe Soe van de familie W. F. C., Indische verlofgangers, te Hilversum woonachtig, heeft aangifte gedaan van het feit dat zij vanmorgen door twee mannen in de woning der familie is overvallen. De baboe die met twee kleine kinderen alleen thuis was, werd door de mannen op een bed geworpen, waarna haar met een doek den mond werd gesnoerx.. Terwijl een der mannen haar vast bleef houden, onderzocht de andere de kamers en en kasten. Hij maakte zich van een bedrag aan geld en enkele gouden sieraden mees ter. Nadat zij het huis hadden verlaten, heeft de baboe kennissen gewaarschuwd die de politie van het geval op de hooCT stelden. HET PLAN BLAAUW, DAT IN DEN GEMEENTERAAD VAN GISTERAVOND MET 12 TEGEN 5 STEMMEN WERD AANVAARD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8