VRIJDAG 5 JUNI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - BAG. 3
„Dr. Schaepman"
Aftreden van den heer H. Lombert
als secretaris
Hartelijke afscheidswoorden van
Voorzitter en Geestelijk Adviseur
Gisteravond hield de Alg. R.K. Prop.
Club „Dr. Schaepman" in een der Burcht
zalen haar algemeene jaarvergadering,
welke slechts zeer matig was bezocht.
Wijl de voorz., mr. Donders, eerst later
ter vergadering kon komen, opende de
secretaris, die heer H. Lombert, de verga
dering met een woord van welkom tot de
aanwezigen, waarna hij er zijn spijt over
uitdrukte, dat zoo weinigen aanwezig wa
ren. Voor de leden der St. Petrus-parochie,
waar pater Borromaeus de Greeve voor
de Maria-Congregatie sprak, kon spr. een
excuus vinden.
Spr. wekte de aanwezigen echter op tot
activiteit, ook in jaren, dat er geen ver
kiezingen aan de orde zijn. Immers, al is
de algemeenetoestand niet zoo veront
rustend als in andere landen, eerste eisch
toch is: het kruit droog te houden.
De notulen der vorige vergadering wer
den na lezing onveranderd vastgesteld.
Het financieel verslag van den penning
meester, den heer A. C. H. Speel, gaf aan
inkomsten een bedrag van ƒ484.49, waar
onder een batig saldo over het jaar 1934
van f 191.76, terwijl het afgeloopen jaar
sluit met een saldo van f 156.6114.
Toen geen der aanwezigen over de re
kening en verantwoording het woord
vroeg, wees de penningmeester erop, dat
de contributies jammer genoeg terugge-
loopen waren. Het zal zaak zijn dien te
ruggang tegen te houden, want wanneer
„Dr. Schaepman" actie wil voeren, moet
er geld zijn.
Het financieel verslag werd hierna
goedgekeurd.
Hierna kwam de voorzitter, mr. H. F. A.
Donders, ter vergadering.
Aan het jaarverslag, uitgebracht door
den heer H. Lombert, ontleenen we het
volgende:
Gememoreerd) werd allereerst de ge
voerde verkiezingsactie voor de Provin
ciale Staten en den Gemeenteraad. De
secretaris betreurde het in zijn verslag,
dat tengevolge van het heilloos en onver
antwoordelijk gedoe van de K. JD. P. de
katholieke fractie een zetel in den raad
heeft moeten verliezen, terwijl de K. D.
P. zelve een nog treuriger figuur heeft
geslagen dan reeds bij de verkiezing voor
de Prov. Staten het geval was.
De Geest. Adv. kapelaan Dorbeck hield
wederom een cursus, welke door betrek
kelijk weinigen werd bezocht.
Voor de K.R.O.-jubileumactie werd
1170 ingezameld, de bloemendag voor
„Luctor et Emergo" bracht f 120 op.
De secretaris wees er voorts op, dat ver
schillende Instellingen buiten de stad gaar
ne gebruik maken van de werkkracht van
„Dr. Schaepman", terwijl daarentegen in
de stad zelf velen onkundig blijken te
zijn van het bestaan eener algemeene R.K.
Propagandaclub. (Spr. wijst er in dit ver
band b.v. op. dat in het comité voor de
algemeene Missie-tentoonstelling dit na
jaar te houden aan een vertegenwoordi
ging van de propagandaclub niet de min
ste behoefte schijnt te zijn gevoeld).
Tenslotte herinnert de secr. eraan, dat
dit zijn laatste paarverslag is van de pro
pagandaclub, waarvan hij ruim zeven ja
ren secretaris is geweest, een tijdperk
waarin teleurstelling en voldoening elkaar
hebben afgewisseld.
De secr. uitte tenslotte den wensch, dat
het zijn opvolger gegeven mogen zijn meer
belangstelling te kunnen wekken voor het
werk der propaganda, maar dan ook een
daadwerkelijke belangstelling, levend in
alle kringen van onze katholieke bevol
king, en besloot met een woord van dank
aan geest, adv., voorz. en medebestuur
ders.
Onder dankzegging aan den secretaris
werd het jaarverslag vastgesteld.
De bestuursverkiezing had tot resultaat,
dat de aftredende leden mevr. J. Manders
Vermeulen en de heer P. Brouwer, wer
den herkozen.
HET HEENGAAN VAN DEN HEER
H. LOMBERT
Hierna nam de voorz.
het woord, om bij het
heengaan van den
heer H. Lombert als
secretaris het vol
gende te zeggen.
