Ontvangst bij den Engelschen Koning. De stand voor zuivelproducten In de Nederlandsche Afdeeling op de Levant Fair te Tel Avlv Een fraaie sprong tijdens het groote jaarlijksche concours hippique, uitgaande van de vereeniging tot bevordering der paardenfokkerij in Gelderland, dat Woensdag te Wageningen is gehouden Bijzonder kleurrijk en interessant waren de uniformen der autori teiten, die deze week op Buckingham Palace te Londen hun opwachting bij den Koning van Engeland kwamen maken. Een karakteristieke figuur bij het verlaten van het paleis FEUILLETON BINNEN TWAALF UUR... Maar het Engeisch bewerkt door J. VAM DER SLUYS. (Nadruk verboden). 31) „Zouden ze niets belangrijkers te doen hebben, dan terug te komen voor het geld?" yroeg hij daarop. „U hebt u blijkbaar niet voldoende ge realiseerd hoe gróót het bedrag is", was het wederwoord. „Er zijn ook ettelijke biljetten van vijfhonderd pond bij. De prijs van een vrouw of een verloofde. Of zwyggeld de schooiers! Ik taxeer, dat 't alles bij elkaar, niet ver van tienduizend pond kan zijn. Dat is de moeite waard om wat voor te riskeeren." „Maar ze weten niet, dat het geld hier is, in het ravijn", bracht Freddy in het midden. „Neen. Ze hoeven alleen maar te weten, dat Barlow vermist wordt en dat hij het geld bij zich heeft. Aan den anderen kant, ze zouden wel eens meer kunnen weten, dan wij vermoeden. We kunnen ons niet geheel in hun gedachtengang verplaatsen, maar mijn idee is, dat onze vrienden zul len probeer en vóór zonsondergang twee karweitjes op te knappen het veilig overbrengen van Miss Leveridge en Rose Terence naar een andere schuilplaats, en het terugkrijgen van dien stapel bankpa pier. Hetgeen beteekent, dat u en ik onze taak moeten ver deel en." „Ik zie niet in, waarom", protesteerde Freddy. „Kunnen we niet bij elkaar blij ven?" „Ik zou niets liever willen", verklaarde Trant. Maar het is onmogelijk. Eén van ons zal moeten trachten ze te volgen, want, als we samengaan, wie zal dan dengeen of degenen, die voor het geld komen, een welkom bereiden?" Tegen de logica dezer redeneering viel niet veel in te brengen. „Ik geloof, dat ik het best hier kan blij ven", hernam Trant na een korte stilte. „Ik ben nog altijd een beetje duizelig en ik weet niet of ik tegen een nieuwe expe ditie opgewassen ben. Maar hoe is het met u?" viel hij plotseling zichzelf in de rede. „Frisch als een hoentje!" riep Freddy uit. „Wel niet in kampioensvorm, maar toch fit genoeg voor een behoorlijke partij." „Nu, u bent sportief; dat moet ik zeggen, Mr. Reeve. Dus het is accoord, dat ik hier blijf en u probeert den draad terug te vin den? U kunt mjjn motorfiets gebruiken. Hij staat buiten, vijftig voet verder tegen de heg. Rechts. Ik heb zoo'n vermoeden, dat uw auto wel verdwenen zal zijn. Bestu deer de indrukken van banden op den weg en kijk goed uit naar alles wat u aan een spoor zou kunnen helpen. En als u zoo ge lukkig bent, iemand tegen te komen, vraag hem dan, of hij wellicht eenige inlichtin gen kan geven. Wanneer u alles tegenloopt en dat is waarschijnlijk ga dan naar Holt en waarschuw de politie. Hier is mijn kaartje." Hij duwde Freddy een stukje carton in de hand. „Vertel hun wat er ge beurd is en volg verder hun advies. Ze zou den moeten probeeren contact te krijgen met Aylsham en Thetford, als dat nog niet het geval is. Mijn meening is, dat de ben de naar de kust is gevlucht. Waarschijn lijk naar Cromer." „Waarom juist naar Cromer?" onder brak Freddy. „Wel, het is moerassig in Westelijke rich ting, en als ze op den dijk tusschen Bla ken ey en Cley uitkomen, zouden ze een drommelschen toer hebben om de zee te bereiken. Maar in Sandringham of Cromer kunnen ze gemakkelijk een boot vinden, en het is verre van