DE LEIDSCHE COURANT CORRESPONDENTIE. Gerard en Antje Keizer, Z u t- phen. Eindelijk weer eens een woordje van mijn beste vrienden uit Zutphen! Dank voor hartelijke wenschen! En wanneer krijg ik weer eens een kiekje van Jopie of van jullie drietjes, wat ik nog leuker zou vinden. En het versje? Wordt geplaatst, zoowel als de andere nog liggende stukjes van Antje. Dag vrienden! Veel groeten van ons beiden. Wanneer klimt Gerard weer eens in zijn penhouder? Met de hand en veel goeds voor U, drieën! Dora Kniest, Oegstgeest. Flink zoo Dora! Kom hier bij ons zitten; aan onze redactioneele tafel is nog plaats voor jou! Welkom in ons midden! Jouw bijdragen en raadsels worden voortaan het eerst geplaatst. Onze wedstrijd begint na de vacantie, zoodra de scholen weer begonnen zijn. Dan hoop ik jullie allen weer te zien. Dag beste Dora! Veel plezier in de vacantie. Groet vader en moeder van me en n. t. ook Alie, Dirk, Nico, Corrie, Bella, Annie, Piet en voor jou de vijf op de koop toe? Louise, Voorschoten. Weder- keerig is de kennismaking aangenaam. Ik hoop jou vaker te ontmoeten en zoo'n ge zellig briefje te ontvangen. Je hebt het meer gedaan. De meeste kinderen kunnen geen briefje schrijven. Zij zijn zoo uitge praat. En nu het versje? Dat zou je zeker eens graag willen hooren is wel? Nu, dan zal het gebeuren! Hoort dan allen toe, en luistert naar Louise, die vertellen gaat van: KAT EN MUIS Laatst zat in ons huis 'n Groote, grijze muis, Toen juist kwam onze poes, Die luistert naar den naam vanLoes. Toen sprong Loes heel gauw Op de muis en riep: miauw. En at het muisje op Van den staart tot den kop. Toen ging zij vroolijk heen En was voldaan meteen: Het boutje smaakte vast naar meer, Want likkebaardend zoekt ze weer! Zoo zingt Louise en dit is voor een kind van 10 jaar niet slecht. Dag Nichtje, groet je ouders van me, en zeg me eens later in een langen brief, hoe je de vacantie hebt doorgebracht. Jan v. d. Burgh, Leiden. Zoo, zoo, komt daar mijn oude vriend ook weer eens opdagen? En dan nog wel met een bussel raadsels en een raadsel als opstel, dat wel bevallen zal en een plaats waard is. Hoor ik nog eens wat van je Jan en doe je ook mee aan den volgenden wedstrijd? Schrijf me eens, wat je tegenwoordig zoo al doet en hoe je de vacantie doorgebracht hebt. Dag Jan! Groeten thuis! J o o t j e en Nelly v. Mil, En nu zullen we tof slot van deze corresponden tie een tweetal alleraardigste versjes ge ven, die onze goeie Jootje en Nelly ergens gevonden hebben. Zij zullen me nog wel even schrijven uit wel leesboek die twee zijn afgeschreven. Eerst zal ik jullie eens latn hooren van: DE REGEN. Het regent, het regent, We worden allemaal nat! 'k Wou, dat ik m'n paraplutje Maar niet vergeten had. O, jongens wat een buien, Maar ik weet al goede raad, We stappen in de tram Om het hoekje van de straat. Tingeling, ting, ting, Daar komt de tram al aan. Conducteurtje, laat Je wagen even staan. Tingeling, ting, ting! Kom stap maar in; Tingeling, ting ting. Het gaat naar m'n zin. En nu geven we tot slot het woord aan Nelly, die ons zal voordragen het zeer leuke en humoristisch versje van: KLEIN BRUTAALTJE. Ons Jantje had gisteren zoo'n vreeselijk verdriet, 't Kind huilde tranen met tuiten, Had hij zijn traantjes gedroogd, Dan moest hij z'n neusje weer snuiten, Waarom dan? er was iets vreeselijks gebeurd: Hij had aan een spijker z'n broekje gescheurd! En zijn hemdje, o, o, wat een schrik! Was door het scheurtje naar buiten gekomen, En zijn hemdje, ja, vind je 't niet meer dan brutaal; Had even een kijkje genomen; En bengels van jongens die trokken er aan Is dat niet verschrikkelijk genoeg Om aan het huilen te gaan? Hierbij zullen we het laten. Wie een briefje schrijft van twee kan tjes krijgt onder „Correspondentie" een antwoord terug. Wie wat te vragen heeft, vrage! Tot de volgende week. Met de hand voor U allen, Oom W i m. WIE ZIJN JARIG? Van 17 tot en met 23 Juli. 17 Juli: Louis Hug, Oldenbarneveldstr. 