Het gouden jubileum van het remonte-
depot te Millingen.
Het stoffelijk overschot van wijlen den heer Th. M. Ketelaar,
lid der Tweede Kamer, is Woensdag op .Zorgvlied" ter aarde
besteld. De lijkbaar wordt grafwaarts gedragen
Demonstratie van zweefvliegmodellen voor vorst Starhemberg Keizer Haile Selassie van Abessynië tijdens het uitspreken van zijn rede Tijdens Haar bezoek aan Friesland bezichtigde H. K. H. Priinses Juliana de
bij de opening van het nieuwe zweefvliegcentrum voor tegen het opheffen der sancties in de zitting van den Volkenbondsraad te je jeugd van Grouw vervaardigde modellen van zeilscheepjes. H. K. H.
Oostenrijk te Hundsheim-Spitzerberg Geneve vol belangstelling voor de scheepsbouwkunst van de Friesche jeugd
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het Remonte-
depót te Nieuw-Millingen zijn Woensdag aldaar groote feeste
lijkheden gehouden. De paarden hadden dezen dag rust, de
soldaten deden het werk
Het luxe-jacht
.Chahsevar", te
Bolnes gebouwd
voor den Sjah van
Iran, heeft Woens
dag proefgevaren
op de Noordzee.
FEUILLETON
DE STRIJD OM WEENEN
Roman van
HUGO BETTAUER.
(Nadruk verboden).
I!)
dame te wenden, die de eerste hulp gebo
den had. Het bloed schoot hem naar het
hoofd, zijn hart klopte hoorbaar. Geheel
in de war, hevig verschrikt, maar tevens
overgelukkig stond hij tegenover het blon
de meisje met de grijze oogen, dat hij reeds
dagen lang tevergeefs had izocht.
Ook het meisje scheen hem bij den eer
sten blik te herkennen, zij bloosde, een be
koorlijke glimlach kwam over haar lippen,
maar met een „D nk u wel, meneer!"
wendde zij zich snel af.
Ralph, die nog nooit een meisje op straat
had aangesproken, raapte al zijn moed bij
een en zei met heesche, gedempte stem:
„Pardon dame, maar zóó kunt u toch
niet gaan! U bent van onder tot boven met
modder bespat en uw handschoenen zijn
met bloed bevlekt. Als u permitteert, zal
ik een taxi voor u bestellen wij kennen
elkaar immers reeds!"
Het jonge meisje keek hem vol aan. En
van zijn gelaat stroomde zooveel intense
goedheid naar haar uit, dat haar oogen
donker werden en zij zachtjes, met beven
de stem antwoordde:
„Ja, dat is waar. Wij hebben elkaar eens
vluchtig gezien. Als u werkelijk zoo vrien
delijk zoudt willen zijn om een taxi voor
me te roepen ik kan zóó niet met de
tram gaan."
Plotseling bemerkten beiden, dat er be
weging kwam in de menschenmenigte, die
zich voor de portiek waar de ingelukkige
vrouw lag, had verzameld. Er werd ge
schreeuwd en geroepen, de politie-agent
trad ontstemd naar voren, zag Ralph en
riep hem toe:
„Die vrouw is niet meer te helpen, ze
is dood! Schedelbreuk!"
Ralph kon niet eens van zijn ontzetting
blijk geven, want het meisje aan zijn zijde
werd doodsbleek en begon te wankelen.
Willoos liet ze het toe, dat Ralph zijn arm
om haar schouder legde en haar snel naar
café Bristol bracht om haar daar stil in een
hoekje op een stoel te laten plaats nemen.
Na enkele minuten was zij haar aanval
van zwakte vrijwel te boven en toen zij
het glaasje cognac, dat Ralph haar naar de
lippen bracht, had uitgedronken, keerde de
blos weer op haar wangen terug.
„Dom kind", berispte ze zichzelf, „om
direct zwak te worden en dat nog wel op
straat! Maar ik had nog nooit een doode
gezien en het greep me zoo zeldzaam aan
u zult zeker niet graag voor de tweede
maal een dergelijk avontuur beleven."
Toch niet, integendeel", zei Ralph ern
stig. „Van ganscher harte dank ik het toe
val, dat u en mij tezamen heeft gebracht.
Zij het dan, dat de wijze waarop dat ge
beurde, iets minder huiveringswekkend had
kunnen zijn. U moet namelijk weten, dat ik
sinds het oogenblik, waarop u in de tram
voorbijreed, eiken dag urenlang naar u ge
zocht heb.
Het meisje boog het hoofd.
„Zeldzaam, ook ik heb steeds aan den
Schottentor naar u uitgekeken en ge
meend, dat ik u wel eens zou zien."
En beiden zwegen, wijl ze zoozeer door
het oogenblik waren aangegrepen, dat zij
geen woorden konden vinden.
