ZATERDAG 25 JULI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 8
GEMEENTERAAD VAN ALPHEN AAN DEN RIJN
EEN DEBAT OVER EEN STUK GROND, VOOR G YMN ASTIEKTER-
REIN. DE RAADHUISBOUW. WAS HET TWEEDE PLAN HOOY-
KAAS EN LOOKHORST EEN COPIE VAN HET EERSTE PLAN
BLAAUW. EEN MINDERHEID EN EEN MEERDERHEID IN B. EN
W. DE BURGEMEESTER WINT HET PLEIT. BLAAUW BOUWT
HET RAADHUIS.
Gisteravond om 7 uur vergaderde de ge
meenteraad van Alphen aan den Rijn, waar
bij als voornaamste punt op de agenda-
stond: de bouw van een Raadhuis. Alle
leden zijn aanwezig.
De voorzitter, Burgemeester P. A. Colijn,
opent de vergadering met gebed en verwel
komt de heeren den Uijl en Ruting, die van
een ziekte hersteld zijn. De heer den Uijl
dankt de heeren, die tijdens zijn ziekte be
langstelling toonden.
Geen salarisverlaging.
Bij de ingekomen stukken is een missive
van de Gedeputeerde Staten houdende het
verzoek om het oordeel van den Raad te
mogen vernemen met betrekking tot een
voorgenomen verlaging van de jaarwedden
van den Burgemeester, de Wethouders, den
Secretaris en den Ontvanger.
De Burgemeester verklaart vooraf, dat
hij persoonlijk niet het minste bezwaar heeft
tegen het voorstel van Ged. Staten. Voor
spr. mogen de leden, indien zij willen, een
uitzondering maken. De voorzitter draagt de
leiding dan over aan wethouder Herngreen.
De heer van Kleef gaat met de voorstel
len van den burgemeester en de wethou
ders om afwijzend op het adres van Ged.
Staten te beschikken, accoord.
De heer Boeren zegt, dat het maar eens
uit moet zijn met salarisverlagingen, die
niet uitgaan boven dezelfde in het parti
culiere bedrijf. Spr. verklaart zich tegen
verlaging.
De heer Verdonk verklaart zich namens
de C.H. fractie tegen salarisverlaging. De
voorstellen van B. en W. worden z.h.st. aan
genomen.
5. Voorstel van B. en W. tot wijziging
der verordening, regelende de salarissen en
loonen van ambtenaren en werklieden.
De heer Geerlof verklaart zich accoord
met het beleid van B. en W. De heer den
Uijl zegt dat het voordeeliger zal zijn dienst-
rijwielen aan te schaffen dan een vergoe
ding te geven van 30.
Hierna aangenomen.
6. Voorstel van B. en W. inzake verhu
ring van de boerderij „de Kievit".
Aangenomen.
7. Voorstel van B. en W. inzake het
voeren van verweer tegen een ingestelde
vordering.
Aangenomen.
Een grondkwestie.
3. Voorstel van B. en W. inzake ver
koop van een perceel bouwgrond aan de
Gymnastiekvereeniging „Hou-Vasf'.
De heer Boeren dient bij dit punt het vol
gende voorstel in:
De Raad,
kennis genomen hebbende van het re
quest der H.H. Vis c.s.,
noodigt B. en W. uit in nader overleg te
treden met de oorspronkelijk gegadigden
van den grond of althans van een gedeelte
daarvan,
en gaat over tot de orde van de dag.
Toelichting:
1. Belanghebbenden zijn niet in kennis
gesteld met den blijkbaar nader geformu-
leerden eisch van verkoop van het perceel
grond in zijn gehéél.
2. De onderhandelingen ter zake zijn on
tijdig en eenzijdig afgebroken.
Wethouder Sprey doet mededeeling van
den gang van zaken. De vraag is of het
grondbedrijf de onderhandelingen goed
heeft geleid en vervolgens of de plaats in
de van Velzenstraat de juiste was.
Spr. zet den gang der onderhandelingen
uiteen en zegt, dat men kwam tot 1650.
Later werd bekend, dat de heer Vis een
stuk grond wilde koopen. Spr. stond echter
op het standpunt, dat de heer Vis alles moest
koopen» anders vond hij het beter aan „Hou
Vast" te verkoopen, daar men anders met
een stuk zou blijven zitten.
De bezwaren van de bewoners van de
van Velzenstraat acht spr. overdreven.
