Een gouden jubileum op de Aikmaarsche Kaasmarkt.
Gouden kaasdragers. Twee
getrouwen van deAlkmaarsche
Kaasmarkt, J. Zaadnoordijk
(links) en J. Volkers vierden
Vrijdag hun 50-jarig jubileum
als kaasdrager
12 uur! De nooit verflauwende belangstelling voor de ruitertjes in den
klokketoren van het Waaggebouw op de Kaasmarkt te Alkmaar, die nog
steeds de bewondering van lederen bezoeker trekken
De Hertog van Kent, die Zaterdag in het Stedelijk Museum te Amsterdam
de tentoonstelling van Engelsche Kunst geopend heeft, in den tuin van de
Engelsche legatie te den Haag. V.l.n.r.: Hertog van Kent, lady Montgomery
en de Engelsche gezant sir Hubert Montgomery
Leon Blum in gesprek met
Titulescu voor den aanvang
van een der vergaderingen
van den Volkenbondsraad te
Genève
De aankomst van het eerste passagiersvliegtuig van den
luchtdienst op het nieuwe vliegveld Bromma bij Stockholm
ging met feestelijkheid gepaard
Hoefsmeden in actie bij den onderlingen wed
strijd in het beslaan voor de paardententoon-
stelling en het ruiterfeest
Parasols als beschutting tegen den regen tijdens de wedstrijden op den tweeden
dag der Henley-regatta
FEUILLETON
DE STRIJD OM WEENEN
Roman van
HUGO BETTAUER.
(Nadruk verboden).
13)
Dat is Ola, de bankier, een zeer be
kend Alpinist, dat wil zeggen hij heeft
walgelijk veel aan Alpini verdient. Boven
dien schrijft hij waarom weet niemand
slechte schouwburgrecenties, maar nu
heeft hij zijn blad verkocht, zoodat hij ze
voortaan zal moeten adverteeren. Dat
Konrad von Hotzendorf en keizer Wilhelm
him mémoires geschreven hebben, laat
hem geen rust; hij heeft nu zijn eigen ge
denkwaardigheden als boek in zijn eigen
uitgeversmaatschappij uitgegeven. Dat
oeuvre is echter minder expressionistisch
dan exhibitionistisch, alles kamt er in voor:
wie hem geld schuldig is, welke meelkost
hij 't liefst eet enzoovoort.
Die dikke daar met dat witte vest is Holz
vol Holzingen, een fanatiek monarchist,
omdat hij zich nu nog alleen maar Holz
mag noemen. Hij is van beroep directeur
van een reclamebureau, maar hij knapt
ook alle mogelijke andere zaakjes op.
Deze dame hier is Christine von Audorf,
flat wil zeggen, ze heet eigenlijk Polak,
maar ze noemt zich graag bij den adellij
ken naam van haar eersten man, van wien
ze gescheiden is. Dat is een zeer veel-
eischende dame! Onlangs maakte ze de op
merking: „Mijn man mag niet naar huis
komen, als hij in de week geen milliard
heeft verdiend."
Korn had zijn woordenstroom van tijd
tot tijd met een eigenaardig „hoep" onder
broken, maar nu zei Ralph, „oef", en liet
daar op volgen:
„Halt, gunt u mij nu eens een pauze, op
dat ik al die boosaardigheden kan verte
ren."
Korn liet zich niet storen. Hij stopte de
eene sandwich na de andere in zijn be
weeglijken mond eri ging voort de gasten
op cynische wijze te caricaturiseeren.
Men verzamelde zich in den salon. An
ton Korn werd dringend verzocht iets
voor te dragen en hij deed dat met een
meesterlijke karakteriseering. Ralph be
greep er slechts weinig van, omdat hij de
gepersonifieerde personen niet kende, maar
hij voelde, dat hier een groot, geestig ta
lent zijn gaven demonstreerde. Zoodra Korn
geëindigd had, werd de Amerikaan door
Klopfer-Hart reeds weer in een groepje
heeren betrokken, dat de Weensche bank
en financieele wereld vertegenwoordigde.
Het gesprek liep direct over de Midden-
Europeesche problemen, 't schadevergoe-
dingsvraagstuk en de vraag of Amerika in
den eeuwigen strijd tusschen Frankrijk en
Duitschland partij zou kiezen. Maar steeds
weer werden de woorden „saneering van
Oostenrijk" geuit en Klopfer-Hart richtte
ten slotte tot Ralph de rechtstreeksche
vraag of en hoe hij zich een grondige her
vorming van Oostenrijk voorstelde. On
middellijk trad een diepe stilte in, allen
wachtten gespannen op het antwoord.
Ralph kreeg den indruk, dat hij uiterst
voorzichtig moest zijn; hij voelde, dat men
hier voetangels en klemmen werden ge
legd en zei voorzichtig:
„Mijne heeren, ik ken dit land slechts
van het gezichtspunt van een goede vrouw,
die Weenen boven alles lief had. Maar ik
sta absoluut vreemd tégenover de econo
mische voorwaarden, zooals me trouwens
de uiterste ontwikkelingsmogelijkheden en
al datgene onbekend zijn, wat Oostenrijk
eigenlijk in de afgeloopen vier jaar ver
hinderd heeft, ook slechts een bescheiden
poging te doen om tot wederopbouw te
komen.
