VRIJDAG 5 JUNI 1936 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - BAG. 3 „Dr. Schaepman" Aftreden van den heer H. Lombert als secretaris Hartelijke afscheidswoorden van Voorzitter en Geestelijk Adviseur Gisteravond hield de Alg. R.K. Prop. Club „Dr. Schaepman" in een der Burcht zalen haar algemeene jaarvergadering, welke slechts zeer matig was bezocht. Wijl de voorz., mr. Donders, eerst later ter vergadering kon komen, opende de secretaris, die heer H. Lombert, de verga dering met een woord van welkom tot de aanwezigen, waarna hij er zijn spijt over uitdrukte, dat zoo weinigen aanwezig wa ren. Voor de leden der St. Petrus-parochie, waar pater Borromaeus de Greeve voor de Maria-Congregatie sprak, kon spr. een excuus vinden. Spr. wekte de aanwezigen echter op tot activiteit, ook in jaren, dat er geen ver kiezingen aan de orde zijn. Immers, al is de algemeenetoestand niet zoo veront rustend als in andere landen, eerste eisch toch is: het kruit droog te houden. De notulen der vorige vergadering wer den na lezing onveranderd vastgesteld. Het financieel verslag van den penning meester, den heer A. C. H. Speel, gaf aan inkomsten een bedrag van ƒ484.49, waar onder een batig saldo over het jaar 1934 van f 191.76, terwijl het afgeloopen jaar sluit met een saldo van f 156.6114. Toen geen der aanwezigen over de re kening en verantwoording het woord vroeg, wees de penningmeester erop, dat de contributies jammer genoeg terugge- loopen waren. Het zal zaak zijn dien te ruggang tegen te houden, want wanneer „Dr. Schaepman" actie wil voeren, moet er geld zijn. Het financieel verslag werd hierna goedgekeurd. Hierna kwam de voorzitter, mr. H. F. A. Donders, ter vergadering. Aan het jaarverslag, uitgebracht door den heer H. Lombert, ontleenen we het volgende: Gememoreerd) werd allereerst de ge voerde verkiezingsactie voor de Provin ciale Staten en den Gemeenteraad. De secretaris betreurde het in zijn verslag, dat tengevolge van het heilloos en onver antwoordelijk gedoe van de K. JD. P. de katholieke fractie een zetel in den raad heeft moeten verliezen, terwijl de K. D. P. zelve een nog treuriger figuur heeft geslagen dan reeds bij de verkiezing voor de Prov. Staten het geval was. De Geest. Adv. kapelaan Dorbeck hield wederom een cursus, welke door betrek kelijk weinigen werd bezocht. Voor de K.R.O.-jubileumactie werd 1170 ingezameld, de bloemendag voor „Luctor et Emergo" bracht f 120 op. De secretaris wees er voorts op, dat ver schillende Instellingen buiten de stad gaar ne gebruik maken van de werkkracht van „Dr. Schaepman", terwijl daarentegen in de stad zelf velen onkundig blijken te zijn van het bestaan eener algemeene R.K. Propagandaclub. (Spr. wijst er in dit ver band b.v. op. dat in het comité voor de algemeene Missie-tentoonstelling dit na jaar te houden aan een vertegenwoordi ging van de propagandaclub niet de min ste behoefte schijnt te zijn gevoeld). Tenslotte herinnert de secr. eraan, dat dit zijn laatste paarverslag is van de pro pagandaclub, waarvan hij ruim zeven ja ren secretaris is geweest, een tijdperk waarin teleurstelling en voldoening elkaar hebben afgewisseld. De secr. uitte tenslotte den wensch, dat het zijn opvolger gegeven mogen zijn meer belangstelling te kunnen wekken voor het werk der propaganda, maar dan ook een daadwerkelijke belangstelling, levend in alle kringen van onze katholieke bevol king, en besloot met een woord van dank aan geest, adv., voorz. en medebestuur ders. Onder dankzegging aan den secretaris werd het jaarverslag vastgesteld. De bestuursverkiezing had tot resultaat, dat de aftredende leden mevr. J. Manders Vermeulen en de heer P. Brouwer, wer den herkozen. HET HEENGAAN VAN DEN HEER H. LOMBERT Hierna nam de voorz. het