Dames en heeren.
Zooals u uit het
jaarverslag vernomen
hebt, heeft onze eer
ste secretaris, de heer
Lombert, gemeend
voor deze functie te
moeten bedanken. Het
bestuur, de beweeg
redenen voor deze
ontslagaanvrage ken
nende, heeft ze
hoe kon het eigen
lijk anders als klemmend geëerbiedigd',
en het gevraagde ontslag zij het met
een zeer bedrukt hart op de meest eer
volle wijze verleend.
Van heden af zal „Dr. Schaepman" den
heer Lombert derhalve als eerste secreta
ris missen.
Wat dit gemis voor onze propagandaclub
beteekent is moeilijk onder woorden te
brengen. Niet zoozeer de wijze waarop de
heer Lombert zijn werkzaamheden van
eersten secretaris in engeren zin ver
vulde, stempelen hem tot een onvervang
bare kracht, als wel de wijze waarop hij
telkenmale en onafgebroken iedere actie
wist te organiseeren, te leiden en te stu
wen. Ik aarzel niet te zeggen dat de heer
Lombert de drijfas was die de machinerie
van onze propaganda-actie telkenmale in
DE HEER
H. LOMBERT
gang zette en tot een steeds hooger toeren
tal wist op te voeren. Indien Lombert zijn
schouders onder een of ander werk zette,
was het welslagen daarvan van te voren
verzekerd. De feiten wijzen het uit.
Het is haast onbegrijpelijk en toch
zien we dit verschijnsel meer hoe
iemand met zoo'n brooze gezondheid zoo
veel ten uitersit spannenden arbeid kan
verrichten. Dit kan alleen verklaard wór
den door de aanwezigheid van een sterken
wil en mooie idealen. Beide waren en zijn
bij Lombert in ruime mate voorhanden.
Zijn wil het klinke hem als parlemen
taire democraat wellicht afschuwelijk in
de ooren was in vele gevallen wet. Dit
gaf wel eens aanleiding tot wrijvingen en
het heeft onze propagandaclub naar bui
ten ook een bepaalde waardeering be
zorgd. Dat echter één man hiertoe in staat
is, is opzichzelf reeds een bewijs voor zijn
kracht. Bovendien kunnen we op bedoel
de waardeering trots zijn. Ze verraadt de
rechte strakke Ujn die van geen buiging
weet. En wil men op propagandistisch ter
rein iets bereiken dan is het trekken van
rechte strakke lijnen een onvermijdelijk
heid. Geen die dit zoo goed wist als Lom
bert.
Toch zal een sterke wil niets bereiken
indien zij niet gericht wordt door mooie
idealen. Dat dit bij Lombert het geval
w as en is, vormt wellicht de simpele ver
klaring van het succes zijner werkzaam
heid.
Credo Pugno ik geloof, ik strijd
was het devies van onzen Patroon Dr.
Schaepman. Credo, Pugno. In wie onzer
is dit devies meer levendig dan in Lom
bert?! Het is bij hem een tweede natuur
geworden. Al zijn strijdende daden en
God alleen weet hoeveel dit er zijn
worden immer geschraagd door zijn diep
geloof. Ook in dit opzicht was hij ons
steeds een voorbeeld.
Zoo was Lombert, vanaf de oprichting
onzer vereeniging af, meer dan haar eer
ste secretaris: hij was haar bezieler, haar
stuwer, en zonder iemand te kort te
doen haar besten propagandist.
Geen werk was hem teveel. Ook het
z.g. „vuile werk" schoof hij niet van zich
af. Hij deed het steeds met blijdschap. En
zijn blijdschap werkte aanstekelijk. Er
ging een stimuleerende werking van uit.
Hij sleepte ons allen in zijn enthousiasme
mede. Door zijn voorbeeld werden ook wij
tot grootere activiteit geprikkeld.
Ja, het valt niet onder woorden te bren
gen wat onze vereeniging aan Lombert te
danken heeft en wat wij door zijn heen
gaan als eerste secretaris zullen missen.