39. 17 Juli: Nico Stikvoort, Willem de Zwij- gestraat 10, Voorschoten. 17 Juli: Henk Ravensberg, Nieuwstraat 41, Boskoop. 17 Juli: Stien van Amsterdam, Wetstr. 26. 17 Juli: Lucia Bernard, W. Singel 47. 18 Juli: Jos Schenmakers, Bilderdijkstr. 7. 18 Juli: Maarten v. d. Meij, Waagdam, Warmond. 18 Juli: Simon van Schaik, Staalwijkstr. 7. 18 Juli: Willie van Tol, Langeraar A 41. 18 Juli: Alida van Vliet, H'woude D 37. 18 Juli: Nellie Hooymans, Voorstraat, Voorschoten. 19 Juli: Rietje de Geus, 2de Looierstr. 62. - 20 Juli: Jan Goddijn, Haarl^tr. 105a. 20 Juli: Frans Pieck, Stationsweg 23. 20 Juli: Piet Otten, v. d. Duynstr. 12. 21 Juli: Ria Pastoors, Tulpenstr. 7. 21 Juli: Johanna Kuyer, Waardgr. 156. 21 Juli: Truus Hoogeveen, Da Costastr. 31 21 Juli: Johanna Rutten, Bleijswijk 62. 21 Juli: Jacoba v. d. Geest, Boterhuisp. 1, Oegstgeest. 22 Juli: Dora de Boer, Lindestraat 40. 22 Juli: Annie Berendsen, Rijndijkstr. 80. 22 Juli Ploon Kok, Rijnsaterswoude. 22 Juli: Toos Pisseldorp, B 295 Dorpsstr. Hoogmade. 23 Juli: Alfons Meiman, Wasstraat. 23 Juli: Treesje van Leeuwen, Juliana- straat 19. 23 Juli: Corrie v. d. Peet, Schoolstraat 22, Voorschoten. 23 Juli: Wim Vermeulen, A 61, Langeraar. 23 Juli: Maria den Haan, Langeraar, Palmot. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijsten wil opgenomen zien, of, bij het verlaten der school van deze lijst wil afgevoerd worden, schrijve me minstens 14 dagen voor den verjaardag. Oom Wim. ZOMERVREUGDEN door Anton Roels. Als de zon op je hoofd staat te brenden, Je je wègdroomt naar koelere stranden-, Dan knies je niet lang, Want dat maakt je maar wrang. Enje zal in het zwembad belanden. Je zit in je tuintje te droomen Van dingen, die gaan of nog komen, En je luistert verrukt, In de schaduw gehukt, Naar het vogellied, hoog in de boomen. De zomer is heerlijk en prachtig, Hij maakt je zoo vroolijk en krachtig, De menschen gaan blij Naar bosch, zee of hei, En ze zeggen: „Da's zalig! waarachtig!" SPREEKWOORDEN-VARIA door Diederik. Wanneer men verre reizen doet, Dan kan men veel verhalen; Een spreekwoord dat slechts waarde heeft, Als men maar kan betalen. Als de drank is in de man Is de wijsheid in de kan; Dit is zéér juist; doch 't dient gezegd: „Schiedam moet worden drooggelegd!" Met de hoed in de hand, Komt men door het gansche land; Maar zonder pet of hoed Weet ik niet, hoe dit moet. Beter één vogel in de hand Dan tien in de lucht; Een kip vind ik voordeeliger, Legt ei, en maakt geen vlucht. Waar het hart vol van is, Daar loopt de mond van over; Ik heb er op gelet, Het resultaat was pover. De pot verwijt de ketel, Dat hij zwart ziet; Als pot en ketel schoon zijn Doen ze het niet! Zooals het klokje thuis tikt, Tikt het zeker nergens; Maar als dat klokje thuis ontbreekt, Waar staat dat huis dan ergens? Al is de leugen nog zoo snel, De waarheid achterhaalt haar wel. Maar als je altijd waarheid zegt, Komt daarvan wel heel veel terecht? Mijn lied is eind'lijk uit, Ik wil hiermee besluiten: Er gaan veel schikkens in een zak, Het is in kannen, kruiken! Rectificatie. Uit het vierde couplet van: „Leef het leven voor hét Leven" door Diederik, verleden week geplaatst, is een regel per abuis weggevallen. Deze was: „U leven hier op aarde," Was dat, zooals het hoort? enz. ZOMER-VREUGD, door Antje Keizer-Klaasen. Hoe mooi is nu heel de natuur, Met bloemen in wondere kleuren! Overal staan ze in tuin, en in wei en in veld, En besproeien de lucht van heerlijke geuren. Iedereen gaat wandelen, of weg op de fiets Naar bosch, vrije veld of de heide, Want daar is 't fijn 'n eldorado gelijk, Je voelt je als 'n veulen in de weide! Weg van 't stadsgewoel, weg van de stof Weg van die groote huizen rijen, Buiten de stad is het gezond en zoo mooi, Met hier en daar bosch, vee en landerijen. Maar denk ook daar buiten aan 't groote gevaar, Dat moet toch iedereen weten?! Denk aan de mooie en rijke natuur, Als 'n sigaartje wordt weggesmeten! NIEUW RAADSEL Voor de grooten. ingestuurd door Dora Kniest. Mijn geheel is een zin van acht woor den, die iedereen goed in zijn ooren moet knoopen en vooral de katholieken van Leiden en Omstreken. De woorden verdeeld als volgt: oooooooo oo ooooooooo oooo o-ooo.: oo oooooooo oooooooo 1—317 meisjesnaam begint met I. 391043 meisjesnaam begint met D. 242533343844 bekende stad in Zuid-Holland. 