woord, om bij het heengaan van den heer H. Lombert als secretaris het vol gende te zeggen. Dames en heeren. Zooals u uit het jaarverslag vernomen hebt, heeft onze eer ste secretaris, de heer Lombert, gemeend voor deze functie te moeten bedanken. Het bestuur, de beweeg redenen voor deze ontslagaanvrage ken nende, heeft ze hoe kon het eigen lijk anders als klemmend geëerbiedigd', en het gevraagde ontslag zij het met een zeer bedrukt hart op de meest eer volle wijze verleend. Van heden af zal „Dr. Schaepman" den heer Lombert derhalve als eerste secreta ris missen. Wat dit gemis voor onze propagandaclub beteekent is moeilijk onder woorden te brengen. Niet zoozeer de wijze waarop de heer Lombert zijn werkzaamheden van eersten secretaris in engeren zin ver vulde, stempelen hem tot een onvervang bare kracht, als wel de wijze waarop hij telkenmale en onafgebroken iedere actie wist te organiseeren, te leiden en te stu wen. Ik aarzel niet te zeggen dat de heer Lombert de drijfas was die de machinerie van onze propaganda-actie telkenmale in DE HEER H. LOMBERT gang zette en tot een steeds hooger toeren tal wist op te voeren. Indien Lombert zijn schouders onder een of ander werk zette, was het welslagen daarvan van te voren verzekerd. De feiten wijzen het uit. Het is haast onbegrijpelijk en toch zien we dit verschijnsel meer hoe iemand met zoo'n brooze gezondheid zoo veel ten uitersit spannenden arbeid kan verrichten. Dit kan alleen verklaard wór den door de aanwezigheid van een sterken wil en mooie idealen. Beide waren en zijn bij Lombert in ruime mate voorhanden. Zijn wil het klinke hem als parlemen taire democraat wellicht afschuwelijk in de ooren was in vele gevallen wet. Dit gaf wel eens aanleiding tot wrijvingen en het heeft onze propagandaclub naar bui ten ook een bepaalde waardeering be zorgd. Dat echter één man hiertoe in staat is, is opzichzelf reeds een bewijs voor zijn kracht. Bovendien kunnen we op bedoel de waardeering trots zijn. Ze verraadt de rechte strakke Ujn die van geen buiging weet. En wil men op propagandistisch ter rein iets bereiken dan is het trekken van rechte strakke lijnen een onvermijdelijk heid. Geen die dit zoo goed wist als Lom bert. Toch zal een sterke wil niets bereiken indien zij niet gericht wordt door mooie idealen. Dat dit bij Lombert het geval w as en is, vormt wellicht de simpele ver klaring van het succes zijner werkzaam heid. Credo Pugno ik geloof, ik strijd was het devies van onzen Patroon Dr. Schaepman. Credo, Pugno. In wie onzer is dit devies meer levendig dan in Lom bert?! Het is bij hem een tweede natuur geworden. Al zijn strijdende daden en God alleen weet hoeveel dit er zijn worden immer geschraagd door zijn diep geloof. Ook in dit opzicht was hij ons steeds een voorbeeld. Zoo was Lombert, vanaf de oprichting onzer vereeniging af, meer dan haar eer ste secretaris: hij was haar bezieler, haar stuwer, en zonder iemand te kort te doen haar besten propagandist. Geen werk was hem teveel. Ook het z.g. „vuile werk" schoof hij niet van zich af. Hij deed het steeds met blijdschap. En zijn blijdschap werkte aanstekelijk. Er ging een stimuleerende werking van uit. Hij sleepte ons allen in zijn enthousiasme mede. Door zijn voorbeeld werden ook wij tot grootere activiteit geprikkeld. Ja, het valt niet onder woorden te bren gen wat onze vereeniging aan Lombert te danken heeft en wat wij door zijn heen gaan als eerste secretaris zullen missen. Doch niet wij alleen. Ik wil de plaats van Dr. Schaepman geenszins zien buiten zijn werkelijke grenzen. Maar ik meen, dat althans de katholieke politiek te dezer stede wat haar extensiviteit be treft, goeddeels berust op onze werkzaam heid. En dat wij, Katholieken, op dit ter rein, thans een hechte