Staking onder de visschers te IJmuiden. De ondergrondsehe hoofdgang In het oude fort .St. Pieter" te Maastricht, dat gerestaureerd wordt en als ontspanningsoord zal worden ingericht Een spannend moment uit den internationalen polo-wed strijd Engeland—Amerika te Hurlingham Te Beverwijk zijn Donderdag de eerste aardbeienveilingen gehouden waar voor groote belangstelling bestond Prof. dr. A. Klarenbeek geeft een demonstratie van het electrisch opereeren van een hond (onder narcose) bij gelegenheid van de „Veterinaire Week" welke Donderdag te Utrecht officieel geopend is Tengevolge van een staking welke onder de IJmuider visschers uitbrak zijn Donderdag een achttal trawlers niet uitgevaren. De achterblijvers in de haven Te Winschoten wordt de groote Handel-, Industrie- en Landbouwtentoon stelling „Wlnthil" gehouden. - Een kijkje op het tentoonstellingsterrein De nieuwe kruiser .De Ruyter" bij een vaart van 30 mijl per uur tijdens zijn onlangs ge houden grooten proeftocht FEUILLETON BINNEN TWAALF UUR... Waar het Engelsch bewerkt door VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). B2) De motor volbracht een levensgevaarlijk wonder. „Vragen toegestaan?" informeerde Fred dy over zijn schouder, zonder tempo te ver minderen. „Zeker", antwoordde reverend, „aange nomen dat ze het nuttig effect niet onder breken. Ikzelf zou ook wel een paar din gen willen weten. Maar gaat eerst uw gang." „Nu dan, wie achtervolgen we?" „Miss Leveridge." Freddy's hart bonsde. De motor even eens. Eindelijk iets bepaalds, iets posi tiefs! De reverend onderbrak het vraagge sprek door een nieuwe aanwijzing. „Bij den volgenden tweesprong vaart minderen. Niet stoppen. Ik neem aan, dat het Sheringham is, maar het kan ook Clay zijn." Freddy vertraagde zijn vaart op het aan gegeven punt De reverend vestigde zijn oogen op den grond. „Rechts!" beslistte hij toen. „Hoe hebt u ze gevonden?" vroeg Fred dy, nadat hij het commando had opge volgd." „Toen we probeerden u te vinden." „U hebt dus mijn briefje gekregen in Aylsham?" w „Ik kwam naar het huisje terug met een agent nadat ik een anderen politieman naar Thetfort had gestuurd, op het valsche spoor, dat die kerel me had gegeven. Als we die situatie redden, hebben we het on getwijfeld aan u te danken. Ik heb de agent teruggestuurd naar het bureau en sneed zelf Holt af. De motorfiets was van de po litie in Aylsham, In Holt gerapporteerd. We waren een tijdje niet gelukkig. Hier links, zou ik zeggen. Hé, scheer die hoo rnen niet weg! En ik volgde nog andere val sche sporen. Niet voordat we een paar agenten uit Alysham tegenkwamen, kreeg ik idee hoe de vork in den steel zat." „U bedoelt, dat u ze gezien hebt?" „Ja, de roode wagen." „Bent u er zeker van?" „Ik herkende den bestuurder. Het was dat paardachtig uitziende individu, dat in Norwich in den trein kvvam. Toen we den auto hoorden, hebben we ons plat op den grond gelegd, maar dat beroerde ding 3 af, eer h*-t bij ons was. Ik h~d net tijd om de kleur van den wagen op te ne men, en het gezicht van den chauffeur te herkennen en het w:.4 'm! Richting Nor wich. Natuurlijk zijn we hem nagegaan." Hy hield even op. Freddy niet. Hun weg liep rechtuit en hij probeerde er uit te halen wat mogelijk was. Weldra zou die weg weer buigen en kronkelen. Links van hen, achter een glooiing in het landschap, la_* de zee. Ze zond een zil- ten bries over de velden. „Ik heb een vermoeden, dat we goed rij den", vatte Freddy den draad van het ge sprek weer op. „Wat toen?" „Toen' veranderde ik van gedachten. Net toen ik weer vaart wou zetten om den politie-auto in te halen en zoo mogelijk te passeeren.pas op!.... dat is een kuil., hoorde ik een anderen wagen. Ik kan niet precies zeggen wat me zoo nieuwsgierig maakte. Zesde zintuig waarschijnlijk! Maar door het veranderen van mijn plan nen was ik wat opgehouden, en het kwam me voor, dat de inzittenden zich wellicht verbeeldden, dat ik nu wel weg zou zijn. In