131211 boom of lidwoord. 317817 meisjesnaam verk. v. Helena. 394042—15—33—2 id. verk. v. Cornelai 19214243 id. verk. v. Theodora 45373243 idem zit in Theodora. 2641415 niet zoet. 4—16—35 ander woord voor priem. 202223615 lengtemaat. 181427 niet ja. 3631—32—20—22—2835 jongensnaam begint met C. 2993042 een andere naam voor beest. De opl. niet opsturen. Dora geeft de opl. de volgende week zelf. Oom Wim. RAADSELS voor groot en klein. Ingestuurd door Jan v. d. Burgh. Raadsel I: Welke traan wordt niet geweeiïd? Raadsel II: Gij zijt zoo knap, dus kort en goed In welke kast ge nooit de kleeren doet? Raadsel III: Nu zou ik willen weten: Als iemand ringen eet, Hoe dan die ringen heeten? Raadsel IV: Welke schoen is zonder zolen? Welke schoen is niet van leer? Voor de dames en de meisjes Maar ook wel eens voor 'n heer? Raadsel V: Welke bakker bakt iets in zijn oven, wat je niet lust. Raadsel VI: Hard, wit en rond Smelt in den mond. En valt als 'n steen Recht naar beneên. Raadsel VTI: Van welk bord kan geen mensch eten? Raadsel VIII: Wie kunnen zonder beenen gaan En ook zonder handen slaan? Raadsel IX: Welke worst kan loopen, eten, drinken en praten? De opl. niet opsturen. Deze geeft Jan de volgende week zelf. Oom Wim. U VRAAGT. 1. Hoe heette onze Hollandsche Paus en wanneer leefde hij? 2. Hoeveel katholieken wonen er in Ne derland? 3. Hoeveel katholieken in Duitschland? 4. Hoe snel vliegt wel een postduif? 5. Hoe komt men aan 't woord komijnen- kaas? 6. Zouden jonge roofvogels elkaar ook opeeten? 7. Zouden haringen oud kunnen worden? WIJ ANTWOORDEN. 1. Onze Hollandsche Paus heette Adriaan. Paus Adriaan werd geboren te Utrecht 1 of 2 Maart 1459. De tegenwoordige Zus terscholen aan de Oude Gracht herinne ren er aan en noemen zich „Paus Adriaan" in den voorgevel prijkt het beeld van den grooten stadgenoot. 2. Bij de laatste volkstelling waren er in 1930 2.890.022 katholieken dus bijna 3 millioen. 3. In Duitschland 20.287.500 katholieken en 39.162.500 Evangelisten en ruim 3 mil lioen anderen. 4. Een postduif kan een snelheid van 75 tot 100 km. per uur ontwikkelen. Je ziet dat ze het best met een auto aandurft, al blijft ze bij een vliegmachine achter. 5. Komijnenkaas is kaas, waarin komijn verwerkt is. Komijn is een schermbloemi- ge 1-jarige plant met sterksmakende za den, en die zaden worden gebruikt in de bekende kaas. 6.. Ja, het gebeurt dat jonge roofvogels opgegeten worden, door de sterkere broers en zusters. Het recht van den sterkste geldt bij deze vogels zeer zeker. 7. Ik las wel eens, dat haringen den leef tijd van 25 jaar kunnen halen, ik vrees echter, dat er weinigen dien leeftijd halen. Men zegt den ouderdom van vele visschen te kunnen aflezen van de schubben. VAN BATAAF TOT RIDDER XXI. door Oom Kees. En mengeling van verbazing en woede spiegelde zich af op het gelaat van den koning, toen hij de inhoud van het schrij ven in zich op nam. Het briefje bevatte slechts enkele woorden, doch zij motiveer den ten volle de gelaatsuitdrukking van den vorst. Zwijgend reikte hij de rol aan den nog steeds bij zijn broer zittenden houthakker en hij zag hoe een bloedroode kleur diens gezicht overtoog. Hardop las Jan de inhoud: Is de moordenaar van mijn familie thans nog te laf, of wenscht hij mij thans in een eerlijken tweekamp het hoofd te bieden? Wanneer hij