plaats innemen, welnu, laten we dan bescheidenlij k zeg gen, dat Dr. Schaepman het zijne daartoe heeft bijgedragen. En als dan de positie die Lombert in onze vereeniging inneemt, door mij juist geschetst is en persoon lijk ben ik daarvan overtuigd dan ligt daarin tevens opgesloten wat de katholie ke politiek te dezer stede in het algemeen aan Lombert te danken heeft. En zoo is het niet alleen met de katho lieke politiek. Zoo zou ik kunnen wijzen op de verschillende uitingen van onze charitatieve en cultureele actie. Ik denk hier aan de jarenlang gevoerde actie ten bate van de R.K. Georg. Werkloozen; aan de verschillende bloemendagen; aan de introductie van het KRO-orkest en de KRO-Boys; aan de geldinzameling voor onzen omroep en zoo meer. Overal tref fen we Lombert aan in het brandpunt van alle werkzaamheden, zalen besprekend, kaarten verkoopendi, entree-bewijzen con troleerend, telefoneerend, instrueerend, registreerend en wat al niet. Maar nu ben ik volop bezig hetgeen ik juist vermijden wilde een opsomming te geven van al hetgeen Lombert gedu rende de vele jaren van zijn vruchtbaar secretariaat feitelijk heeft gedaan. Een zoodanig huldigend afscheidswoord kwam mij bij een zoo levendige persoon lijkheid als Lombert is, veel te dor voor. Ik heb gepoogd een karakterbeeld te geven van onzen scheidenden functionaris en de plaats die hij in ons midden steeds heeft ingenomen. Ben ik hierin geslaagd? Zeker niet. Daarvoor zijn man en plaats teveel om vattend, de eerste figuurlijk, de laatste letterlijk. Maar ik prijs mij hoe paradoxaal het ook moge klinken reeds gelukkig in dien ik in korte trekken heb kunnen aan geven, welk verlies wij door het heengaan van Lombert hebben te lijden. In de donkere schaduw die daardoor over ons is gevallen, dringt slechts één lichtstraal door. Deze: dat Lombert voor het bestuur als lid behouden blijft. En als het nu maar waar is dat het bloed toch kruipt waar het niet gaan kan, dan zou deze lichtstraal wel eens de geheele schaduw kunnen verdrijven. Hoe dit zij: gelukkig is de scheiding niet definitief. Zij draagt meer het karakter van een scheiding van tafel en bed. En de praktijk leert dat er in zoodanig geval la ter weer een algeheele verzoening volgt. In de hoop dat dit ook hier het geval zal zijn, zij mijn afscheidswoord hiermee be sloten, doch niet dan aan de echtgenoote van den heer Lombert hartelijk diank ge zegd te hebben voor haar hulp en mede werking niet alleen haar man, doch ook aan onze vereeniging bij voortduring ver leend. Ik spreek den wensch uit dat wij ons ondanks de mutatie van haar man in haar blijvende sympathie mogen ver heugen. De Geest. Adviseur, kbpelaan Dor beck, hierna het woord verkrijgend, wees er op, dat hij den heer Lombert gedurende zes van de zeven jaren aan het werk heeft gezien, in welke jaren hij zich heeft kun nen overtuigen van de groote en onver gankelijke verdiensten van den heer Lom bert voor „Dr. Schaepman" en voor de katholieke zaak. H ij was de verwezenlijking van het ideaal van een goeden propagandist. De inhoud van een propagandist is: „princi pe, geloof en werkkracht". Al deze facto ren waren in den thans aftredenden secre taris aanwezig. Daarvoor wilde spr. den heer Lombert zoo openbaar mogelijk huldigen als Ka tholiek. Hij was een van de weinigen, waarvan men mag zeggen, dat hij is een voorbeeld voor zijn geloofsgenooten, een, waarvan men mag zeggen, dat hij met een lamp gezocht moet worden. Er zijn menschen geweest, en zij zijn er nog, die zeggen, dat de heer Lombert bij zijn werkzaamheden geleid werd door ne ven-motieven. Spr. zeide er heilig van overtuigd te zijn, dat zulks nimmer het gv-val is geweest. De innerlijke overtuiging, die de heer Lombert steeds bezat, heeft hij steeds