a. am,
£eicboh& Sou/tant
I-
-
SSSPwtel Ür
-
- "w -
-,r
Pf^-< >- vmmM&, ;-*< -<5
Op de banen van de Kennemer Golf en Country Club te Zandvoort had Dinsdag
de eindstrijd plaats van het Intern. Dames-golfkampioenschap van Nederland. De
winnares, mevr. A. Buma van Tienhoven (Ned.), in actie
Het plaatsen van de tiende en tevens laatste overspanning van de
Moerdijkbrug moest wegens het onstuimige weer uitgesteld worden.
De aankomst van de laatste overspanning op haar plaats van bestemming
Een kranige sprong van een jeugdig
deelnemer aan het te Verden-Aller (D.)
gehouden ruiterfeest
De 14 Juli-herdenking te Parijs. Overzicht tijdens het défilé der Jhr. Calkoen van Limmen aan slag tijden, den Dinsdag te den Haag
troepen voor het Grand Palais" te Parijs ge.peelden golfwadrtrljd Nederland-Zweden
FEUILLETON
DE STRIJD OM WEENEN
Roman van
HUGO BETTAUER.
(Nadruk verboden).
22)
Bijzonder opdringerig werden de bank
directeuren, die het oogenblik niet konden
afwachten, waarop Ralph de dertig mil-
lioen dollar eindelijk ter beschikking zou
stellen. Egon Kriegel echter en eenige
andere vrienden, die het wel met hem
meenden, rieden Ralph dezen stap ten
sterkste af en toonden hem aan de hand
van cijfers en feiten, dat uit deze crediet-
actie wel een prachtwinst voor de banken,
maar weinig of niets voor de bevolking
zou groeien.
Den volgenden dag had O'Flanagan een
lang onderhoud met den arbeider Demmer
uit Wollersdorf, die met teekeningen en
plannen aankwam. Demmer representeerde
het type van den ernstigen, verstandigen
arbeider, die onvermoeid doorwerkt en
slechts door geldzorgen en het doodende
fabriekswerk verhinderd wordt tot volle
ontwikkeling te komen. Demmer vertelde
van het geweldige complex van indus
trieën, dat tijdens den oorlog in Wollers
dorf tot stand was gekomen, schetste, hoe
daar in de moderne betonnen gebouwen
groote industrieën zouden kunnen worden
ondergebracht, terwijl op het oogenblik
door gebrek aan een goede organisatie ten
gevolge van onvoldoende kapitaal en be
reidwilligheid van de zijde der directie, de
glasblazerijen, die nog in bedrijf waren,
allerminst rendeerden. Hij kwam ten slotte
met het volgende vastomlijnde voorstel:
Ralph zou in Wollersdorf een arbeidsge
nootschap vestigen, dat door ernstige, on
zelfzuchtige mannen zou worden geleid. De
eerste jaren zouden er zeker milliarden
mee gemoeid zijn, doch later, als de econo
mische toestand weer hersteld was, zou
ongetwijfeld een rentabiliteit het gevolg
zijn. Een derde gedeelte van de netto
winst zou onder de arbeiders worden ver
deeld, terwijl het overige voor de verdere
ontwikkeling der industrieën zou worden
gebruikt.
„Vooropgesteld natuurlijk", zoo besloot
de arbeider zijn uiteenzetting, terwijl hij
Ralph open in 't gelaat keek dat het ook u
niet uitsluitend om een winstgevend zaakje
te doen is, maar om een werk, dat uw naam
voor eeuwig met het lot van Oostenrijk
zal verbinden.
Ralph schudde Demmer de hand.
„Uw voorstel is het eerste, tijdens m'n
verblijf hier, dat mijn sympathie heeft. En
u zult zich in mij niet vergist hebben. Spoe
dig hoort u meer van mei"
Toen hij met Kriegel, die by het onder
houd tegenwoordig was geweest, weer al
leen was, legde hij dezen eenige moeilijk
heden voor.
Eenerzijds heb ik me toch tegenoyer die
bankmagnaten half en half verplicht en
anderzijds zou ik niet goed weten, wie ik
aan het hoofd van een dergelijke groote
onderneming moet stellen".
Kriegel dacht een oogenblik na. Toen
antwoordde hij op zijn bekenden rustigen
toon:
„De zaak is toch heel eenvoudig. Daar
die bankdirecteuren je steeds weer opnieuw
verzekeren, dat ze alle persoonlijke belan
gen terzijde stellen en met htm plannen
slechts het welzijn van den Staat op het
oog hebben, kunnen ze er onmogelijk iets
tegen hebben, dat je je aandacht aan Wol
lersdorf schenkt en deze onderneming in
de eerste plaats wenscht te financieren.