Tot de Amerikaan het tijd vond om zich
voor te stellen. Maar tegelijkertijd schoot
hem de gedachte door het hoofd: Om 's he
mels wil, ze mag niet weten, wie. ik ben,
althans nog niet. De gedachte mag niet
in haar opkomen, dat zij een in goud zwel
gend monstrum voor zich heeft, geen
mensch van vleesch en bloed, maar een le
vende schatkamer, die men met hoon en
woede, met giftigen eerbied en bijtenden
haat „den rijksten man ter wereld" noemt'.
„Patrick Ralph" mompelde hij zachtjes,
waarop hem een blanke, smalle hand met
spitse vingers en rose nagels werd toege
stoken:
„Mijn naam is Hilde Wehningen".
Wenzel Bar to.
Toen Ralph later met het jonge meisje in
een taxi stapte en den chauffeur als adres
Kreuzgasse 73 noemde, sloeg hij wel het
minst acht op een mageren man met rood
achtig haar en een scherpen neus, die dicht
naast den wagen stond en het deed voor
komen, alsof hij druk bezig was een siga
ret aan te steken. Hij wist ook niet, dat
deze man hem reeds van de Herrengasse
uit in een taxi was gevolgd, achter hem
was aangeloopen in de Kartnerstrasse en
in café Bristol aan een tafeltje clak naast
het zijne had gezeten.
Deze man nu was Wenzel Barto, van be
roep particulier detective, die in kringen
van ingewijden, dank zij z'n bijzondere
handigheid, een uitstekende reputatie ge
noot. Nadat de directeur-generaal van de
„Bankvereeniging", de heer Klopfer-Hart
eenige dagen geleden zijn employé had op
gedragen zich met den Amerikaan in ver
binding te stellen, schoot het hem te bin
nen, dat het eigenlijk wel raadzaam was
Ralph O'Flanagan's gangen nauwkeurig te
laten nagaan. Hij liet zich daarom met het
detectivenbureau „Lima" verbinden en gaf
den eigenaar, den heer Wenzel Barto, op
dracht O'Flanagan tot wederopzeggens toe
te observeeren en hem dagelijks verslag
uit te brengen van diens doen en laten. „Ik
verzoek u echter dringend deze zeer las
tige en discrete taak zelf op u te nemen
en niet een van uw helpers er mee te be
lasten."
Nu wilde het toeval, dat op den mor
gen van den dag, waarop Ralph een bezoek
aflegde bij den bondskanselier, deze van
het hoofdbureau van politie de mededee-
ling ontving, dat er voor haar geen enkele
reden bestond om den Amerikaanschen
onderdaan Ralph O'Flanagan, wiens pas
poort niet alleen volkomen in orde was,
maar bovendien van een speciale aanbe
veling voor alle Amerikaansche legaties
was voorzien, nog langer te laten nagaan.
„Wanneer zijn excellentie dus geen bij
zondere reden voor een verdere obser
vatie heeft, zullen we deze opheffen, te
meer, omdat de ook bij ons doorgevoerde
vermindering van het personeel ons nood
zaakt de grootst mogelijke zuinigheid te
betrachten!"
De bondskanselier ergerde zich, maar
wist, dat hij tegen de buitengewone cor
rectheid en plichtsgetrouwheid van den
politiepresident niet zou kunnen uitrich
ten, weshalve hij het dan ook verstandi
ger achtte niet verder aan te dringen. Hij
herinnerde zich, uit den tijd, toen hü nog
slechts partijleider was, Wenzel Barto, van
wiens diensten hij meer dan eens gebruik
had gemaakt voor het nagaan van zijn po
litieke tegenstanders.
Zoo ontving Wenzel Barto dus twee ge
lijkluidende opdrachten, beide van zeer
vooraanstaande zijde, maar hij wachtte er
zich wel voor zijn lastgevers hiervan in
kennis te stellen, daar men anders wel
licht bezwaar zou maken tegen het bedrag
van het honorarium en de onkosten, welke
hij dubbel in rekening hoopte te brengen.
Waarom het eigenlijk ging, kwam hij al
heel spoedig te weten.
Wenzel Barto had een zeer bewogen le
ven achter zich. Hij was Tsjechisch officier
geweest, had wegens als te hooge schulden
en minder fraaie avonturen ontslag uit den
dienst moeten nemen, zocht jarenlang zijn
heil in Noord- en Zuid-Amerika, kwam
vóór den wereldoórlog terug, kreeg, toen
hij zich voor den dienst aanmeldde, weer
den rang van officier, werd, in verband met
zijn uitstekende talenkennis bij den berich
tendienst ingedeeld en slaagde er in, zich
zoo onmisbaar te maken en door vlijtige
verklikkerij zóó vaak arme Posen en Hon-
gaarsche intellectueelen aan de galg te
brengen, dat hij spoedig tot kapitein werd
bevorderd.
(Wordt vervolgd).