De „Queen Mary" te New York. wmmm De .Queen Mary" te New York. Een langs draadloozen weg overgebrachte toto van de aankomst van het Engelsche zeekasteel In de haven van New York. Op den achtergrond onderscheidt men de wolkenkrabbers Het Engelsche s.s. „Santa Maria", dat beladen met wapens op weg naar Abessynië, onverrichterzake weer terug moest keeren, is thans na verscheidene omzwervingen weer in Engeland aangekomen. De „Santa Maria" na haar aankomst op de Thames FEUILLETON BINNEN TWAALF UUR... Naar het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 24) „Hier stappen we uit", beslistte Freddy, zijn lichten doovend. „Onthoud de plek, ouwe jongen. Als we terugkomen, konden we wel eens haast hebben!" Ze verlieten den wagen in de veilige be schutting van het kreupelhout en begon nen sluipend de ruige vlakte, die hen van het huis scheidde, over te steken. Tusschen hard gras en heidekruid verhieven zich onregelmatige lage boschjes. Het donkere huis was thans geen vijftig meter meer verwijderd. Achter de beide mannen, die het omzichtig naderden, lag de weg, waarlangs zij gekomen waren, en aan hun rechterhand bevond zich een smallere weg, die 'n eind verder dan waar zij dien verlaten hadden, op den hoofdweg uitkwam en rechtstreeks naar het huis leidde. Hoe meer de afstand naar het huis ver minderde, hoe hooger de omringende hoo rnen werden. Een ijzeren poorthek sloeg een gat in het geboomte en door die ope ning werd het lagere gedeelte van het ge bouw thans zichtbaar. „Er is hier een auto langs gereden, mijn heer", deelde de werkman plotseling mede. Hij had op den zijweg naar aanwijzin gen gezocht. Maar Freddy gaf geen ant woord. Hij had zijn aandaoht gewijd aan de poort en iets veel belangrijkere dan auto- sporen had zijn oog getroffen. Iets kleins en wits, een stukje verfrommeld en door weekt linnen leek het, dat wenkte uit een greppel naast een der poortstijlen. Hij glipte er heen en bukte. Daar had hij de kleine, witte prop in zijn hand en zijn hart klopte in zijn keel. Want die prop was een dameszakdoekje, en toen hij het uit elkaar haalde, vond hij.... een stukje pa pder. Gretig zochten zijn oogen naar schrift. Geen spoor ervan te ontdekken! Teleurstel ling haalde een streep door de aanvanke lijke vreugde. De teleurstelling duurde echter slechts een oogenblik. Er mocht dan niets op het papier geschreven staan hij kende het papier! Het was dezelfde soort als dat, wat zij op den weg naar Aylsham gevon den hadden en dat hem de te volgen route had aangewezen. Om zeker te zijn haalde hij dat stukje papier uit zijn zak. Ja! Elke twijfel was uitgesloten. Toen begon zijn hart opnieuw heftig te bonzen. Beide stuk ken hadden een afgescheurden kant en toen hij ze tegen elkaar hield, vormden ze één geheel. „Hé, er is hier een auto langs gegaan", waarschuwde de werkman opnieuw. „Ziet u die sporen?" „Je hebt gelijk", bevestigde Freddy „Hier is een auto gepasseerd.... de auto, waarom ons het te doen is." „Hoe weet u dat zoo zeker?" informeerde de werkman. „Kijk!" luidde het wederwoord. De werkman keek. „Wel verdraaid!" viel hij uit, „dat meisje is ook een bij-de-handje!" „Ze is méér dan bij-de-hand", protesteer de Freddy; „ze is wonderbaarlijk!" De werkman dwong den enthousiasten Freddy zich weer te concentreeren op de practische eischen van het oogenblik. „En wat gaat er nu gebeuren?" vroeg hij zakelijk. „Trachten in huis te komen", was het wederwoord. „Dat spreekt nogal vanzelf!" „Zeker. Maar hoe?" Freddy tuurde een moment peinzend voor zich uit. „Om te beginnen, hoe zit het met die poort?" De werkman probeerde het hek en kwam tot de ontdekking, dat het niet gesloten was. Achter de poort lag een verwaarloosde door inkruid en struiken overwoekerde oprijlaan, die naar een even verwaarloos de en dichtbegroeide portiek leidde. „Kom mee", commandeerde Freddy op gedempten toon. Niet alleen dat de ijzeren poort hun zon der moeite toegang verleende, maar zij deed dit zonder knarsende geluiden, die hen hadden kunnen verraden en zij sloot zich weer zonder klip of klap. In