Doch niet wij alleen. Ik wil de plaats
van Dr. Schaepman geenszins zien buiten
zijn werkelijke grenzen. Maar ik meen,
dat althans de katholieke politiek te dezer
stede wat haar extensiviteit be
treft, goeddeels berust op onze werkzaam
heid. En dat wij, Katholieken, op dit ter
rein, thans een hechte plaats innemen,
welnu, laten we dan bescheidenlij k zeg
gen, dat Dr. Schaepman het zijne daartoe
heeft bijgedragen. En als dan de positie
die Lombert in onze vereeniging inneemt,
door mij juist geschetst is en persoon
lijk ben ik daarvan overtuigd dan ligt
daarin tevens opgesloten wat de katholie
ke politiek te dezer stede in het algemeen
aan Lombert te danken heeft.
En zoo is het niet alleen met de katho
lieke politiek. Zoo zou ik kunnen wijzen
op de verschillende uitingen van onze
charitatieve en cultureele actie. Ik denk
hier aan de jarenlang gevoerde actie ten
bate van de R.K. Georg. Werkloozen; aan
de verschillende bloemendagen; aan de
introductie van het KRO-orkest en de
KRO-Boys; aan de geldinzameling voor
onzen omroep en zoo meer. Overal tref
fen we Lombert aan in het brandpunt van
alle werkzaamheden, zalen besprekend,
kaarten verkoopendi, entree-bewijzen con
troleerend, telefoneerend, instrueerend,
registreerend en wat al niet.
Maar nu ben ik volop bezig hetgeen
ik juist vermijden wilde een opsomming
te geven van al hetgeen Lombert gedu
rende de vele jaren van zijn vruchtbaar
secretariaat feitelijk heeft gedaan.
Een zoodanig huldigend afscheidswoord
kwam mij bij een zoo levendige persoon
lijkheid als Lombert is, veel te dor voor.
Ik heb gepoogd een karakterbeeld te
geven van onzen scheidenden functionaris
en de plaats die hij in ons midden steeds
heeft ingenomen.
Ben ik hierin geslaagd?
Zeker niet.
Daarvoor zijn man en plaats teveel om
vattend, de eerste figuurlijk, de laatste
letterlijk.
Maar ik prijs mij hoe paradoxaal het
ook moge klinken reeds gelukkig in
dien ik in korte trekken heb kunnen aan
geven, welk verlies wij door het heengaan
van Lombert hebben te lijden.
In de donkere schaduw die daardoor
over ons is gevallen, dringt slechts één
lichtstraal door. Deze: dat Lombert voor
het bestuur als lid behouden blijft.
En als het nu maar waar is dat het bloed
toch kruipt waar het niet gaan kan, dan
zou deze lichtstraal wel eens de geheele
schaduw kunnen verdrijven.
Hoe dit zij: gelukkig is de scheiding niet
definitief. Zij draagt meer het karakter
van een scheiding van tafel en bed. En de
praktijk leert dat er in zoodanig geval la
ter weer een algeheele verzoening volgt.
In de hoop dat dit ook hier het geval zal
zijn, zij mijn afscheidswoord hiermee be
sloten, doch niet dan aan de echtgenoote
van den heer Lombert hartelijk diank ge
zegd te hebben voor haar hulp en mede
werking niet alleen haar man, doch ook
aan onze vereeniging bij voortduring ver
leend. Ik spreek den wensch uit dat wij
ons ondanks de mutatie van haar man
in haar blijvende sympathie mogen ver
heugen.
De Geest. Adviseur, kbpelaan Dor
beck, hierna het woord verkrijgend, wees
er op, dat hij den heer Lombert gedurende
zes van de zeven jaren aan het werk heeft
gezien, in welke jaren hij zich heeft kun
nen overtuigen van de groote en onver
gankelijke verdiensten van den heer Lom
bert voor „Dr. Schaepman" en voor de
katholieke zaak.
H ij was de verwezenlijking van het
ideaal van een goeden propagandist. De
inhoud van een propagandist is: „princi
pe, geloof en werkkracht". Al deze facto
ren waren in den thans aftredenden secre
taris aanwezig.
Daarvoor wilde spr. den heer Lombert
zoo openbaar mogelijk huldigen als Ka
tholiek. Hij was een van de weinigen,
waarvan men mag zeggen, dat hij is een
voorbeeld voor zijn geloofsgenooten, een,
waarvan men mag zeggen, dat hij met een
lamp gezocht moet worden.
Er zijn menschen geweest, en zij zijn er
nog, die zeggen, dat de heer Lombert bij
zijn werkzaamheden geleid werd door ne
ven-motieven. Spr. zeide er heilig van
overtuigd te zijn, dat zulks nimmer het
gv-val is geweest.