onmogelijk, dat ze daar ergens een vriend hebben rondscharrelen. Maar het blijft natuurlijk gissen. Geef het idee aan den inspecteur in overweging en laat hem oordeelen." „Goed", knikte Fredy. „Nog iets an ders?" „Ja, u zou kunnen vragen een paar man netjes hierheen te steuren, als ze ze mis sen kunnen. Alleen, ze moeten voorzichtig komen opdat ze de vogels niet ver schrikken!" „Ik zal het overbrengen. Wat nog?" „Dit." Hij stak hem de revolver toe, maar Freddy schudde het hoofd. „Dat is een bevel, waaraan ik niet ge hoorzaam." „Waarom niet?" „U zoudt hem noodig kunnen hebben." „U even goed." „Dan zal ik u een andere reden noemen. U bent een zoeker en een beter man dan ik, mr. Trant." „Zonder dit laatste toe te geven", ant woordde de detective, „zal ik u mijn argu ment zeggen. Ik denk niet aan u en even min aan mezelf. Ik denk aan.Hij hield even op, „aan Miss Leveridge en aan dat kleine meisje. Zij zijn beter dan wij beiden, nietwaar? En het is verkieslijker dat ver draaide geld te verliezen in een kloppartij, dan haar kwijt te raken. Is het zoo niet?" „U hebt me schaakmat gezet", bekende Freddy, zijn hand uitstekend. XXX. Onverwachte ontmoeting. Zooals de detective voorspeld had, be vond de Citroën zich niet meer in zijn lis tig gekozen schuilplaats. Freddy moest de volgende etappe van zijn romantischen tocht op de motorfiets afleggen: zijn vierde vervoermiddel sinds hij in Londen in de trein van 5 uur 18 gestapt was! Hij begon, in overeenstemming met Trants raad, uit te zien naar sporen van autobanden en aanwijzingen, die Miss Leveridge's verdere vindingrijkheid zou kunnen hebben verschaft. Maar hij vond geen sporen, die hij thuis kon brengen, on danks het vriendelijke maanlicht, en klaar blijkelijk had Miss Leveridge ditmaal na gelaten als leid-ster te fungeeren „Ziezoo, dat is dat!" bromde Freddy. „Dan maar naar Holt". Het kostte hem eenige moeite om den directen weg te vinden. Toen hij dien in draaide, zette hij den motor op volle kracht. Hij had echter nauwelijks een mijl achter den rug, toen hij plotseling vaart verminderde. Opzij van den weg stond een gestalte. „Stop of ik schiet", klonk een koele stem. „Ik heb uw machine noodig!" Hij had dus al contact met den vijand gekregen! Goed.... vooruit dan maar! Hij zwenkte en dook. De kogel bleef uit. Dat was misschien een gevolg van het feit, dat hü vaart minderde. Een oogenblik la ter gl^ed hij van het zadel en zocht dek king achter zijn fiets. Thans kwam zijn eigen revolver in actie. „Nu jouw handen omhoog!" schreeuwde Freddy, „of i k zal schieten". Maar ook uit Freddy's pistool kwam geen kogel. De gedaante, die zich thans in het maanlicht scherp afteekende, was die van den reverend! En nu zag Freddy nog wat anders ook iets dat hem eerst ontgaan was. Een twee de motorfiets.... De machine lag in den greppel en de k leer en van de reverend wa ren besmeurd en gehavend. „Wel heb ik van mijn leven.." mom pelde Freddy. De reverend deed een paar passen naar voren. „Het is het beste onze wederzydsche ver bazing maar te laten voor wat zij is", stel de hij droog voor. „Vindt u ook niet? Neem me als de weerlicht achterop en ga waar heen ik zeg." Freddy was niet in een stemming, waar in hij spoedig iemand kon vertrouwen» maar hij beluisterde in den toon van den reverend iets, dat hem tegen vertraging waarschuwde. En ten slotte, de reverend was te vertrouwen, nietwaar? Een bondge noot. „Spring op!" bulkte Freddy. „Welke richting?" „I.inks! En vol gas!" De motorfiets schoot weer vooruit en 25e zwaaiden naar links. Een smalle, rechte weg lag vóór hen. De machine verslond hem. „Welke weg nv?" vroeg Freddy, toen se een tweesprong bereikten. „Rechts!" 'Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5