zijn bangheid heeft over wonnen verwacht ik hem morgen, alléén, in het begin van den middag in het bosch van „Norendaal". Ik wacht genoegdoe ning! Verder niets, geen onderteekening. Het was niet de eerste maal, dat Karei de Groote een dergelijk schrijven ontving, doch thans had hij, aan de hand van de verklaringen der krijgsknechten, de ab solute zekerheid, dat de zwarte ridder die brieven had geschreven en het op zijn leven voorzien had. Wel-is-waar kon Karei zich niet herin neren, ooit een mensch met opzet en in koelen bloede te hebben gedood, althans volgens zijn begrippen van oorlog voeren, maar hij dacht er geen oogenblik aan, niet op de uitdaging in te gaan, al was het slechts, om de felle beleediging, speculee- rende op 'zijn aangeboren tegenzin voor alles wat naar lafheid zweemde. Had de vorst hierover dieper nagedacht, dan zou hij hebben moeten erkennen dat hier een ander de hand in het spel moest gehad hebben. Hoe moest anders Elegast die ka raktertrek van den vorst kennen? Er was er echter één, die wel dieper nadacht. En dat was Jan, die, voelend dat zijn nieuwe vriend nooit uit eigen beweging zulk een lagen brief zou zenden, ook reeds een ver moeden kreeg, wie de persoon kon zijn, met wien Elegast moest hebben gesproken. Wat niet Horo, sinds het noodlottig onge val, zijn broer overkomen, spoorloos ver dwenen? Het begon in de oogen van den eenvou- digen man te bliksemen en een enkel woord kwam hem over de lippen, echter zoo zacht, dat hij zichzelf niet eens ver stond. Toen beheerschte hij zich, en deelde den vorst zijn vermoeden mede. Jan vermoedde, evenals bij het tournooi een of ander boos opzet van Horo, en vreesde, dat deze nu de schuld van zijn verradelijke misdaad op de schouders van den door haat verblinde vreemdeling wil de schuiven. En de vorst aanziende, bemerkte hij, dat eindelijk ook tot dezen langzamerhand het besef van de schurkachtigheid van zijn vazal begon door te dringen. Doch inplaats van hierdoor bedachtzamer te worden, haalde Karei de schouders op en zeide: „Maar, beste vriend, ook indien dit zoo ware, dan nog denk ik er niet aan, mij te laten afschrikken. Ik kan de beleedigin- gen in dit perkament vervat, toch niet on gewroken laten. „Dan zou men mij eerst recht van laf heid kunnen beschuldigen!" Door deze woorden besefte Jan volko men, dat verder pogen niet zou baten, en in stilzwijgen zich zettend aan de sponde van zijn broer, peinsde hij over een andere mogelijkheid. Langzamerhand starend op het bleeke gelaat van Gijsbrecht, die nu in rustigen sluimer lag, rijpte in hem het besef, dat hij, indien mogelijk, met een be roep op hun jonge vriendschap, Elegast wellicht kon bewegen, zijn wraak te laten varen. En opstaande overdacht hij met schrik, dat die gevoelens van den zwar ten Ridder wel eens sterker konden zijn dan zijn vriendschap. Nu ja, dan.... hij moest het probeeren. Tot verbazing van zijn heer stormde hij het vertrek uit zonder er aan te denken, dat hij ongewapend, en in zijn gewone kleeding een gevaarlijke tocht ging on dernemen. Hij zadelde zijn paard en reed weg van het slot. Uit de brief aan den ko ning had hij opgemaakt dat Elgast zich reeds in het Norendaalsche bosch moest bevinden, weshalve hij die richting in sloeg. Hij zag nauwelijks, dat rondom hem stilaan de avond begon te vallen, en het was dan ook reeds bijna duister, toen hij aan het bosch kwam, dat het doel van de rit was. Hier schrikte hij uit zijn gepeins op, en langzaam zijn ros mennend, reed hij, scherp naar alle zijden turend, voorzichtig verder. Eensklaps luisterde hij ingespan nen, en, zijn paard inhoudend, was hij het volgend oogenblik in de struiken verdwe nen, zijn paard bij den teugel voerend, na het tot stilte te hebben aangemaand. (Wordt vervolgd). Een sprookje in beeld door Jan Vilders (8 jaar). Oom Wim.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 16