De heer Lam vraagt of de omwonenden
van de H.B.S. sinds acht jaar dan geen last
van deze oefeningen hebben gehad. Spr.
meent, dat de vereeniging „Hou Vast" za
kelijk is geweest. Voor de omwonenden be
teek ent het geen schade. Spr. zal dan ook
vóór het voorstel van B. en W. stemmen.
De heer Boeren wenscht de uiteenzetting
van den heer Sprey niet in twijfel te
trekken, maar hij wil alleen rekening hou
den met het request van hen die bezwaren
hebben en dat door 24 menschen is onder
teekend, De bezwaren in dit request, die
nogal kras zijn, wenscht spr. eerst te doen
onderzoeken. Juist de uiteenzetting van den
•heer Sprey, die sterk van het request af
wijkt, acht spr. een argument te meer om
de zaak nog eens terdege te onderzoeken.
Dat is zakelijk.
De heer Ruting sluit zich aan bij den heer
Boeren om eerst nog eens overleg te plegen
met requestranten. Evenals de heer Bergs-
hoeff zegt spr. niet te weten, wat „Hou
Vast" in de toekomst zal gaan doen.
Op een vraag van den heer den Uijl ant
woordt de heer Sprey, dat aan den hees- Vis
niet gevraagd is of hij het heele stuk wil
koopen.
De heer Boeren: Deze eisch moet eerst
gesteld worden.
De voorzitter zegt, dat ook de sport een
plaats in de gemeente moet vinden. Spr.
ziet er een bezwaar in om aan het voorstel
Boeren te voldoen. Eenige jaren heeft die
grond daar gelegen en nooit heeft men er
een hand naar uitgestoken. Nu is er een ge
gadigde komt, zou men het opeens niet kun
nen verkoopen. Spr. voelt daar iets scheefs
in.
C. J. BLAAUW, de bouwmeester van het
nieuwe Raadhuis.
De heer Boeren repliceert. Hij kan niet
gelooven, dat het request liegt. Daarom
vraagt spr. nog eens overleg.
De heer Geerlof verklaart zich voor het
voorstel Boeren.
De heer den Uijl heeft het gevoel dat men
den kans heeft willen benutten dit onvoor-
deelige stuk van de hand te doen Dit heeft
de bezwaren wat lichter gemaakt. „Hou
Vast" zou ook ergens anders terrein kun
nen vinden. Spr. verklaart zich voor het
voorstel Boeren. Op de vraag van wethouder
Herngreen of er definitief twee stukjes
grond zijn verkocht behoudens natuur
lijk goedkeuring van den Raad antwoordt
wethouder Sprey ontkennend. De Commis
sie is zeer voorzichtig geweest. Wethouder
Sprey zegt tenslotte toe deze zaak nog eens
in het Grondbedrijf en in de Commissie van
Publieke Werken te zullen bespreken en
zich naar die besprekingen te richten. Van
deze besprekingen zal het afhangen of aan
den heer Vis dezelfde offerte zal worden
gedaan.
De heer Boeren trekt zijn voorstel in met
acte dat aan den heer Vis dat aanbod niet
is gedaan.
De Raadhuisbouw. Blaauw
contra Hooykaas en Lookhorst.
9. Voorstel van B. en W. inzake den
bouw van een Raadhuis.
De heer van Kleef opent de besprekingen.
Spr. wijst op de ernst dezer zaak en be
spreekt de geschiedenis der ontwerpen. Wij
staan nu voor de keuze uit twee ontwerpen
ml. Hooykaas en Lockhorst en Blaauw.
Spr. acht zich niet deskundig genoeg om
te beoordeelen en wacht dus op het ad
vies van B. en W.
Dit advies is slechts geweest een aanbe
veling van een minderheid en een meerder
heid. Spr. vraagt hun motieven te mogen
hooren en vraagt tevens de meening der
(hier aanwezige deskundigen.
De heer Koren vraagt eveneens naar de
motieven van B. en W.
De heer den Uijl vraagt: Hebben de beide
architecten precies dezelfde inlichtingen ge
had en zijn zij op de hoogte gesteld van alle
•bezwaren, zoodat zij alle fouten konden
voorkomen. Vervolgens acht spr. de wijze
waarop pers en publiek van de ontwerpen
kennis hebben kunnen nemen te geheim
zinnig. Waarom moest een deskundige den
toegang ontzegd worden om kennis te kun
nen nemen van de ontwerpen. Spr. acht dit
onjuist. Spr. had het beter geacht indien
men het oordeel had gehoord van den di
recteur van gemeentewerken. Het is spr.
opgevallen, dat de aan de pers verstrekte
foto's verschillend zijn, van het eene plan
het perspectief, van het andere den voor
grond, waardoor het plan-Blaauw veel beter
uitkwam.
