Koninklijk bezoek aan 's Hertogenbosch 9 BINNEN TWAALF UUR... 3)e£eid^cheÖoiMcmt v*"»" Voor het Centraal Station te Amsterdam wordt een krans namens het spoorwegpersoneel gehecht aan den lijkwagen van den machinist Blok, die bij het ongeluk op het station C.S. door den stroom der electrische bovenleiding gedood werd Dr. Schachi bij aankomsi op hei vlieg veld ie Aihene tijdens zijn Balkan-reis De vorstinnen bij aankomst aan het huis der Zwanenbroederschap te den Bosch, waar H. K. H. Prinses Juliana de gouden insigne en oorkonde der Zwanenbroederschap ontvangen heeft Het Noorsche vliegtuig .Havörnen", dat verongelukt is en waarbij zeven personen om het leven zijn gekomen Na het bezoek aan de kathedrale baseliek van St. Jan te den Bosch werden H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses. Juliana door weeskinderen begroet De .Statendam" van de Holland Amerika lijn bracht Woensdag voor de eerste maal een bezoek aan de Amsterdamsche haven. Te Laren had Woensdag de begrafenis plaats van wijlen dr. M. H.J. C. Thomassen, in leven geneesheer-directeur van het sanatorium .Juliana-Oord" aldaar FEUILLETON Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 37) Nu was hij halverwegen het pad Niet één van de vier revolver» probeerde zijn ontsnapping te verhinderen! Als ze op hem gericht waren geweest, zouden ze dan blijven zwijgen? Hij lachte grimmig. Wat een dwaas was hij geweest! Maar na Oen nacht, dien hij doorgemaakt had kon hem wel vergeven worden, dat hij er even ingeloopen was! Drie kwart boven! Nog maar een paar seconden.nu even een spurt.en dan over den rand. Twee armen wonden zich om hem heen. Een oogenblik was hij slap en hulpeloos. Hij had zich meester van de situatie ge waand en nu die octopus! Maar een se conde later, toen hij merkte, dat hij achter uit gedrongen werd, herstelde zijn in stinct van zelfbehoud zidb en probeerde hij zich met alle kracht uit deze onver- hoedsche en fatale omhelzing los te ruk ken. Eerst speelde zijn kracht maar een aegatief *r®L. Het onbekende, dat hem jan gevallen had, had het wapen der over rompeling gebruikt er rij was in een hachelijke positie. Maar ira werd het dui delijk, dat verrasing het éénige wapen van G&L aarurailep was en hij geen mes of re volver tot steun bezat noch zelfs physieke kracht van beteekenis. De aanvaller kon wringen en trappen, maar niet vasthou den. Chrisholme schoof, toen hij deze opluch tende ontdekking deed, zijn machtig lichaam naar voren en omhoog, draaide zich rond en toen, met een plotselingen duik, rolde zijn aanvaller onder hem. „Nou heb ik je hè?" hijgde de man met den paardenkop, een oogenblik ophoudend, maar met zijn grove, plompe hand om de keel van den ander. Trant keek naar hem op. De wereld om hem heen verbleekte. „Dus j ij bent het voor den duivel, jij kleine rat, jij?" ging Chrisholme smalend voort. „Nu, dit zal de laatste keer geweest zijn, dat je me dwars hebt gezeten!" Trant's wereld won weer iets aan dui delijkheid. „Chrisholme", kwam het moeilijk over de lippen van den detective. „Ik.ik ver moedde dat jij het was." „Heusch? Welnu, nu wéét je het! En weet je ook, wat er nu het eerst gebeurt?" Trant vocht haast tegen een onweer staanbaar verlangen om zijn oogen te slui ten en zich te laten gaan, zonder verder verzet. „Ja, dat kan ik ook raden", mompelde hij „Ik plof beneden in den afgrond. En jij wordt opgehangen." „Hei!" brulde Chrisholme het volgende oogenblik. Want de man onder hem had, in die uiterste minuut geinspireerd door de ge rechtheid aan het leven, die in elk schep sel Huist aan Chrisholme een ruk gegeven, die ierc deed spartelen. Eén moment vond de man met het paardengezicht zijn hoofd boven den rand van den afgrond geduwd. Nog een moment en het einde zou naderen. Maar zoo plotseling als ze teruggekeerd was, verdween de kracht van den detec tive en verslapte de greep. Trant viel slap terzijde. Hij lag als een vormelooze hoop op den grond en zijn oogen vielen dicht. Chris holme de onverklaarbare