De innerlijke overtuiging, die de heer
Lombert steeds bezat, heeft hij steeds naar
buiten welen uit te dragen. Ook aldus
was hij een ideaal propagandist, want ook
tegenover hooger geplaatsten wist hij zijn
wil, voortspruitend uit eerlijke overtui
ging, voor de goed katholieke zaak door
te zetten.
Dank wilde spr. den heer Lombert ook
brengen, voor de lessen, die hij spr. zelf
heeft mogen geven.
Aan d't persoonlijk dankwoord wilde
spr. ee i dankwoord toevoegen als gees
telijk adviseur van „Dr. Schaepman", dus
namens de geestelijkheid van Leiden.
Daarom dankt hij hem voor het goede
voorbeeld aan Leiden's Katholieken en
voor zijn doorzettingsvermogen.
Spr. wees erop, dat er ook onder de
geestelijken wel eens de meening heeft
geheersch' dat wat de heer Lombert wil
de, niet de juiste weg was, evenals men
zulks ook wel eens van „Dr. Schaepman"
heeft gezegd. Spr. durfde echter zeggen,
dat hij den heer Lombert steeds gerecht
vaardigd heefi En dankbaar constateert
spr., dat wat de katholieke Leidsche poli
tiek betreft, dit voor het grootste deel be
reikt werd door den heer Lombert.
Spr. greep dit heengaan van den heer
Lombert als secretaris tevens aan om een
algemeene opwekking tot verhoogde katho
lieke activiteit tot alle Katholieken te
spreken.
Als men ziet hoe in betrekkelijk korten
tijd een algemeene toestand als in Duitsch-
land of Spanje kan veranderen tot nadeel
der katholieke partij en men tevens in
ons eigen land en in onze eigen stad ook
onder de Katholieken de veranderde en
zeer nadeelige symptomen waarneemt, dan
waarschuwt spr. de Katholieken toch pa
raat te zijn. Er moet meer meeleven, meer
daadwerkelijk meeleven bestaan met de
Prop. Club.
Reeds het vorig jaar na de Gemeen-
teraadsverkieringen heeft spr. in 'n
nabeschouwing in de Leidsche Courant
erop gewezen, hoe miniem de belangstel
ling voor de katholieke politiek in het al
gemeen en voor het werk van „Dr.
Schaepman" in het bijzonder is. Dat geldt
nu nog en wanneer de Katholieken niet
oppassen vergaat het hun evenals nu pas
in België is geschied. En dan is het te laat
Daarom, er moet gewerkt worden, dan
is er nog geen reden om te wanhopen. Maar
dan moet met de verkiezingen van vol
gend jaar in 't zicht van nu af gewerkt
worden en daarom hoopt spr., dat dit allen
leden van „Dr. Schaepman" verdrietende
heengaan van den secretaris ertoe moge j
bijdragen, dat degenen, die zich vroeger
van de politieke propaganda afzijdig hiel
den, nu actieve propagandisten mogen
worden.
De heer Lombert, deze beide toespraken
beantwoordend, zeide dat hij bij zijn werk
nimmer naar vleierij had gestreefd, maar
nu zou hij bijna ijdel worden.
Spr. wist niet, dat zijn werk aldus ge
waardeerd is geworden. Hij heeft getracht
te doen wat hij meende als katholiek pro
pagandist te moeten doen. Juist in het feit,
dat zoovele vooraanstaande en ontwikkel
de personen in de stad zich afzijdig hiel
den van dit terrein, heeft hij aanleiding"
gevonden misschien meer te doen dan hij
kon.
De heer Lombert zeide vervolgens, dat
na zijn heengaan als secretaris zijn liefde
voor de propaganda niet gedoofd zal
worden.
Hij dankte tenslotte den voorz. en den
geest, adviseur voor hun sympathieke
woorden en uitte de beste wenschen voor
de Prop Club.
De voorz. deelde vervolgens mede, dat
het bestuur besloten had den heer van
Dijk tot secretaris te benoemen.
De voorz. zeide, dat dat deze functie
voor den heer v. Dijk geenszins een be
nijdenswaardige functie is. Dat hij deze
taak echter heeft willen aanvaarden ge
tuigt echter van zijn energie en het stemt
dankbaar, dat er nog menschen te vinden
zijn, die bereid zijn een dergelijke taak op
zich te nemen.