naar buiten welen uit te dragen. Ook aldus was hij een ideaal propagandist, want ook tegenover hooger geplaatsten wist hij zijn wil, voortspruitend uit eerlijke overtui ging, voor de goed katholieke zaak door te zetten. Dank wilde spr. den heer Lombert ook brengen, voor de lessen, die hij spr. zelf heeft mogen geven. Aan d't persoonlijk dankwoord wilde spr. ee i dankwoord toevoegen als gees telijk adviseur van „Dr. Schaepman", dus namens de geestelijkheid van Leiden. Daarom dankt hij hem voor het goede voorbeeld aan Leiden's Katholieken en voor zijn doorzettingsvermogen. Spr. wees erop, dat er ook onder de geestelijken wel eens de meening heeft geheersch' dat wat de heer Lombert wil de, niet de juiste weg was, evenals men zulks ook wel eens van „Dr. Schaepman" heeft gezegd. Spr. durfde echter zeggen, dat hij den heer Lombert steeds gerecht vaardigd heefi En dankbaar constateert spr., dat wat de katholieke Leidsche poli tiek betreft, dit voor het grootste deel be reikt werd door den heer Lombert. Spr. greep dit heengaan van den heer Lombert als secretaris tevens aan om een algemeene opwekking tot verhoogde katho lieke activiteit tot alle Katholieken te spreken. Als men ziet hoe in betrekkelijk korten tijd een algemeene toestand als in Duitsch- land of Spanje kan veranderen tot nadeel der katholieke partij en men tevens in ons eigen land en in onze eigen stad ook onder de Katholieken de veranderde en zeer nadeelige symptomen waarneemt, dan waarschuwt spr. de Katholieken toch pa raat te zijn. Er moet meer meeleven, meer daadwerkelijk meeleven bestaan met de Prop. Club. Reeds het vorig jaar na de Gemeen- teraadsverkieringen heeft spr. in 'n nabeschouwing in de Leidsche Courant erop gewezen, hoe miniem de belangstel ling voor de katholieke politiek in het al gemeen en voor het werk van „Dr. Schaepman" in het bijzonder is. Dat geldt nu nog en wanneer de Katholieken niet oppassen vergaat het hun evenals nu pas in België is geschied. En dan is het te laat Daarom, er moet gewerkt worden, dan is er nog geen reden om te wanhopen. Maar dan moet met de verkiezingen van vol gend jaar in 't zicht van nu af gewerkt worden en daarom hoopt spr., dat dit allen leden van „Dr. Schaepman" verdrietende heengaan van den secretaris ertoe moge j bijdragen, dat degenen, die zich vroeger van de politieke propaganda afzijdig hiel den, nu actieve propagandisten mogen worden. De heer Lombert, deze beide toespraken beantwoordend, zeide dat hij bij zijn werk nimmer naar vleierij had gestreefd, maar nu zou hij bijna ijdel worden. Spr. wist niet, dat zijn werk aldus ge waardeerd is geworden. Hij heeft getracht te doen wat hij meende als katholiek pro pagandist te moeten doen. Juist in het feit, dat zoovele vooraanstaande en ontwikkel de personen in de stad zich afzijdig hiel den van dit terrein, heeft hij aanleiding" gevonden misschien meer te doen dan hij kon. De heer Lombert zeide vervolgens, dat na zijn heengaan als secretaris zijn liefde voor de propaganda niet gedoofd zal worden. Hij dankte tenslotte den voorz. en den geest, adviseur voor hun sympathieke woorden en uitte de beste wenschen voor de Prop Club. De voorz. deelde vervolgens mede, dat het bestuur besloten had den heer van Dijk tot secretaris te benoemen. De voorz. zeide, dat dat deze functie voor den heer v. Dijk geenszins een be nijdenswaardige functie is. Dat hij deze taak echter heeft willen aanvaarden ge tuigt echter van zijn energie en het stemt dankbaar, dat er nog menschen te vinden zijn, die bereid zijn een dergelijke taak op zich te nemen. De keuze van den heer v. Dijk was echter niet toevallig. Als propagandist en districtsleider en later tevens als bestuurs lid heeft de heer v. Dijk bewezen een goed lid van „Dr. Schaepman" te zijn en met vertrouwen droeg het bestuur daarom deze functie aan hem over. Spr. gaf hierbij nog eenige behartenswaardige wenken aan den heer v. Dijk ten beste, waardoor hij een eigen cachet aan zijn werk zou kunnen geven. De heer v. Dijk wees in zijn antwoord I op de woorden van Z. H. den Paus bij de opening van de Katholieke Perstentoon- j stelling over de noodzakelijkheid der pro paganda voor de katholieke zaak. Deze woorden zijn mede voor spr. aan leiding zijn schouders onder deze taak te stellen en hij rekent daarbij op de volle medewerking van het bestuur. I Hierna volgde sluiting der vergadering met den chr. groet. Om den Raadhuisbouw te Alphen aan den Rijn De ingediende plannen beoordeeld Waarom niet Kropholler? In een beschouwing over de door de ar chitecten Blauw en Hooykaas en Lokhorst ingediende plannen voor een radhuis te Alphen aan den Rijn vraagt „De Rijn- gids": Wat er nu terecht is gekomen van dien mooien eisch: 't moet een gebouw zijn duidelijk kenbaar als de zetel der overheid? En het blad antwoordt dan als volgt: Want ook naar onze meening is een raadhuis nog altijd de zetel der saamge trokken macht, in weerwil van de verslap ping van dit begrip. Het hoort iets te heb ben, dat hoog voor ons oprijst, niet dat in de breedte uitgestrekt voor ons ligt. Het behoort eigenlijk een raadhuis-plein te hebben, dat er kennelijk bij hoort, niet waar 't aan grenst, zooals ieder gebouw aan een straat of plein wordt neergeplakt. Zoo is 't ook inderdaad bijvoorbeeld bij het Waalwijksche raadhuis van Krophol ler na de voltooiing met de galerij en het marktgebouwtje, dat er bij hoort en dat als met een arm wordt omvat. De bestem ming van zoo'n gebouwtje kan natuurlijk ook een andere zijn. Hier is het raadhuis het hoog oprijzend machtscentrum en de zijvleugel, waarin de administratie enz. is behuisd, treedt in het front daarbij terug, zooals het in be langrijkheid ook in het beheer voor de ge meente terugtreedt bij het eigenlijk be stuur en zijn organen. Het raadhuis staat er niet als een particulier gebouw op een recht afgepast gekocht of in erfpacht ge geven stukje grond, dat precies in de rooilijn en geen stap verder mag komen. 't Is natuurlijk verre van ons te beweren dat in Alphen precies zoo iets op zijn plaats zou geweest zijn, we willen enkel doen uitkomen, dat 't inderdaad ook an ders dan nu ontworpen is, kon, ja moet; want niet alleen naar onze meening, maar ook naar die van tot oordeelen bevoegden hebben beide ingediende plannen zoo wei nig van een Hollandsch Raadhuis, dat als men er een raadseltje van maakte, nie mand 't raden zou. Men noemde tijdens de behandeling van het voorstel van B. en W. in den raad vermoedelijk als afschrikwekkend voor beeld de raadszaal van Kropholler te Noordwijkerhout als een „gezellig conver satiezaaltje in een gevangenis". Welnu, het plan Hooijkaas zou men in dien zin kunnen typeeren als een sport gebouw, met links 't café en rechts het restaurant, boven ontspanningszalen of een vergroote zilverfabriek te Voorscho ten en het plan Blaauw, misschien heel mooi, maar mist evenzeer het Raadhuis type. Het kon ook een Duitsche Höhere Töchterschule zijn of een Brabantsch R.K. Ziekenhuis, een grootsch opgezet Alphen's station met daarachter de perrons. Eveneens tegen het karakter van een publiek gebouw voor de eeuwen, is de dakvorm van beide plannen, die overal bij de gevels in goten eindigt. Bij deze vooral bij het plan-Blaauw rondloopende goot- lijsten, evenals bij het middentorentje is houtwerk het eenig mogelijke materiaal. D.w.z. veel onderhoud van schilder en timmerman. Wie de raadhuizen in Noord wijkerhout en Waalwijk heeft gezien, heeft een betere oplossing hiervoor kun nen aantreffen, n.l. steenen goten