De Hollandia-roeiwedstrijden
3)e £eidócbz&>u/umt
Op het Brasemermeer zijn de Hollan-
Jeugdige belangstelling onder veilige
bewaking tijdens de militaire leesten dia-zeilwedstrijden gehouden waarvan
te Aldershot
hierboven een snapshot
Om het voetbalkampioenschap van Nederland. - Een snapshot uit den Ter gelegenheid van de Residentieweek werd Zaterdag op de vijvers van het
wedstrijd Feyenoord Ajax welke Zondag te Rotterdam werd gespeeld. Westbroekpark te den Haag een vaartocht met versierde kano's gehouden
Ajax won met 6 3
De finales van de Hollandia-roeiwedstrijden te Alphen aan den Rijn hadden
Zaterdag plaats. De deelnemers in actie
Te Rijswijk zijn nationale athletiekwedstrijden gehouden. Moment uit het nummer 100 meter
invitatie, dat door Osendarp gewonnen werd
FEUILLETON
BINNEN TWAALF UUR...
Naax het Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
34)
De kever begon thans zijn emotie te
toonen. Hij gedroeg zich vreemd, zwaaide
naar links en rechts om een paar duim
te winnen, als de weg in deze of gene rich
ting een bocht maakte. Wanhopig tobde
hij om den achtervolger van zich af te
schudden.
„Weer weg!", gromde de reverend. Toen,
een paar tellen later. „Da.r is-is!Wéér
verdwenen! Hemel, wat een weg!"
Nu kwamen ze bij een groote, wijde
bocht. Ze verwachtten de Citroën weer te
zien. Hij was er niet....
„Rechts!" brulde de rverend. „Rechts!
Rechts!"
Net op tijd zag Freddy de opening. Hij
zwiepte er in, terwijl de motorfiets angstig
slagzij maakte en zich weer recht zette,
als een klein scheepje in den storm. Ze vlo
gen een heuvel af, onder een bruggetje
door, smalle laantjes in. De weg scheen hen
thans te helpen; Lij werd al maar smaller
en slechter, en door dichte hagen ingeslo
ten als hij aan beide zijden was, maakte hij
vluchten onmogelijk. De Citroën had er
blijkbaar een heenkomen in gezocht in de
hoop, dat de achtervolgers er op zouden
stranden.
Ze namen de laatste bocht van de jacht.
Vóór hen. op zoo wat een steenworp af
stand was de Citroën. Freddy nam een
eind-spurt, terwh'l de reverend zijn revol
ver trok. Het wapen werd gericht op de
achterruit van den dagen.
„Niet schieten!" riep Freddy. „U zou
Miss Leveridge kunnen raken."
„Mis Leveridge zit er niet in," verklaar
de de reverend doodbedaard.
Het volgende oognblik had zijn kogel de
ruit versplinterd....
XXXTL
In het nauw.
Freddy Reeve .vas te jong om den oor
log te hebben meegemaakt, maar nu kreeg
hij toch een idee hoe een mensch zich voelt
temidden van fluitende kogels, wanneer
hij zich elk moment --©et afvragen wan
neer een van die kogels midden door hem
zelf zal gaan.
Het versplinteren van de achterruit van
de Citroën was hec begin van het gevecht.
Een kogel kwam uit den wagen terug-
gezweefd. Hij miste en drong ergens ver
in den grond. Het volgende schot kwam uit
Freddy's eigen revolver, hoewel hij zich
niet kon herinneren zijn wapen getrokken
en gevuurd te hebber. Freddy's kogel ging
eveneens ver over het doeL
Daarna suisden er nog verscheidene an
dere kogels door den nacht, maar hun al
ler baan was even doeloos en geen er van
raakte een menschelijk lichaamsdeeL De
heele geschiedenis leek een dwaas spel,
maar toch een spel, dat ieder oogenblik
in ernst kon overgaan.
Dit gevoel van slechts een grimmig spel
te spelen, werd verhoogd door de afwe
zigheid van realiteit in de auto zelf. Als
Miss Leveridge en Rose Terrence daar in
waren geweest, dan zou ieder beweging
een beteekenis hebben gehad, die nu vol
komen ontbrak.
Freddy, die verdekt stond opgesteld,
kwam op een gegevm moment tot de con
clusie, dat hij met zijn revolver den Lon-
denaar onder schot hield. De Londenaar
stond, bezweet en verward, naast zijn wa
gen. Zijn geestkracht scheen een deuk te
hebben gekregen of had hij misschien
geen patronen meer? Fredy had er nog een
paar. Hij kón dien ordinairen veent met
een er van doodschieten, even makkelijk
als hij een doosje lucifers van een schoor
steenmantel kon slaan.