Spr. wil het zwaartepunt van zijn oordeel
leggen op de architectuur, in den platte
grond is nog wijziging aan te brengen.
Het gebouw moet de weerspiegeling zijn
van het cultuurtijdperk, waarin wij leven.
Daarom zou spr. de voorkeur moeten geven
aan een stijl als van Dudok, aan glas en
staal. Spr. erkent echter dat hij toch niet
graag zulk een gebouw zou zien, omdat dit
hem niet bevredigt. In het plan Blaauw
ziet spr. echter het regententijdperk en als
men dit gebouw zou willen, zou spr. voor
stellen den raadsleden een pruik en een
kuitbroek te verstrekken. Het plan Blaauw
is niet modern, alleen maar pompeus, het is
het gebouw van een geslacht, dat haar ta
nende macht verbergt achter pompeuze
muren.
Het plan Hooykaas en Lockhorst vindt
spr. stijlvoller en eenvoudiger, zonder de
onnoodige versieringen. De buitenarchitec
tuur acht spr. beter en meer overeenkomstig
dezen tijd. De plattegrond is misschien min
der goed, maar dit weegt volgens spr. niet
op tegen de bezwaren aan het plan Blaauw.
Den heer Boeren spijt het nog steeds niet
te staan voor een ruimere keuze, welke
spr.'s fractie met hart en ziel heeft voorge
staan. Spr. achtte dit een fout in den opzet.
Hieraan hebben ook B. en W. geen schuld.
Ook zij hadden een derde, desnoods een
vierde architect gewild. Vooral waardeerde
spr.'s fractie de wensch van den voorzitter
om ook Kropholler uit te noodigen.
Het onverklaarbare voorstel van Kleef:
indien geen plaatselijke architecten dan ook
geen derde, werd aangenomen.
Men staat nu voor de consequentie daar
van. Toch wil spr., ondanks critiek, mede
werken en meehelpen uit deze twee archi
tecten een keuze te doen.
Spr. vraagt dan waarom B. en W. na de
eerste planr.en der architecten niet het oor
deel van den Raad hebben gevraagd. Spr.
vraagt dit omdat B. en W. buiten den Raad
deze plannen niet konden verwerpen en ook
omdat in het tegenovergestelde geval er een
andere mogelijkheid te voorschijn zou zijn
gekomen.
Spr. vraagt dan de motieven van meer
derheid en minderheid in B. en W. Deze
motieven kunnen op de beslissing van groo-
ten invloed zijn.
De heeren Ruyssenaars en Lam steunen
dit laatste verzoek.
De heer Bergshoeff is van meening dat
het oordeel van drie deskundigen van be
lang zou zijn. Zoolang dat voordeel er niet
is, helt spr. over naar het plan Blaauw, of
de debatten moesten nieuwe gezichtspun
ten openen. Vervolgens behandelt spr. eeni
ge detailpunten.
De heer Geerlof voelt zich tusschen twee
bouwkundigen zeer veilig. Evenals de heer
den Uijl veroordeelt spr. het, dat een des
kundige werd geweigerd. Spr. meent, dat
het plan Blaauw niet beantwoordt aan de
eischen van dezen tijd.
De voorzitter beantwoordt de sprekers en
zegt, dat de moeilijkheden zijn ontstaan,
doordat de eerste ontwerpen geen goed
keuring konden verkrijgen. De vraag rees
of men den Raad met de resultaten in ken
nis moest stellen, al meenden B. en W. ook,
dat men geen keus kon doen. B. en W. be
sloten om na den den Raad de Pers in de
gelegenheid te stellen de ontwerpen te zien
en te fotografeeren. De fotograag koos
eenige teekeningen uit. Dat daarna deskun
digen werden geweigerd, meenden B. en W.
te moeten doen omdat zij meenden hierop
niet de vakmenschen te moeteh loslaten om
moeilijkheden te voorkomen.
