Het contract Aljechin-Euwe geteekend. FEUILLETON DE STRIJD OM WEENEN Roman van HUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). Flanagan arriveert in Weenen. Op een morgen in het begin van Decem ber stapte een slanke, gespierde jongeman uit den slaapwagen van de ParijsBoeka rest expres, welke zoo juist het station Weenen-West was binnengerold. Achter dit jongmensch stond een zeer lange neger, be last en beladen met verschillende handkof fers en beiden, zoowel de jongeman als de bediende toonden zich uiterst verbaasd. De neger, wijl er geen kruier te bekennen was, die zich aanbood om hem behulpzaam te zijn, de jongeman, omdat hij een der gelijk rommelig station nog nooit in zijn leven had gezien. Maar eindelijk kwam er dan toch een kruier, de jongeman ver wees hem naar de bagage van den neger en zei in zuiver, vloeiend en toch ietwat vreemd klinkend Duitsch: „Hier is m'n regu voor twee koffers, neem die handbagage en zorg voor een auto". Wat de kruier daarop antwoordde was voor den vreemdeling een absoluut onver staanbaar koeterwaalsch en eerst toen zich een stationsbeambte in het gesprek meng de, begreep hij, dat de kruier wel bereid was de koffers af te halen, maar niet voor een auto kon zorgen, omdat het hem ver boden was den een of anderen dienst bui ten het station te verrichten Waarop de jongeman zich opnieuw verbaasde en hoofdschuddend de trap naar de hall af liep. Daar wachtte hij geduldig tot de twee groote, lederen koffers eindelijk te voorschijn kwamen, vervolgens ging hij naar buiten, waar hij onmiddellijk be stormd werd door een aantal mannen, die allen tegelijk begonnen te spreken en ook die weer in een taaltje, waarvan hij slechts enkele woorden verstond. Middelerwijl werd de bagage op een kruiwagen naar buiten gerold en de kleine en de groote kof fer konden eindelijk op een huurauto wor den geladen, na welke bezigheid de neger naast den chauffeur plaats nam en de jon geman aan den laatste Hotel Imperial als doel van den rit opgaf om ten slotte zelf ook in de taxi te stappen. In snelle vaart ging het nu langs de Ma- riahilferstrasse en de jongeman in den auto danst op en neer en glimlachte vergenoegd voor zich heen, omdat het voor hem iets ge heel nieuws was in een taxi te rijden met gebroken veeren en over een plaveisel, dat uit louter kuilen en kleine verhoogingen scheen te bestaan. Hij trachtte een raampje neer te laten, maar dat ging niet, 'vijl het handvat afgebroken was en derhalve stel de hij er zich mee tevreden het glas, dat een barst vertoonde, met zijn zeemlederen handschoen wat schoon te vegen, waar door hij ten minste in staat werd gesteld een blik naar buiten te werpen. Het was negen uur en er liepen heel wat menschen op straat, maar de jongeman speurde tevergeefs naar het groot stads- tempo; het leek alsof al die mannen en vrouwen, die hem voorbijgingen, een sle pende gang hadden, alsof er niemand was in deze groote stad, dié haast had. Hier en daar wandelde de menschen doodkalm midde op de rijweg in plaats van op het trottoir e dan klonk waarschuwend e valsch toetered de autohoorn e zij, die zich bedreigd zagen vluchtte met dwaze sprongen zig-zag door het gewoel hee tot zij in veiligheid ware De jongeman glim lachte vergenoegd en dacht: „Dat behoort zeker alles tot de gemoedelijkheid, die in Weenen heet te heerschen! Ik zal me aan veel moeten leeren aanpassen mi nog meer trachten te begrijpen." Nu kwam er een kort stukje Ring en daarna een ruime, .groote Schwarzenberg- platz, maar reeds vóór men zoover was, boog de auto de Ringstrasse in om ten slot te voor Hotel Imperial te stoppen. In de portiersloge gaf de vreemdeling den wensch te kennen naar zijn kamers te worden gebracht. „Ja, welke kamers verlangt u?" vroeg, met een blik op den neger, wiens aanwe zigheid een zekere welgesteldheid van den nieuw aangekomene scheen te verra den, een heer in een zwart jacquet, die „di recteur" werd genoemd. „Wat?" antwoordde de vreemdeling min of meer geprikkeld, „ik heb toch gister nacht van Salzburg uit telegrafisch kamers besteld!" „Hebt u een dringend of een gewoon te legram verzonden?" „Dringend of gewoon? Dat