Daarbij zouden dan de groote banken im
mers haar bemiddeling bij het kapitaalbe-
heer kunnen verleenen. En wat dien man
aan het hoofd betreft, daar weet ik wel
raad op. Ik ken slechts één man in Oosten
rijk, die door zijn verleden, zijn correcte
handelwijze en zijn onaantastbaarheid in
staat zal zijn als president v. d. Wollersdor-
fer Arbeidsgenootschap op te treden. Dat is
Wladimir Beek, de voormalige minister
president, thans voorzitter van de Reken
kamer, aristocraat in den waren zin van 't
woord, nu reeds 'n bejaard man, maar vol
ongebruikte kracht en zeldzame toewijding
voor Oostenrijk. Corruptie, onbetrouw
baarheid, omkooperij, laster en intriges zijn
hem vreemd, zijn naam alleen reeds zal
voldoende zijn om mogelijke scharrelaars
op een afstand te houden."
Ralph prentte zich den naam in het ge
heugen en de eerste stap, welken hij nu
ondernam was de groote banken met zijn
nieuwe plannen vertrouwd te maken.
De heeren stonden verstomd en slaag
den er slechts met moeite in hun grooje
teleurstelling te verbergen. Een* arbeiders
genootschap? Dat was een doodgeboren
kind! 't Zou jammer zijn van al die mil-
lioenen! De arbeiders zouden denken, dat
zij de baas waren en nog minder uitvoeren
dan anders. Slechts een sterke energieke
voor niets terugdeinzende hand zou een
dergelijke onderneming kunnen opbou
wen. Bovendien waarom zouden zij
juist aan Wollersdorf him aandacht schen
ken? De bankdirecteuren kenden voldoen
de industrieën, die niet op volle kracht
werkten, maar, gesteund door een flink ka
pitaal, tot groote dingen in staat zouden
zijn. Enzoovoort.
Ralph bleef uiterst kalm tegenover de
zen woordenstroom.
„Het woord „voldoende industrieën" ken
ik niet! En u spreekt u zelf tegen; nog
slechts eenige dagen geleden waart u het
allen volkomen met me eens, toen ik het
belachelijk noemde, dat Oostenrijk geen
enkele schrijfmachinefabriek rijk is, elke
vulpenhouder, elk horlogeglas en elk hor
loge uit het buitenland betrokken moet
worden. En hoe staat het met de schoenen
industrie in Oostenrijk? Waarom moet de
Oostenrijker voor zijn schoenen een prijs
betalen, die ver boven de wereldpariteit
uitgaat? Waarom zou een offervaardige
concurrentie de prijzen niet drukken? De
arbeiders zullen met genoegen willen wer
ken, als zij weten, dat zij zichzelf daar
door van den nood van alledag bevrijden,
misschien zelfs een bescheiden vermogen
kunnen verdienen. Vóór alle echter en
dat schijnt me het belangrijkste te zijn
zou een opbouw van Wollersdorf, ook
wanneer de huidige conjunctuur en ren
tabiliteit volkomen uitschakelen, de heer-
schende werkloosheid tot op de helft doen
afnemen".
Klopfer Hart sloeg handig een anderen
weg in.
„Mijne heeren, wij willen ten slotte allen
hetzelfde, zij het dan, dat we verschillende
mogelijkheden zien. Er moet dus een mid
denweg worden gevonden. Weest u zoo
goed, meneer O'Flanagan, en stelt u om
eens met uw arbeiders in verbinding. Wij
zullen dan een consortium oprichten, dal
philantropie met realiteit en zakengeesl
met toekomstdroomen verbindt."
Buiten, in hun auto, zei Kriegel tot den
Amerikaan:
„Die knapen zyn taai. Zij zullen nu pro-
beeren dien Demmer door het toestoppen
van geld op zij te schuiven. Als je niet wilt,
dat die man bedorven wordt, is het zaak,
dat je hem niet met die menschen in ken
nis brengt. Heb je overigens niet bemerkt,
dat juist die menschen, op wie het aan
komt, absoluut geen werkelijke hulp wil
len hebben? In helder water is het moei
lijk visscher, de domste karper ziet het
aas niet. Als ik jou was, zou ik van nu af
aan liever wat meer met het citaat van
Götz werken, mijn leven genieten, hier en
daar individueel iemand helpen en het
noodlot zijn loop laten."
Ralph schudde met het hoofd.
„Zoo gemakkelijk geef ik me niet ge
wonnen! Waar een wil is, is een weg en
ik geef het nog niet op, de goede geesten
om me heen te verzamelen!"
Het waren echter, zooals gezegd, niet
alleen de grooten, die tegen Ralph storm
liepen; heel Weenen strekte de handen
naar hem uit.
(Wordt vervolgd), j