Het bericht in de pers, dat er nieuwe ont
werpen zouden worden gemaakt was niet
afkomstig van B. en W. Dat B. en W. in dat
stadium niet den Raad heeft geraadpleegd
vond zijn oorzaak in de meening van B. en
W., dat door een geringe wijziging aan hun
bezwaren kon worden tegemoet gekomen.
B. en W. wilden spoedig met definitieve
plannen komen en beide architecten zijn
hierin op dezelfde wijze behandeld. Dat
er moeilijkheden bij een Raadhuisbouw
zijn, is heel gewoon. Den Haag teekent al
vanaf 1905, Boskoop teekende van 1901 tot
1928. B. en W. hebben naar beste weten
gehandeld. Het gaat er om, dat Alphen een
monumentaal en waardig Raadhuis krijgen
zaL Deze mogelijkheid bestaat. B. en W.
meenen beslist, dat er een keuze moet
worden gedaan en zou tegen uitstel zijn.
Spr. geeft hierna het woord aan de meer
derheid van B. en W., de beide wethouders,
die zich verklaren voor het plan Hooykaas
en Lockhorst.
De meerderheid aan 't woord.
Wethouder Herngreen zegt, dat de meer
derheid van meening is, dat het plan Hooy
kaas en Lockhorst meer van dezen tijd is,
terwijl het plan-Blaauw ook 200 jaar gele
den goed zou zijn geweest. De achtergevel
van Hooykaas en Lockhorst is veel mooier
dan die van Blaauw. De voor- en achterge
vel van het plan Blaauw lijken door twee
verschillende architecten ontworpen. Het
onderhoud van het plan Blaauw zal duur
der zijn. De indeeling zal veranderd moe
ten worden, maar dat moet de indeeling
van het plan-Blaauw ook.
Wethouder Sprey signaleert de afwach
tende houding der meeste leden. Spr. on
derschrijft de meening van den heer den
Uyl, dat de architectuur van Blaauw da
teert van tientallen jaren terug. Spr. kiest
liever den gulden middenweg en geeft
daarom de voorkeur aan Hooykaas en
Lockhorst. Spr. ziet het Raadhuis als een
toekomstig centrum, waaraan de toekom
stige bouw zich beter zal kunnen aanpas
sen.
De burgemeester motiveert
zijn meening.
De voorzitter, de minderheid vormend,
zegt de zaak anders te zien. Het verschil
van meening ligt ook in het formeele. In
eerste instantie was er bij het plan-Blaauw
alleen bezwaar tegen de indeeling, bij
Hooykaas en Lockhorst, dat de midden
partij niet gelegen was in het verlengde
der Lemzonlaan. Blaauw handhaafde zijn
architectuur, waartegen geen enkele be
denking was aangevoerd en slaagt in een
gewijzigde planindeeling. Hooykaas en
Lockhorst hebben .echter bij hun wijziging
sterk den indruk ondergaan van het plan
Blaauw, terwijl de indeeling belangrijk
minder is geworden, wat spr. in details
aantoont. Met zulke fouten kan spr. op het
plan Hooykaas en Lockhorst niet ingaan.
Het plan-Blaauw geeft een eenheid. Na
herziening der plannen bleek, dat Hooy
kaas en Lockhorst klakkeloos het plan-
Blaauw hadden overgenomen. Daarom had
dit ontwerp terzijde moet worden gelegd.
Dat dit niet is geschied is een fout. Laten
wij geen tweede fout maken. Het is het
geestelijk eigendom van den heer Blaauw,
dat maar niet .geconcipieerd mag worden.
Wij komen hier op het terrein van de wet
op het auteursrecht. Bovendien zullen
Hooykaas en Lockhorst hun indeeling moe
ten wijzigen en zich wellicht opnieuw aan
Blaauw moeten refereeren. Dit zijn spr.'s
formeele bezwaren.
Vervolgens zet spr. zijn practische be
zwaren uiteen, de hoofdingang van Hooy
kaas en Lockhorst, de hall, de grootte van
de raadzaal, de afdeeling steunverleening.
De bezwaren tegen de indeeling van het
eerste ontwerp-Blaauw vinden wij terug
in het tweede plan Hooykaas en Lockhorst,
terwijl Blaauw in zijn tweede plan een ge
niale indeeling heeft gevonden. De superio
riteit van het plan-Blaauw staat, volgens
spr., onomstootelijk vast. Spr. kan geen
wierook branden voor den geest van den
tijd. Wil men dezen tijdgeest uitbeelden,
dan moet men eerst aangeven wat die tijd
geest is en deze is: geestelijke en maat
schappelijke verwarring, welke men terug
vindt in de bouwkunst. Alles wordt geac
cepteerd, als het maar los is van het ver
leden. In het. heden moeten verleden en
toekomst elkaar raken. Men kan dien band
niet doorsnijden zonder armer te worden.