Nochtans principieel sta ik op het
standpunt, dat het zich bij Oostenrijk niet
om een zoogenaamde actie handelt, niet
om een geweldadige onderbreking van een
natuurlijk proces maar om een diepgaan-
den wederopbouw".
„Maar hoe zal dat mogelijk zijn", bracht
een der heeren in het midden, „in dit land,
dat van al zijn nationale schatten beroofd
is, alle grondstoffen moet invoeren en niet
genoeg waarde kan voortbrengen om met
goederen te betalen?"
„Heeft Denemarken hout, ijzer, ertsen
en olie? Is Zwitserland niet geheel en al
op den import van alle grondstoffen aan
gewezen? En gaan deze landen misschien
te gronde? Ik ben geen econoom, maar ik
geloof toch zeker, dat elke ingevoerde
grondstof in waarde vertienvoudigt, wan
neer zij als fabrikaat weer wordt uitge
voerd. Men moet in Oostenrijk nieuwe in
dustrieën oprichten, glasblazerijen, uur
werk- en schrijfmachinefabrieken. De op
richting van dergelijke fabrieken, op groo-
te leest geschoeid, zou de werkloosheid doen
afnemen en de export zou de handelsba
lans reguleer en. Wellicht, ik ben het daar
met mezelf nog niet over eens, dat ik er
toe zou kunnen besluiten voor zulke doel
einden crediet te verleenen."
De aanwezige bankmenschen wierpen
elkaar beteekenisvolle blikken toe. Nu
openden zich allerlei mogelijkheden. Nieu
we, groote Naamlooze Venootschappen,
consortiën en trusts zweefden him reeds
door den geest en dat alles gefundeerd met
Amerikaansch kapitaal. En dan, wat een
nieuwe directeurs- onder-directeurs- en
voorzittersbaantj es
Een Duitsch nationaal afgevaardigde
bracht sceptisch in het midden:
„U vergeet, dat men bij ons niet werken
wil; achturendag, bedrijfsraden, feestdagen,
overuren, vacanties, looneischen dat
wel, maar werken merci!
Ralph keek den man, wiens wijnroode
neus en goedmoedig embonpoint allerminst
een bijzondere voorliefde voor overmatig
werk verrieden, goed aan.
„Ik moet uw landgenooten tegen u in be
scherming nemen. Zij zijn zeer zeker niet
luier dan alle andere menschen. Wanneer
hun werklust heden ten dage al niet bij
zonder groot is, dan dient de innerlijke
oorzaak gezocht te worden in den wereld
oorlog en zijn gevolgen. Arbeid moet zich
in tevredenheid omzetten.
Wie hard werkt heeft recht op een ge
zellig tehuis, op krachtige voeding en op
een bescheiden portie levensvreugde en
verstrooiing. Maar hij, die bemerkt, dat al
zijn arbeid en zijn moeite hem slechts een
naakt leven vol kommer en zorg permit
teert doet liefst zoo weinig mogelijk. In
dat verband zou ik een vaak door mijn
moeder, die jarenlang hetzelfde personeel
wist te behouden, gebezigd gezegde willen
aanhalen: Als een vrouw steeds klaagt, dat
haar dienstboden niet deugen, dan ben ik
er zeker van, dat zij zelf niet voor haar
taak berekend is. Aan den achturendag
mag echter in geen geval worden getornd.
Die is een der beste uitvindingen van on
zen tijd."
Ralph had zich onwillekeurig opgewon
den en hij was blij, toen zich een gelegen^
heid voordeed om afscheid te nemen. Een
regen van invitaties daalde op hem neer,
hij voelde zich met één ruk in den maal
stroom van het Weensche leven getrok
ken.
Klopfer-Hart vergezelde hem tot de gar
derobe.
„Mag ik u vriendelijk verzoeken dezer
dagen even bij de Bank aan te loopen? Ik
zou u graag eens een paar plannen willen
voorleggen, die bewijzen, dat wij dezelfde
denkbeelden koesteren. Ik ben al lang
Directeur Beiner van de Harmoniebank
kwam tusschenbeiden:
„Pardon, mag ik u eens in uw hotel ko
men opzoeken? Ik heb vérstrekkende in-
dustrialseeringesplannen, die u ongetwij
feld
De heer Gottlieb Gnaus schudde den
Amerikaan hartelijk de hand.
„Ik zou het buitengewoon op prijs stel
len, als u morgen tijd boudt kunnen vinden
om met mij bij Sacher te déjeuneeren.
Tusschen het eerste en het tweede gerecht
hoop ik u een plan voor te leggen, dat
Anton Korn verscheen als reddende engel.
„Kom mee, meneer Vandergold, anders
hebt u morgen drieduizend fabrieken en
geen cent geld. Hetgeen me zeer aan het
hart zou gaan, want ik heb, eerlijk gezegd,
al mijn hoop op u gevestigd!"
Lachend liet Ralph zich door hem mee
voeren, terwijl de heer des huizes zijn zoon
die bok reeds bankdirecteur was, geërgerd
toefluisterde:
„Die Bajazzo, die Korn zet hier geen
voet meer in huis!" (Wordt vervolgd).