Kroonprins Boudewijn in ons land. S)e ÊciddcHe (Bou^omt De lersche deelnemer, J. G. O'Dwyer, een het internationaal concours hippique te Amsterdam tijdens een (raaien sprong in rijn foutloos parcours bij den landenwedstrijd om den wisselbeker .De Zilveren Hollandsche Molen' Kroonprins Boudewijn van België vertoeft thans weer te Noordwijk, waar hij rijn vacantie ral doorbrengen. De jeugdige Prins na rijn aankomst op het station te den Haao De leerlingen van het opleidingsschip .Pollux" te Amsterdam verfrisschen zich tijdens hun rusttijd Hoe druk het was aan het Scheveningsche strand tijdens het warme weer Spelmoment uit den voetbalwedstrijd N. A. C.-Feyenoord om het nationaal Een snapshot voor het doel van Ajax tijdens den voetbal- wedstrijd om het landskampioenschap, te Amsterdam tegen kampioenschap welke Zondag te Breda gespeeld werd Enschede gespeeld FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). V Een paar minuten later kwam Sam in actie. De handbagage werd binnen ge bracht, een groote hutkoffer van zijn in houd ontdaan en een kast-koffer opge,- steld; sissend stroomde het heete water in de badkuip en Sam goot vloeibare zeep en zuivere alcohol over het door het war me water dampende lichaam van z'n mees ter, dien hij nu begon te wrijven en te mas seer en tot hem het zweet op het zwarte voorhoofd stond en z'n patiënt hem steu nend en zuchtend verzekerde, dat het ge noeg was. Toen beiden weer wat op adem waren gekomen maakte de neger zich ge reed om z'n meester in tc zeepen en een half uur later was Mister Ralph weer gekleed en monsterde hij in den spiegel z'n slanke, in een donkerblauw cheviot colbert gesto ken gestalte en het clean schaven gelaat, waarin een paar verstandige bruine oogen vroolijk de wereld inkeken. Nog even streek hij met een borstel over het licht bruine, zacht-golvende haar, vervolgens liet hij zich door Sam in een lichtgrijze, met beverbont gevoerde pels helpen, zette een grijzen pluchen hoed op en ging vol verwachting naar beneden om de hem nog onbekende stad in te gaan, het nieuwe, vreemde leven te leeren kennen en zich onder te dompelen, een wereld, waarvan hy zich als hoogste missie de doorgron ding van het menschdom voor oogen stelde. In de hall hield de portier hem aan met het verzoek zijn naam in het vreemdelin- genboek te willen schrijven. En opnieuw verwonderde zich de Amerikaan. Wat gaat andere menschen n'n beroep en m'n leef tijd aan? Waarom vragen ze niet liever meteen naar m'n politieke inzichten, m'n afkomst en de maat van m'n schoenen? Maar met groote, steile letters vulde hij toch ten slotte in: Patrick Ralph O'Flagan, geboren 1892 te St. Paul in Minnesota, burger der Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika. Nu was nog de rubriek „Beroep" vrij. De Amerikaan aarzelde eenige seconden en pleegde met zichzelf overleg. Hoe zou hij deze vraag beantwoorden? Met „we reldreiziger" of „particulier"? Het zou al lebei met de waarheiu overeenstemmen, maar toch niet geheel en al, want eigen lijk was hij immers, vóór hij naar Europa ging, tot president der „American Wood- and Forest Trust Company" benoemd. En daar Patrick Ralph O'Flanagan zich, voor zoover mogelijk was, graag aan de volle waarheid placht te houden, schreef hij zijn titel neer, zonder te vermoeden, welk een noodlottige daad hij daarmee beging en hoezeer deze zijn geheele verdere leven zou beïnvloeden. Hoe Ralph's moeder met een Amerikaan in het huwelijk trad. Het had opgehouden te regenen, de he mel was blauw geworden en heldere, koele zonnestralen belichtten den Decemberdag. Ralph O'Flanagan stond voor het hotel liet zijn blik naar links en rechts gaan en het beeld, dat zich aan zijn oog ontrolde, was van een zoo eigenaardige bekoorlijk heid als hij na den rit in de verwaarloosde taxi niet had durven verwachten Hij stak den Ring over liep tot de Opera, keek met stage bewondering en onverdorven primi tieven smaak naar den harmonischen bouw en verheugde zich reeds bij voorbaat over het kunstgenot, dat hem hier te wachten stond. Meer dan eens had zijn moeder hem immers van de Weensche opera, van Wild en Schlager,' van Winkelmann en Reich- mann verteld! En steeds weer hadden haar oogen daarbij van trots getinteld, zóó zelfs, dat zijn vader eens met snijdenden spot