De keuze van den heer v. Dijk was
echter niet toevallig. Als propagandist en
districtsleider en later tevens als bestuurs
lid heeft de heer v. Dijk bewezen een goed
lid van „Dr. Schaepman" te zijn en met
vertrouwen droeg het bestuur daarom deze
functie aan hem over. Spr. gaf hierbij nog
eenige behartenswaardige wenken aan den
heer v. Dijk ten beste, waardoor hij een
eigen cachet aan zijn werk zou kunnen
geven.
De heer v. Dijk wees in zijn antwoord
I op de woorden van Z. H. den Paus bij de
opening van de Katholieke Perstentoon-
j stelling over de noodzakelijkheid der pro
paganda voor de katholieke zaak.
Deze woorden zijn mede voor spr. aan
leiding zijn schouders onder deze taak te
stellen en hij rekent daarbij op de volle
medewerking van het bestuur.
I Hierna volgde sluiting der vergadering
met den chr. groet.
Om den Raadhuisbouw
te Alphen aan den Rijn
De ingediende
plannen beoordeeld
Waarom niet Kropholler?
In een beschouwing over de door de ar
chitecten Blauw en Hooykaas en Lokhorst
ingediende plannen voor een radhuis te
Alphen aan den Rijn vraagt „De Rijn-
gids": Wat er nu terecht is gekomen van
dien mooien eisch: 't moet een gebouw
zijn duidelijk kenbaar als de zetel der
overheid?
En het blad antwoordt dan als volgt:
Want ook naar onze meening is een
raadhuis nog altijd de zetel der saamge
trokken macht, in weerwil van de verslap
ping van dit begrip. Het hoort iets te heb
ben, dat hoog voor ons oprijst, niet dat in
de breedte uitgestrekt voor ons ligt. Het
behoort eigenlijk een raadhuis-plein te
hebben, dat er kennelijk bij hoort, niet
waar 't aan grenst, zooals ieder gebouw
aan een straat of plein wordt neergeplakt.
Zoo is 't ook inderdaad bijvoorbeeld bij
het Waalwijksche raadhuis van Krophol
ler na de voltooiing met de galerij en het
marktgebouwtje, dat er bij hoort en dat
als met een arm wordt omvat. De bestem
ming van zoo'n gebouwtje kan natuurlijk
ook een andere zijn.
Hier is het raadhuis het hoog oprijzend
machtscentrum en de zijvleugel, waarin
de administratie enz. is behuisd, treedt in
het front daarbij terug, zooals het in be
langrijkheid ook in het beheer voor de ge
meente terugtreedt bij het eigenlijk be
stuur en zijn organen. Het raadhuis staat
er niet als een particulier gebouw op een
recht afgepast gekocht of in erfpacht ge
geven stukje grond, dat precies in de
rooilijn en geen stap verder mag komen.
't Is natuurlijk verre van ons te beweren
dat in Alphen precies zoo iets op zijn
plaats zou geweest zijn, we willen enkel
doen uitkomen, dat 't inderdaad ook an
ders dan nu ontworpen is, kon, ja moet;
want niet alleen naar onze meening, maar
ook naar die van tot oordeelen bevoegden
hebben beide ingediende plannen zoo wei
nig van een Hollandsch Raadhuis, dat als
men er een raadseltje van maakte, nie
mand 't raden zou.
Men noemde tijdens de behandeling van
het voorstel van B. en W. in den raad
vermoedelijk als afschrikwekkend voor
beeld de raadszaal van Kropholler te
Noordwijkerhout als een „gezellig conver
satiezaaltje in een gevangenis".
Welnu, het plan Hooijkaas zou men in
dien zin kunnen typeeren als een sport
gebouw, met links 't café en rechts het
restaurant, boven ontspanningszalen of
een vergroote zilverfabriek te Voorscho
ten en het plan Blaauw, misschien heel
mooi, maar mist evenzeer het Raadhuis
type. Het kon ook een Duitsche Höhere
Töchterschule zijn of een Brabantsch R.K.
Ziekenhuis, een grootsch opgezet Alphen's
station met daarachter de perrons.
Eveneens tegen het karakter van een
publiek gebouw voor de eeuwen, is de
dakvorm van beide plannen, die overal bij
de gevels in goten eindigt. Bij deze vooral
bij het plan-Blaauw rondloopende goot-
lijsten, evenals bij het middentorentje is
houtwerk het eenig mogelijke materiaal.