ieder geval, mijn argwaan was gewekt.... ik keerde om en binnen een halve minuut ontdekte ik, dat onze oude vriend, de Ci- troën weer op het oorlogspad was!" „De Citroën!" riep Freddy. „Dus daar maken we nu jacht op?" „Inderdaad", bevestigde de reverend grimmig „Ik herkende niet alleen den auto, waarmee ik, zooals u zich herinneren zult, naar Aylsham gereden was, maar ook dat kleine, ordinaire Londenaartje, dat chauffeerde. U, begrijpt de bedoeling, hoop ik? Een valletje! De roode wagen moest de honden van het spoor houden. Die kwam eerst. Toen dook het goede wild op.de Citroën. En u en ik, waarde heer, achter volgen het goede wild!" „Juist", viel Freddy hem bij. „Ik snap het. Wat gebeurde er toen u....?" „Langzaam een beetje", verzocht de re- verend „We krijgen nu weer een bocht. Maar zeg, kijk eens opzij over dien vlak ken weg.... daar.... neen, niet recht op zee aanmeer naar rechts, maar'den kant van Sheringham en Cromer. Ziet u iets?" „Zeker!" antwoordde Freddy. Eenige mijlen verder schoot een zliveren kever schielijk langs een rechte, witte lijn. De maan was dien nacht edelmoedig voor de athtervolgens en had zich meedoogenloos tegen de achtervolgden gekeerd. XXXI. Wedloop in den nacht. „De Citroën!" riep Freddy uit. „Dat geloof ik ook!" „Ik ben er zeker van." Achter Freddy's rug glimlachte de re- verend. Hij hoorde in Freddy's overtuiging het intense verlangen overtuigd te zijn. Maar ook hijzelf had er wat onder durven verwedden dat het de Citroën was. „Links", gaf de reverend aan. „Vertelt u verder", verzocht Freddy na enkele seconden. „Wat gebeurde er, toen u den Citroën ontdekte en er op afging?" „Wat er gebeurde?" Het onvermijdelijke Ik kwam te plotseling op hen af, ze scho ten op me, doodden een band en deden mij in d« modder belanden, waar u me gevon den hebt." „Juist", antwoordde Freddy haast werk tuigelijk. Toen eensklaps: „Ja, maar luister eens! Dat kan toch niet lang geweest zijn voor ik u ontdekte?" „Neen, dat was het ook niet." „Dan.begrijp ik het niet. Want ze hebben het huis al lang geleden verlaten. Ik dacht, dat ze al mijlen ver waren! Waarom voor den drommel zijn ze er niet onmiddellijk vandoor gegaan? Opeens liet hij een kreet hooren. „Alle menschen ik weet het! Ze zijn in de buurt gebleven om te wachten op dien anderen vent den kerel, doen ik gedood heb." Er ontstond een korte stilte. ,De Citroën was niet meer te zien, want ze waren nu zelf naar lager terrein afgezakt en hadden daardoor het uitzicht op de heuvels verlo ren. Maar ze wonnen op hem. Toen hernam de rverend rustig: „Dus u hebt een van het stel gedood?" Freddy knikte ernstig. „Ja, die groote, dikke sinjeur. Barlow. Hij probeerde mij in het ravijn achter het huis te werken, maar dank zij den werk man werden de blaadjes omgekeerd." „De werkman?" Freddy gaf in het kort de noodzakelijke inlichtingen en eindigde: „Gelooft u nog steeds dat we op den goeden weg zijn? „Ongetwijfeld. Ik ken dezen weg langs de kust. We zullen zóó spoedig in She ringham zijn. U was bezig te vertellen hoe uw vriend de werkman gedood werd." Freddy voltooide zijn verhaal en toen hij uitgesproken had, zeide reverend op buitengewoon kalmen toon: „Ik geloof, dat de menschen op wie wij jacht maken, ten volle verdienen wat wij ze toedenken." „Dat ben ik geheel met u eens! Gelukkig hebben we allebei een pistool. Niet dat ik zoo happig ben op een tweede vechtpartij; ik moet bekennen, dat Barlow me voor het oogenblik al voldoende zwaar op de maag ligt." „Maak u niet bezorgd", sprak de ander. „U hebt de gemeenschap een weldaad be wezen door haar van Barlow te verlossen. Hoe wist u overigens dat hij Barlow heet te?" „Dat heeft Trant me verteld." „Trant!" riep de revererd uit. „Trant!" „Ja, de man in het bruine pok, die uit den trein gegooid is." „Goede hemel! U hebt me rvc-g niet ver teld hoe die zoo opeens te vooTSch^n ge komen is?" (Wordt vervolgd) o

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5