had uitgeroepen: „Je doet net, of die opera van jou is ge weest!" Ralph O'Flanagan ging nu, nadat hij nog even een blik had geworpen op een platte grond van de stad, de Kartnerstrasse in en nu eerst voelde hij in een wereldstad te zijn. Het was hier zoo druk als in de Nieuw Yorksche Tenderloin: correct gekleede heeren, elegante dames in kostbare pelzen, naar de laatste mode en smaakvolle étala ges, gevuld met de beste en mooiste produc ten der Weensche modekunst Ralph glimlachte en maakte een verge lijking met de omgeving, waarin hij tot dusver geleefd had. Reeds voelde Ralph zich door het tempo van het Weensche leven meegesleurd, lang zaam, zooals hij dat nog nooit gekend had, slenterde hij tot de Stephansplatz en bleef daar met wijd opengesperde oogen voor den Dom staan om zich daarna aan te sluiten bij de middagparade op den Graben. Maar zijn gedachten verwijlden niet meer in de nieuwe stad; zij vlogen ver terug over de zee en het halve Amerikaansche continent naar zyn overleden moeder, het vreugde loos, nuchter ouderlijk huis, naar zijn vroe ger leven, waaruit hij onverwachts was weggerukt Patrick Ralph O'Flanagan was als eenig kind van den eigenaar van een houtzage rij, John Patrick O'Flanagan en diens echt- genoote, Lola, geboren Holub, in St. Paul, de grootste stad in den Noord-Westelij ken staat Minnesota, opgegroeid. Zijn vader was een Hun, het echte type van den Ierlander, een stierennek, breede schouders, stevige vuisten, droge humor en een ijzeren sche del. Zijn moeder was klein en elegant, een meisjesfiguur, zelfs nog op veertigjarigen leeftijd. En als de vader een van zyn vele aanvallen van woede kreeg en begon te razen en te tieren, dan werden haar groo te, blauwe oogen donker en vochtig, beefde ze over het geheele lichaam als een jong hert later, toen Ralph twaalf jaar en ouder geworden was, gebeurde het vaak, dat Lo la, als zocht zij steun, den arm van haar zoon greep, wanneer haar echtgenoot weer eens een van zijn booze buien had en haar harde woorden toevoegde. Moeder had echter naast duizend lieve en goede eigenschappen ook een zeer eigen aardige, bij de herinnering waaraan Ralph moest lachen. Moeder was er n.L nooit in geslaagd de Engelsche taal onder de knie te krijgen! Wel kon ze met iedereen ge makkelijk conserveeren en elk Engelsch boek vlot lezen, maar haar Engelsch behield een geprononoeerd Weensch-Duitsch accent en als ze zich opwond of bang werd voor haar grooten, forschen ega, vergat ze haar Engelsch heelemaal en produceerde ze een koeterwaalsch, waar Ralph smakelijk om kon lachen, maar dat zijn vader eerst recht tot het toppunt van kwaadheid bracht. Mama had vaak, wanneer ze alleen met hem was, tegen haar zoon gezegd: „Ja Ralpherl, weet je, ik heb heel goed Engelsch kunnen spreken, maar toen ik een paar weken met O'Flanagén getrouwd was, heb ik alles weer vergeten." Waarbij dient opgemerkt, dat zijn moeder, wanneer zij het over haar echtgeno».1 had, nooit anders dan van O'Flanagan sprak. Lola's levengeschiedenis was in het kort de volgende: De in vakkringen zeer bekende Weensche architect, Rudolf Holub, had in het jaar 1889 van een groote Amerikaansche maat schappij de eervolle opdracht gekregen, naar de nieuwe wereld te komen om den bouw van een geweldige brug over de De laware te ontwerpen. En daar Rudolf Ho lub, ondanks rijn uitstekenden naam een arme kerel was en het Amerikaansche aan bod uit een materieel oogpunt, zeer verlei delijk, aarzelde hij niet lang en trok met zijn vrouw en hun nauwelijks zeventien jarige dochter Lola over den Oceaan. Vrouw en dochter ramen him intrek in een net Duitsch pension in New-York, terwijl Holub met de andert architecten, teeke naars en ingenieurs naar de plaats vertrok, waar de brug moest worden gebouw. Eén enkele brief was alles, wat zyn vrouw van hem ontving. En hierin heette het: Ik maak me bezorgd over jullie, zóó bezorgd, als ik niet in woorden kan uit drukken. Alles komt me hier zoo wild, ruw en brutaal voor. De wind s hier een orkaan, de regen een wo1'.breuk, zonne warmte een doodelijke hitte. Het lijkt wel, alsof de Amerikaansch grond zich tegen den blanken indringer wil verzetten. Ik wordt gekweld door akelige droomen en bange voorgevoelens".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12