noodzakelijk- tje en de overwinning zou aan hem zijn. Hij legde zijn hand op het lichaam. Wat een gek was die kerel geweest, om hem zoo op de hielen te zitten! Nu hij er aan toe was den dwaas te dooden, ontdekte Chris holme de onvxerklaarbare noodzakelijk heid zijn hart te verharden voor die taak. „Verdorie", sputterde hij. „Ik kan hier waarachtig niet blijven treuzelen." Hij omvatte Trant's machtelooze gestal te. Toen trof hem iets achter op het hoofd. En het lichaam van Christrolme werd nog slapper als dat van Trant. XXXV. De cirkel van den tijd. Trant opende de oogen. Het eerste wat hy zag was Freddy Reeve, met een revol ver in zijn hand, die hem stond aan te staren. De wereld was vol wonderen. „Ik ben bang, dat het met hem gedaan is", klonk Freddy's stem zacht. Trant antwoordde niet. Na wat hy door gemaakt had, kun je niet zoo opeens spraak- 7'im zijn. Maar hij probeerde zijn houding te veranderen, zoodat hij wat verder van den rand van den afgrond was, om toen langzaam overeind te komen. „U voelt u zeker erg beroerd?" infor meerde Freddy. Trant knikte. Hij voelde zich allerellen digst. „Nu, ik ben ook niet wat je noemt", lichtte Freddy in. „Dooden ligt niet in mijn lijn." „Het was hij of ik", bracht Trant er met moeite uit. „Dat weet ik", hernam Freddy. „Ik ge loof niet, dat ik hem anders in koelen bloe de had kunnen neerschieten." „Misschien is het zoo wèl zoo goed", ver volgde Trant. „Maar ik had graag gehad, dat hij gesproken had voor hij stierf." „Wat wilde u van hem weten?" „Ik probeerde uit hem te krijgen waar..." „Miss Leveridge is?" onderbrak Freddy hem. Trant knikte nogmaals. „Nu, daarover zou ik me maar niet be zorgd maken." „Wat?" hijgde Trant. „Hebt u ze gevon den?" „Ik weet, waar zij zijn, en zal ze met een minuut gevonden hebben Ze zijn hier." „Hier?" Trant's geest leefde op, geslin gerd tusschen vreugde en spijt Vreugde, omdat het succes nu voor het grijpen lag, spijt, omdat hij niet zelf de oplossing ge vonden had. „Hoe weet u het?" vroeg hij. „Die geschiedenis is te lang om nu hee- limaal te vertellen", antwoordde Freddy, op zijn knieën vallend naast de onbeweeglijke gestalte van Chrisholme, „maar in het kort komt het hierop neer, dat we een paar van de bende in het nauw gedreven, en met de pistool op de borst de waarheid uit hen geperst hebben. De gevangenen zijn hier, man! Hier! Zijn al dien tijd hier geweest! En de hemel zij dank, dat deze kerel teruggekomen is, zooals a verwacht te, want hij heeft den sleutel! Ellendig kar wei, de zakken van een doode na te zoe ken, maar het zal wel moeten. Overigens, ik heb erger dingen gedaan dan dit, om Miss Leveridge te redden en als het noodig is, ben ik nog tot veel meer be reid." Trant, die weer wat op adem kwam, keek nadenkend naar hem. „U denkt veel aan Miss Leveridge?" klonk het toen. „U dan niet?" vroeg Freddy. „Aan Miss Leveridge? Och, op dit mo ment misschien niet zooveel als u." Fred dy's tastende hand hield even op bij die verwonderlijke bekentenis. „Ziet ging Trant door, „het meisje, waarvoor u zich zooveel opofferingen getroost, is Miss Le veridge heelemaal niet." „Wat?" riep Freddy onthutst. „Mis Leveridge is veilig en wel in She- ringham", hernam Trant. Freddy ging door met zoeken. Trant ijl de natuurlijk! Het was van veel meer be lang den sleutel te vinden, dan naar de wartaal te luisteren van iemand, wiens geest niet heelemaal helder was „Ze is er van Londen per auto heenge gaan", vervolgde Trant. „Toe probeert u de dingen te herinne ren", drong Freddy ernstig aan „Miss Leveridge zat immers in den trein van 5 uur 18 „En even v,oordat de 5.18 vertrok, is ze er weer uitgegaan", viel Trant hem snel in de rede", en er is iemand anders op haar plaats gaan zitten. Iemand, gekleed als zij, en wier portret met opzet als dat van Miss Leveridge in de ochtendbladen gepubliceerd werd. Dat is de dame, waar u en ik bij geinteresseerd zijn. mr Reeve niet Miss Leveridge!" (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 8