den drui penden, verwilderden tuin van het buiten huis gekomen, hielden zij in. De voorkant van het gebouw lag in het duister. Uit geen enkel venster viel ook maar een glimpje licht. Freddy trok zijn begeleider bij den arm en trok hem naar den kant van de oprij laan. Beschut door struikgewas kropen zij verder in de richting van het huis. Ten slotte waren zij aan het eind van het be schermend gebladerte en lag het gebouw voor hen. „Blijf hier even wachten", vermaande Freddy zacht. Hij glipte snel naar de portiek, maar het duurde niet lang of hij kwam terug. „De deur is potdicht en open ramen zijn er aan deze zijde ook niet", luidde zijn be richt. „Laten we aan den achterkant een kijkje nemen." „Dat is goed", stemde de werkman toe. „Als er tenminste geen hond is." Er was geen hond en gedurende de vol gende minuten voltooiden zij him onder zoekingstocht rondom het huis. Het leek een onneembare vesting. Een zwak licht glim- merde in een der achterramen., hoog bo ven hun hoofden en den gootpijp bood mo gelijkheden. Maar een reis langs deze wa terbuis zou eindigen bij een klein onver licht venster, dat, naar het zich liet aanzien, stijf gesloten moest zijn. „Als dat raam nu maar open was", zucht te Freddy. Het was Freddy aan te zien, dat zijn her sens koortsachtig werkten, om een andere oplossing te vinden. Eindelijk verhelderde zijn gezicht. Hij scheen een idee te hebben. „Ik zie maar één kans", begon hij lang zaam „We zullen een uitvlucht moeten be denken om aan te bellen, dat is het eenige wat er op zit. De moeilijkheid is, dat ze mij gezien hebben en me zouden herken nen „Maar mij hebben ze niet gezien", viel de werkman prompt in. „Wat zou u er van zeggen, als ik brutaalweg aanbel, vertel dat ik verdwaald ben en onderdak vraag voor den nacht?" „Dat is een koninklijke inval", prees Fred dy. „Ze hebben geen reden om argwaan te gen jou te koesteren, behalve dan", voegde hij er bedachtzaam bij, „dat ze geneigd zullen zijn iedereen te wantrouwen." „Maar het is toch heel aannemelijk, da* iemand verdwaald is in een nacht als deze", meende de werkman. „Volkomen juist", knikte Freddy. „Maar ze laten je nooit binnen!" „In ieder geval zou het de moeite waard zijn te weten, die openmaakt." „Je hebt alweer gelijk!" Er volgde een pauze. Toen hernam Freddy: „Je bent werkelijk een buitengewoon sportieve kerel, maar ik weet warempel niet of ik wel het recht heb, jou in dit avontuur te verwikkelen." „U verwikkelt me er niet in, ik ben er in." En daarop, als vreesde hij, dat Freddy hem zou tegenhouden, verdween hij om den hoek van het huis en sloop naar de portiek. Freddy was het niet het zichzelf eens, of deze stap op stuk van zaken niet overijld was. Maar per slot van rekening konden ze hier niet den heelen nacht blijven deli- bereeren! Freddy verschool zich achter een bosch- je om den verderen loop der gebeurtenis sen af te wachten. De bel zond haar gedempten galm door den nacht, Als een donkere schaduw stond de werkman in de portiek. De bel ging voor den tweeden maal. De schaduw in de portiek bleef onbeweeglijk. Als er eens niemand kwam! Verdraaid! Daar kwam iemand. In de hall verscheen licht. Het glinsterde achter het bijna ondoorzichtige glas in de deur. Daar ging de deur open, even, op een kier. „Wie is daar?" (Wordt vervolgd). Salles, oudste lid van den Franschen Senaat tijdens zijn rede bij de opening der eerste zitting van de nieuwe Fran- sche Kamer Overzichtsfoto ven het groote défilé der landelijk. rijvereenigingen te Hilvarenbeek (N.-Br.), Lord Eder> den win"«r van hel internationaal Concours Hippique tijdens het eldaar gehouden Concours Hippique Olympie-Hall te Londen de King's Gold Challenge Cup uit Een „koude" opening. Door den burgemeester van Veghel, den heer Eliens, is het nieuwe zwembassin aldaar officieel geopend. Burgemeester Eliens tijdens zijn openingsrede Het keuren der spannen tijdens het internationaal concours hippique In Olympia Hall te Londen, waar kostbare exemplaren in den ring kwamen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5