Stel u voor, aldus spr. dat men dat zou
doen met de tweelingzuster der kunst, de
wetenschap. Alphen mag niet het zooveel-
ste proefkonijn worden. Het plan-Blaauw
heeft vele voordeelen, het heeft verleden
noch toekomst verloochend, het heeft mo
derne momenten, het heeft moderne vorm
geving. Spr. beveelt het ontwerp-Blaauw
warm aan. De omgeving zal door een be
kwaam tuinarchitect worden ontworpen.
In tweede instantie zegt de heer den
Ouden, dat geen der plannen hem bevre
digde. De indeeling ligt ter beoordeeling
van B. en W. Spr. meent, dat Hooykaas en
Lockhorst hun eerste lijnen wel hebben be
waard, en dat de achtergevel van het plan-
Blaauw niet voldoet. De indeeling kan wor
den gemaakt, zooals B. en W. die wenschen.
Spr. verklaart zich voor het plan-Hooy-
kaas en Lockhorst.
De heer Boeren vraagt zich af of de
meerderheid hem heeft kunnen overtuigen.
Hun argumenten zijn voor spr. argumenten
om de voorkeur te geven aan hem, die ook
het verleden in zijn plan heeft verwerkt.
De meerderheid heeft hem niet kunnen
overtuigen.
Spr .behandelt de copie van het nieuwe
plan-Hooykaas en Lockhorst. Spr. vraagt
of dat wel billijk is. Zoo gaan beide archi
tecten van elkaar .overnemen. Geeft men
die gelegenheid aan Hooykaas en Lock
horst, dan moet men die ook geven aan
Blaauw. Krijgen wij geen moeilijkheden
met het .plan van Hooykaas en Lockhorst.
Spr. zegt, dat de meerderheid hem niet
heeft kunnen overtuigen en zal uit billijk
heid zich voorloopig voor het plan-Blaauw
verklaren.
De heer van Kleef legt eveneens den na
druk op de copieering van het plan-Blaauw
door Hooykaas en Lockhorst. Blaauw heeft
het uiterlijk niet veranderd en is op zijn
standpunt blijven staan. Bij een beslissing
ten gunste van Hooykaas en Lockhorst
moet men opnieuw gaan veranderen. Spr.
verklaart zich vóór het plan-Blaauw.
De heer Lam verkiest eveneens het plan-
Blaauw, vooral ook wat de buitenarchitec
tuur betreft.
De heer den Uyl meent, dat men de be
wering dat het tweede plan-Hooykaas en
Lockhorst een copie zou zijn van het eerste
plan-Blaauw, niet kan volhouden, waarvoor
spr. vooral wijst op variant 9. Niemand,
zegt spr., zou in dit zelfde geval aan dien
invloed ontkomen. Heeft bovendien Blaauw
zich niet door Hooykaas en Lockhorst laten
beïnvloeden. Spr. behandelt nog eenige de
tails als de hoofdingang. Het is een kwestie
van appreciatie. Spr. is niet overtuigd ge
worden van de voortreffelijkheid van het
plan-Blaauw.
De heer Ruyssenaars schaart zich aan de
zijde van den voorzitter, die het plan-
Blaauw aanbeveelt.
De heer Bergshoef voelt uit billijkheids
overwegingen meer voor het plan-Blaauw,
wiens buitenarchitectuur goedkeuring ver
kreeg en die zijn binnenarchitectuur mees
terlijk veranderde.
De hooge, smalle ramen van Hooykaas
en Lockhorst zullen geen gezelligheid ge
ven.
De heer Geerlof zegt dat, indien
Hooykaas en Lockhorst de indeeling
weer mogen wijzigen, Blaauw deze
kans moet krijgen voor de buitenarchitec
tuur. Spr. verklaart zich voor het plan-
Blaauw.
De heer Ruting zou prijs stellen op cte
meening van den directeur van gemeente
werken en dringt aan op uitstel.
Wethouder Sprey vraagt dat de Raad het
óórdeel van ir. Waardenburg zal mogen
vernemen.