Maar kon hij dat heusch? Hij vond, dat
het niet kon. En toen hij den reverend van
uit een andere gedekte positie hoorde roe
pen: „Niet schieten", was deze raad vol
komen onnoodig.
De reverend had met zijn pistool de an
dere voormalige inzilte-der van de auto
de oude vrouw in bedwang.
Op dat oogenblik begon Freddy's brein
te verhelderen, .\lles wat te voren geschied
was, was mengelmoes. Maar nu wist hij:
de slag was gewonnen de hemel mocht
weten hoe en de c ervinnaars konden
hun voorwaarden stellen.
„Allebei revolvers laten vallen!" beval
de reverend.
„Wat heeft dat voor nut?" grauwde de
Londenaar.
„Doe wat ik zeg."
„D'r zit niks meer in!"
„Doe wat ik zeg!"
De revolvers vielen op den grond.
„Mooi. Nu handen omhoog."
„Dat is tijd verknoeien, hè?"
„Ik zie dat er een idee door je hoofd
spookt, dat ik het niet zoo ernstig meen",
waarschuwde de reveiend. „Het zal jul
lie leven redden als je het ten minste de
moeite waard vindt het te redden wan
neer je je in je hoofd prent, dat ik het
héél ernstig meen en dat ik je zal neer
schieten als je ook maar aan één bevel
niet gehoorbaamt, verzuimt te ant
woorden op maar één vraag. Je gehoor
zaamt onmiddellijk en je antwoordt on
middellijk of je krijgt een kogel. En je
lieve gezellin ook. Begrepen?"
Vier handen gingen omhrog.
„Dank je. Nu dan. Waar zijn jullie ge
vangenen? Vlug!"
„Norwich", verklaarde de Londenaar.
„Je bedoelt dat ze in den anderen auto
waren?"
„Natuurlijk waren ze dat. Suffers waren
jullie om ons achterna te gaan.."
„We zullen zelf wel uitmaken of we suf
fers waren of niet. Waarom zijn jullie ook
niet naar Norwich gegaan?"
„Om jullie van de wijs te brengen. En
dat is ons gelukt."
„Wie is er naar Norwich?"
„De baas."
„Aha, onze vriend met het paardenge
zicht? Hoe heet hij?"
„Smith."
„Dank je. En hoe heet hij werkelijk?"
„Dat is zijn ware naam."
„Dat is niet zijn ware naam. En jullie
gevangenen zijn niet meegenomen naar
Norwich. Je hebt je 'is gehad. Tenzij ik
binnen de tien seconden antwoorden over
eenkomstig de waarheid krijg op deze twee
vragen, zal ik je neerschieten als 'n hond."
Een onverwachte uitbarsting van de
vrouw volgde.
„Laat dat in 's hemelsnaam niet gebeu
ren", jammerde ze. „Zijn natm is Chris-
holme als je het dan met alle geweld we
ten wilt, William Chi -tholme.
„Christholme", erhaalde de reverend.
„Dus die is het! Ik had me al dikwijls
afgevraagd, wie het zijn zou. En hij is naar
Norwich gegaan?"
„Ja."
Het was de vrouw die thans de ant
woorden gaf.
„Alleen?"
„Ja".
De Londenaar spuwde en gaf het op.
„Waarom ging hij alleen?"
„Hij wacht daar op ons."
„Juist. En waar hoopt hij jullie te ont
moeten?"
„In Hornsey".
„Gek!" snauwde de Londenaar.
„Jij bent geik!" bitste de vrouw terug.
„Wat heeft het vooi dod? We zijn er nu
immers toch bij." Ze wendde zich weer
tot den geestelijke.
„Ja, dat was het plan. Maar het ging
mis. En nu weet j het."
„Neen, nog niet alles. D'r was er nog
een, Barlow. Hoe zit he met hem?"
„Missclüen weten lullie daar meer van
dan wij", blafte d: L «ndenaar.
„Komt hij ook bij jullie?" vervolgde de
reverend onverstor baar.
De vrouw antwoordde weer.
„Hij had er al moeten zijn, maar hij
kwam niet. Nu, toen konden we niet lan
ger wachten...."
„U had gelijk", wendde de reverend zich
tot Freddy. „Het was het wachter op Bar
low, dat de vertraging veroorzaakte."
„Ja, maar waas is Mist Leberidge?" riep
Freddy. „Verdraaid, wa' doet de rest er
oe?" Wat hebben jullie met haaT ge
daan?" (Wordt vervolgd).