Het onderhoud
der uitwaterings-
sluizen aan den af
sluitdijk. Met zand-
spuiten worden de
groote sluisdeuren
gereinigd
Ue vuurtoren te Scheveningen wordt In een nieuw kleed gestoken. - Een
der schilders aan den arbeid in hoogere regionen. Een karwei, waarbij men
geen last van duizeligheid moet hebben
Alle militaire korpsen van het garnizoen Utrecht dêfileerden Donderdag op
de Maliebaan te Utrecht voor de autoriteiten tergelegenheid van het derde
eeuwfeest der universiteit
De Bond van Bedrijfsautohouders in Nederland hield Donder
dag te Nijmegen een congresdag, bij welke gelegenheid een
rit werd uitgeschreven, welke ten doel had, de beteekenis
der bedrijfsauto voor ons maatschappelijk bestel te demon-
streeren. De wagens passeeren de Waalbruo
De aankomst van „Cerealiste", het winnende paard op den
grooten dag der rennen te Auteuii
FEUILLETON
DE STRIJD OM WEENEN
Roman van
HUGO BETTAUER.
(Nadruk verboden).
6)
Hoe die toekomst zich voorloopig zou
ontwikkelen, stond reeds bij voorbaat voor
hem vast. De laatste woorden van zijn
moeder beslisten zijn lot. Hij wilde naar
Oostenrijk, naar de stad, waarvan hij door
het hart van zijn moeder de liefde voor
al het hoogere geëerfd had. Hij verlangde
er naar dat Weenen, waar hij van hield
zonder het te kennen, te zien, hij wilde met
eigen oogen nagaan of de ondergang van
een cultuurcentrum door krachtdadigen
arbeid, bijegstaan door schier onuitputte
lijke middelen, misschien ook was te voor
komen.
En zoo kwam het, dat Ralph O'Flanagan
in December van het jaar 1922 in Wee
nen arriveerde en nu zijn eerste wande
ling maakte door •'"'o straten van een stad,
die hem wildvreemd ..as, maar die toch
met eiken stap, dien hij deed, een warmer
en behagelijker gevoel in hem opwekte.
Het meisje in de tram.
Ralph verliet den Grabei liep op goed
geluk door de Fomergtu^e over Hof en
Freyung en wijddj zijn aandacht aan de
enorme bankgebouwen.
Aan de Schottentor stond de Ameri
kaan bijna hulpeloos tegenover een fille
wagens. Het merkwaardige geval deed
zich voor, dat iemand, die zoo juist uit
New-York was gearriveerd, den moed
miste om het plein over te steken. Van
links en rechts, van voren en van achte
ren naderden trams, auto's en vrachtwa
gens en tevergeefs zocht Ralph naar den
Amerikaanschen Policeman, die in de
hoofdstad van de V. S., waar het verkeer
duizend maal druker was, met een enkele
handbeweging orde in den chaos wist te
scheppen.
Enfin, 't schijnt zoo ook te gaan, dacht
O'Flanagan, maar het ging reeds niet
meer. Een met een paard bespannen wa
gen geraakte tuschen twee trams bekneld
en door dit ongeval ontstond een relletje,
dat gepaard ging met woordenwisselingen,
waaraan door vier conducteurs, een koet
sier en ongeveer dertig passagiers werd
deelgenomen.
Glimlachend zag Ralph dit vermakelij
ke schouwspel aan. Plotseling echter kruis
te zich zijn blik met die van een meisje,
dat in een van de trams zat. Gefascineerd
staarde hij naar de verschijning en hij
voelde, hoe hem het bloed naar het hoofd
steeg Iets lieftalligers had hij nog nooit
gezien. Een slanke jonge vtouw met don
kerblond haar, dat het kleine hoedje nau
welijks vermocht te verbergen. Groote, grij
ze oogen, door bijna zwarte wimpers om
rand, keken hem vragend aan, om zich
dan bot weer af te wenden, terwijl een
rose blos over het ovale, fijne gezichtje
trok.
Op dit oogenblik verspreidde de menig
te zich, de koetsier sloeg scheldend op zijn
paarden los en de wagenbestuurders zet
ten him wagen aan om hun weg te vervol
gen.
Ralph aarzelde en kwam te laat tot het
besluit op de tram te springen, waarin het
meisje gezeten was. Reeds had ie electro-
mobiel van de posterijen hem den weg
versperd en in volle vaart, om den verloren
tijd in te halen, suisde de wagen langs de
Wahringstrasse.
Ralph was het echter, alsof hem door de
ruiten nog een blik uit de mooie oogen
werd nageworpen Snel wendde hij zich
tot een politie-agent met de vraag waar dé
zoo juist vertrokken-tram heenging; het
antwoord: „Naar Wahring tot de Kreuz-
gasse" schreef hij in zijn notitieboekje.