De voorzitter verklaart zich tegen uit
stel. Door het Werkfonds wordt op den
meesten spoed aangedrongen.
De wensch van den heer den Ouden om
Publieke Werken eerst een indeeling te
laten maken verwerpt spr. Dan zouden de
architecten niet vrij meer zijn geweest.
Spr. betoogt nog eens tegen den heer den
Uyl den invloed van Blaauw op Hooykaas
en Lockhorst en toont dit aan met details.
Wat het oordeel van den directeur van
Gemeentewerken betreft, spr. zal zich daar
tegen niet verzetten, maar legt er den na
druk op, dat de heer Waardenburg civiel
ingenieur is en geen bouwkundig ingenieur.
Wethouder Sprey acht de verwerping
van het plan-Hooykaas en Lockhorst door
den voorzitter al te erg en tegenover deze
architecten, die erkende bouwmeesters zijn,
niet correct.
Spr. heeft naar een oplossing gezocht
door beide architecten samen te laten wer
ken. Dit is niet gelukt.
Wethouder Herngreen: Daar was ik te
gen.
De heer Boeren acht het uiten van den
meening van ir. Waardenburg èn voor hem
èn voor den Raad een hachelijke positie.
De Raad draagt alleen de verantwoorde
lijkheid. Er zullen andere architecten zijn,
die er een andere meening op na houden.
De heer Koren verklaart, dat vier leden
van de C.-H.-fractie vóór het plan-Blaauw
zullen stemmen.
Stemming.
Eerst wordt nu het voorstel der meer
derheid in stemming gebracht n.L om het
bouwen van een Raadhuis op te dragen
aan Hooykaas en Lockhorst.
Dit voorstel wordt verworpen met 12
tegen 5 stemmen. Vóór stemden de hee
ren Koelewijn, den Uyl, den Ouden en de
beide wethouders.
Het voorstel der minderheid om den
bouw op te dragen aan architect Blaauw
wordt aangenomen met 12 tegen 5 stemmen
met dezelfde stemverhouding.
Hierna sluiting.
(Berichten reeds geplaatst in onze vorige
oplage).
BUITENLAND.
DE GEMEENTERAAD VAN
LOOSDRECHTR „STAAKT".
In den gemeenteraad van Loosdrecht ble
ken, toen de voorzitter, burgemeester jhr.
Q. E. van Swinderen de vergadering open
de, slechts vijf van de elf leden aanwezig.
De burgemeester schorste daarop de ver
gadering tot morgenmiddag twee uur.
Een der raadsleden deelde mede waarom
men „staakt". Verschillende malen had men
reeds verzocht de vergaderingen des avonds
te houden. Dit was wel eenige malen ge
beurd, doch later is met dezen wensch geen
rekening meer 'gehouden. De burgemees
ter zeide hierop, dat hij het uur der verga
deringen vaststelt en merkte nog op, dat
de wet wel een artikel heeft „om dergelijke
streken te voorkomen".
DOODELIJKE VAL.
Vanmorgen is het driejarig zoontje van
de familie H. B., te Roodeschool, bij het
spelen op zolder op een oogenblik, dat het
ventje zonder toezicht was, van den zolder
gevallen. De jongen kwam op het hoofd
terecht en werd in ernstigen toestand naar
het Academisch Ziekenhuis te Groningen
overgebracht, alwaar hij korten tijd na
aankomst aan de gevolgen is overleden.
BABOE OVERVALLEN.
De 20-jarige JavaansChe baboe Soe van
de familie W. F. C., Indische verlofgangers,
te Hilversum woonachtig, heeft aangifte
gedaan van het feit dat zij vanmorgen door
twee mannen in de woning der familie is
overvallen. De baboe die met twee kleine
kinderen alleen thuis was, werd door de
mannen op een bed geworpen, waarna haar
met een doek den mond werd gesnoerx..
Terwijl een der mannen haar vast bleef
houden, onderzocht de andere de kamers en
en kasten. Hij maakte zich van een bedrag
aan geld en enkele gouden sieraden mees
ter. Nadat zij het huis hadden verlaten,
heeft de baboe kennissen gewaarschuwd
die de politie van het geval op de hooCT
stelden.
HET PLAN BLAAUW, DAT IN DEN GEMEENTERAAD VAN GISTERAVOND
MET 12 TEGEN 5 STEMMEN WERD AANVAARD.