begrijp ik niet! Ik dacht, dat elk telegram dringend was." De directeur glimlachte discreet. „Zeer zeker, meneer, maar bü ons in Oostenrijk worden gewonen telegrammen vaak per post bezorgd en dan komt het voor, dat ze net zoo lang, zoo niet langer, onderweg zijn als een brief'. De jongeman sperde van ontzetting den mond wagenwijd open. „Weet u, wat dat volgens onze primitie ve, Amerikaansche begrippen is? Een in fame bedriegerij, gewoonweg oplichting! En als de Western Union zich ooit zoo iets veroorloofde, dan liet ik haar manager een voudig wegens bedrog en het afpersen van geld onder valsche voorwendsels arrestee ren". De directeur was blij er eindelijk achter te zijn, dat de heer een Amerikaan was en zijn glimlach werd nog minzamer „Sir, bij ons is de telegrafie een rijksin stelling en de staat „Kan z'n burgers zooveel bedriegen als hij wil", voltooide de Amerikaan. „Maar vertelt u me nu eens of ik hier kamers kan krijgen" „Natuurlijk, meneer, natuurlijk, Kamers zooveel als u wilt. Er komen bijna geen vreemdelingen meer, alles stagneert ja, vroeger, 'n paar jaar geleden ongeveer, toen zoudt u van het eene hotel naar het andere hebben moeten trekken. Maar nu! Wenscht u een kamer alleen of met bad?" „Voor m'n bediende een met bad en voor mij een appartement, slaapkamer en par lor en natuurlijk ook een badkamer. Be hoeft niet groot te zijn, maar wel behaag lijk ingericht". Het woord „parlor" het Amerikaan sdie woord voor salon werd door den directeur met voldoening opgevangen en hij aarzelde nu geen oogeniblik om den Amerikaan en diens zwarte bediende per soonlijk met de lift naar de eerste étage te brengen. Daar aangekomen, overlegde hü een oogenblik, toen opende hij aarze lend een deur. „Dit is wel het beste appartement, dat we hebben. Hier een kleine voorkamer met separate garderobe, dan deze salon en een slaapkamer met ineenloopende bad kamer". De Amerikaan was door de gedistingeer de élegance, waarmee de vertrekken ge meubileerd waren, aangenaam getroffen. „Die neem ik! Wilt u nu in m'n onmid dellijke nabijheid m'n bediende Sam on derbrengen!" Teneinde eventueele misverstanden, wel ke zich later zouden kunnen voordoen, te voorkomen, besloot de directeur maar di rect den prijs te noemen „Het appartement is eigenlijk berekend voor twee personen en daarom nog al prij zig. De vertrekken van uw bediende inbe grepen, dien ik, in aanmerking genomen, dat u eenigen tijd blijft, twee millioen per dag in rekening te brengen". De gast schrok zichtbaar toen hij dit ge weldig bedrag hoorde. Eenige seconden later echter was hij van zijn verbazing be komen en vroolijk lachend merkte hij op: „Bijna dertig dollar! Enfin, 't is onge veer de New-Yorksche prijs. Met de Weensche koopjes, waarvan ze me aan den overkant zooveel verteld hebben, schijnt het uit te zijn". Ja meneer, we hebben de wereldpariteit bereikte, hier en daar zelfs overschreden en vandaar dan ook de thans heerschende stagnatie, die Weenen nog eens te gronde zal richten Ik zal onmiddelijk uw koffers boven laten brengen". (Wordt vervolffd). De vereeniging .Het Nederlandsche Wegencongres" heeft Vrijdag een excursie gehouden ter bezichtiging van de laatste werkzaamheden aan de in aanbouw zijnde bruggen te Dordrecht en Moerdijk Voor de collecte te Amsterdam ten bate van het .Helden der Zee-fonds Dorus Rijkers" werd Vrijdag een reclametocht door de hoofdstedelijke grachten gehouden Het contract tusschen dr. Aljechin en dr. Max Euwe voor de komende revanchematch om het wereldkampioenschap schaken Is Vrijdagmiddag te Amsterdam geteekend. Dr. Euwe zet zijn handteekening Na de drooglegging van de Wieringermeer. Het gebouw der Maatschappij tot Uitvoering der Zuiderzeewerken, waar geruimen tijd een uitgebreide staf van kantoorpersoneel werkzaam was, wordt gesloopt De plaquette, welke door den A.N.W.B. wordt aangeboden aan hen, die 50 jaar of langer lid van den bond zijn De gedeeltelijke zonsverduistering had, ondanks het vroege uur, Vrijdag veel belangstelling van _de jeugd. Astrono men in den dop, gewapend met een stukje zwartgemaakt glas

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5