D.w.z. veel onderhoud van schilder en
timmerman. Wie de raadhuizen in Noord
wijkerhout en Waalwijk heeft gezien,
heeft een betere oplossing hiervoor kun
nen aantreffen, n.l. steenen goten en geen
onderhoud vragende torentjes en dakven
sters. Het raadhuis te Halfweg Haarlem
heeft de bouwers gewaarschuwd tegen al
dit houtwerk, dat op 't oog iets lijkt, maar
als een bouwwerk voor de eeuwen niet
thuis behoort, omdat er voortdurend aan
bijgewerkt moet worden. In een goeden
tijd is dit geen bezwaar, maar in de ma
gere jaren blijft dit voortdurend onder
houd noodgedwongen achterwege, met het
gevolg: ondergang der houten construc
ties; vooral bij het in onzen tijd gebruikte
hout, zoo bemerkte men ons, is dit onver
mijdelijk. Men moet niet vergeten, dat een
school, een sportgebouw, een ziekenhuis
eigenlijk toch maar voor éen zekeren tijd
dient, omdat de bewoning en het gebruik
later geheel andere eischen gaat stellen.
Nu is ook bij een gemeentehuis wel, zelfs
aanzienlijke, verandering op den duur in
het gebruik mogelijk, maar hier wil men
toch het gebouw éérder bewaren als een
stuk traditie in het bestaan der gemeente,
als een stuk vaderlandsche geschiedenis
van het gemeenteleven.
Daarom moet het karakter van een
raadhuis anders zijn dan van een der ge
noemde soorten van gebouwen en komt
men vanzelf op het oersterke waarvoor
men in Kropholler's gebouwen nu nog iet
wat terugdeinst.
Hopen we dat tijdig nog wordt inge
zien, dat ten halve keeren beter dan ten
heele dwalen is.
En dat zooiets voor onze gemeente te
kostbaar zou worden, behoeft men in het
geheel niet te vreezen, daar, zooals ter
raadszitting reeds bemerkt, het Gemeen
telijk museum te Eindhoven, een gebouw
van royale allure (o.a. bronzen deuren en
een kostbare centrale verwarmingsinstal
latie) in totaal nog geen 10.per M3.
heeft gekost, met inbegrip van steenen
goten aan alle zijden.
Enfin, 't laatste woord zal in deze nog
wel niet gesproken zijn.
Want uitvoering der plannen zooals ze
nu zijn, lijkt ons uitgesloten.
Bij een combinatie der plannen krijgen
we noch vleesch noch visch; we hoorden
ook reeds verluiden, dat een der raads
leden zelfstandig een plan deed ontwer
pen, dat echter nu nog in windselen ge
huld is. Zou bij dat alles misschien Krop
holler toch nog een kans krijgen, om te
laten zien, dat ook hier 't inderdaad an
ders kan? Wij voor ons hopen het nog
steeds van harte, niet „om de politiek"
maar om 't Raadhuis....
KROPHOLLER'S RAADHUIS-COMPLEX TE WAAILWIJK.
KERKNIEUWS
PATER A. LOKKERS O. CARM.
Den lOen Juni herdenkt onze oud-stad
genoot de zeereerw. pater Adelbertus
Lokkers zijn zilveren priesterfeest in het
Carmelietenklooster te Zenderen.
Pater Adelbertus Lokkers werd geboren
te Leiden en maakte zijn Humaniora te
Venray aan het Gymnasium der Paters
Franciscanen. In 1905 trad hij in het kloos
ter der Paters Carmelieten en werd 10
Juni 1911 priester gewijd.
't Grootste gedeelte van z'n 25-jarig
priesterleven bracht pater Adelbertus door
te Rome, waar hij vele jaren Prior was.
Gedurende z'n verblijf in de Eeuwige Stad
was hij correspondent van de Maasbode
en verschenen er van zijn hand verschil
lende artikelen over actueele Romeinsche
aangelegenheden in genoemd dagblad. Se
dert Augustus 1932 is pater Lokkers als
leeraar verbonden aan het Gymnasium
St. Alberti te Zenderen. Met groote toe
wijding doceert hij aan de hoogste klas
sen de klassieke talen en de welsprekend
heid.
Als resultaat van zijn voortdurende stu
die zal eerstdaags van zijn hand verschij
nen een bloemlezing uit de werken van
den grooten priester-dichter en Carmeliet,
den Zaligen Baptista Mantuanus. Door dit
werk hoopt hij „den Christelijken Vergi-
lius" weer in te voeren op Seminaria en.
andere Priestercolleges.
Zeker zullen de vele vrienden, die Pa
ter Adelbertus zoowel in binnen- als bui
tenland heeft, zich niet onbetuigd laten
bij zijn zilveren priesterfeest.