Terwijl zich dit ales afspeelde, had men
zich in hotel „Imperial" met den persoon
van den nieuw aangekomen Amerikaan be
zig gehouden en daaruit was een zeldzaam
interview voortgekomen.
De kleine dr. Züngel, de speciale ver
slaggever van de „Presse" voor Engel-
sche en Amerikaansche aangelegenheden,
had weer eens zijn ronde langs de Ring-
hotels gemaakt, op zoek naar interessante
persoonlijkheden. Eerst in hotel „Impe
rial" werd dr. Züngel's belangsteling opge
wekt. „Ralph O'Flanagan met bediende",
dat was misschien wel iets. Daar echter
de Iersche naam O'Flanagan in Amerika
nogal veelvuldig voorkomt, verzocht de
journalist, teneinde zich wat nauwkeuriger
te kunnen oriënteeren, om het vreemde-
lingenboek. Toen hij de woorden „Presi
dent der American Wood and Forest Trust
Company", begonnen zijn kleine oogen te
schitteren. „Nee maar!" schreeuwde hij,
„dat is de milliardair O'Flonagan, wat zeg
ik, de milliardair, de nieuwste dollar-Croe
sus!" En hij herinnerde zich, maanden ge
leden toen de oude O'Flanagan overleden
was, kolommenlange artikelen met foto's
in de Amerikaansche bladen te hebben ge
zien, ja, hij had daar zelfs een artikel voor
de „Presse" onder het opschrift „De rijk
ste man ter wereld" uit geëxcerpeerd, naar
aanleiding waarvan negenhonderd liefda-
digheidsvereenigingen en tienduizend par
ticuliere bedelaars om een nauwkeurige op
gave van het adres van den Croesus had
den verzocht.
„Waar is hij? Kan ik hem spreken?"
brulde dr. Züngel tegen den portier.
„Hij is een uurtje geleden weggegaan,
maar buiten staat zijn bediende; misschien
kan die u zeggen, wanneer Mister O'Flana
gan terugkomt."
Sam wordt geïnterviewd.
En nu ontspon zich een eigenaardig ge
sprek tusschen Sam en den Weenschen
journalist. De laatste sprak Engelsch,
maar Sam, trotsch op zijn, zij het ook ge
brekkige, kennis van de Duitsche taal, ant
woordde in het Duitsch. Hij was ten volle
bereid op alle hem gestelde vragen ant
woord te geven, eenerzijds, wijl zijn mees
ter hem dat niet nadrukkelijk verboden
had en anderzijds omdat hij buitengewoon
trotsch was op Mister O'Flanagan en zich
niet het genoegen wilde ontzeggen zoo
veel goeds als maar mogelijk was van hem
te vertellen. Zoo vernam dr. Zungel, dat
O'Flanagan een moeder gehad had, die een
geboren Weensche was. (Ha! Wat een sen
satie!)
En dat haar meisjpenaam Holub was en
haar vader 'n bruggenbouwer, die door een
slecht stuk ijzer was doodgeslagen. Voorts
liet hij zich door Sam vertellen, dat Mister
Ralph een goede meester was en zeer ver
standig, dat hij een enorm aantal boeken
gelezen had en altijd, naar Weenen ver
langd had en bij elk van deze belangwek
kende opmerkingen gaf de neger den
journalist een por in den rug om ten slot
te met een vriendschappelijke grijns op
z"n zwart gelaat te adviseeren: „Schrijf het
goed op, zoodat er geen gekke dingen in
de krant komen".
Maar dr. Zungel was nog niet aan het
eind van zijn nieuwsgierigheid. Het aller
belangrijkste kwam nog: Met welk doel
was de rijkste man ter wereld naar Wee
nen gekomen?
Sam krabde zich den zwarten kroeskop.
„Wel, ik dat niet precies weet, maar
ik denk, omdat moeder hier geboren."
„Aha, hij komt Weenen dus eens be
zichtigen om dan weer verder te trek
ken?"
„Nee, pas op, dat geen gekke dingen in
je krant komen. Master wil lang hier blij
ven, heel lang, een jaar misschien of
meer. Pas op, man van de krant, ik ge
hoord heb, hoe Master op de boot tegen
dame, die hem dat vroeg zei: Ik te zamen
hoor met Weenen en misschien probeer en
arme stad van ondergang te redden. Wel,
pas op, Master heeft zóóveel geld dat hij
kan koopen met een enkele chèque de heele
stad met alle huizen,"
Op dat oogenblik, terwijl dr. Zungel zich
reeds voornam voor zijn geweldige sen
satie de eerste pagina van de „Presse" op
te eischen, verscheen onverwacht Ralph
O'Flanagan. Hij zag hoe de man met de
blocnote en het potlood Sam vragen aan
keek, begreep de situatie direct en schrok
hevig.
(Wordt vervolgd).