en geen onderhoud vragende torentjes en dakven sters. Het raadhuis te Halfweg Haarlem heeft de bouwers gewaarschuwd tegen al dit houtwerk, dat op 't oog iets lijkt, maar als een bouwwerk voor de eeuwen niet thuis behoort, omdat er voortdurend aan bijgewerkt moet worden. In een goeden tijd is dit geen bezwaar, maar in de ma gere jaren blijft dit voortdurend onder houd noodgedwongen achterwege, met het gevolg: ondergang der houten construc ties; vooral bij het in onzen tijd gebruikte hout, zoo bemerkte men ons, is dit onver mijdelijk. Men moet niet vergeten, dat een school, een sportgebouw, een ziekenhuis eigenlijk toch maar voor éen zekeren tijd dient, omdat de bewoning en het gebruik later geheel andere eischen gaat stellen. Nu is ook bij een gemeentehuis wel, zelfs aanzienlijke, verandering op den duur in het gebruik mogelijk, maar hier wil men toch het gebouw éérder bewaren als een stuk traditie in het bestaan der gemeente, als een stuk vaderlandsche geschiedenis van het gemeenteleven. Daarom moet het karakter van een raadhuis anders zijn dan van een der ge noemde soorten van gebouwen en komt men vanzelf op het oersterke waarvoor men in Kropholler's gebouwen nu nog iet wat terugdeinst. Hopen we dat tijdig nog wordt inge zien, dat ten halve keeren beter dan ten heele dwalen is. En dat zooiets voor onze gemeente te kostbaar zou worden, behoeft men in het geheel niet te vreezen, daar, zooals ter raadszitting reeds bemerkt, het Gemeen telijk museum te Eindhoven, een gebouw van royale allure (o.a. bronzen deuren en een kostbare centrale verwarmingsinstal latie) in totaal nog geen 10.per M3. heeft gekost, met inbegrip van steenen goten aan alle zijden. Enfin, 't laatste woord zal in deze nog wel niet gesproken zijn. Want uitvoering der plannen zooals ze nu zijn, lijkt ons uitgesloten. Bij een combinatie der plannen krijgen we noch vleesch noch visch; we hoorden ook reeds verluiden, dat een der raads leden zelfstandig een plan deed ontwer pen, dat echter nu nog in windselen ge huld is. Zou bij dat alles misschien Krop holler toch nog een kans krijgen, om te laten zien, dat ook hier 't inderdaad an ders kan? Wij voor ons hopen het nog steeds van harte, niet „om de politiek" maar om 't Raadhuis.... KROPHOLLER'S RAADHUIS-COMPLEX TE WAAILWIJK. KERKNIEUWS PATER A. LOKKERS O. CARM. Den lOen Juni herdenkt onze oud-stad genoot de zeereerw. pater Adelbertus Lokkers zijn zilveren priesterfeest in het Carmelietenklooster te Zenderen. Pater Adelbertus Lokkers werd geboren te Leiden en maakte zijn Humaniora te Venray aan het Gymnasium der Paters Franciscanen. In 1905 trad hij in het kloos ter der Paters Carmelieten en werd 10 Juni 1911 priester gewijd. 't Grootste gedeelte van z'n 25-jarig priesterleven bracht pater Adelbertus door te Rome, waar hij vele jaren Prior was. Gedurende z'n verblijf in de Eeuwige Stad was hij correspondent van de Maasbode en verschenen er van zijn hand verschil lende artikelen over actueele Romeinsche aangelegenheden in genoemd dagblad. Se dert Augustus 1932 is pater Lokkers als leeraar verbonden aan het Gymnasium St. Alberti te Zenderen. Met groote toe wijding doceert hij aan de hoogste klas sen de klassieke talen en de welsprekend heid. Als resultaat van zijn voortdurende stu die zal eerstdaags van zijn hand verschij nen een bloemlezing uit de werken van den grooten priester-dichter en Carmeliet, den Zaligen Baptista Mantuanus. Door dit werk hoopt hij „den Christelijken Vergi- lius" weer in te voeren op Seminaria en. andere Priestercolleges. Zeker zullen de vele vrienden, die Pa ter Adelbertus zoowel in binnen- als bui tenland heeft, zich niet onbetuigd laten bij zijn zilveren priesterfeest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9